Marechaussee te Oss gehuldigd - De „Koetilang'' te Bagdad 76,le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. De Roman van Maxime door OCTAVE FEU TT ,T,ET. W het Fransch door H. A. C. Snethlage. 22) .Th heb vannacht gedroomd", ging zij ™°rt, „dat deze lias de sleutel tot mijn I JPMnsohen schat bevat. Je zult mij dus Jtt verplichten het onderzoek niet uit te Jvllen. Als dit werk volbracht is, zal je ™1 de eer aandoen van een bescheiden J^ltljd aan te nemen, dien ik mij voor- '7J Je aan te bieden in de schaduw van ®'jn prieel". iÜi on{terwierp mij dus. 't Is onnoodig te 'tten, dat de gelukkige lias 116, evenals ïïor'Se. niets bevatte dan het nuttelooze «01 der eeuwen. Precies om 12 uur kwam oude dame mij haar arm aanbieden, en meldde mij plechtstatig naar een kleinen versierd met palmen, welke, met een F® van de aangrenzende weide, het ge- 1 J*™- tegenwoordige domein der Porhoët's bÏÏ, was gedekt onder een 'beuken, die tot een prieel waren ge- en de zon van een mooien zomer- jj® dag wierp door de bladeren heen ÏJJ'e regenboogkleurige stralen op het S* end witte geurige tafellaken. Ik «Saer aanSedaan aan de goudgele kip, J®de frissche sla. en aan de flesch oude rjdeaux, waaruit het feestmaal bestond, en freule de Porhoët, die verrukt scheen Jj.'®iin eetlust, het ondenverp van ge- rv ?omen "et op de familie Laroque. beken je", zei ze tegen mij, „dat de 5 kaperkapitein mij niet behagen kan. Ik herinner mij, dat hij, toen hij hier aankwam, een grooten tammen aap had, dien hij als knecht aankleedde en met wien hij zich uitstekend scheen te ver staan. Dat dier was een ware pest in de streek, en alleen een man zonder opvoe ding en fatsoen kon hem zoo belachelijk hebben aangekleed. Men zei, dat het een aap was, ik legde er mij bij neer, maar in den grond denk ik, dat het doodeenvoudig een neger was, bovendien heb ik zijn meester er altijd van verdacht dat hij in deze koopwaar gehandeld heeft op de kust van Afrika. Intusschen, wijlen mijnheer Laroque, de zoon, was een braaf man, en zeer fatsoenlijk. Wat de dames betreft, ik spreek wel tè verstaan van mevrouw La roque en haar dochter, en heelemaal niet van de weduwe Aubry. die een schepsel van min allooi is, wat de dames betreft, zeg ik, over hen niets dan lof". Zoover waren wij, toen de fiere stap van een paard hoorbaar werd op het pad, dat buiten langs den tuinmuur loopt. Op hetzelfde oogenblik klopte iemand een paar maal zachtjes tegen een deurtje, vlak bij het prieel. „Hé!" zei freule de Porhoët, „wie is daar?" Ik keek en zag een zwarte veer wappe ren boven den rand van den muur. ,,Doe eens open", riep van buiten een stem, die een zwaren. muzikalen toon had, „doe eens open, het is 't fortuin van Frankrijk!" „Wit! ben jij het. lieveling!" riep de oude vrouw. „Loop vlug, neef". Toen de deur open ging, werd ik bijna omver geloopen door Merwijn, die tus- schen mijn beenen door holde, en ik be merkte juffrouw Marguérite, die bezig was de teugels van haar paard vast te maken aan een van de palen van een. omheining. „Goeden dag, mijnheer", zei ze tegen mij, zonder de minste verbazing te too- nen, dat zij mij daar aantrof. Daarna sloeg zij de lange plooien van haar japon, die over den grond sleepte, over haar arm en kwam den tuin binnen. Wees welkom op dezen mooien dag, mooi meisje" zei freule de Porhoët, „en omhels mij. Je hebt gerend, dwaas kind, want je gezicht ziet purper, en het vuur komt letterlijk je oogen uit Wat mag ik je aanbieden, mijn wonderkind?" „Laten we eens kijken!" zei juffrouw Marguérite, terwijl zij een blik op de tafel wierp. „Wat hebt u daar?.. Mijnheer heeft dus alles opgegeten?Nee, ik heb geen honger, alleen dorst". „Ik verbied je om in den toestand, waar in je bent, te drinken, maar wacht er zijn nog een paar aardbeien in dit perk. „Aardbeien! O gioja!" zong het jonge meisje „Neem gauw een van die groote bladen mijnheer, en kom mee!" Terwijl ik het grootste blad van een vijg uitzocht, kneep freule de Porhoët één oog half dicht en met het andere volgde zij, met welgevallen, den fieren stap van haar gunstelinge, de laan door, die met zon overgoten was. „Kijk eens goed naar haar, neef", zei ze heel zachtjes, „zou zij 't niet waard zijn een der onzen te zijn!" Juffrouw Marguérite, die zich ondertus- schen over den rand van het perk heen- boog, en die bij eiken stap over haar sleep struikelde, begroette met een kreet van uitbundige vreugde een aardbei, die ze ontdekte. Ik bleef vlak bij