Uitden Leidschen Raad 76rte Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 9 Juli 1935 Derde Blad No. 23094 Weer een i/verkverschaffings-debat - De brandweer - Onderwijsregelingen o HET REGLEMENT VAN ORDE. 23o. Voorstel tot wijziging van het reg lement van orde voor de vergaderingen van den Raad der Gemeente Leiden 120) De heer v. ECK verdedigt nader het standpunt der commissie voor de Huis houdelijke Verordeningen die bij ophef- iing van art. 14 lid 2 vreest dat <»k de gemeentebegrootlng-behandellng 2 zittin gen van meer dan één dag. slechts als één zitting zullen kunnen worden be schouwd B. en W zeggen weliswaar, dat dit de bedoeling niet is, doch zekerheids halve oordeelt spr. handhaving van ge noemd lid wenschelljk! Bezwaar is er toch niet, waar de rege ling van Ged. Staten wordt overgenomen. Voorts acht de commissie het wensche- lijk den duur van vergaderen vast te leg gen en stelt voor: in den regel van 14 tot lT/i uur en 's avonds van 2023 uur Het geheel aan den burgemeester over te laten, oordeelt zij niet goed. Zoo krijgt de raad althans het recht te hooren de motieven waarom langer wordt vergaderd. Hij dient twee voorstellen in. De heer BEEKENKAMP steunt de heer v. Eek, zich baseerend op art 64 der ge meentewet De raad is beperkt in zijn recht doch niet zoover als B. en W. mee- nen. Thans is lid 2 van art. 14 niet in strijd met de wet, waarom dan wel het nieuw voorgestelde? Spr. ziet in het standpunt van B. en W. ook weer een kleine aantas ting van de rechten van de gemeentelijke autonomie en daarvoor voelt spr. niet. De VOORZITTER blijft lid 2 van Art. 14 totaal overbodig oordeelen na de jongste uitspraak van Ged. Staten, die volmaakt duidelijk is. Hun bevoegdheid staat vast in dezen en de raad mist elke zeggings kracht. Van aantasten der gemeentelijke autonomie is geen sprake in dezen, daar met opzet de vergoeding der raadsleden buiten eigen bevoegdheid is gebracht. Het geen is te begrijpen en te billijken. Wat den duur der vergaderingen betreft het beste lijkt B. en W. dit geheel aan den voorzitter over te laten, gelijk totdusver ook geschiedde. Genoemde tijden staan spr. ook voor, gelijk bekend als regel, doch er moet wel eens van afgeweken worden. De bindende bepaling op te nemen, kan slechts lastig zijn. Na re- en dupliek verklaart dc heer VOS zich voor 't eerste voorstel v. Eek (hand having lid 2 art. 14), tegen het tweede. Er moet niet te veel worden gereglementeerd er moet soepelheid blijven. De heer MANDERS steunt den heer v. Eek in belde gevallen 1 Het le voorstel v. Eek wordt aangenomen met 257 stemmen. Tegen stemden de heeren Wilmer. Cos- ter. de Reede en de 4 wethouders. Het 2e voorstel v. Eek wordt verworpen met 1715 stemmen. Voor de S.D.AP, en de heeren v Weizen. Manders. Beekenkamp en Schoneveld. De verordening wordt z, h. st. goed gekeurd. (Reeds geplaatst in een deel onzer vorige oplaag). 24o Voorstel inzake verbetering en ver breeding. in samenwerking met het Rijk van den Haagweg tusschen de Vink en de Da Costastraat en tot vaststelling van de desbetreffende begrootingsregeltng. (126) Conform besloten, na enkele opmerkin gen van de heeren Lombert en v. d. Rey- den over slechte bestrating bij Da Costa straat en over de spoorbrug. WEER DE WERKVERSCHAFFING. 