TWEEDE KAMER OVER HET BEZUINIGINGSONTWERP. Voor- en tegenstanders aan 't woord. ffrte Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 14 Juni 1935 Derde Blad No. 23074 Positie van den gulden blijve beveiligd. Na vijf jaar van chronische spit Thans is verschenen het zeer uitvoerige Toorloopige verslag der Tweede Kamer op het 27 April J.l. ingediende wetsontwerp tot verlaging der openbare uitgaven, meer algemeen bekend als „het bezuiniglngs- on werp". Verscheiden leden wenschten een woord ran ernstig protest te doen hooren tegen de wijze waarop de regeering de op haar beleid geoefende en nog te oefenen critiek beeft gequalificeerd. Bedoeld werd de pas sage in de memorie van toelichting, „dat slechts een opmerkelijk gebrek aan inzicht of wel een verachtelijke demagogie er toe kunnen drijven eenigen Nederlandschen regeerder te verwijten, dat de toestand niet snel genoeg verbetert". Andere leden meenden daartegenover dat deze passage kennelijk niet doelt op hen. die op normale wijze en met inacht neming van de uit de gewijzigde wereld verhoudingen voor ons land voortvloeiende onafwendbare gevolgen, critiek op het reseeringsbeleld oefenen, doch op hen. die de voorstelling wekken, dat de regeering bij machte zou zijn geweest maatregelen te treffen, als gevolg waarvan er in ons land thans geen economische en finan- cieele achteruitgang meer zou zijn of deze althans tot zeer geringe afmetingen zou rijn teruggebracht, en dat daarom van dien achteruitgang de regeering de schuld draagt. Dat een zoodanige voorstelling is gewekt, is. naar hun oordeel, niet voor tegenspraak vatbaar Wat het beleid der regeering betreft was men algemeen van oordeel, dat saneering ran 's Rijks financiën in de tegenwoordige omstandigheden dringend noodzakelijk is. Verschelden leden stelden echter de vraag of het Nederlandsche volk door de wereld crisis en haar gevolgen niet zwaarder ge drukt is dan het geval geweest zou zijn. Indien door de reeeering een ander beleid gevoerd ware dan thans is geschied. Deze vraag beantwoordden zij met volle over tuiging bevestigend Het baart verwondering, dat de regee ring deze eenzijdige aanpassingspolitiek in versterkte mate wenscht voort te zetten. Positieve maatregelen ter bevordering der bedrijvigheid heeft zij slechts bij uitzonde ring willen nemen of bevorderen. Herhaal delijk is aangedrongen op bevordering van Industrialisatie. De regeering heeft aan vankelijk weerstand geboden en ls daarna oasslef gebleven. Regeering en werkverruiming. Men sprak de meening uit. dat de regee ring de werkverruiming in eigen hand had moeten houden en de zorg daarvoor had moeten centraliseeren bij een speciaal Departement. Verscheiden andere leden stelden voorop, dan het kenmerkende van het beleid der regeering daarin gelegen is. dat het aller eerst gericht is op het budgetaire even wicht. de sluitende begrooting. dat het eenzijdig is ingesteld op de Staatshuishou ding. Het komt hun als een belangrijke fout voor. dat bij de overwegingen, welke het regeeringsbeleid bepalen, de Staats huishouding de eerste plaats Inneemt. Men blijft steeds achter het evenwicht aanloo- ucn Het regeeringseleid wordt een regi stratie-politiek registratie van de tekorten, welke door offers van het volk moeten worden gedekt. Wil men in zulk een politiek niet ver vallen. dan zal men den geschetsten fa talen kringloop aan de zijde der volkshuis houding moeten doorbreken; dan zal men onder erkenning dat, die huishouding pri mair is. het economisch leven moeten sti- muleeren en aldus komen tot een con structieve. actieve welvaartspolitlek. Deze leden gaven een schema van de eischen waaraan naar hun meening het regeringsbeleid behoort te voldoen Een positieve welvaartspolitiek zal gericht moe ten zijn op verhooging van de totale koopkracht van ons volk en op de vermin dering van de werkloosheid. Industrieele arbeid. Behoud en uitbreiding van den indus- trieelen arbeid in ons land is een eisch van de