TWEEDE KAMER OVER
HET BEZUINIGINGSONTWERP.
Voor- en tegenstanders aan 't woord.
ffrte Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 14 Juni 1935
Derde Blad No. 23074
Positie van den gulden blijve beveiligd.
Na vijf jaar van chronische spit
Thans is verschenen het zeer uitvoerige
Toorloopige verslag der Tweede Kamer op
het 27 April J.l. ingediende wetsontwerp
tot verlaging der openbare uitgaven, meer
algemeen bekend als „het bezuiniglngs-
on werp".
Verscheiden leden wenschten een woord
ran ernstig protest te doen hooren tegen
de wijze waarop de regeering de op haar
beleid geoefende en nog te oefenen critiek
beeft gequalificeerd. Bedoeld werd de pas
sage in de memorie van toelichting, „dat
slechts een opmerkelijk gebrek aan inzicht
of wel een verachtelijke demagogie er toe
kunnen drijven eenigen Nederlandschen
regeerder te verwijten, dat de toestand
niet snel genoeg verbetert".
Andere leden meenden daartegenover
dat deze passage kennelijk niet doelt op
hen. die op normale wijze en met inacht
neming van de uit de gewijzigde wereld
verhoudingen voor ons land voortvloeiende
onafwendbare gevolgen, critiek op het
reseeringsbeleld oefenen, doch op hen. die
de voorstelling wekken, dat de regeering
bij machte zou zijn geweest maatregelen
te treffen, als gevolg waarvan er in ons
land thans geen economische en finan-
cieele achteruitgang meer zou zijn of deze
althans tot zeer geringe afmetingen zou
rijn teruggebracht, en dat daarom van dien
achteruitgang de regeering de schuld
draagt. Dat een zoodanige voorstelling is
gewekt, is. naar hun oordeel, niet voor
tegenspraak vatbaar
Wat het beleid der regeering betreft was
men algemeen van oordeel, dat saneering
ran 's Rijks financiën in de tegenwoordige
omstandigheden dringend noodzakelijk is.
Verschelden leden stelden echter de vraag
of het Nederlandsche volk door de wereld
crisis en haar gevolgen niet zwaarder ge
drukt is dan het geval geweest zou zijn.
Indien door de reeeering een ander beleid
gevoerd ware dan thans is geschied. Deze
vraag beantwoordden zij met volle over
tuiging bevestigend
Het baart verwondering, dat de regee
ring deze eenzijdige aanpassingspolitiek in
versterkte mate wenscht voort te zetten.
Positieve maatregelen ter bevordering der
bedrijvigheid heeft zij slechts bij uitzonde
ring willen nemen of bevorderen. Herhaal
delijk is aangedrongen op bevordering van
Industrialisatie. De regeering heeft aan
vankelijk weerstand geboden en ls daarna
oasslef gebleven.
Regeering en werkverruiming.
Men sprak de meening uit. dat de regee
ring de werkverruiming in eigen hand had
moeten houden en de zorg daarvoor had
moeten centraliseeren bij een speciaal
Departement.
Verscheiden andere leden stelden voorop,
dan het kenmerkende van het beleid der
regeering daarin gelegen is. dat het aller
eerst gericht is op het budgetaire even
wicht. de sluitende begrooting. dat het
eenzijdig is ingesteld op de Staatshuishou
ding. Het komt hun als een belangrijke
fout voor. dat bij de overwegingen, welke
het regeeringsbeleid bepalen, de Staats
huishouding de eerste plaats Inneemt. Men
blijft steeds achter het evenwicht aanloo-
ucn Het regeeringseleid wordt een regi
stratie-politiek registratie van de tekorten,
welke door offers van het volk moeten
worden gedekt.
Wil men in zulk een politiek niet ver
vallen. dan zal men den geschetsten fa
talen kringloop aan de zijde der volkshuis
houding moeten doorbreken; dan zal men
onder erkenning dat, die huishouding pri
mair is. het economisch leven moeten sti-
muleeren en aldus komen tot een con
structieve. actieve welvaartspolitlek.
