Uit den Leidschen Raad 'Le Unie is tjfoed'kooji 76,te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 28 Mei 1935 Derde Blad No. 23061 „KERMIS"- LA WA AI DAG VAN INTERPELLATIES. UNIE-KOFFIE 12o. Voorstel tot nadere vaststelling van bet bedrag, dat voor het Jaar 1935 ter be- ichlkbing van het Crisis-Comité-Leiden. Afd. B, wordt gesteld voor het verleenen van aanvullenden steun aan ondersteunde «rkloozen en tot vaststelling van den desbetreffenden begrootingsstaat. (96) De heer v. STRALEN herinnert er aan, dat voor de winterhulp de aanvulllngs- subsidle was bestemd. Daarvan is door omstandigheden niets gekomen. Getracht is daarop den voorjaarssteun wat hooger gesteld te krijgen, doch het comité heelt dit afgewezen. Spr. vindt het billijk dat de helft het eerste halfjaar wordt uitge leerd, de andere helft in September en spr. dringt bij B. en W. daarop alsnog aan, gezien hoe groot de nood is en er thans geld beschikbaar ls. Tevens vraagt spr. alsnog de vereni gingsbesturen die geen lijsten inzonden, daar zij meenden geen schifting te kun nen maken, niet langer uit te sluiten, daar de gedupeerden anders buiten schuld In achterstand geraken. Wethouder ROMIJN meent, dat deze kwesties zoo te rauwelings hier in den raad worden gebracht. De beslissingen zijn in het Crisis-comité B met op één na al- gemeene stemmen genomen na soepele overweging. Tegen den winter is de nood het hoogst vooral wat betreft kleeding en speciaal dekking. Daarom wil het comité wachten tot het najaar. Ook om den steun rooveel mogelijk te kunnen uitbreiden tot allen die het noodlg hebben. Temeer, waar bedoelde vereenlglngen hebben ge meend totdusver haar houding te moeten handhaven. Dan kom men ook uit deze impasse. De heer v. STRALEN handhaaft zijn be waren. Ook nu hebben velen behoefte aan kleeding en dekking, jaren lang werkloos als velen zijn. De WETHOUDER zegt nog, dat 1/4 deel geholpen is, dus het ergst noodige is al geschied Dat van de houding der ver enigingsbesturen personen de dupe wor- tai, kan het comité toch niet helpen De testuren zijn er op gewezen, doch bleven tij hun weigering. De heer SCHONEVELD betreurt, dat eerst in Mei deze kwestie ter tafel komt. De WETHOUDER: Eerst 30 Maart kwam li regeeringscirculaire af. Den heer SCHONEVELD spijt het, dat zoo laat was. Doch was toen nog niet eeltelijk iets te doen? Want nood is nu ook! De houding der besturen, hoewel begrij pelijk. kan spr. toch niet geheel goedkeu ren. De heer v. STRALEN dient een voorstel in om B. en W. te vragen aan te dringen bi) het crisiscomité de eerste helft nog dit voorjaar wordt uitgekeerd. De WETHOUDER wijst er den heer Schoneveld nog op, dat in spoedgevallen nog gesteund wordt. De heer ELKERBOUT laakt de houding te besturen, die actiever hadden moe ten zijn. De heer v. STRALEN verdedigt nog eens ie houding der besturen Zie hoe andere besturen hebben verdeeld: door loting of lukraak uitgeven. De heer WILMER wijst er op hoe hij aan vaarden van het voorstel v. Stralen de werkwijze van het comité niet verandert, "at is het verschil tusschen het voorstel Stralen en de houding van B, en W Wethouder ROMIJN noemt hetgeen de heer van Stralen zeide over verloting etc. van besturen niet terzake dienende, daar ieder verzoek na indiening scherp is ge toetst. Wordt het voorstel v. Stralen aanvaard dan zal van 't najaar slechts de helft der aanvragen kunnen worden ingewilligd, bat is het verschil. Over het voorstel v. Stralen staken de hemmen Voor de SD.AP. en de heeren 'os, Wilmer, v. Rosmalen, Schoneveld, Lambert, v. Tol en van Weizen. Het voorstel van B. en W. wordt aange nomen. 