76»te Jaargang Donderdag 4 Juli 1935 No. 27
DE KOSTBARE VAAS.
BERICHT AAN DE RAADSEL-
JEUGD.
Nog maar één dag en de vacantie van
Mies Lagerwey zou alweer tot het verleden
behooren. 't Meisje zag er wel een beetje
tegenop, dat ze morgen alweer weg moest.
Als ze eenmaal op de kostschool terug
was, ging alles goed, maar aan het van
huis weggaan had ze telkens weer een
hekel. Aan 't ontbijt dien laatsten dag, was
ze stiller dan anders. Maar toen nam
haar gewone vroolijkheid weer de over
hand en als een echte robbedoes holde ze
den tuin in. Ze wilde van haar laatste
vacantiedag genieten wat er van te genie
ten was. Een dus zou ze allereerst haar
„oude plekje" nog eens opzoeken.
Zeker op een tuinbank of in 't groene
prieeltje denken jullie.
Mis! Voor ieder ander1, kostschoolmeis
je zou dat misschien iets geweest zijn.
Maar niet voor Mies Lagerwey, die er
soms wel wat al te jongensachtige ma
nieren op nahield. In struiken of boo-
men klauteren kon ze als de beste. En
onder de boomen die daarvoor in aan
merking kwamen, had ze een bijzondere
voorliefde voor 'n bruinen beuk, die ach
ter in den tuin stond en met een breede,
vooruitstekende tak, als tot een zitje uit-
noodigde.
Dat zitje" was Mies' oude plekje. Hoe
dikwijls had ze er vroeger, toen ze nog
thuis was, gezeten. En hoe vaak was ze
er voor gestraft! Maar vandaag zou de
Wildebras zich nog eens aan haar oude
liefhebberij te buiten gaan. En in een
wip klom ze in den boom. Wel hoorde
ze tegelijk een verdacht geluid van scheu
ren. maar daar lette ze in haar haast
niet op.
Juist zat ze goed en wel op haar plaats
je, toen ze Gretha aan zag komen. Nog
vóór Gretha haar gezien had, was ze al
weer uit den boom gegleden en maakte
ze het hek voor haar buurmeisje open.
.Hallo", zei Gretha eenvoudig, „hoe
maak je het?"
..Best", antwoordde Mies, „maar", voeg
de ze er in pén adem aan toe, „ik dacht
dat jullie uit waren?"
„ja, dat waren we ook. Gisteren zijn
we pas thuisgekomen. En straks gaan
vader en moeder en ik weer uit. We gaan
een autotochtje maken en nu kwam ik
vragen of jij mee mag?"
..Met de auto uit? Ik met de auto uit?
O. Gretha, wat heerlijk! 'k Ga het dade
lijk vragen, 'k Mag vast".
Reeds wilde Mies weghollen, maar op
't zelfde oogenblik viel haar een groote
winkelhaak van voren aan haar jurk in
't oog. Stokstijf bleef ze plotseling staan.
„O, Gretha", zei ze. ,,'k Heb daarnet
mijn jurk gescheurd, toen ik zoo vlug uit
den boom klom voor jou. Nu durf ik niet
naar moeder gaan, want zij wil niet heb
ben, dat ik in den boom klim. En als zij
die scheur ziet. mag ik vast niet met je
mee", liet ze er treurig op volgen.
Gretha dacht even na.
„Wel, doe dan eerst een andere jurk
aan", ried ze toen.
Mistroostig schudde Mies het hoofd.
„Dat kan niet Gretha want moeder heeft
al mijn jurken al in den koffer gepakt".
Maar plotseling helderde haar gezichtje
op. Ze zou naar Anna in de keuken gaan.
Die had al zoo dikwijls stilletjes een jurk
voor haar uitgewasschen of versteld. Mis
schien wilde ze haar nu óók helpen!
Moeder had het haar wel verboden,
maar nu ja, als ze het dit ééne keertje
dan nog maar deed.
„Blijf hier maar even wachten, Gretha",
zei ze. „dan ga ik zien of ik het in orde
krijg".
Mies liep op het huis toe. Aan de ach
terzijde maakte ze zachtjes de keuken
deur open. Toen stak ze haar hoofd om
het hoekje. Ja, gelukkig, Anna was er.
Ze zat op een stoel aardappels te schillen.
Vleiend sloeg Mies haar armen om
Anna's hals.
Eerst vertelde ze van Gretha, die was
gekomen om haar voor een autotochtje te
halen. Toen liet ze haar de gescheurde
jurk zien.
„Toe An," smeekte ze, „maak jij die nu
eerst even. Als ik zóó naar moeder ga,
mag ik vast niet mee en krijg ik nog
straf op den koop toe. Doe je het An?"
vleide ze „Toe An, voor één keertje nog
maar".
Verdrietig schudde Anna het hoofd.
,,'t Spijt me heusch, Mies, 'k had je
graag geholpen. Maar ik heb je moeder
moeten beloven dat ik voortaan zulke
dingen niet meer voor haar geheim zou
houden. Je weet het zelf ook wel, Mies,
dat moeder het niet hebben wil".
„Maar voor één keertje nog maar, Anna.
Heusch nog maar voor één keertje. Voort
aan zal ik dan zelf wel naar moeder gaan.