Deze leden gaven een schema van de
eischen waaraan naar hun meening het
regeringsbeleid behoort te voldoen Een
positieve welvaartspolitiek zal gericht moe
ten zijn op verhooging van de totale
koopkracht van ons volk en op de vermin
dering van de werkloosheid.
Industrieele arbeid.
Behoud en uitbreiding van den indus-
trieelen arbeid in ons land is een eisch
van de eerste orde.
Ter bevordering daarvan worden de vol
gende maatregelen onmisbaar geacht:
1 Vaststelling van een tarief van invoer
rechten. dat, aan de Nederlandsche bedrij
ven ongeveer dezelfde bescherming biedt
als dat van andere West-Europeesche
landen aan de hunne, met vervanging op
zoo ruim mogeltjken schaal van waarde-
rechten door specifieke rechten.
Vele der als tijdelijk bedoelde contin-
genteeringen. welke een verstarrenden in
vloed uitoefenen op den handel, zullen,
meent men, daardoor kunnen vervallen.
Het instituut der contingenteering zal
dan in hoofdzaak nog nuttig werkzaam
kunnen zijn tot afweer van concurrentie
dit de nieuwe exportlanden als Rusland
w Japan.
2. Handhaving en verbetering van het
vakonderwijs, ten einde de hooge kwali
teit van den Nederlandschen arbeid niet
alleen te behouden, doch dien ook nog
op te voeren.
3 Bevordering van het opsporen van
industrieele projecten door de oprichting
van economisch-technologische instituten
en in het algemeen door het stimuleeren
van de samenwerking van wetenschap en
bedrijfsleiders.
4. Verleening van steun aan de oprich
ting van regionale industrie-banken met
als sluitstuk de stichting van een cen
trale bank voor crediet op langen ter
mijn.
5. Het oefenen van aandrang op de par
ticuliere banken tot verlaging van de
booge kosten van het crediet en tot het
in ruimere mate verleenen van financie-
ringsfaciliteiten.
6. Het verplicht stellen van het gebruik
van het Nederlandsche product door or
ganen van de Overheid en door instel
lingen, welke van de Overheid afhanke
lijk zijn.
Bijzondere aandacht zal voorts gewijd
moeten worden aan de Instandhouding
van onze positie als scheepvaartnatie.
De werkwijze van het Werkfonds dient
zoodanig te worden herzien, dat deskun
dige opsporing van werkobjecten gepaard
gaat met de snelheid van beslissing. De
samenwerking van bedrijfsgenooten moet
krachtig worden bevorderd. Zij, die zich
daarbij onwillig toonen, behooren. tot rede
te worden gebracht.
Door het stellen van wettelijke eischen
voor de vestiging van nieuwe bedrijven,
in het bijzonder door buitenlanders, dient
er tegen te worden gewaakt, dat een be
staande overproductie noodeloos wordt
vergroot.
Na dit schema te hebben ontwikkeld
brachten de hier aan het woord zijnde
leden nog de werkwijze ter sprake, welke
de regeering naar hun meening zou heb
ben te volgen, wanneer zij haar arbeid
scherp op het stimuleeren van de volks
huishouding zou Instellen.
Concentratie van leiding met een zoo
groot mogelijke decentralisatie van uit
voering achtten zij daartoe de aange
wezen weg. Om de noodige concentratie
van leiding te bereiken zouden de voor
zitter van den Ministerraad en de Mi
nister van Economische Zaken van de ge
wone departementale zorgen moeten wor
den ontlast.
Ten slotte gaven enkele der hierbedoel-
de leden als hun meening te kennen, dat
aan devaluatie niet zal zijn te ontkomen.
De opvatting van een der leden, dat
voor de zuivelindustrie heil zou mogen
worden verwacht van de verdere inper
king der margarine-industrie, werd van
verschillende zijden met klem bestreden.
De positie van den gulden.