13o. Voorstel inzake het aangaan van psgeldleeningen gedurende "het 3de kwar- 'nal 1935. (97) Conform besloten. i Reeds geplaatst in een deel der vorige oplage.) Mo. Praeadvies op de voorstellen van Jan heer Wilbrink in zake de verlaging van da subsidies voor de restauratie van de "aterskerk over de jaren 1933. 1934 en 1935. (98) Oe heer WILBRINK is dankbaar voor deze redelijke medewerking van B. en W. Conform wordt dan besloten. 15o. Voorstel tot het aan het openbaar verkeer onttrekken en afsluiten van de Coegerritsteeg. (99) Conform besloten. 16o Voorstel tot wijziging van het Amb- "acarenreglement 1934. (100) Goedgekeurd. Voorstel tot toepassing van art. 9. lid, der Winkelsluitingswet 1930 S. 460, "h aanzien van dagen, gedurende welke °a Lustrumfeesten zullen worden gehou- (101) be heer v. ECK heeft in 't algemeen daan bezwaar, gezien de tijdsomstandig- aden. doch hij vraagt, hoe gehandeld zal "'den met de winkelbedienden. Zijn ook J* gehoord? Waarom is niet het advies J™ dvn Commissaris van Politie in dezen De heer BERGERS wijst naar de ar- jdawet, die deze materie al regelt, "d VOORZITTER onderschrijft dit volkomen. Het personeel is wette- haschermd. De Commissaris leefde «waar nog in oude toestanden, tontonn wordt dan besloten Voontel tot vaststelling van een A,i|, ?'ng, houdende Instructie voor de JMict-Directeuren der Stedelijke Fa- aken van Gas en Electrlciteit te Lelden. P. (102) Goedgekeurd. 19o. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor eenige noodzakelijke verbete ringen van het Archiefgebouw. 1103) Conform besloten. 20o. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de vernieuwing van de Rijnbrug (1041 Conform besloten. 21o. Voorstel tot vaststelling van een verordening, regelende de gelijkstelling voor de heffing van Personeele Belasting van perceelen of gedeelten van perceelen, uitsluitend dienende tot uitoefening van het bedrijf van houder van een koffie huis, restaurant of andere Inrichting tot het gebruik van spijzen en dranken tegen betaling, met perceelen of gedeelten van perceelen vallende onder artikel 11, 5 3, eerste lid, letter a. van de wet op de Per soneele Belasting 1896 (105) De heer COSTER wijst op den noodtoe stand in dit bedrijf en dringt aan op in williging der verlaging. Conform wordt besloten. INTERPELLATIE MEVR. BRAGGAAR. 22o. Beantwoording van de Interpellatie van mevr. BraggaarDe Does, in zake de uitvoering van het raadsbesluit betref fende het aangaan van een regeling met de te Leiden werkende ziekenfondsen ten aanzien van het verleenen van een reduc tie op de ziekenfondspremie aan onder steunden. Mevr. BRAGGAAR stelde de volgende vragen: 1. Heeft het College goede nota geno men van het Raadsbesluit van 25 Januari 1935, waarbij met de Ziekenfondsen een regeling werd getroffen, teneinde aan de daarvoor in aanmerking kooiende onder steunden een reductie te verleenen op de ziekenfondspremies, met bepaling dat de kosten daarvan zullen worden gedragen door gemeente, artsen, apothekers en fondsen? 2. Ls het College niet van meening, dat het hierbij de bedoeling van den Raad is geweest, om de ondersteunden eenige ver lichting te geven in hun moeilijke om standigheden? 