eerste orde. Ter bevordering daarvan worden de vol gende maatregelen onmisbaar geacht: 1 Vaststelling van een tarief van invoer rechten. dat, aan de Nederlandsche bedrij ven ongeveer dezelfde bescherming biedt als dat van andere West-Europeesche landen aan de hunne, met vervanging op zoo ruim mogeltjken schaal van waarde- rechten door specifieke rechten. Vele der als tijdelijk bedoelde contin- genteeringen. welke een verstarrenden in vloed uitoefenen op den handel, zullen, meent men, daardoor kunnen vervallen. Het instituut der contingenteering zal dan in hoofdzaak nog nuttig werkzaam kunnen zijn tot afweer van concurrentie dit de nieuwe exportlanden als Rusland w Japan. 2. Handhaving en verbetering van het vakonderwijs, ten einde de hooge kwali teit van den Nederlandschen arbeid niet alleen te behouden, doch dien ook nog op te voeren. 3 Bevordering van het opsporen van industrieele projecten door de oprichting van economisch-technologische instituten en in het algemeen door het stimuleeren van de samenwerking van wetenschap en bedrijfsleiders. 4. Verleening van steun aan de oprich ting van regionale industrie-banken met als sluitstuk de stichting van een cen trale bank voor crediet op langen ter mijn. 5. Het oefenen van aandrang op de par ticuliere banken tot verlaging van de booge kosten van het crediet en tot het in ruimere mate verleenen van financie- ringsfaciliteiten. 6. Het verplicht stellen van het gebruik van het Nederlandsche product door or ganen van de Overheid en door instel lingen, welke van de Overheid afhanke lijk zijn. Bijzondere aandacht zal voorts gewijd moeten worden aan de Instandhouding van onze positie als scheepvaartnatie. De werkwijze van het Werkfonds dient zoodanig te worden herzien, dat deskun dige opsporing van werkobjecten gepaard gaat met de snelheid van beslissing. De samenwerking van bedrijfsgenooten moet krachtig worden bevorderd. Zij, die zich daarbij onwillig toonen, behooren. tot rede te worden gebracht. Door het stellen van wettelijke eischen voor de vestiging van nieuwe bedrijven, in het bijzonder door buitenlanders, dient er tegen te worden gewaakt, dat een be staande overproductie noodeloos wordt vergroot. Na dit schema te hebben ontwikkeld brachten de hier aan het woord zijnde leden nog de werkwijze ter sprake, welke de regeering naar hun meening zou heb ben te volgen, wanneer zij haar arbeid scherp op het stimuleeren van de volks huishouding zou Instellen. Concentratie van leiding met een zoo groot mogelijke decentralisatie van uit voering achtten zij daartoe de aange wezen weg. Om de noodige concentratie van leiding te bereiken zouden de voor zitter van den Ministerraad en de Mi nister van Economische Zaken van de ge wone departementale zorgen moeten wor den ontlast. Ten slotte gaven enkele der hierbedoel- de leden als hun meening te kennen, dat aan devaluatie niet zal zijn te ontkomen. De opvatting van een der leden, dat voor de zuivelindustrie heil zou mogen worden verwacht van de verdere inper king der margarine-industrie, werd van verschillende zijden met klem bestreden. De positie van den gulden. Wat de devaluatie betreft, wenschen dezelfde leden zich te bepalen tot de ver klaring. dat zij devaluatie ook in deze om standigheden nog bedenkelijk achtten. Sommige leden wezen er op, dat het be leid der regeering moet worden bezien in het licht van de harde waarheid, dat de algemeene economische toestand voor ons land noodwendig achteruitgang met zich brengt. Ook deze leden keurden niet al hetgeen de Regeering in de afgeloopen jaren deed. goed. Zij waren echter diep over tuigd van de noodzakelijkheid, de Regee ring zooveel mogelijk te steunen. Meer dan ooit behooren in deze dagen zij, die een gezonden volksinvloed op het Staatsbestuur voorstaan, zich bewust te zijn van hun medeverantwoordelijkheid; van hun plicht om met volkomen be houd van hun recht tot het uitoefenen van critiek met de Regeering te zamen de moeilijkheden, waarin