Wat de devaluatie betreft, wenschen
dezelfde leden zich te bepalen tot de ver
klaring. dat zij devaluatie ook in deze om
standigheden nog bedenkelijk achtten.
Sommige leden wezen er op, dat het be
leid der regeering moet worden bezien in
het licht van de harde waarheid, dat de
algemeene economische toestand voor ons
land noodwendig achteruitgang met zich
brengt.
Ook deze leden keurden niet al hetgeen
de Regeering in de afgeloopen jaren
deed. goed. Zij waren echter diep over
tuigd van de noodzakelijkheid, de Regee
ring zooveel mogelijk te steunen.
Meer dan ooit behooren in deze dagen
zij, die een gezonden volksinvloed op het
Staatsbestuur voorstaan, zich bewust te
zijn van hun medeverantwoordelijkheid;
van hun plicht om met volkomen be
houd van hun recht tot het uitoefenen
van critiek met de Regeering te zamen
de moeilijkheden, waarin het land ver
keert, te bezien en binnen zoo eng mo
gelijke grenzen te beperken.
Wie denkt aan contingenteeringen,
clearing-regelingen, tariefmaatregelen,
handelsverdragen, en niet in de laatste
plaats aan landbouw-crisismaatregelen zal
toch moeilijk kunnen zeggen, zoo ver
klaarden deze leden, dat de regeering
voor het bedrijfsleven niets of nagenoeg
niets deed.
Intusschen betreurden ook deze leden,
dat van een algemeene vermindering der
vaste lasten tot dusver geen sprake was.
Het tweede punt, waarop alle krachten
behooren te worden ingespannen, is de be
strijding der werkloosheid. Zeer in het
bijzonder zouden de hierbedoelde leden
aandacht besteed willen zien aan de be
strijding der jeugdwerkloosheid.
Wat nog het vraagstuk der devaluatie
betreft, merkten sommige leden op, dat dit
van zeer verstrekkende beteekenis en
uiterst moeilijk is, al wordt daarover door
velen met onmiskenbaar gemak gesproken.
Zij konden de devaluatie als vrijwillig toe
gepast redmiddel niet aanvaarden. Naar
hun meening zal daartoe niet moeten wor
den overgegaan, zoolang niet de loop der
gebeurtenissen op monetair gebied het
onmogelijk maakt den tegenstand tegen
dezen maatregel vol te houden.
Eenige andere leden stelden in dit ver
band de vraag, of de regeering bij voort
during bedacht is op de handhaving van
de voor de doorvoering van haar mone
taire politiek benoodigde goudpositie.
Bij den vorigen aanval op den gulden is,
zeiden zij, wederom honderd millioen gul
den aan goud uit ons land verdwenen.
Is het juist vroegen dezelfde leden
dat de aanval op den gulden, welke weder
om in Londen is gepleegd en die zooge
naamd uit Parijs wordt gevoerd, in werke
lijkheid door eenige te Amsterdam ge
vestigde banken is opgezet, en is dan de
regeering niet voornemens tegen hen, die
in of uit ons land een zoodanige actie
ondernemen of begunstigen, strenge maat
regelen te nemen?
De omvang der bezuiniging.
Wat betreft den omvang der bezuiniging
was bij verscheiden leden de vraag gerezen,
of niet een verder gaande bezuiniging
noodzakelijk is.
Het ingediende plan moet 77 millioen
besparing brengen Daarbij komt nog een
besparing van 20 millioen 10 millioen
op het onderwijs en 10 millioen wegens
vermindering van het spoorwegtekort
welke reeds in het dekkingsplan-1935 aan
gekondigd, doch als zijnde perspectiefbe
sparing, nog niet verwezenlijkt werd. Te
zamen alzoo thans een besparing van 97
millioen. Van die 97 millioen zal 63 millioen
in 1935 effectief zijn, terwijl het restant
van 34 millioen perspectief-besparing is.
Onder deze 34 millioen zit een groot be
drag, waarvan het twijfelachtig is, of het
binnen afzienbaren tijd reëel zal worden.