3. Is het College niet van meening dat artsen, apothekers en fondsen aan de tot standkoming van deze regeling hebben meegewerkt, in goed vertrouwen dat hun bijdragen in de kosten ook geheel ten goede zullen komen aan de ondersteun den en niet met de bedoeling om Maat schappelijk Hulpbetoon daardoor in de gelegenheid te stellen om de uitkeerlngen te Verlagen? 4. Is het College ermee bekend, dat Maatschappelijk Hulpbetoon, ter uitvoe ring van dit Raadsbesluit, aan de onder steunden, ter gedeeltelijke betaling van de ziekenfondspremies, geldwaarde-bons heeft uitgereikt, maar tegelijkertijd voor tal van ondersteunden de uitkeering heeft verlaagd met een grooter bedrag dan de waarde der bons? 5. Is het College bereid te bevorderen, dat door Maatschappelijk Hulpbetoon, het Raadsbesluit op zoodanige wijze zal wor den uitgevoerd, dat de ondersteunden daardoor geen schade lijden? Wethouder ROMIJN antwoordt als volgt: ad 1: Ja ad 2: Bedoeling van den Raad en de Ziekenfondsen is geweest om het leden van de Ziekenfondsen mogelijk te maken tegen een geringe contributie hun lid maatschap te behouden. ad 3: De artsen, apothekers en fondsen hebben aan deze regeling medegewerkt om een dreigend verlies van een groot aantal ziekenfondsleden te voorkomen. ad 4: Maatschappelijk Hulpbetoon heeft geen uitkeeringen verlaagd. Tengevolge van de getroffen regeling werd in plaats van vergoeding van de volle ziekenfonds contributie een bon uitgereikt tot een waarde van 2/3 van die contributie. Het overblijvende 1/3 kwam ingevolge voor noemde regeling voor rekening van den ondersteunde zelf, indien hij er prijs op stelde lid van het Ziekenfonds te blijven. Door de noodzakelijke afronding van het tegelijkertijd opnieuw berekende steunbedrag is in enkele gevallen een ge ringe verandering ontstaan. ad 5: De Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon heeft den wensch uitgesproken de ondersteunden van dien dienst niet meer onder deze rege ling te doen vallen. De Voorzitter dier Commissie heeft deze aangelegenheid daarop besproken in een tweetal bijeen komsten van de Commissie van Uitvoering voor deze regeling, bestaande uit vertegen woordigers van de Ziekenfondsen, de art sen, de apothekers en de gemeente, met. het resultaat dat in afwachting van een nadere regeling betreffende de geneeskun dige verzorging van de ondersteunden van Maatschappelijk Hulpbetoon goed werd gevonden, dat voor deze categorie Maat schappelijk Hulpbetoon zou voortgaan met volledige vergoeding van de Ziekenfonds contributie Door de Commissie voor Maat schappelijk Hulpbetoon is daarop besloten aidus te handelen. Mevrouw BRAGGAAR is over 't geheel bevredigd, doch vraagt, hoe het besluit van M H. wordt uitgevoerd: in geld of in bons. De WETHOUDER zegt, dat 2/3 wordt betaald in bons, 1/3 in geld. De interpellatie wordt gesloten. INTERPELLATIE MEVR. DE CLER. 23o. Voortzetting van de interpellatie van mevr. De ClerDe Bruijn, in zake het doen verrichten van het schoonmaken van diverse gemeentegebouwen bij wijze van aanbesteding. Mevr. DE CLER licht de door haar voor gestelde motie nader toe Of deze wijze van bezuinigen effect zal hebben, zal eerss nauwgezet moeten worden onderzocht, meent spr.. overigens warm eigen-beheer- handhaving verdedigend. Desoetreffende commissies moeten hierin ook worden gekend. Wethouder SPLINTER geeft in overwe ging de motie niet te aanvaarden, daar er geen reden is om de commissies va/n beheer te hooren; het betreft hier een kwestie