25o. Voorstel inzake het bij wijze van werkverschaffing doen graven van het kanaal, vereischt ten behoeve van de uit breiding van de waterwinplaats onder Wassenaar van de N.V Leidsc-he Duin water Maatschappit. (128) De heer v. STRALEN vindt het voorstel vaag. Niet bekend is het aantal arbei ders, de duur van het werk en niets over het te betalen loon. Spr. vraagt dienaan gaande nadere inlichtingen, evenals of ook het gewraakte rouleersysteem zal worden toegepast en over vervoer der ar beiders. Een bezwaar ziet spr in het inschakelen van een aannemer. Dit is z.i. geheel over bodig en ongewenscht. Ernstige klachten zijn bij eigen beheer nooit vernomen. Waarom dan van dit systeem afgeweken? En waarom een aannemer een normale winst gegund, waar de arbeiders ver onder het normale loon moeten werken? En dan vaak nog onder een jaag-systeem. Een aannemer zal bovendien scherpe controle eischen, daar hij toch in de eerste plaats op eigen belang let. Gelet op de demping van het Levendaal, is ook te verwachten een minder in getal tewerkstellen van werkloozen onder een aannemer dan onder beheer der gemeente. Spr. laakt dan de wijze van behandeling in de commissies voor de steunverleening, waar de voorzitter zich van stemmen ont hield en vindt het vreemd, dat dit werk, uitgevoerd voor de Leldsche Duinwater- Mij., niet zal worden verricht volgens de zienswijze der commissarissen dezer Mij., die de Ned. Heide Mij. wilde inschakelen, zal van hoogerhand het inschakelen van een aannemer ook wel worden aanvaard? bpr. oordeelt dit zoo zeker niet. Als ge volg van een en ander raadt spr. aan dit punt aan te houden tot er volledige zeker heid bestaat. Ook over het loon. Beneden 40 ot. zal zijn fractie niet meegaan. De heer WILBRINK begrijpt niet, hoe de heer v. Stralen kan spreken van nor male winst van den aannemer. Is daar- van anders al geen sprake meer inte gendeel, meer en meer kunnen de aanne mers niet aan hun verplichtingen vol doen. bij werkverschaffing is daaraan geen denken. En de Neder 1. Heide Mij. werd bij andere gelegenheid ook wel aan gevallen! Den middenstand gunt de S.D.A P. blijkbaar niets, al heette het voor de verkiezingen anders. Volgens de cijfers van den heer Van Stralen zou de gemeente nog een werk kunnen doen uitvoeren van de grootte als de Levendaal-demping! Is dat dan geen gemeentebelang? Het zou juist plei ten voor inschakelen van den aannemer, hetgeen trouwens ook is in het belang van deze groep nijveren, die niet uitgescha keld dienen te worden, minstens evenzeer getroffen door de crisis als de arbeiders. (Wanneer op de publieke tribune dan een bezoeker zich in de kwestie mengt, wordt deze uit de zaal verwijderd!. Als de Ned. Heide MIJ. het uitvoert, dan wordt het waar taakwerk en Juist daar over is vorig maal geklaagd door den heer v. Stralen! Niet de Leldsche Duinwater Mij. voert uit, doch B en W. namens de gemeente en de Helde Mij. heeft ook nimmer een kanaal gegraven voor Amsterdam of Haarlem De heer v. WELZEN is het met den heer v. Stralen eens, dat de toelichting van B. en W. veel te vaag is, al is spr. tegen dit sj'steem, met zijn lage loonen. Z.i. is het inschakelen van een aanne mer in strijd met het principe van de werkverschaffing, doch ook het inschake len van de Heide Mij. Werkverschaffing bedoelt z.i. zooveel mogelijk arbeiders te werk te stellen en daarvan zal in geen van beide andere gevallen sprake zijn. Zie naar het dempen van het Levendaal Spr. doet dan een aanval op de S D.A.P., dat deze partij werkverschaffing wil aan vaarden, zij het onder zekere voorwaar den. Spr. zal in geen geval meegaan met dit voorstel, dat betreft een werk, dat normaal behoort te worden uitgevoerd. Spr. dient een motie in om het werk als normaal werk te doen uitvoeren in overleg met de vakorganisaties. De heer SCHONEVELD zegt. dat het inschakelen van een aannemer bij werk verschaffing Juist