Men denke vooral aan de vermindering van
het spoorwegtekort en aan de besparin
gen op defensie en onderwijs.
De vermindering van het spoorwegtekort
draagt in de bovengenoemde 97 millioen
voor 20 millioen bij. Een bedrag van 10
millioen daarvan zal in 1936 gevonden wor
den. De resteerende 10 millioen blijft
perspectiefbesparing. Of deze inderdaad
verkregen zal worden, dient te worden af
gewacht.
De defensiebesparing ad 5.5 millioen is
geheel perspectief. Voor rekening van de
onderwijsbesparing komt 24 millioen van
de 97 millioen. Daarvan wordt 8 millioen
beschouwd als effectief in 1936, zoodat een
bedrag van 16 millioen als perspectiefbe
sparing overblijft. Van dit bedrag moet 8
a 9 millioen worden gevonden uit de ver
vanging van onderwijzers door kweekelin-
gen, welke pas. nadat alle wachtgelders
herplaatst zijn. d.w.z. eerst na zeer gerul-
men tijd, zal kunnen aanvangen. Verder
wordt van de 63 millioen, welke ln 1936
effectief bespaard zullen worden, ongeveer
de helft verkregen niet door besparing in
den eigenlijken zin, maar door een gewij
zigde boekhouding, uitstel of overbren
ging naar den kapitaaldienst.
Aan den anderen kant is liet zeer de
vraag of de opbrengst der middelen gelijk
die in de geraamde tekorten zijn verwerkt,
wel zal worden bereikt.
Verscheiden leden meenden, dat de
plannen der regeering in zeker opzicht te
ver gaan Naar hun gevoelen zou moeten
worden volstaan met maatregelen tot voor
ziening in het tekort van ongeveer 75 mil
lioen, zoodat 20 millioen minder uit bezui
nigingen zouden behoeven te worden ver
kregen. Ernstig bezwaar werd ook geuit
tegen de verlaging van de salarissen der
Rijksambtenaren met een bedrag van 10
millioen gulden. Komen de voorgestelde be
sparingen tot stand, dan zal het overheids
personeel, voor zoover uit 's Rijks kas be
zoldigd, sedert 1923 ruim 80 millioen heb
ben geofferd. Ook psychologisch achtten
sommige leden de salarisverlaging op dit
oogenblik een fout, nu tegelijkertijd een
verlaging van eenige heffingen wordt aan
gekondigd. Intusschen meenden verschei
dene andere leden, dat het met de rijks
ambtenaren niet anders kan gaan dan met
het personeel in dienst bij particuliere
werkgevers, wier bedrijf voortdurend ach
teruitgaat. Andere leden waren eveneens
van oordeel, dat aan een verdere korting
niet zal kunnen worden ontkomen, maar
zij achtten het noodzakelijk differentiatie
in de kortingen te brengen.
Verscheidene leden, die bij een vorige ge
legenheid te kennen gaven, dat zij tegen
een korting op eenmaal toegekende pen
sioenen principieel bezwaar hadden, ver
klaarden ook thans over dat bezwaar niet
te kunnen heenstappen.
In zake de bezuiniging op het onderwijs
maakten vele leden bezwaar tegen de ver
vanging van onderwijzers door zgn. kwee-
kelingen met acte.
Ten aanzien van de bezuiniging op de
fensie werden bezwaren geuit tegen het
capitulantenstelsel.
Het bezit van de geschiktheid om deel
uit te maken van het militaire kader, sluit
volgens vele leden geenszins in, dat de be
trokkenen ook geschikt zijn voor de bur
gerlijke betrekkingen waartoe zij bestemd
zullen worden.
Zij achtten de nadeelen, welke het capi
tulantenstelsel oplevert, grooter dan het
voordeel, dat daarvan is te verwachten.
Tegen verdere bezuinigingen op de
weermacht zelden verscheiden leden zich
met kracht te moeten verzetten. Naar hun
meening kunnen deze thans niet meer ge
schieden, zonder dat aan de weerkracht
afbreuk wordt gedaan.