van algemeen karakter en dan is dit geen usance. De kwestie der lichtfa brieken zou alsnog in de commissie kunnen worden behandeld, gelet op de personeels aangelegenheden, daaraan verbonden. Thans wordt reeds veel uitbesteed, dat vergeet mevr. de Cler. De heer KOOLE zegt, dat de schoonmaak dn de scholen niet gebeurt als moet, daar voor is de tijd te kort. Of dat bij uitbe steden beter zou worden betwijfelt spr., er op wijzend, hoe z.i. de bijtende middelen zullen worden toegepast, waardoor veel vlugger geverfd zal moeten worden. Waar door het geheel nog duurder zal uitkomen. De motie van mevr. de Cler wordt ver worpen met 2111 stemmen. Voor de S.D.A.P. en de heeren Vos en Van Weizen. VERZORGING DER STEMBUREAUX. Naar aanleiding van een adres van den heer Dietrich inzake de verzorging der stembureaux, dringt de heer COSTER aan op terugkeer tot den ouden toestand. De heer WILBRINK meent, dat de ge meente voor de gratis hulp bij de verkie- Bi -gen wel de wellevendheid mag toonen, om de leden der stembureaux behoorlijk te verzorgen en al wil spr. over de kwaliteit niet klagen, vorige keer was er koude thee of koffie op vele stembureaux. De heer SOHULLEIR steunt den heer Wilbrink, speciaal over de bediening klagend. Wethouder GOSLINGA zegt, dat thans aan alle belanghebbenden prijsopgave is gevraagd en dat vermoedelijk wel de oude regeling in eer zal woerden hersteld. De opgaven zijn pas binnen, hij heeft deze nog niet kunnen bekijken. Conform het voorstel van B. en W. wordt dan besloten het adres in handen van B. en W. te stellen ter afdoening. Voorstel in zake het verleenen van mede werking aan de alhier te houden tentoon stelling van vee en zuivel. (108) Conform besloten. Voorstel tot verhooging van verschil lende posten der begrooting. dienst 1934, waarvan de raming te laag ls gebleken en tot toevoeging van eenige nieuwe pos ten aan, die begTooting, alsmede tot over brenging van eenige posten van den dienst 1934 op dien van 1935 (106) Conform b»slo(en. DE LUSTRUMFEESTEN. Voorstel tot wijziging van de verorde ning op de heffing van een belasting op tooneelvertooningen en andere vermake lijkheden. '107) De heer WILBRINK begrijpt niet, dat B. en W. direct bereid zijn tot deze verla ging, nu een particulier daarop aan dringt, terwijl er nooit tevoren op wijzi ging is aangedrongen. Spr. vraagt het col lege: wat betaalt de Lustrumcommissie voor het Schuttersveld-gebruik aan de ge meente en weike bedragen werden ge vraagd aan de exploitanten door deze commissie? De heer LOMBERT meende een kermis niet meer een passend middel van ver maak. iGeroep: zie naar Brabant of Limburg!) De Lustrumcommissie meent het blijk baar anders, of zij wil daaruit de noodige baten halen. Doch spr. vraagt zich af. of het de taak der gemeente is in deze tijden een kermis te bevorderen door verlaging der belastingen. Spr. zal daaraan niet medewerken. De heer BERGERS is niet zoo tegen een kermis en juicht het toe. dat juist in dezen crisistijd het lustrum wordt gevierd. De exploitatie der kermis is z.i. een zaak van koopmansschap en hij kan zich daarom vereenigen met het voorstel. Denk ook aan de voordeelen voor de gemeente in menig opzicht! Hoe meer leven in de brouwerij, des te beter juist in deze crisis-tijden! Spr. zal het voorstel van B. en W. gaarne steunen. De heer COSTER zal eveneens meegaan met B. en W. daar z.i. de verordening ge baseerd is op 3 Oct., dus op een kermis van