Snip"-marconist in Alkmaar gehuldigd - Huwelijk in de zeilwereld
De Roman van Maxime
76sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON,
99
DE „SNIP"-MARCONIST S. VAN DER .MOLEN oud-
Alkmaarder, door de Alkmaarsche burgerij gehuldigd.
Links: burgemeester jhr. v. Kinschot begiftigt hem met
de medaille van de stad Alkmaar.
DE OFFICIER, DIE BETROKKEN WAS BIJ HET IN-
CIDENT TE OUAL-OUAL dat de- directe aanleiding
was van. het conflict AbessyniëItalië, commandant
Cimmaruta, is te Rome met zijn. mannen aangekomen.
EEN DlIITSCHE MONTEGOLFlèRE van
Potsdam gestart. De lucht in den balflon wordt
verwarmd door middel van cylinders
vloeibaar gas.
HEI1 KRIOELT IN ADDIS ABEBA VAN ABESSYNISCHE KRIJGERS
die uit alle deelen van het keizerrijk zijn toegesneld1 om de onafhan
kelijkheid van Abessynië tegen de aanspraken van Italië te verdedigen.
ELFJARIGE MEN SCHENK EDDER te Neer in Limburg, Kees Boonen,,
'die zijn neefje Gerrit uit het water van de Neer haalde, werd door
zijn makkers op de speelplaats van de school
gehuldigd.
DE DAPPERE NEEF Kees Boonen
en de 8-j. Gerrit, die in 't Limburgsche
riviertje de Neer zou zijn verdronken,
als Kees hem er niet had uitgehaald.
TE WARMOND IS HET HüWLLlJK VOLTROKKEN tusschen den heer
L. van der Steur, bekend zeiler en mej. Gerarda Oudshoorn, dochter van
den exploitant van de werf ,,Het Fort'" te Warmond. Kaag''-leden met
Kaag"-vlaggen voor het raadhuis.
DE FEESTEN VAN JEANNE HACHETTE te Beauvais in Frankrijk,
ter gelegenheid van den 463sten verjaardag van de zege van Beauvais.
Jeanne Hachette (Jeanne Laisné) redde door
haar heldenmoed de stad.
EEN NIEUWE HINDENB URG-GEDENIvMUNT IN
HET DUITSCHE BETALINGSVERKEER. Voor- en
achterzijde van het nieuwe vijfmarkstuk, dat sinds enkele
dagen in Duitschland in omloop is gekomen.
door OCTAVE FEUILLET.
Uit het Fransch door H. A. C. Snethlage.
47)
Aan u, Hervé Jean Jocelyn, sieur de
Porhoët Gaël, graaf van Torres Nuevas,
enz., die mij gevolgd zijt in mijn ko
ninkrijken, en gediend hebt, met voor
beeldige trouw, beloof ik bij bijzondere
gunst, dat, in geval van uitsterving van
uw directe en wettige nakomelingschap,
uw familiebezit terug zal gaan, zelfs bij
verlies van de rechten van mijn kroon,
naar de directe en wettige afstammelin
gen van de Fransche tak der Porhoët
Gaëls, zoovelen er in leven zullen zijn.
En ik geef deze belofte voor mij en mijn
opvolgers, op mijn woord van eer als
koning.
Gegeven in het Escuriaal, 10 April 1716.
YO EL REY".
Naast dit stuk, dat slechts een vertaalde
kopy was, had ik den oorspronkelijken
tekst, met de Spaansche zegels, gevonden.
De belangrijkheid van dit document was
mij niet verborgen gebleven, maar ik was
bang geweest het te overschatten. Ik be
twijfelde sterk of de geldigheid van een
stuk, waar zooveel jaren en gebeurtenis
sen overheen waren gegaan, zou worden
erkend door de Spaansche regeering; ik
twijfelde er zelfs aan of zij de macht zou
hebben recht te doen, ook al had zij den
wil. Ik had toen besloten freule de Por
hoët onkundig te laten van een ontdek
king, waarvan de'gevolgen mij zeer twij
felachtig schenen, en ik had mij er toe
bepaald het stuk naar den heer Laubépin
te zenden. Daar ik geen enkel bericht ont
ving, had ik het spoedig vergeten, temid
den van de persoonlijke zorgen, welke mij
toen overweldigden Evenwel, in tegen
stelling met mijn onbillijk wantrouwen
had de Spaansche regeering niet geaar
zeld het eerewoord van koning Philips V
in te lossen, en, op hetzelfde oogenblik,
dat een vonnis in laatste instantie de
reusachtige nalatenschap der Porhoëts
aan de Kroon toekende, restitueerde zij
haar, op edelmoedige wijze, aan de wet
tige erfgename.
Het was negen uur ln den avond, toen
ik uit het rijtuig stapte, vóór den drempel
van de nederige woning, waar dit bijna
koninklijke fortuin zoo laat nog was bin
nen gekomen Het kleine meisje kwam mij
open doen. Zij huilde. Ik hoorde dadelijk,
boven aan den trap, de ernstige stem van
mijnheer Laubépin. die zei: „hij is het!"
