Uitden Leidschen Raad
76rte Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 9 Juli 1935
Derde Blad
No. 23094
Weer een i/verkverschaffings-debat -
De brandweer - Onderwijsregelingen
o
HET REGLEMENT VAN ORDE.
23o. Voorstel tot wijziging van het reg
lement van orde voor de vergaderingen
van den Raad der Gemeente Leiden
120)
De heer v. ECK verdedigt nader het
standpunt der commissie voor de Huis
houdelijke Verordeningen die bij ophef-
iing van art. 14 lid 2 vreest dat <»k de
gemeentebegrootlng-behandellng 2 zittin
gen van meer dan één dag. slechts als
één zitting zullen kunnen worden be
schouwd B. en W zeggen weliswaar, dat
dit de bedoeling niet is, doch zekerheids
halve oordeelt spr. handhaving van ge
noemd lid wenschelljk!
Bezwaar is er toch niet, waar de rege
ling van Ged. Staten wordt overgenomen.
Voorts acht de commissie het wensche-
lijk den duur van vergaderen vast te leg
gen en stelt voor: in den regel van 14 tot
lT/i uur en 's avonds van 2023 uur Het
geheel aan den burgemeester over te laten,
oordeelt zij niet goed. Zoo krijgt de raad
althans het recht te hooren de motieven
waarom langer wordt vergaderd. Hij dient
twee voorstellen in.
De heer BEEKENKAMP steunt de heer
v. Eek, zich baseerend op art 64 der ge
meentewet De raad is beperkt in zijn
recht doch niet zoover als B. en W. mee-
nen. Thans is lid 2 van art. 14 niet in strijd
met de wet, waarom dan wel het nieuw
voorgestelde? Spr. ziet in het standpunt
van B. en W. ook weer een kleine aantas
ting van de rechten van de gemeentelijke
autonomie en daarvoor voelt spr. niet.
De VOORZITTER blijft lid 2 van Art. 14
totaal overbodig oordeelen na de jongste
uitspraak van Ged. Staten, die volmaakt
duidelijk is. Hun bevoegdheid staat vast
in dezen en de raad mist elke zeggings
kracht. Van aantasten der gemeentelijke
autonomie is geen sprake in dezen, daar
met opzet de vergoeding der raadsleden
buiten eigen bevoegdheid is gebracht. Het
geen is te begrijpen en te billijken.
Wat den duur der vergaderingen betreft
het beste lijkt B. en W. dit geheel aan den
voorzitter over te laten, gelijk totdusver
ook geschiedde. Genoemde tijden staan
spr. ook voor, gelijk bekend als regel, doch
er moet wel eens van afgeweken worden.
De bindende bepaling op te nemen, kan
slechts lastig zijn.
Na re- en dupliek verklaart dc heer VOS
zich voor 't eerste voorstel v. Eek (hand
having lid 2 art. 14), tegen het tweede. Er
moet niet te veel worden gereglementeerd
er moet soepelheid blijven.
De heer MANDERS steunt den heer v.
Eek in belde gevallen 1
Het le voorstel v. Eek wordt aangenomen
met 257 stemmen.
Tegen stemden de heeren Wilmer. Cos-
ter. de Reede en de 4 wethouders.
Het 2e voorstel v. Eek wordt verworpen
met 1715 stemmen.
Voor de S.D.AP, en de heeren v Weizen.
Manders. Beekenkamp en Schoneveld.
De verordening wordt z, h. st. goed
gekeurd.
(Reeds geplaatst in een deel onzer vorige
oplaag).
24o Voorstel inzake verbetering en ver
breeding. in samenwerking met het Rijk
van den Haagweg tusschen de Vink en
de Da Costastraat en tot vaststelling van
de desbetreffende begrootingsregeltng.
(126)
Conform besloten, na enkele opmerkin
gen van de heeren Lombert en v. d. Rey-
den over slechte bestrating bij Da Costa
straat en over de spoorbrug.
WEER DE WERKVERSCHAFFING.
25o. Voorstel inzake het bij wijze van
werkverschaffing doen graven van het
kanaal, vereischt ten behoeve van de uit
breiding van de waterwinplaats onder
Wassenaar van de N.V Leidsc-he Duin
water Maatschappit. (128)
De heer v. STRALEN vindt het voorstel
vaag. Niet bekend is het aantal arbei
ders, de duur van het werk en niets over
het te betalen loon. Spr. vraagt dienaan
gaande nadere inlichtingen, evenals of
ook het gewraakte rouleersysteem zal
worden toegepast en over vervoer der ar
beiders.