het land ver keert, te bezien en binnen zoo eng mo gelijke grenzen te beperken. Wie denkt aan contingenteeringen, clearing-regelingen, tariefmaatregelen, handelsverdragen, en niet in de laatste plaats aan landbouw-crisismaatregelen zal toch moeilijk kunnen zeggen, zoo ver klaarden deze leden, dat de regeering voor het bedrijfsleven niets of nagenoeg niets deed. Intusschen betreurden ook deze leden, dat van een algemeene vermindering der vaste lasten tot dusver geen sprake was. Het tweede punt, waarop alle krachten behooren te worden ingespannen, is de be strijding der werkloosheid. Zeer in het bijzonder zouden de hierbedoelde leden aandacht besteed willen zien aan de be strijding der jeugdwerkloosheid. Wat nog het vraagstuk der devaluatie betreft, merkten sommige leden op, dat dit van zeer verstrekkende beteekenis en uiterst moeilijk is, al wordt daarover door velen met onmiskenbaar gemak gesproken. Zij konden de devaluatie als vrijwillig toe gepast redmiddel niet aanvaarden. Naar hun meening zal daartoe niet moeten wor den overgegaan, zoolang niet de loop der gebeurtenissen op monetair gebied het onmogelijk maakt den tegenstand tegen dezen maatregel vol te houden. Eenige andere leden stelden in dit ver band de vraag, of de regeering bij voort during bedacht is op de handhaving van de voor de doorvoering van haar mone taire politiek benoodigde goudpositie. Bij den vorigen aanval op den gulden is, zeiden zij, wederom honderd millioen gul den aan goud uit ons land verdwenen. Is het juist vroegen dezelfde leden dat de aanval op den gulden, welke weder om in Londen is gepleegd en die zooge naamd uit Parijs wordt gevoerd, in werke lijkheid door eenige te Amsterdam ge vestigde banken is opgezet, en is dan de regeering niet voornemens tegen hen, die in of uit ons land een zoodanige actie ondernemen of begunstigen, strenge maat regelen te nemen? De omvang der bezuiniging. Wat betreft den omvang der bezuiniging was bij verscheiden leden de vraag gerezen, of niet een verder gaande bezuiniging noodzakelijk is. Het ingediende plan moet 77 millioen besparing brengen Daarbij komt nog een besparing van 20 millioen 10 millioen op het onderwijs en 10 millioen wegens vermindering van het spoorwegtekort welke reeds in het dekkingsplan-1935 aan gekondigd, doch als zijnde perspectiefbe sparing, nog niet verwezenlijkt werd. Te zamen alzoo thans een besparing van 97 millioen. Van die 97 millioen zal 63 millioen in 1935 effectief zijn, terwijl het restant van 34 millioen perspectief-besparing is. Onder deze 34 millioen zit een groot be drag, waarvan het twijfelachtig is, of het binnen afzienbaren tijd reëel zal worden. Men denke vooral aan de vermindering van het spoorwegtekort en aan de besparin gen op defensie en onderwijs. De vermindering van het spoorwegtekort draagt in de bovengenoemde 97 millioen voor 20 millioen bij. Een bedrag van 10 millioen daarvan zal in 1936 gevonden wor den. De resteerende 10 millioen blijft perspectiefbesparing. Of deze inderdaad verkregen zal worden, dient te worden af gewacht. De defensiebesparing ad 5.5 millioen is geheel perspectief. Voor rekening van de onderwijsbesparing komt 24 millioen van de 97 millioen. Daarvan wordt 8 millioen beschouwd als effectief in 1936, zoodat een bedrag van 16 millioen als perspectiefbe sparing overblijft. Van dit bedrag moet 8 a 9 millioen worden gevonden uit de ver vanging van onderwijzers door kweekelin- gen, welke pas. nadat alle wachtgelders herplaatst zijn. d.w.z. eerst na zeer gerul- men tijd, zal kunnen aanvangen. Verder wordt van de 63 millioen, welke ln 1936 effectief bespaard zullen worden, ongeveer de helft verkregen niet door besparing in den eigenlijken zin, maar door een gewij zigde boekhouding, uitstel of overbren ging naar den kapitaaldienst. Aan den anderen kant is liet zeer de vraag of de opbrengst der middelen gelijk die in de geraamde tekorten zijn verwerkt, wel zal worden bereikt. Verscheiden