Bezwaren tegen den vorm
der maatregelen.
Bij vele leden bestond bedenking tegen
den vorm waarin de door de regeering
noodzakelijk geachte maatregelen aan het
oordeel der Staten-Generaal zijn onder
worpen. De samenvoeging van onderschei
den sterk uiteenloopende voorstellen in
één ontwerp kan ernstig bewaar opleveren.
De Tweede Kamer kan, door gebruik te
maken van haar recht van amendement,
trachten dit bezwaar gedeeltelijk te onder
vangen. De Eerste Kamer echter zal in elk
geval de meest heterogene voorstellen als
één geheel hebben te aanvaarden of te
verwerpen. Een ook in de Tweede Kamer
zal de positie zeer moeilijk worden voor de
leden, die aan het slot der behandeling te
gen bepaalde onderdeelen principieele be
zwaren zijp blijven behouden, doch bereid
zouden zijn, andere, geenszins onbelang
rijke maatregelen te aanvaarden.
Ook had het verscheiden leden getroffen,
dat in het ontwerp verschillende wettelijke
voorzieningen zijn vervat, welke met ver
laging der openbare uitgaven in geen of
slechts in verwijderd verband staan. In
verschillende formuleering omvat het
wetsontwerp ongeveer een dozijn machti
gingen op de Kroon. Het verst wordt wel
gegaan in par. 16 en par. 47, waar sprake
is van een herberekening van de pen
sioenen, respectievelijk van een doeltref
fende ordening van het verkeer „met af
wijking voor zooveel noodig van wettelijke
bepalingen". Machtigingen als de beide
hiergenoemde, in het bijzonder de laatste,
stellen de geheele wetgeving op losse
schroeven.
Hoe valt deze constructie te rijmen met
ons geldend staatsrecht?
Vele andere leden, die allerminst wilden
ontkennen, dat in een tijd als den tegen-
woordigen de regeering. ten einde snel en
doelmatig te kunnen handelen, behoefte
heeft aan ruimere bevoegdheden, aarzel
den niet reeds nu te verklaren, dat zij een
deel der thans gevraagde machtigingen
volstrekt onaanvaardbaar achtten. Het
stelsel, dat in de desbetreffende onderdee
len van het ontwerp tot uiting komt,
noemden zij on-Nederlandsch en ook ln
het huidige Nederland onnoodig.
Voorts bestaat naar het oordeel dezer
leden tegen het verleenen van een aantal
der gevraagde machtigingen een onover
komelijk bezwaar in de omstandigheid, dat
hetgeen op dit punt wordt voorgesteld, vol
komen in strijd is met letter en geest van
de Grondwet, welke, in tegenstelling met
de constltitutioneele bepalingen in vele
andere landen, de mogelijkheid van afwij
king van haar eigen voorschriften niet
kent.
Machtigingen, die te ver gaan.
Andere leden ontkenden, dat de hierbe
doelde machtigingen on-Nederlandsch zou
den zijn. Wat inderdaad niet naar Neder
landschen trant zou zijn ls een algemeene
machtiging met volkomen uitschakeling
van het parlement, zooals die elders heeft
plaats gehad. Hier is echter sprake van
volmachten op beperkte schaal. Reeds eer
der is men in deze richting gegaan.
Wel waren ook deze leden intusschen van
oordeel dat enkele machtigingen te ver
gaan, b.v. die met betrekking tot de her
berekening der pensioenen.
Naar hun meening zullen op dit gebied
bij de verdere behandeling van het ont-
i werp regeering en Kamer de juiste gren
zen te zamen moeten zoeken.
Andere leden, die evenmin bezwaren van
principieelen aard hadden, sloten zich bij
dit betoog aan. Naar hun meening is wel
de minst aanvaardbare machtiging die be
treffende de coördinatie van het verkeer.
Hier vraagt de regeering een blanco-vol
macht. Zonder ook maar in het minst aan
te duiden, welke maatregelen zij denkt te
nemen.