één dag. De heer DE REEDE heeft als lid der fi- nantleele commissie de kwestie uitslui tend technisch bezien; er school een fout in de verordening en die wordt nu ver wijderd. Dat is alles. De heer MANDERS steunt den heer Lombert al is hij niet tegen feest. Laat het geld maar rollen! Doch technisch oor deelt spr. deze regeling niet in orde en vandaar zijn verzet. Bovendien, de ge meente kan de baten ook goed gebruiken. Wethouder GOSLINGA wijst er op, dat hij persoonlijk voor zich ook tegen kermis is, doch het college aanvaardde deze. Dat is dus een feit! Dan komt de kwestie der belasting pas. Bij onderzoek blijkt, dat onze verordening geheel berekend is op 3 Oct.. waardoor voor feestelijkheden van langeren duur het veel te duur wordt. Vandaar het verzoek tot verlaging der der Lustrum-commissie die uit de kermis- verpachting haar uitgaven gedeeltelijk moet dekken Men vergete niet. dat zoo'n lustrum geen winst oplevert voor de or ganisators. Er was niet te wachten, want later heeft men er niets aan. Bij afwijzen krijgt de gemeente boven dien minder dan bij aanvaarden, Spr. licht dit met eenige cijfers toe. Het kleine gedeelte van het Schutters veld dat de gemeente beheert, wordt gra tis afgestaan. Verder wist spr. niet. Niet inwilligen zou de plannen der Lustrum commissie ernstig schaden, ook in ander opzicht daar deze kermis-baten noodig zijn voor andere uitgaven. Billijk is billijk en deze regeling oordeelt spr. zoo. al ls hij persoonlijk tegen kermis. De heer WILBRINK oordeelt de be staande tarieven niet te hoog. Z. 1. is ge heel en al de bedoeling de inkomsten der Lustrumcommissie te vergrooten. al wor den ook de inkomsten der gemeente er bij in het geding gebracht. Spr. zet nog eens zijn principieel stand punt. uiteen tegenover het kerm'is- genot'', dat het intellect na 20 jaar afschaffing weer aangrijpt om contact te zoeken met het volk. naar het heet; het volk, dat dan aan het Lustrum mag meebetalen. En om de organisatoren van dit Lustrum te helpen aan meer winst, stellen B. en W. deze belastingverlaging voor. Ter exploitatie van de laagste instincten van de mensch. De heer BERGERS vraagt den heer Wilbrink. wanneer de zeden slechter waren: 20 jaar geleden of nu? Een ker mis is openlijk, ieder kan zien, wat er RECLAME. 615| BIJ AANKOOP VAN ELK HALF POND VAN 15- 20- 22'/j-30- 40-45-50 CENT PER HALF POND BOVENDIEN OP DE KOFFIE 1 5 KORTING Statiegeld blik 15 ets- Ledig blik wordt voor 15 ets. teruggenomen gebeurt! Zie hetgeen nu plaats vindt En denk aan alle belangen, bij een Lustrumviering betrokken De heer LOMBERT handhaaft zijn af. wijzende houding. Z. i. is een kermis een minderwaardig en zedenbedervend genot. Voorts betwist hij dat een kermis profijt oplevert aan den middenstand. De heer VERWEY is van oordeel, dat er veel overdreven wordt. Van een weder invoering van de kermis is geen sprake, wel daarvan of de studenten de maske rade kunnen vieren. Leiden dankt veel aan de universiteit, zonder universiteit is Leiden z.i. een doode stad! Daarmede rekene men! Wat nu wordt voorgesteld, is het corri geeren van een fout, meer niet. En al oor deelt spr. een kermis ook geen hoogstaand vermaak, het gaat om de mogelijkheid van het vieren van het Lustrum. Zoo is een voudig de zaak De heer MANDERS oordeelt dit ook weer overdreven. Z. i. gaat het Lustrum altijd door. Wethouder ROMIJN: hoe weet u dat? De heer MANDERS: er blijft toch altijd een zeker voordeel