leden meenden, dat de plannen der regeering in zeker opzicht te ver gaan Naar hun gevoelen zou moeten worden volstaan met maatregelen tot voor ziening in het tekort van ongeveer 75 mil lioen, zoodat 20 millioen minder uit bezui nigingen zouden behoeven te worden ver kregen. Ernstig bezwaar werd ook geuit tegen de verlaging van de salarissen der Rijksambtenaren met een bedrag van 10 millioen gulden. Komen de voorgestelde be sparingen tot stand, dan zal het overheids personeel, voor zoover uit 's Rijks kas be zoldigd, sedert 1923 ruim 80 millioen heb ben geofferd. Ook psychologisch achtten sommige leden de salarisverlaging op dit oogenblik een fout, nu tegelijkertijd een verlaging van eenige heffingen wordt aan gekondigd. Intusschen meenden verschei dene andere leden, dat het met de rijks ambtenaren niet anders kan gaan dan met het personeel in dienst bij particuliere werkgevers, wier bedrijf voortdurend ach teruitgaat. Andere leden waren eveneens van oordeel, dat aan een verdere korting niet zal kunnen worden ontkomen, maar zij achtten het noodzakelijk differentiatie in de kortingen te brengen. Verscheidene leden, die bij een vorige ge legenheid te kennen gaven, dat zij tegen een korting op eenmaal toegekende pen sioenen principieel bezwaar hadden, ver klaarden ook thans over dat bezwaar niet te kunnen heenstappen. In zake de bezuiniging op het onderwijs maakten vele leden bezwaar tegen de ver vanging van onderwijzers door zgn. kwee- kelingen met acte. Ten aanzien van de bezuiniging op de fensie werden bezwaren geuit tegen het capitulantenstelsel. Het bezit van de geschiktheid om deel uit te maken van het militaire kader, sluit volgens vele leden geenszins in, dat de be trokkenen ook geschikt zijn voor de bur gerlijke betrekkingen waartoe zij bestemd zullen worden. Zij achtten de nadeelen, welke het capi tulantenstelsel oplevert, grooter dan het voordeel, dat daarvan is te verwachten. Tegen verdere bezuinigingen op de weermacht zelden verscheiden leden zich met kracht te moeten verzetten. Naar hun meening kunnen deze thans niet meer ge schieden, zonder dat aan de weerkracht afbreuk wordt gedaan. Bezwaren tegen den vorm der maatregelen. Bij vele leden bestond bedenking tegen den vorm waarin de door de regeering noodzakelijk geachte maatregelen aan het oordeel der Staten-Generaal zijn onder worpen. De samenvoeging van onderschei den sterk uiteenloopende voorstellen in één ontwerp kan ernstig bewaar opleveren. De Tweede Kamer kan, door gebruik te maken van haar recht van amendement, trachten dit bezwaar gedeeltelijk te onder vangen. De Eerste Kamer echter zal in elk geval de meest heterogene voorstellen als één geheel hebben te aanvaarden of te verwerpen. Een ook in de Tweede Kamer zal de positie zeer moeilijk worden voor de leden, die aan het slot der behandeling te gen bepaalde onderdeelen principieele be zwaren zijp blijven behouden, doch bereid zouden zijn, andere, geenszins onbelang rijke maatregelen te aanvaarden. Ook had het verscheiden leden getroffen, dat in het ontwerp verschillende wettelijke voorzieningen zijn vervat, welke met ver laging der openbare uitgaven in geen of slechts in verwijderd verband staan. In verschillende formuleering omvat het wetsontwerp ongeveer een dozijn machti gingen op de Kroon. Het verst wordt wel gegaan in par. 16 en par. 47, waar sprake is van een herberekening van de pen sioenen, respectievelijk van een doeltref fende ordening van het verkeer „met af wijking voor zooveel noodig van wettelijke bepalingen". Machtigingen als de beide hiergenoemde, in het bijzonder de laatste, stellen de geheele wetgeving op losse schroeven. Hoe valt deze constructie te rijmen met ons geldend staatsrecht? Vele andere leden, die allerminst wilden ontkennen, dat in een tijd als den tegen- woordigen de regeering. ten einde snel en doelmatig te kunnen handelen, behoefte heeft aan ruimere bevoegdheden, aarzel den niet reeds nu te verklaren, dat zij een