geschiedt met instem ming van diverse vakvereenigingen. Werk verschaffing wordt ook aanvaard als een redmiddel. De heer v. ECK zegt, dat de S.D.A.P. principieel niet van standpunt is veran derd. Bijzondere redenen kunnen echter voor zekere werken werkverschaffing doen aanvaarden, trots het loon-nadeel. en dit voorstel valt z.i. onder de uitzonde ringsgevallen. De heer VERWEY zegt, dat bij normale uitvoering (d.w.z. machinaal!) f 46.000 is gemoeid en 10 arbeiders werk vinden; bij werkverschaffing wordt het f. 70.000, waarbij 80 arbeiders 9 maanden werk krijgen. Dat spreekt toch te duidelijk! Maar de aannemer dient hier uitgescha keld. dat belemmert zooveel mannen te werk te stellen en heeft verder de reeds genoemde bezwaren. De heer DE REEDE zet uiteen, hoe hij niet is tegen een aannemer, doch hij stemde voor de Heide Mij. omdat het heette dat het werk dan eerder kan wor den uitgevoerd. Wethouder ROMIJN zegt, dat de dis cussie verre de beteekenis van dit voorstel overtreft. Wat betreft, de vaagheid van B. en W, deze is een gevolg daarvan, dat het werk eerstdaags zal worden aanbesteed en B. en W. wilden den aannemers niet vol ledig inlichten Spr. betreurde dan ook dat de heer Verwey cijfers gaf. die de heer v. Stralen ook wist! Alle toelichtingen over loon etc. geven niets, daar de regeering zich de bevoegd heid in dezen voorbehoudt. Spr. kan daarom geen enkele toezegging doen. Hoe eerder echter wordt begonnen, des te meer kans op handhaving der 40 ct. B. en W. staan niet sympathiek tegenover het rioleersysteem dat is bekend en zullen doen. wat mogelijk is. Voor vervoer is een post uitgetrokken Dat spr. in de commissie blanco stemde beteekent toch niets De heer v. Stralen heeft dat ook wel gedaan. De Heide Mij. noemt geen bepaald be drag. bii een aannemer weet men precies waaraan men toe is. Dat heeft, de door slag gegeven bU het inschakelen van een aannemer. De heer v. Stralen en de S.D.AP. accep teerden bil het Levendaal toch ook wel den aannemer, al werd tegengestemd van wege het loon? Klachten over de demping zouden er altijd zijn gekomen gezien lig ging midden in de stad en de technische moeilijkheden. De controle der Heide Mij. wordt boven dien ook uitgeoefend bii het inschakelen van een aannemer Spr. verdedigt dan aan de hand van de cüfers van den heer Verwey dit. object als werkverschaffings object. Bezwaren van de Leidsche Duin water Mij. vreest spr. niet. Het kost haar niets meer. Deze Mii. zal ongetwijfeld het raadsbesluit volgen. Ook van hooger hand verwacht spr. volledige goedkeuring. De heer VAN STRALEN is tegen een aannemer, omdat, hij de werkverschaffing ziet zonder toepassing van aannemers. Dat wil niet zeggen omtrent niets gunnen aan den middenstand Over de uitvoering on der toezicht van der Heide Mii. is totdus ver niet te klagen. Niet alleen de arbeiders met de hoogste steunbedragen mogen z.i. te werk worden ^[Gstcl d De WETHOUDER: dan moet u het rioleringssysteem aanvaarden. De heer VAN STRALEN bestrijdt dit systeem. De WETHOUDER: de regeering dwingt in dat geval! Of het een of het ander. De heer VAN STRALEN blijft de toe lichting aan den Raad onvoldoende oor deelen. De moeilijkheid voor de fractie is te stemmen voor dit werk zonder hét loon te kennen. De WETHOUDER: u kunt later toch voorstellen de regeeringssubsidies te wei- eefen als het loon mocht worden ver laagd. Over net loon is toch niets te zeg gen. d° minister kan verlazen wanneer hll wil ook tildens een werk b.v. het Leven daal-dempen. De heer WILBRINK bestrijdt den heer v. Weizen. De Arbeidsintensiviteit dient volledig