Een bezwaar ziet spr in het inschakelen
van een aannemer. Dit is z.i. geheel over
bodig en ongewenscht. Ernstige klachten
zijn bij eigen beheer nooit vernomen.
Waarom dan van dit systeem afgeweken?
En waarom een aannemer een normale
winst gegund, waar de arbeiders ver onder
het normale loon moeten werken? En dan
vaak nog onder een jaag-systeem. Een
aannemer zal bovendien scherpe controle
eischen, daar hij toch in de eerste plaats
op eigen belang let.
Gelet op de demping van het Levendaal,
is ook te verwachten een minder in getal
tewerkstellen van werkloozen onder een
aannemer dan onder beheer der gemeente.
Spr. laakt dan de wijze van behandeling
in de commissies voor de steunverleening,
waar de voorzitter zich van stemmen ont
hield en vindt het vreemd, dat dit werk,
uitgevoerd voor de Leldsche Duinwater-
Mij., niet zal worden verricht volgens de
zienswijze der commissarissen dezer Mij.,
die de Ned. Heide Mij. wilde inschakelen,
zal van hoogerhand het inschakelen van
een aannemer ook wel worden aanvaard?
bpr. oordeelt dit zoo zeker niet. Als ge
volg van een en ander raadt spr. aan dit
punt aan te houden tot er volledige zeker
heid bestaat. Ook over het loon. Beneden
40 ot. zal zijn fractie niet meegaan.
De heer WILBRINK begrijpt niet, hoe
de heer v. Stralen kan spreken van nor
male winst van den aannemer. Is daar-
van anders al geen sprake meer inte
gendeel, meer en meer kunnen de aanne
mers niet aan hun verplichtingen vol
doen. bij werkverschaffing is daaraan
geen denken. En de Neder 1. Heide Mij.
werd bij andere gelegenheid ook wel aan
gevallen! Den middenstand gunt de
S.D.A P. blijkbaar niets, al heette het voor
de verkiezingen anders.
Volgens de cijfers van den heer Van
Stralen zou de gemeente nog een werk
kunnen doen uitvoeren van de grootte
als de Levendaal-demping! Is dat dan
geen gemeentebelang? Het zou juist plei
ten voor inschakelen van den aannemer,
hetgeen trouwens ook is in het belang van
deze groep nijveren, die niet uitgescha
keld dienen te worden, minstens evenzeer
getroffen door de crisis als de arbeiders.
(Wanneer op de publieke tribune dan
een bezoeker zich in de kwestie mengt,
wordt deze uit de zaal verwijderd!.
Als de Ned. Heide MIJ. het uitvoert, dan
wordt het waar taakwerk en Juist daar
over is vorig maal geklaagd door den heer
v. Stralen!
Niet de Leldsche Duinwater Mij. voert
uit, doch B en W. namens de gemeente
en de Helde Mij. heeft ook nimmer een
kanaal gegraven voor Amsterdam of
Haarlem
De heer v. WELZEN is het met den heer
v. Stralen eens, dat de toelichting van B.
en W. veel te vaag is, al is spr. tegen dit
sj'steem, met zijn lage loonen.
Z.i. is het inschakelen van een aanne
mer in strijd met het principe van de
werkverschaffing, doch ook het inschake
len van de Heide Mij. Werkverschaffing
bedoelt z.i. zooveel mogelijk arbeiders te
werk te stellen en daarvan zal in geen
van beide andere gevallen sprake zijn. Zie
naar het dempen van het Levendaal
Spr. doet dan een aanval op de S D.A.P.,
dat deze partij werkverschaffing wil aan
vaarden, zij het onder zekere voorwaar
den. Spr. zal in geen geval meegaan met
dit voorstel, dat betreft een werk, dat
normaal behoort te worden uitgevoerd.
Spr. dient een motie in om het werk als
normaal werk te doen uitvoeren in overleg
met de vakorganisaties.
De heer SCHONEVELD zegt. dat het
inschakelen van een aannemer bij werk
verschaffing Juist geschiedt met instem
ming van diverse vakvereenigingen. Werk
verschaffing wordt ook aanvaard als een
redmiddel.