Tegen de opheffing van de Armenraden
werden vele bezwaren geuit.
Mochten alle Armenraden worden opge
heven, dan zal, naar men vreesde, het Cen
traal Archief en Inlichtingenbureau in
zake maatschappelijk hulpbetoon, een
goede schepping van de Armenraden,
eveneens moeten verdwijnen. Voorts wees
men er op, dat de Armenraden nuttig werk
doen op het gebied van de woekerbestrij
ding en de uitvoering der Geldschieterswet.
Bezuiniging op onderwijs.
Er werd op gewezen, dat de grief, dat
alleen voor de onderwijzers de verplichte
pensionneering op 60-jarigen leeftijd wordt
voorgesteld, niet gegrond is. Immers be
staat er thans geen twijfel meer, dat juist
dit onderdeel, mits daarin eenige verbete
ringen worden aangebracht, in de kringen
der onderwijzers met instemming zal wor
den ontvangen.
Verscheiden leden koesterden ernstige
bezwaren tegen de voorgestelde verhooging
van de leerlingenschalen voor het G.L.O.
en het ULO en het daarmee samenhan
gende verbod van boventallige onderwijzers
bij het G.L.O. Zij vreesden, dat de deugde
lijkheid van het onderwijs, vooral aan de
kleine scholen voor G.L.O. van deze ver
zwaring van de schaal ernstig zal lijden,
en wezen op de aanzienlijke vermeerdering
van het aantal onderwijzers-wachtgelders,
welke daarvan het gevolg zal zijn. Andere
leden betoogden, dat het door de regeering
gestelde doel, een einde te maken aan de
vrijheid van gemeente- en schoolbesturen
tot het aanstellen van boventallige onder
wijzers, wier wachtgeldlasten bij eventueel
ontslag voor rekening van het Rijk komen,
ware te verwezenlijken door te bepalen, dat
het wachtgeld van na 1 Mei 1935 aange
stelde boventallige onderwijzers bij ontslag
komt voor rekening van gemeente- en
schoolbesturen, evenals thans reeds het
salaris en de pensioenpremién voor hun
rekening komen.
Eenige leden vroegen welke uitwerking
het verbod van aanstelling van boven
tallige leerkrachten zal hebben. Moeten zij
in steden als Amsterdam, Rotterdam en
's Gravenhage op 1 Januari a.s. ontslagen
worden? Heeft de regeering de gevolgen
van deze maatregel wel voldoende onder
de oogen gezien? Hoe groot is het aantal
leerkrachten, zoowel bij het G.L.O. als bij
het UL.O., dat als gevolg van 1 Januari
1936 op wachtgeld zal komen? Waarom
zal het verbod van boventallige onder
wijzers niet voor het ULO. gelden?
Verscheiden leden zouden gaarne nader
worden ingelicht over de bezuiniging,
welke het voorgestelde instituut der kwee-
kelingen althans binnen afzienbaren tijd.
zal brengen.
Verscheiden leden erkenden, dat de re
geering een te waardeeren poging doet om
tot een soepeler regeling van de school-
geldheffing te geraken, doch voegden daar
aan toe, dat zij het ten zeerste betwijfel
den. of de gemeentebesturen van die be
wegingsvrijheid. met, het oog op de daar
aan in de practijk verbonden moeilijk
heden wel gebruik zullen kunnen maken.
Deze moeilijkheden zouden kunnen wor
den voorkomen, indien werd bepaald, dat
de gemeentebesturen evenals tot dusver
de voor vaststelling van het schoolgeld be
noodigde gegevens kunnen verkrijgen uit
de kohieren der inkomstenbelasting.
Beperking van het aantal scholen.