gehandhaafd. Anders zou werk verschaffing funest zijn. En dit pleit ook voor inschakelen van den aannemer, welk standpunt hii nog eens nader verdedigt. De heer VAN WELZEN verdedigt nog maals zijn voorstel van meening. dat ook het debat daarvoor pleitte. Spr. is niet voor arbeidsintensiviteit, doch meent dat deze werkverschaffing niet zooveel arbeiders werk geeft als kan. Nogmaals bestrijdt spr. de houding der S.D.A.P. Het voorstel v. Weizen wordt verworpen met 19—14 stemmen. Voor de S.D.AP. en de heeren v. Weizen, Manders en Vos. De heer VAN STRALEN zegt. dat zijn fractie tegen het voorstel van B. en W. zal stemmen, daar de loonen niet zijn vastgesteld en wegens het inschakelen van een aannemer Het voorstel van B. en W. wordt aan genomen met 2112 stemmen. Tegen de S.D.AP. en de heer v. Weizen. Voorstel tot wijziging van de begrooting dienst 1934 met betrekking tot eenige pos ten van den Kapitaaldienst. (137) Goedgekeurd. Voorstel om de levering van betonpalen voor de fundeering van het nieuwe Stad huis ondershands op te dragen aan de N.V. Schokindustrie, te Zwijndrecht. (138) De heer SCHULLER is door den archi tect overtuigd, dat deze betonpalen hier niet te maken waren en daarom gaat hij accoord met dit voorstel. Wethouder SPLINTER Bevestigt dit. Een mechanische inrichting als vereischt, is hier niet aanwezig en daarom gaat het niet, Z.h.st. wordt het voorstel goedgekeurd. DE BRANDWEER. Voorstel inzake het aanstellen van een drietal hoofdagenten van politie. 139 De heer SCHULLER vraagt of deze hoofdagenten zullen worden angesteld uit het corps of van buiten af zullen komen? De heer ELKERBOUT vraagt hetzelfde, naar aanleiding van hem bereikte ge ruchten. De heer WILBRINK zegt nooit gehoord te hebben van de benoeming van hoofd agenten, wel van agenten. De eersten kwamen steeds uit het corps voort. Be vordering voor het brandweerpersoneel wordt uitgesloten bij aanstelling van vreemden. Spr. vraagt of er nu brand weerlieden benoemd worden bij de politie of politieagenten bij de brandweer De heer WILMER dringt er bij B. en W. op aan 't bestaande personeel der brand weer te handhaven. De VOORZITTER wijst er op, hoe dit voorstel niets nieuws bevat, zie het rap port van destijds. Bedoeling was een kern te vormen bij de brandweer, bestaande uit 1 inspecteur en 4 hoofdagenten. De inspecteur kan niet alleen alles af. hij moet hulp hebben, doch hij vindt deze niet onder het gewone politie-personeel, hetgeen noodig is. De hoofdagenten zul len in de eerste plaats verstand moeten hebben van brand-blusschen, van oplei den daartoe, van bouwkundige problemen, van motoren etc., m.a.w. technisch on derlegde krachten moeten zijn. In tegenstelling tot het rapport kan men volstaan met drie hoofdagenten. Of deze uit Leiden dan wel van elders zullen komen, is nog niet te zeggen. Vijf van de acht brandweerlieden zullen emplooi vin den bij de politie. Het gaat er om brandweermannen te hebben bij de politie, luidt het antwoord aan den heer Wilbrink. Deze hoofdagen ten zullen geen diploma van de politie behoeven te hebben De heer SCHULLER bevreemdt het, dat van de brandweer niemand geschikt wordt geacht voor hoofdagent. Wat gebeurt er trouwens met de 3, die niet worden overgenomen? De VOORZITTER: Als er geen emplooi is te vinden, dan worden zij op wachtgeld gesteld. De heer SCHULLER is niet tevreden en wil nauwkeuriger inlichtingen. Om goed halfzes wordt de zitting dan geschorst. AVONDZITTING. De heer WILBRINK is niet bevredigd. Spr heeft niet begrepen, dat drie extra hoofdagenten zonder eenig diploma noodig zouden zijn