De heer v. ECK zegt, dat de S.D.A.P.
principieel niet van standpunt is veran
derd. Bijzondere redenen kunnen echter
voor zekere werken werkverschaffing doen
aanvaarden, trots het loon-nadeel. en
dit voorstel valt z.i. onder de uitzonde
ringsgevallen.
De heer VERWEY zegt, dat bij normale
uitvoering (d.w.z. machinaal!) f 46.000 is
gemoeid en 10 arbeiders werk vinden;
bij werkverschaffing wordt het f. 70.000,
waarbij 80 arbeiders 9 maanden werk
krijgen.
Dat spreekt toch te duidelijk!
Maar de aannemer dient hier uitgescha
keld. dat belemmert zooveel mannen te
werk te stellen en heeft verder de reeds
genoemde bezwaren.
De heer DE REEDE zet uiteen, hoe hij
niet is tegen een aannemer, doch hij
stemde voor de Heide Mij. omdat het
heette dat het werk dan eerder kan wor
den uitgevoerd.
Wethouder ROMIJN zegt, dat de dis
cussie verre de beteekenis van dit voorstel
overtreft. Wat betreft, de vaagheid van B.
en W, deze is een gevolg daarvan, dat het
werk eerstdaags zal worden aanbesteed en
B. en W. wilden den aannemers niet vol
ledig inlichten Spr. betreurde dan ook
dat de heer Verwey cijfers gaf. die de
heer v. Stralen ook wist!
Alle toelichtingen over loon etc. geven
niets, daar de regeering zich de bevoegd
heid in dezen voorbehoudt. Spr. kan
daarom geen enkele toezegging doen. Hoe
eerder echter wordt begonnen, des te meer
kans op handhaving der 40 ct. B. en W.
staan niet sympathiek tegenover het
rioleersysteem dat is bekend en zullen
doen. wat mogelijk is. Voor vervoer is een
post uitgetrokken
Dat spr. in de commissie blanco stemde
beteekent toch niets De heer v. Stralen
heeft dat ook wel gedaan.
De Heide Mij. noemt geen bepaald be
drag. bii een aannemer weet men precies
waaraan men toe is. Dat heeft, de door
slag gegeven bU het inschakelen van een
aannemer.
De heer v. Stralen en de S.D.AP. accep
teerden bil het Levendaal toch ook wel
den aannemer, al werd tegengestemd van
wege het loon? Klachten over de demping
zouden er altijd zijn gekomen gezien lig
ging midden in de stad en de technische
moeilijkheden.
De controle der Heide Mij. wordt boven
dien ook uitgeoefend bii het inschakelen
van een aannemer Spr. verdedigt dan aan
de hand van de cüfers van den heer
Verwey dit. object als werkverschaffings
object. Bezwaren van de Leidsche Duin
water Mij. vreest spr. niet. Het kost haar
niets meer. Deze Mii. zal ongetwijfeld het
raadsbesluit volgen. Ook van hooger hand
verwacht spr. volledige goedkeuring.
De heer VAN STRALEN is tegen een
aannemer, omdat, hij de werkverschaffing
ziet zonder toepassing van aannemers. Dat
wil niet zeggen omtrent niets gunnen aan
den middenstand Over de uitvoering on
der toezicht van der Heide Mii. is totdus
ver niet te klagen.
Niet alleen de arbeiders met de hoogste
steunbedragen mogen z.i. te werk worden
^[Gstcl d
De WETHOUDER: dan moet u het
rioleringssysteem aanvaarden.
De heer VAN STRALEN bestrijdt dit
systeem.
De WETHOUDER: de regeering dwingt
in dat geval! Of het een of het ander.
De heer VAN STRALEN blijft de toe
lichting aan den Raad onvoldoende oor
deelen. De moeilijkheid voor de fractie is
te stemmen voor dit werk zonder hét loon
te kennen.
De WETHOUDER: u kunt later toch
voorstellen de regeeringssubsidies te wei-
eefen als het loon mocht worden ver
laagd. Over net loon is toch niets te zeg
gen. d° minister kan verlazen wanneer hll
wil ook tildens een werk b.v. het Leven
daal-dempen.