deel der thans gevraagde machtigingen volstrekt onaanvaardbaar achtten. Het stelsel, dat in de desbetreffende onderdee len van het ontwerp tot uiting komt, noemden zij on-Nederlandsch en ook ln het huidige Nederland onnoodig. Voorts bestaat naar het oordeel dezer leden tegen het verleenen van een aantal der gevraagde machtigingen een onover komelijk bezwaar in de omstandigheid, dat hetgeen op dit punt wordt voorgesteld, vol komen in strijd is met letter en geest van de Grondwet, welke, in tegenstelling met de constltitutioneele bepalingen in vele andere landen, de mogelijkheid van afwij king van haar eigen voorschriften niet kent. Machtigingen, die te ver gaan. Andere leden ontkenden, dat de hierbe doelde machtigingen on-Nederlandsch zou den zijn. Wat inderdaad niet naar Neder landschen trant zou zijn ls een algemeene machtiging met volkomen uitschakeling van het parlement, zooals die elders heeft plaats gehad. Hier is echter sprake van volmachten op beperkte schaal. Reeds eer der is men in deze richting gegaan. Wel waren ook deze leden intusschen van oordeel dat enkele machtigingen te ver gaan, b.v. die met betrekking tot de her berekening der pensioenen. Naar hun meening zullen op dit gebied bij de verdere behandeling van het ont- i werp regeering en Kamer de juiste gren zen te zamen moeten zoeken. Andere leden, die evenmin bezwaren van principieelen aard hadden, sloten zich bij dit betoog aan. Naar hun meening is wel de minst aanvaardbare machtiging die be treffende de coördinatie van het verkeer. Hier vraagt de regeering een blanco-vol macht. Zonder ook maar in het minst aan te duiden, welke maatregelen zij denkt te nemen. Tegen de opheffing van de Armenraden werden vele bezwaren geuit. Mochten alle Armenraden worden opge heven, dan zal, naar men vreesde, het Cen traal Archief en Inlichtingenbureau in zake maatschappelijk hulpbetoon, een goede schepping van de Armenraden, eveneens moeten verdwijnen. Voorts wees men er op, dat de Armenraden nuttig werk doen op het gebied van de woekerbestrij ding en de uitvoering der Geldschieterswet. Bezuiniging op onderwijs. Er werd op gewezen, dat de grief, dat alleen voor de onderwijzers de verplichte pensionneering op 60-jarigen leeftijd wordt voorgesteld, niet gegrond is. Immers be staat er thans geen twijfel meer, dat juist dit onderdeel, mits daarin eenige verbete ringen worden aangebracht, in de kringen der onderwijzers met instemming zal wor den ontvangen. Verscheiden leden koesterden ernstige bezwaren tegen de voorgestelde verhooging van de leerlingenschalen voor het G.L.O. en het ULO en het daarmee samenhan gende verbod van boventallige onderwijzers bij het G.L.O. Zij vreesden, dat de deugde lijkheid van het onderwijs, vooral aan de kleine scholen voor G.L.O. van deze ver zwaring van de schaal ernstig zal lijden, en wezen op de aanzienlijke vermeerdering van het aantal onderwijzers-wachtgelders, welke daarvan het gevolg zal zijn. Andere leden betoogden, dat het door de regeering gestelde doel, een einde te maken aan de vrijheid van gemeente- en schoolbesturen tot het aanstellen van boventallige onder wijzers, wier wachtgeldlasten bij eventueel ontslag voor rekening van het Rijk komen, ware te verwezenlijken door te bepalen, dat het wachtgeld van na 1 Mei 1935 aange stelde boventallige onderwijzers bij ontslag komt voor rekening van gemeente- en schoolbesturen, evenals thans reeds het salaris en de pensioenpremién voor hun rekening komen. Eenige leden vroegen welke uitwerking het verbod van aanstelling van boven tallige leerkrachten zal hebben. Moeten zij in steden als Amsterdam, Rotterdam en 's Gravenhage op 1 Januari a.s. ontslagen worden? Heeft de regeering de gevolgen van deze maatregel wel voldoende onder de oogen gezien? Hoe groot is het aantal leerkrachten, zoowel bij het G.L.O. als bij het UL.O., dat als gevolg van 1 Januari 1936 op wachtgeld zal komen? Waarom zal het verbod van boventallige onder wijzers niet