Hè An, ik moet morgen al weg".
Maar hoe Mies ook pleitte. Anna liet
zich niet meer overhalen. Ze had het
haar mevrouw beloofd, nu moest ze ook
woord houden dat spreekt vanzelf.
Er zat voor Mies dus niets anders op
dan met haar gescheurde jurk naar moe
der gaan. Wel dacht ze er nog een oogen
blik over om stilletjes een andere jurk uit
de koffer te halen. Maar dat ging toch
ook niet. Moeder had zelf haar kleeren
ingepakt en alleen de jurk die ze morgen
op reis aan moest hebben, in de kast
laten hangen. Moeder zou 't dus stellig
merken als ze iets anders aan trok en
dan nog boozer op haar zijn. Dan maar
zóó naar moeder. Misschien, heel mis
schien, zou moeder het voor dit keer door
de vingers zien. 't Was immers haar laat
ste vacantiedag.
Schijnbaar onbewogen trad Mies de
kamer binnen, waar moeder aan een
handwerkje bezig was.
„Moes", begon Mies, „Moes, Gretha van
der Berg is in den tuin. Ze zijn vroeger
van de reis gekomen, dan eerst het plan
was. Nu is ze komen vragen, of ik met
haar en haar vader en moeder mee ga
op een autotochtje. Ik mag toch, hè
Moes?"
Mies ratelde haar woorden af, terwijl
ze wel zorgde niet vlak voor moeder te
gaan staan. Wie weet, misschien had
moeder er wel geen erg in.
Maar nog voor Mies uitgesproken was,
zag ze al dat ze daar tevergeefs op ge
hoopt had.
Terstond was moeder de scheur In 't
oog gevallen, en terwijl Mies stond te
praten hield ze er den blik op gevestigd.
Toen Mies uitgesproken was, keek moeder
haar rustig en ernstig aan. zoodat Mies
haar oogen neersloeg.
„Vóór ik daar op antwoord Mies, moet
Tot mijn zeer groote spijt ben ik door
ziekte verhinderd, om de beloofde prijs
raadsels te geven. Ook is het mij onmo
gelijk, correspondentie te geven deze week.
Maar die extra-prijzen houden jullie
tegoed, ik kan nu nog niet zeggen wanneer.
Hartelijke groeten van,
Mej. A. KOOPMANS VAN BOEKEREN.
je mij eerst eens vertellen, hoe je aan
die scheur in je jurk komt".
Daar had je 't al! Die nare Anna ook,
om de jurk niet even te willen maken.
Zelf kon Mies het nog niet zoo netjes, an
ders zou ze het zeker gedaan hebben.
Toen Mies bleef zwijgen, zei moeder:
„Nu Mies, ik wacht op antwoord. Ben je
soms weer in de boomen geklommen?"
Mies durfde nu niet langer zwijgen, en
antwoord geven nog veel minder. Dus
knikte ze met neergeslagen oogen van ja.
„Zoo", zei moeder, „dan val je me toch
hard tegen meisje. Niet alleen dat je zoo
ongehoorzaam bent, en maar kalm je
gang gaat. al verbied ik je iets, maar dat
je bovendien nog hier durft komen om
te vragen of je mee uit mag gaan met
de familie Van der Berg. Nee meisje, dat
is me te kras. Kinderen, die niet gehoor
zamen willen, mogen zeker niet uit, dat
begrijp je toch zelf ook wel. 't Spijt me
heel erg, dat ik je juist op je laatsten va
cantiedag nog straffen moet, maar je
hebt het zelf gewild. Ga naar boven, trek
je reisjurk aan maar kom niet beneden
voor ik je roep. 'k Zal zelf wel even aan
Gretha gaan zeggen, waarom je niet met
haar mee moogt".
Tranen van spijt en boosheid sprongen
Mies in de oogen. Zonder verder meer op
haar dochtertje te letten, verliet mevrouw
Lagerwey de kamer en ging naar den tuin
om Gretha te zoeken. Mies bleef nog even
dralen. Zou moeder misschien nog terug
komen om te zeggen, dat ze tóch mocht
gaan. Maar neen, daar hoorde ze moe
ders stem reeds in den tuin. Moeder
kwam niet op haar besluit terug.
't Kwam niet zoo heel vaak voor, maar
soms kon Mies zich vreeseliik driftig ma
ken. Dat gebeurde nu ook. Woedend vloog
ze de kamer uit en de trap op, de deur
met een harden slag achter zich dicht
trekkend. En tegelijk dat de deur met een
harden slag in 't slot viel. klonk er daar
binnen in de kamer ook een harde, doffe
slag. Maar Mies lette er niet op in haar
wilde boosheid.
Snikkend viel ze boven op haar bed
neer.
Dat was nu haar laatste vacantiedag!
Door moeder voor straf naar boven ge
zonden. O, ze was boos op.iedereen. Boos
op moeder, maar vooral boos op Anna.
Als die haar geholpen had, zou er niets
gebeurd zijn. 't Zou toch immers de laat
ste maal geweest zijn dat ze Anna's hulp
Inriep. En Mies vergat, dat ze deze belofte
al zoo vaak gedaan, maar even dikwijls
weer verbroken had. En ze dacht er oalfc