De heer WILBRINK bestrijdt den heer
v. Weizen. De Arbeidsintensiviteit dient
volledig gehandhaafd. Anders zou werk
verschaffing funest zijn. En dit pleit ook
voor inschakelen van den aannemer, welk
standpunt hii nog eens nader verdedigt.
De heer VAN WELZEN verdedigt nog
maals zijn voorstel van meening. dat ook
het debat daarvoor pleitte.
Spr. is niet voor arbeidsintensiviteit,
doch meent dat deze werkverschaffing
niet zooveel arbeiders werk geeft als kan.
Nogmaals bestrijdt spr. de houding der
S.D.A.P.
Het voorstel v. Weizen wordt verworpen
met 19—14 stemmen.
Voor de S.D.AP. en de heeren v. Weizen,
Manders en Vos.
De heer VAN STRALEN zegt. dat zijn
fractie tegen het voorstel van B. en W.
zal stemmen, daar de loonen niet zijn
vastgesteld en wegens het inschakelen van
een aannemer
Het voorstel van B. en W. wordt aan
genomen met 2112 stemmen.
Tegen de S.D.AP. en de heer v. Weizen.
Voorstel tot wijziging van de begrooting
dienst 1934 met betrekking tot eenige pos
ten van den Kapitaaldienst. (137)
Goedgekeurd.
Voorstel om de levering van betonpalen
voor de fundeering van het nieuwe Stad
huis ondershands op te dragen aan de N.V.
Schokindustrie, te Zwijndrecht. (138)
De heer SCHULLER is door den archi
tect overtuigd, dat deze betonpalen hier
niet te maken waren en daarom gaat hij
accoord met dit voorstel.
Wethouder SPLINTER Bevestigt dit.
Een mechanische inrichting als vereischt,
is hier niet aanwezig en daarom gaat het
niet,
Z.h.st. wordt het voorstel goedgekeurd.
DE BRANDWEER.
Voorstel inzake het aanstellen van een
drietal hoofdagenten van politie. 139
De heer SCHULLER vraagt of deze
hoofdagenten zullen worden angesteld uit
het corps of van buiten af zullen komen?
De heer ELKERBOUT vraagt hetzelfde,
naar aanleiding van hem bereikte ge
ruchten.
De heer WILBRINK zegt nooit gehoord
te hebben van de benoeming van hoofd
agenten, wel van agenten. De eersten
kwamen steeds uit het corps voort. Be
vordering voor het brandweerpersoneel
wordt uitgesloten bij aanstelling van
vreemden. Spr. vraagt of er nu brand
weerlieden benoemd worden bij de politie
of politieagenten bij de brandweer
De heer WILMER dringt er bij B. en W.
op aan 't bestaande personeel der brand
weer te handhaven.
De VOORZITTER wijst er op, hoe dit
voorstel niets nieuws bevat, zie het rap
port van destijds. Bedoeling was een kern
te vormen bij de brandweer, bestaande
uit 1 inspecteur en 4 hoofdagenten. De
inspecteur kan niet alleen alles af. hij
moet hulp hebben, doch hij vindt deze
niet onder het gewone politie-personeel,
hetgeen noodig is. De hoofdagenten zul
len in de eerste plaats verstand moeten
hebben van brand-blusschen, van oplei
den daartoe, van bouwkundige problemen,
van motoren etc., m.a.w. technisch on
derlegde krachten moeten zijn.
In tegenstelling tot het rapport kan
men volstaan met drie hoofdagenten. Of
deze uit Leiden dan wel van elders zullen
komen, is nog niet te zeggen. Vijf van de
acht brandweerlieden zullen emplooi vin
den bij de politie.
Het gaat er om brandweermannen te
hebben bij de politie, luidt het antwoord
aan den heer Wilbrink. Deze hoofdagen
ten zullen geen diploma van de politie
behoeven te hebben
De heer SCHULLER bevreemdt het, dat
van de brandweer niemand geschikt
wordt geacht voor hoofdagent.
Wat gebeurt er trouwens met de 3, die
niet worden overgenomen?
De VOORZITTER: Als er geen emplooi
is te vinden, dan worden zij op wachtgeld
gesteld.
De heer SCHULLER is niet tevreden
en wil nauwkeuriger inlichtingen.
Om goed halfzes wordt de zitting dan
geschorst.
AVONDZITTING.
De heer WILBRINK is niet bevredigd.