voor het ULO. gelden? Verscheiden leden zouden gaarne nader worden ingelicht over de bezuiniging, welke het voorgestelde instituut der kwee- kelingen althans binnen afzienbaren tijd. zal brengen. Verscheiden leden erkenden, dat de re geering een te waardeeren poging doet om tot een soepeler regeling van de school- geldheffing te geraken, doch voegden daar aan toe, dat zij het ten zeerste betwijfel den. of de gemeentebesturen van die be wegingsvrijheid. met, het oog op de daar aan in de practijk verbonden moeilijk heden wel gebruik zullen kunnen maken. Deze moeilijkheden zouden kunnen wor den voorkomen, indien werd bepaald, dat de gemeentebesturen evenals tot dusver de voor vaststelling van het schoolgeld be noodigde gegevens kunnen verkrijgen uit de kohieren der inkomstenbelasting. Beperking van het aantal scholen. Wat de beperking van het aantal scho len voor bijzonder en gewoon lager onder wijs betreft, verklaarden vele leden over wegende bezwaren tegen de voorgestelde regeling te hebben. Naar hun meening schept zij ongelijkheid tusschen het bij zonder en openbaar onderwijs. Er is geen reden aan te voeren, waarom niet, even als er voor de bijzondere en openbare scholen dezelfde stichtingsnormen zijn vastgesteld, voor beide gelijke opheffings normen zouden kunnen gelden. De eischen voor oprichting van bijzon dere scholen zijn indertijd reeds met 50 pCt verhoogd. Toen gold het een tijdelij- ken maatregel welke aanvankelijk een jaar van kracht zou zijn en nadien met twee jaren is verlengd. Die verhoogde eischen zullen thans als normen gelden niet voor de oprichting, maar voor de instandhou ding van bijzondere scholen. Dientengevolge zullen ruim 500 bijzon dere scholen of circa 12 pCt. van het totaal met opheffing worden bedreigd terwijl bijna 600 openbare scholen, of on geveer 18 pCt. van het totaal, die evenmin aan de voor bijzondere scholen te stellen normen voldoen, zullen blijven voortbe staan. Tegen een dergelijke toepassing van de financieele gelijkstelling en van de pacificatie verzetten deze leden zich ten sterkste. Anderzijds had het de Instemming van vele leden dat de regeering na eerst 350 openbare scholen te hebben opgeheven nu eindelijk eens maatregelen voorstelt om ook bij het bijzonder onderwijs tot bezui niging te geraken door opheffing of con centratie van kleine bijzondere scholen. RECLAME Nu voor goed vrij van pijn. Vijf jaar leed hij ondragelijke itheumav" tlsche pijnen, nu eindelijk ls hij weer lnl staat het leven van den zonnigen kant te zien. Lees slechte zijn brief: „Ik heb Kruschen Salts genomen in de hoop, dat mijn rheumatische pijnen en spit zouden verdwijnen. Deze pijnen had den mij 5 jaren lang gemarteld. Ik had alle mogelijke middelen geprobeerd, zonder eenige verbetering te bemerken, totdat men mij op Kruschen Salts attent maakte. Reeds spoedig nadat ik met Kruschen begonnen was, verminderden de pijnen. Ik ben nu geheel vrij van pijn en voel mij bovendien veel gezonder dan vroeger. Ik geniet nu een uitstekende ge zondheid en voel mij eerder 23 dan 43 jaar. Ik ben weer in staat het leven van den zonnigen kant te zien en ik voel me zoo fit als een veulen. G. G. te C. Het is algemeen bekend, dat rheumatiek haar oorzaak vindt in een overmaat van urinezuur in het lichaam. De zes verschil lende zouten, waaruit Kruschen Salts is samengesteld, sporen lever, nieren en In gewanden aan tot krachtiger werking, waardoor urinezuur en andere opgehoopte afvalstoffen, die het bloed verontreinigen, pijnloos en volkomen uit het lichaam worden verwijderd. Vandaar, dat niet alleen de rheumatische pijnen verdwijnen, maar ook de geheele gezondheidstoestand bij 't gebruik van de „kleine dagelijksche dosis" Kruschen Salts enorm zal verbe teren. Kruschen Salts ls uitsluitend verkrijg baar bij alle apothekers en drogisten a f. 0.90 en f. 1.60 per flacon, omzetbelasting inbegrepen. Stralende gezondheid voor ééni cent per dag. Let op, dat op het etiket op de flesch, zoowel als op de buitenver pakking. de naam Rowntree Handels Maat schappij Amsterdam voorkomt. 