en spr. vindt dit ook niet lo gisch. De kern, die er is, beteekent dus niets; naast den commandant zijn nog drie ondercommandanten oodig! Wat heeft de leider dan te doen? Dit voorstel is z.i. niet in overeenstem ming met hetgeen de raad destijds besloot. Spr. twijfelt daarom ook, dat in Leiden iemand zal worden gevonden, 't zal wel uit Amsterdam moeten komen. De heer WILMER zegt. dat de voorstel ling van zaken destijds een anderen indruk heeft gemaakt op spr. Hij geloofde, dat uit den dienst verder in alles zou worden voor zien. De hooggestelde eischen voor hoofd agent beantwoorden z.i. aan die voor on der-commandant en dan is drie toch wel wat veel Z.i. is met minder te volstaan en dan kunnen de drie gevraagde hier ook wel worden gevonden. Spr. vraagt of de drie a.s. wachtgelders hun lot al weten. De heer GROENEVELD heeft ook den indruk, dat dit college hier in Leiden wel weer niet terecht zal komen. Doch spr. is het daarmee niet eens. Onder het perso neel kan men z.i. wel terecht, naar hij na- dan kunnen de drie gevraagden hier ook wel worden gevonden. De heer MANDERS wijst er op. dat hier niets nieuws gebeurt, 't Zelfde is bij zoo vele reorganisaties al geschied, 't is mode geworden om nieuw personeel te nemen. Maar zaak is 't om het met het oude te doen. al is 't moeilijker. Spr. breekt een lans voor de drie a.s wachtgelders, die men elders moet onderbrengen. De VOORZITTER wijst op een groot misverstand. Het rapport over de samen smelting gaf toch vier hoofdagenten, nu vragen B. en W. er slechts drie! Van on duidelijkheid in het rapport was geen sprake. Nu haalt men hierbij van allerlei. Totaal misplaatst is de idee. dat te vol staan is met één commandant en verder niets. In de plaats van het oude kader komt nu de politie-brandweer. De com mandant kan alleen het politiecorps niet oefenen en als dit geschied is, het corps RECLAME. Neem in plaats van PRESTO geen ander merk zeeppoe* dér aan U heeft recht op PRESTO KWALITEIT! PRO A 70-091 H geoefend houden. Een drietal personen, die gezag kunnen oefenen en instructies kunnen geven, is noodig. Onder het huidig personeel is er geen geschikte te vinden. Hoofdzaak is en blijft 't brand-blusschen al is het overige gewenseht. En dat was vroeger het werk van commandant, onder- commandant en vrijwillig kader, niet van de brandwachts, die in hun rang zooveel mogelijk gehandhaafd zouden worden, meer niet. Er zijn er nog 7. daar een on langs is ontslagen wegens ongeschiktheid, waarvan 5 blijven. Leidenaars zullen in aanmerking kunnen komen, mits ze vol doen aan de eischen De dienst moet goed functioneeren! Maar de benoeming is niet aan den Raad! In het belang van een goede brandweer dringt spr. er op aan het voorstel te aan vaarden. De heer MANDERS oordeelt het toch niet moeilijk om voor de 2 overblijvenden iets te vinden. De VOORZITTER zegt, dat hij en ande ren totdusver tevergeefs hebben gezocht! Ook de heer SCHULLER breekt nog 'n lans voor het huidige personeel en hij stelt voor dit punt af te voeren tot B en W. een be slissing hebben genomen ten aanzien van het overtollig personeel. Zijn fractie is overigens niet tegen het voorstel. De VOORZITTER meent, dat dit voor stel buiten het voorstel van B en W. om gaat. Van afvloeiing of wat ook, is nog geen sprake, dat komt later pas en dan kan daarover worden gesproken. De heer WILBRINK meent, dat nooit ge sproken is van hoofdagenten buiten het corps om. Is dat de bedoeling geweest, dan is de raad er in geloopen. Z.i. is ook de bouw-politie mans genoeg! De VOORZITTER zegt. dat deze niet be schikbaar is en