Spr heeft niet begrepen, dat drie extra
hoofdagenten zonder eenig diploma noodig
zouden zijn en spr. vindt dit ook niet lo
gisch. De kern, die er is, beteekent dus
niets; naast den commandant zijn nog drie
ondercommandanten oodig! Wat heeft de
leider dan te doen?
Dit voorstel is z.i. niet in overeenstem
ming met hetgeen de raad destijds besloot.
Spr. twijfelt daarom ook, dat in Leiden
iemand zal worden gevonden, 't zal wel
uit Amsterdam moeten komen.
De heer WILMER zegt. dat de voorstel
ling van zaken destijds een anderen indruk
heeft gemaakt op spr. Hij geloofde, dat uit
den dienst verder in alles zou worden voor
zien. De hooggestelde eischen voor hoofd
agent beantwoorden z.i. aan die voor on
der-commandant en dan is drie toch wel
wat veel Z.i. is met minder te volstaan en
dan kunnen de drie gevraagde hier ook wel
worden gevonden.
Spr. vraagt of de drie a.s. wachtgelders
hun lot al weten.
De heer GROENEVELD heeft ook den
indruk, dat dit college hier in Leiden wel
weer niet terecht zal komen. Doch spr. is
het daarmee niet eens. Onder het perso
neel kan men z.i. wel terecht, naar hij na-
dan kunnen de drie gevraagden hier ook
wel worden gevonden.
De heer MANDERS wijst er op. dat hier
niets nieuws gebeurt, 't Zelfde is bij zoo
vele reorganisaties al geschied, 't is mode
geworden om nieuw personeel te nemen.
Maar zaak is 't om het met het oude te
doen. al is 't moeilijker. Spr. breekt een
lans voor de drie a.s wachtgelders, die men
elders moet onderbrengen.
De VOORZITTER wijst op een groot
misverstand. Het rapport over de samen
smelting gaf toch vier hoofdagenten, nu
vragen B. en W. er slechts drie! Van on
duidelijkheid in het rapport was geen
sprake.
Nu haalt men hierbij van allerlei.
Totaal misplaatst is de idee. dat te vol
staan is met één commandant en verder
niets. In de plaats van het oude kader
komt nu de politie-brandweer. De com
mandant kan alleen het politiecorps niet
oefenen en als dit geschied is, het corps
RECLAME.
Neem in plaats van PRESTO
geen ander merk zeeppoe*
dér aan U heeft recht op
PRESTO KWALITEIT!
PRO A 70-091 H
geoefend houden. Een drietal personen,
die gezag kunnen oefenen en instructies
kunnen geven, is noodig. Onder het huidig
personeel is er geen geschikte te vinden.
Hoofdzaak is en blijft 't brand-blusschen
al is het overige gewenseht. En dat was
vroeger het werk van commandant, onder-
commandant en vrijwillig kader, niet van
de brandwachts, die in hun rang zooveel
mogelijk gehandhaafd zouden worden,
meer niet. Er zijn er nog 7. daar een on
langs is ontslagen wegens ongeschiktheid,
waarvan 5 blijven. Leidenaars zullen in
aanmerking kunnen komen, mits ze vol
doen aan de eischen De dienst moet goed
functioneeren! Maar de benoeming is niet
aan den Raad!
In het belang van een goede brandweer
dringt spr. er op aan het voorstel te aan
vaarden.
De heer MANDERS oordeelt het toch niet
moeilijk om voor de 2 overblijvenden iets
te vinden.
De VOORZITTER zegt, dat hij en ande
ren totdusver tevergeefs hebben gezocht!
Ook de heer SCHULLER breekt nog 'n lans
voor het huidige personeel en hij stelt voor
dit punt af te voeren tot B en W. een be
slissing hebben genomen ten aanzien van
het overtollig personeel. Zijn fractie is
overigens niet tegen het voorstel.
De VOORZITTER meent, dat dit voor
stel buiten het voorstel van B en W. om
gaat. Van afvloeiing of wat ook, is nog
geen sprake, dat komt later pas en dan
kan daarover worden gesproken.
De heer WILBRINK meent, dat nooit ge
sproken is van hoofdagenten buiten het
corps om. Is dat de bedoeling geweest, dan
is de raad er in geloopen. Z.i. is ook de
bouw-politie mans genoeg!