6021' Naar hun meening ls hier van achterstel ling van het bijzonder onderwijs geen sprake. De voorgestelde wijzigingen in de rege ling der eindexamens H.B.S. openen, vol gens vele leden, den weg tot onderwijs hervormingen van ingrijpenden aard. die moeten worden vastgelegd in de daarop betrekking hebbende wetten. Immers door gelijkschakeling van H.B.S. A en H3.S. B zal er nog slechts één H3.S bestaan. Het zitten blijven van leerlingen wordt tegen gegaan. Het einddiploma wordt slechts verstrekt aan hen. die in alle vakken vol doende resultaten behalen; de overigen krijgen andere diploma's. Dit is de toe passing van een sedert eenigen tüd bepleit nieuw systeem en deze ingrijpende onder wijshervormingen zullen bij algemeenen. maatregel van bestuur worden ingevoerd. Met aandrang gaven deze leden de regee ring in overweging, deze paragraaf uit dit ontwerp te lichten. Vele leden maakten de opmerking dat het hooger onderwijs wel zeer mild behan deld is. Waarom ls de regeering op het laatste oogenblik teruggekomen van haar voornemen, om aan verschillende univer siteiten enkele faculteiten op te heffen? Het is volkomen onjuist, dat de Universi- tas Studiorum vijf faculteiten zou eischen. Moet het Rijk voortgaan met de oplei ding der geestelijke bedienaren van den Protestantschen godsdienst en dat nog wel aan alle universiteiten? Waarom moet deze opleiding worden bekostigd door den Staat? Zij achtten dit onbillijk ten aan zien van andere belijdenissen. Op zijn minst zou deze opleiding toch geconcentreerd kunnen worden Andere leden achtten het niet juist te zeggen, dat de Staat aan de universiteiten de geestelijke bedienaren van den Protes tantschen godsdienst opleidt. Dit doen de Protestantsche kerkgenootschappen zelf. De theologie wordt aan de universiteiten alléén gegeven als wetenschappelijk vak. Conversie nationale schuld. Eenige leden vroegen of ln het kader binnen het raam van de algemeene regee- ringspolitiek de mogelijkheid tot conversie redelijkerwijze te verwachten is. Een radicale conversie der Staatsschuld met nader te formuleeren dwangmaat regelen zou mogelijk zijn in het systeem van een consequent doorgevoerde aanpas singspolitiek. Immers bij zulk een aanpas sing zou de regeering ook op ander gebied in de rente ingrijpen. Coördinatie van het verkeer. Gezien den vergevorderden staat van organisatie, waarin ten onzent het geheele verkeerswezen verkeert, meenden ver scheiden leden, dat nu een gunstige ge legenheid aanwezig is om. met gebruik making van artikel 194 van de Grondwet, over te gaan tot sterke bevordering en zoo noodig. zelfs tot oprichting van een Verkeerschap. Verscheiden leden wezen er op. dat de voorgenomen opheffing van een groot aantal Kamers van Koophandel allerlei streken, waar het bedrijfsleven een eigen karakter en speciale belangen heeft van een dergelijke instelling zal berooven. Het bedrijfsleven in het gebied der op te heffen Kamers zal dan ook door die op heffing ernstig benadeeld worden, terwijl de overblijvende Kamers aan waarde zul len inboeten. In zake de financiering der invalidi- teits- en ouderdomsverzekering waren er leden, die zich in de huidige omstandig heden met het voorstel der regeering konden vereenigen. Anderzijds waren er verscheiden, die tegen 't voorstel zeer ernstige bezwaren hadden En ook waren er verscheiden leden, die verklaarden, het vóór en tegen van het voorstel niet voldoende tegen el kaar te kunnen afwegen zonder dat de regeering duidelijk uiteenzet, hoe zij zich de ontwikkeling van de financiering der sociale verzekeringen voorstelt. Ook tegen buitenwerkinestelling der Wa renwet werden tallooze bezwaren geop perd In hoeverre zal de regeering de Wa renwet buiten werking stellen en wat komt daarvoor in de plaats? Of komt er in het geheel niets voor in de plaats?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 9