bovendien, die is geheel anders onderricht. De heer WILBRINK handhaaft zijn visie. De huidige brandwachts hebben boven dien ervaring en dienen gehandhaafd De VOORZITTER zegt. dat het rapport duidelijk was. Als de raad het heeft mis verstaan. is dat niet de schuld van B. en W. Nogmaals verdedigt de heer SCHULLER uitvoerig zijn voorstel. Gaarne zag hij een rapport, waarom de brandwachts niet in aanmerking komen. De VOORZITTER: dat is een aange legenheid niet des raads. doch van den dienst. De heer WILMER meent, dat de raad wel de drie hoofdagenten wil doch daar naast de belangen van het huidig perso neel behartigd wil zien. Laten B. en W. de pressie uit den raad in dit laatste opzicht ter harte nemen en straks in een rapport mededeelen. wat er met het huidig per soneel zal geschieden. De heer GROENEVELD oordeelt dat de zaak te grootsch wordt opgezet, z.i. kunnen de brandwachts volledig worden geïn strueerd door den inspecteur, anders heb ben we wel een beroerd stelletje gehad. De heer VAN WELZEN meent, dat in deze materie, die de geheele stad raakt, de raad voor het meest veilige heeft te zorgen en daarom zal hij met B. en W. meegaan De raad zij zich van zijn verant woordelijkheid bewust! Het voorstel-Schüller wordt verworpen met 2112 stemmen. Vóór de S.D.A.P. en de heer Wilbrink. Het voorstel van B. en W. wordt z. h. st, aanvaard. Een rapport als door den heer WUmefl bedoeld, zegt de voorzitter nog toe. SCHOOL-SCHOONMAAK. 26o Praeadvies op het voorstel van mevr. de Cler-de Bruijn inzake verhooging van volgnummer 398 „Verlichting, verwarming en schoonhouden van de schoolgebouwen" der begrooting, dienst 1935. (134) Mevr. DE CLER meent, dat destijds de 3 weken extra-loon toch niet voor niets is gegeven en gelet op het werk. oordeelt zij deze ook ruimschoots verdiend. Een goede schoonmaak en schoonhouden eischt tijd! Spr. vraagt, of de 14 hoofden, die B. en W steunen, wel precies weten, wat in de vacantie geschiedt? Zij ziet dit loon niet als extra! Wethouder TEPE wijst er op. hoe er sinds 1919 toch wel iets is veranderd! In dien tusschentijd is gebleken, dat het be sluit van 1919 ovebbodig is geweest, zooals ook bij onderzoek bij de schoolhoofden is gebleken; althans in overgroote meerder heid En dit uit persoonlijke overtuiging. Vandaar het afwijzend praeadvies van B. en W. In crisisomstandigheden is geen plaats voor overbodige uitgaven. De heer KOOLE meent, dat er alle reden is voor handhaving van deze 3 weken loon, anders zullen de scholen heel wat minder kunnen worden onderhouden. Spr. weet dit uit ervaring. De heer VOS sluit zich daarbij volledig aan. in tegenstelling tot wethouder GOSLINGA, die uit ervaring het tegendeel staande houdt. Na repliek wordt het voorstel van mevr, de Cier verworpen met 1913 stemmen. Voor de S.D.A.P. en de heeren v. Weizen en Vos. ONDERWIJSVOORSTELLEN. 27o. Voorstel tot wijziging en opnieuw vaststelling van: a. de verordening, regelende de hef fing van schoolgeld voor het gewoon lager- en uitgebreid lager onderwijs te Leiden; b de verordening, regelende de invor dering van dat schoolgeld; c. de verordening, regelende de heffing van schoolgeld voor het buitengewoon lager onderwijs te Lelden; d. de verordening, regelende de invor dering van dat schoolgeld; e. de verordening, regelende de heffing van schoolgelden aan het Gymnasium, de Hoogerc- Burgerschool met vijfjarigen cur sus en de Hoogere Burgerschool v or Meis jes te Leiden; f. de verordening, regelende de invorde ring van dat schoolgeld. (135> Conform besloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 9