De VOORZITTER zegt. dat deze niet be
schikbaar is en bovendien, die is geheel
anders onderricht.
De heer WILBRINK handhaaft zijn visie.
De huidige brandwachts hebben boven
dien ervaring en dienen gehandhaafd
De VOORZITTER zegt. dat het rapport
duidelijk was. Als de raad het heeft mis
verstaan. is dat niet de schuld van B. en W.
Nogmaals verdedigt de heer SCHULLER
uitvoerig zijn voorstel. Gaarne zag hij een
rapport, waarom de brandwachts niet in
aanmerking komen.
De VOORZITTER: dat is een aange
legenheid niet des raads. doch van den
dienst.
De heer WILMER meent, dat de raad
wel de drie hoofdagenten wil doch daar
naast de belangen van het huidig perso
neel behartigd wil zien. Laten B. en W. de
pressie uit den raad in dit laatste opzicht
ter harte nemen en straks in een rapport
mededeelen. wat er met het huidig per
soneel zal geschieden.
De heer GROENEVELD oordeelt dat de
zaak te grootsch wordt opgezet, z.i. kunnen
de brandwachts volledig worden geïn
strueerd door den inspecteur, anders heb
ben we wel een beroerd stelletje gehad.
De heer VAN WELZEN meent, dat in
deze materie, die de geheele stad raakt,
de raad voor het meest veilige heeft te
zorgen en daarom zal hij met B. en W.
meegaan De raad zij zich van zijn verant
woordelijkheid bewust!
Het voorstel-Schüller wordt verworpen
met 2112 stemmen.
Vóór de S.D.A.P. en de heer Wilbrink.
Het voorstel van B. en W. wordt z. h. st,
aanvaard.
Een rapport als door den heer WUmefl
bedoeld, zegt de voorzitter nog toe.
SCHOOL-SCHOONMAAK.
26o Praeadvies op het voorstel van mevr.
de Cler-de Bruijn inzake verhooging van
volgnummer 398 „Verlichting, verwarming
en schoonhouden van de schoolgebouwen"
der begrooting, dienst 1935. (134)
Mevr. DE CLER meent, dat destijds de
3 weken extra-loon toch niet voor niets is
gegeven en gelet op het werk. oordeelt zij
deze ook ruimschoots verdiend. Een goede
schoonmaak en schoonhouden eischt tijd!
Spr. vraagt, of de 14 hoofden, die B. en
W steunen, wel precies weten, wat in de
vacantie geschiedt? Zij ziet dit loon niet
als extra!
Wethouder TEPE wijst er op. hoe er
sinds 1919 toch wel iets is veranderd! In
dien tusschentijd is gebleken, dat het be
sluit van 1919 ovebbodig is geweest, zooals
ook bij onderzoek bij de schoolhoofden is
gebleken; althans in overgroote meerder
heid En dit uit persoonlijke overtuiging.
Vandaar het afwijzend praeadvies van
B. en W. In crisisomstandigheden is geen
plaats voor overbodige uitgaven.
De heer KOOLE meent, dat er alle reden
is voor handhaving van deze 3 weken loon,
anders zullen de scholen heel wat minder
kunnen worden onderhouden. Spr. weet
dit uit ervaring.
De heer VOS sluit zich daarbij volledig
aan. in tegenstelling tot wethouder
GOSLINGA, die uit ervaring het tegendeel
staande houdt.
Na repliek wordt het voorstel van mevr,
de Cier verworpen met 1913 stemmen.
Voor de S.D.A.P. en de heeren v. Weizen
en Vos.
ONDERWIJSVOORSTELLEN.
27o. Voorstel tot wijziging en opnieuw
vaststelling van:
a. de verordening, regelende de hef
fing van schoolgeld voor het gewoon lager-
en uitgebreid lager onderwijs te Leiden;
b de verordening, regelende de invor
dering van dat schoolgeld;
c. de verordening, regelende de heffing
van schoolgeld voor het buitengewoon
lager onderwijs te Lelden;
d. de verordening, regelende de invor
dering van dat schoolgeld;
e. de verordening, regelende de heffing
van schoolgelden aan het Gymnasium, de
Hoogerc- Burgerschool met vijfjarigen cur
sus en de Hoogere Burgerschool v or Meis
jes te Leiden;
f. de verordening, regelende de invorde
ring van dat schoolgeld. (135>
Conform besloten.