haar en hield liet vijgeblad op mijn vlakke hand. waarop zij van tijd tot tijd een aardbei legde, tegen twee. die ze opat, om haar geduld te bewaren. Toen de oogst groot genoeg naar haar zin was, kwamen wij in triomf in het prieel terug; wat er over gebleven was van de aardbeien, werd met suiker be strooid en opgegeten door mooie, zeer witte tanden. „Hè, wat heeft me dat goed gedaan!" zei juffrouw Marguérite toen, terwijl zij haar hoed op een bank gooide en achter over leunde tegen een beukenhaag. „En nu, mijn lieve freule, om mijn geluk vol maakt te krijgen, gaat u mij verhalen uit het verleden vertellen, uit den tijd. toen u een schoone krijgsheldin waart". Freule de Porhoët, die verrukt glim lachte, liet zich niet lang biclden en haal de uit haar herinneringen de meest- treffende episodes op van haar tochten te paard, in het gevolg der Lescures en de Rochejacqueleins Ik had bij deze gelegen heid een nieuw bewijs van de waardig heid van ziel van mijn oude vriendin, toen ik hoorde, hoe zij al de helden van deze reusachtige oorlogen eer gaf, zonder dat zij lette op hun vaandel. Zij sprak in het bijzonder over generaal Hoche, wiens krijgsgevangene zij geweest was, met een bijna teedere bewondering. Juffrouw Mar guérite had een zóó hartstochtelijke aan dacht voor deze verhalen, dat het mij ver baasde Nu eens half begraven in de beuken-nis. en haar lange oogleden een beetje dicht, had zij de onbeweeglijkheid van een standbeeld, dan weer. wanneer haar belangstelling levendiger werd, leun de zij met haar ellebogen op de kleine tafel, en. terwijl zij haar mooie hand in de golven van haar losgeknoopte haren stak, schoot zij als het ware voortdurend de stralen van haar groote oogen naar de oude Vendeesche. Ik moet zeggen, dat ik altijd tot de liefste uren van mijn droevig leven zal rekenen die, waarin ik op dat nobele ge laat den weerschijn van een st'ralenden hemel vermengd zag met de weerspiege lingen van een dapper hart. Toen de herinneringen van de vertelster uitgeput waren, omhelsde juffrouw Mar guérite haar. en .terwijl zij Merwijn wak ker maakte, die aan haar voeten lag te slapen, zei ze, dat ze terug ging naar het kasteel. Ik had heelemaal geen gewetens bezwaar tegelijkertijd te vertrekken, over tuigd, dat ik haar in geen enkel opzicht daarmee hinderde. Wegens het geheel onbeteekenende van mijn persoon en van mijn gezelschap in de oogen van de rijke erfgename, heeft het tété-k-téte in het algemeen voor haar niets hinderlijks, waar haar moeder haar bovendien zonder be zwaren de vrije opvoeding gegeven heeft, welke zij ook ontving in een van de Engel- sche koloniën: men weet dat de Engelsche methode aan de vrouw voor het huwelijk al de onafhankelijkheid toestaat, welke wij haar wijselijk toestaan op den dag. dat de misbruiken er van onherstelbaar worden. Wij gingen dus samen den tuin uit; Ik hield haar stijgbeugel vast. terwijl zij te paard steeg, en wij gingen op weg naar het kasteel. Na eenige passen zei ze: „Wel, mijnheer, ik ben u daar heel erg komen storen, schijnt 't mij. U hadt 't daar best". „Dat is waar juffrouw, maar, daar ik er al lang was, vergeef ik u en bedank ik u zelfs". „U bent wel erg vriendelijk voor onze arme buurvrouw. Mijn moeder is u er zeer erkentelijk voor". „En de dochter van mevrouw uw moe der?" zei ik lachend. (Wordt vervolgd). het gebouw van de tentoonstelling re bateXReddingwezen, Marine en Visscherij) te den Helder. Links van het gebouw een lichtboei, rechts een reddingboot. mrs. helen wills moody bij haar eerste trainingswedstrijden te Wimbledon voor de Wimbledon- kampioenschappen. mini ster-pre si d ent co lijn en zijn echtgenoote en minister Slotemaker de Bruine bij hun bezoek aan het nieuwe Gemeentemuseum van den Haag, de laatste schepping van Beidage. Rechts dr. van Gelder, de directeur van het museum. -H A r it<|' vrijdag j.l. arriveerde te bagdad het eerste Douglas-vliegtuig in den dienst Amster damBatavia. De Koetilang" tijdens het tanken op het vliegveld te Bagdad. de zuiveraars van oss. De procureur-generaal te den Bosch, mr. baron Speyart van Woerden, huldigde de ma rechaussees te Oss voor hun prachtige werk bij het opsporen yap diverse roovers en moordenaars. het k a bin et-fla n din ten val gebracht. Flandin, met zijn gebróken arm in een doek, begeeft rich naar de Kamerzitting. In deze zitting wercl zijn kabinet met 353 tegen 202 stemmen ten val gebracht I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5