Wat de beperking van het aantal scho
len voor bijzonder en gewoon lager onder
wijs betreft, verklaarden vele leden over
wegende bezwaren tegen de voorgestelde
regeling te hebben. Naar hun meening
schept zij ongelijkheid tusschen het bij
zonder en openbaar onderwijs. Er is geen
reden aan te voeren, waarom niet, even
als er voor de bijzondere en openbare
scholen dezelfde stichtingsnormen zijn
vastgesteld, voor beide gelijke opheffings
normen zouden kunnen gelden.
De eischen voor oprichting van bijzon
dere scholen zijn indertijd reeds met 50
pCt verhoogd. Toen gold het een tijdelij-
ken maatregel welke aanvankelijk een jaar
van kracht zou zijn en nadien met twee
jaren is verlengd. Die verhoogde eischen
zullen thans als normen gelden niet voor
de oprichting, maar voor de instandhou
ding van bijzondere scholen.
Dientengevolge zullen ruim 500 bijzon
dere scholen of circa 12 pCt. van het
totaal met opheffing worden bedreigd
terwijl bijna 600 openbare scholen, of on
geveer 18 pCt. van het totaal, die evenmin
aan de voor bijzondere scholen te stellen
normen voldoen, zullen blijven voortbe
staan. Tegen een dergelijke toepassing van
de financieele gelijkstelling en van de
pacificatie verzetten deze leden zich ten
sterkste.
Anderzijds had het de Instemming van
vele leden dat de regeering na eerst 350
openbare scholen te hebben opgeheven nu
eindelijk eens maatregelen voorstelt om
ook bij het bijzonder onderwijs tot bezui
niging te geraken door opheffing of con
centratie van kleine bijzondere scholen.
RECLAME
Nu voor goed vrij van pijn.
Vijf jaar leed hij ondragelijke itheumav"
tlsche pijnen, nu eindelijk ls hij weer lnl
staat het leven van den zonnigen kant te
zien. Lees slechte zijn brief:
„Ik heb Kruschen Salts genomen in de
hoop, dat mijn rheumatische pijnen en
spit zouden verdwijnen. Deze pijnen had
den mij 5 jaren lang gemarteld. Ik had
alle mogelijke middelen geprobeerd, zonder
eenige verbetering te bemerken, totdat
men mij op Kruschen Salts attent
maakte. Reeds spoedig nadat ik met
Kruschen begonnen was, verminderden
de pijnen. Ik ben nu geheel vrij van pijn
en voel mij bovendien veel gezonder dan
vroeger. Ik geniet nu een uitstekende ge
zondheid en voel mij eerder 23 dan 43 jaar.
Ik ben weer in staat het leven van den
zonnigen kant te zien en ik voel me zoo
fit als een veulen. G. G. te C.
Het is algemeen bekend, dat rheumatiek
haar oorzaak vindt in een overmaat van
urinezuur in het lichaam. De zes verschil
lende zouten, waaruit Kruschen Salts is
samengesteld, sporen lever, nieren en In
gewanden aan tot krachtiger werking,
waardoor urinezuur en andere opgehoopte
afvalstoffen, die het bloed verontreinigen,
pijnloos en volkomen uit het lichaam
worden verwijderd. Vandaar, dat niet
alleen de rheumatische pijnen verdwijnen,
maar ook de geheele gezondheidstoestand
bij 't gebruik van de „kleine dagelijksche
dosis" Kruschen Salts enorm zal verbe
teren.
Kruschen Salts ls uitsluitend verkrijg
baar bij alle apothekers en drogisten a
f. 0.90 en f. 1.60 per flacon, omzetbelasting
inbegrepen. Stralende gezondheid voor ééni
cent per dag. Let op, dat op het etiket
op de flesch, zoowel als op de buitenver
pakking. de naam Rowntree Handels Maat
schappij Amsterdam voorkomt. 6021'
Naar hun meening ls hier van achterstel
ling van het bijzonder onderwijs geen
sprake.