Haastig liep ik de trap op. De oude heer
drukte mij krachtig de hand, en bracht
mij, zonder een woord te zeggen, in de
kamer van freule de Porhoët. De dokter
en de pastoor van het dorp stonden zwij
gend in de schaduw van het venster.
Mevrouw Laroque lag geknield op een
stoel bij het bed; haar dochter, die bij het
hoofdeinde stond, ondersteunde de kus
sens, waarop het bleeke hoofd van mijn
arme oude vriendin lag. Toen de zieke mij
zag, ging een zwakke glimlach over haar
gelaat, dat sterk veranderd was; met
moeite maakte zij een van haar armen
vrij. Ik nam haar hand, ik viel op mijn
knieën, en ik kon mijn tranen niet inhou
den. „Mijn jongen!" zei zij, „mijn beste
jongen!" Daarna keek ze mijnheer Laubé
pin strak aan. De oude notaris nam toen
een blad papier van het bed, en het leek
alsof hij een onderbroken voorlezing
voortzette, toen hij zei;
„Daarom benoem ik, door dit ologra-
fisch testament, tot universeel erfgenaam
van al mijn bezittingen, zoowel in Spanje
als in Frankrijk, zonder eenig voorbehoud
of voorwaarde, Maxime Jacques Maria
Odiot, markies de Champcey d'Hauterive,
edel van hart en edel van geslacht. Zoo is
mijn laatste wil
jOCELYNDE JEANNE,
Gravin de Porhoët Gaël,
In de overmaat van mijn verbazing was
ik, eenigszins heftig, opgestaan, en ik wilde
gaan spreken, toen freule de Porhoet,
zacht mijn hand vasthoudend, haar in die
van Marguérite legde.
Bij dit plotselinge contact beefde het
dierbare kind; zij boog haar jonge gezicht
over het kussen van de stervende en fluis- I
terde enkele woorden in het oor van freule
de Porhoët. Wat mij betreft, ik kon geen
woorden vinden; ik viel op mijn knieën en
bad tot God. Enkele minuten waren voor
bij gegaan, te midden van een plechtige
stilte, toen Marguérite eensklaps haar
hand uit de mijne trok en een verschrikte
beweging maakte. De dokter kwam haas
tig dichterbijik stond op. Het hoofd van
freule de Porhoët was plotseling achter
uit gezakt, haar blik was strak, stralend,
en naar den hemel gericht; haar lippen
openden zich en alsof zij in een droom
sprak: „O! ik zie haar.... daarboven!
Ja.... het koorde gouden lampen...
de vensters. overal zon!... Twee
engelen voor het altaar.in witte klee
deren hun vleugelen bewegen.. Zij
leven!" Deze kreet stierf van haar lippen
weg en deze bleven glimlachen; zij sloot
haar oogen, alsof zij slapen ging en
plotseling kwam een onsterfelijke jeugd
over haar gelaat, dat onherkenbaar werd.
Een dergelijk sterven, dat een dergelijk
leven bekroont, draagt in zich lessen,
waarmee ik mijn ziel, tot in haar diepst,
wilde vullen. Ik vroeg om mij in deze ka
mer alleen met den priester te laten. Deze
vrome nachtwaker zal, hoop ik. niet voor
mij verloren gaan. Op dit gelaat, waarop
een uitdrukking van overwinnenden vrede
lag, en waarop een, ik weet niet welke,
bovennatuurlijke glans speelde, open
baarde zich voor mij meer dan één ver
geten of betwijfelde waanheid, met een
onweerstaanbare duidelijkheid. Mijn edele
en heilige vriendin, ik wist zeker genoeg,
dat gij de deugd van de zelfopoffering
hadt, ik zag, dat gij er den prijs voor ont
vangen hebt!
Tegen twee uur na middernacht, toen ik
bezweek van vermoeidheid, wilde ik een
oogenblik frissche lucht inademen. Ik
ging in het donker den trap af en den
tuin in, terwijl ik het vermeed het salon,
gelijkvloersch, door te gaan, omdat ik daar
licht had gezien.
De nacht was heel somber. Toen ik dicht
bij het prieel was, dat zich aan het einde
der kleine ommuurde ruimte bevindt,
klonk een zwak geluid uit de beukenlaan.
Op hetzelfde oogenblik kwam een ondui
delijke gestalte te voorschijn tusschen het
gebladerte. Ik voelde een plotselinge be
dwelming. mijn hart klopte snel, Ik zag
den hemel, die zich vulde met sterren.
„Marguérite", zei ik, en strekte mijn
armen uit. Ik hoorde een zwakke kreet,
daarna werd mijn naam gefluisterd, daar
na nietsen ik voelde haar lippen op
de mijne. Ik geloofde, dat mijn ziel ging
bezwijken.
Ik heb Hélène de helft van mijn for
tuin gegeven. Marguérite is mijn vrouw.
Ik sluit voor goed deze bladzijden. Ik heb
er niets meer aan toe te vertrouwen. Men
kan zeggen van de menschen. wat men
van de volken gezegd heeft: gelukkig zij,
die geen geschiedenis hebben!
(SLOT).