De voorgestelde wijzigingen in de rege
ling der eindexamens H.B.S. openen, vol
gens vele leden, den weg tot onderwijs
hervormingen van ingrijpenden aard. die
moeten worden vastgelegd in de daarop
betrekking hebbende wetten. Immers door
gelijkschakeling van H.B.S. A en H3.S. B
zal er nog slechts één H3.S bestaan. Het
zitten blijven van leerlingen wordt tegen
gegaan. Het einddiploma wordt slechts
verstrekt aan hen. die in alle vakken vol
doende resultaten behalen; de overigen
krijgen andere diploma's. Dit is de toe
passing van een sedert eenigen tüd bepleit
nieuw systeem en deze ingrijpende onder
wijshervormingen zullen bij algemeenen.
maatregel van bestuur worden ingevoerd.
Met aandrang gaven deze leden de regee
ring in overweging, deze paragraaf uit dit
ontwerp te lichten.
Vele leden maakten de opmerking dat
het hooger onderwijs wel zeer mild behan
deld is. Waarom ls de regeering op het
laatste oogenblik teruggekomen van haar
voornemen, om aan verschillende univer
siteiten enkele faculteiten op te heffen?
Het is volkomen onjuist, dat de Universi-
tas Studiorum vijf faculteiten zou eischen.
Moet het Rijk voortgaan met de oplei
ding der geestelijke bedienaren van den
Protestantschen godsdienst en dat nog wel
aan alle universiteiten? Waarom moet deze
opleiding worden bekostigd door den
Staat? Zij achtten dit onbillijk ten aan
zien van andere belijdenissen. Op zijn minst
zou deze opleiding toch geconcentreerd
kunnen worden
Andere leden achtten het niet juist te
zeggen, dat de Staat aan de universiteiten
de geestelijke bedienaren van den Protes
tantschen godsdienst opleidt. Dit doen de
Protestantsche kerkgenootschappen zelf.
De theologie wordt aan de universiteiten
alléén gegeven als wetenschappelijk vak.
Conversie nationale schuld.
Eenige leden vroegen of ln het kader
binnen het raam van de algemeene regee-
ringspolitiek de mogelijkheid tot conversie
redelijkerwijze te verwachten is.
Een radicale conversie der Staatsschuld
met nader te formuleeren dwangmaat
regelen zou mogelijk zijn in het systeem
van een consequent doorgevoerde aanpas
singspolitiek. Immers bij zulk een aanpas
sing zou de regeering ook op ander gebied
in de rente ingrijpen.
Coördinatie van het verkeer.
Gezien den vergevorderden staat van
organisatie, waarin ten onzent het geheele
verkeerswezen verkeert, meenden ver
scheiden leden, dat nu een gunstige ge
legenheid aanwezig is om. met gebruik
making van artikel 194 van de Grondwet,
over te gaan tot sterke bevordering en
zoo noodig. zelfs tot oprichting van een
Verkeerschap.
Verscheiden leden wezen er op. dat de
voorgenomen opheffing van een groot
aantal Kamers van Koophandel allerlei
streken, waar het bedrijfsleven een eigen
karakter en speciale belangen heeft van
een dergelijke instelling zal berooven.
Het bedrijfsleven in het gebied der op te
heffen Kamers zal dan ook door die op
heffing ernstig benadeeld worden, terwijl
de overblijvende Kamers aan waarde zul
len inboeten.
In zake de financiering der invalidi-
teits- en ouderdomsverzekering waren er
leden, die zich in de huidige omstandig
heden met het voorstel der regeering
konden vereenigen.
Anderzijds waren er verscheiden, die
tegen 't voorstel zeer ernstige bezwaren
hadden En ook waren er verscheiden
leden, die verklaarden, het vóór en tegen
van het voorstel niet voldoende tegen el
kaar te kunnen afwegen zonder dat de
regeering duidelijk uiteenzet, hoe zij zich
de ontwikkeling van de financiering der
sociale verzekeringen voorstelt.
Ook tegen buitenwerkinestelling der Wa
renwet werden tallooze bezwaren geop
perd In hoeverre zal de regeering de Wa
renwet buiten werking stellen en wat
komt daarvoor in de plaats? Of komt er
in het geheel niets voor in de plaats?