van de kermis! De VOORZITTER: en als ze niet in schrijven? De heer MANDERS: och kom! Dit is een gelegenheidsvoorstel, meer ziet spr. er niet in. Wethouder GOSLINGA wijst er nog maals op, hoe de Lustrumcommissie voor een deel haar inkomsten begrootte uit deze kermis en deze komen bij niet aan vaarden ernstig in gevaar. De belasting hier is te hoog in dergelijke gevallen. De heer WILBRINK zou het Lustrum feest zelfs cadeau willen geven, wanneer dit alleen kon worden gedekt door een kermis. Slechts 25 pet der studenten wonen hier. Maar zoo ziet spr. ook niet de band tusschen universiteit en bevol king. Art. 1 wordt aangenomen met 2311 stemmen. Tegen de heeren Wilmer. v. Es, v. Ros malen, Schoneveld. Lombert, Manders, Wilbrink, Eikerbout, v. d. Reyden, Lekker - kerker en Beekenkamp. De verordening wordt z. h. st. aanvaard. EEN GEWEIGERDE INTERPELLATIE. De heer WILMER vraagt waarom de vragen, gesteld door den heer Lombert inzake het gebeuren in een stembureau niet toegestaan worden door het college. De VOORZITTER zegt, dat B. en W. niet verantwoordelijk zijn tegenover den Raad in dezen. De heer WILMER erkent dat grooten- deels, doch meent dat er toch wel vragen gesteld mogen worden daar de Raad immers de stembureaux samenstelt De VOORZITTER wijst er op, dat het toestaan van vragen is een interpellatie en deze kunnen B en W. niet aanvaarden. De heer LOMBERT: ik vraag toch alleen maar inlichtingen, ik bedoel geen inter pellatie. De heer v. ECK kan begrijpen, dat het college in deze geen interpellatie wil, doch spr ziet er geen bezwaar in de vragen als zoodanig op te vatten en te beantwoorden. Daartegen heeft de VOORZITTER geen bezwaar. Conform wordt besloten. TWEE GECOMBINEERDE INTER PELLATIES. De heer v. WELZEN stelt, vergezeld van een toelichting, volgende vragen: 1. Is het aan B. en W. bekend, dat aan de aannemers van de werken in de ge meente Leiden, welke in werkverschaffing worden uitgevoerd, opdracht is gegeven, minder loon uit te betalen aan arbeiders, die door gebrek aan routine niet in staat zijn een behoorlijke arbeidsprestatie te leveren. 2. Zoo ja, is het college van B. en W. bereid aan den Raad mede te deelen, hoe veel arbeiders dat mindere loon hebben ontvangen, alsmede een overzicht te geven van de uitbetaalde loonen. 3. Indien het in vraag 1 bedoelde juist mocht zijn, is het college dan niet van meening, dat aan deze arbeiders gedu rende een bepaalden tijd een toeslag op het naar de meening van den aannemer verdiende loon verstrekt moet worden, waardoor de betrokkenen aan het bedrag komen, dat gelijk is aan het loon. dat bij een 43-urige werkweek in uurloon kan worden verdiend, 4. Is het college van B. en W. bereid van gemeentewege aan de arbeiders, die door den Dienst van Sociale Zaken of Maatschappelijk Hulpbetoon worden aan gewezen voor het werk in de werkver schaffing, kleeding en schoeisel te ver strekken. indien zij daartoe een aanvraag indienen. De heer v. STRALEN, er op wijzend hoe de werkverschaffing, toch al niet sympa thiek, inpopulair dreigt te worden, doet volgende vragen: l Is het juist, dat een aantal bij de werkverschaffing aan het Levendaal en de Oegstgeesterlaan geplaatste arbeiders aan zegging heeft gekregen dat zij na 2 of 3 weken werken telkens een week van het werk worden uitgesloten, terwijl zij over die week ook geen steun mogen ontvan gen? 2. Is het B en W bekend, dat deze maatregel tot gevolg heeft, dat voor de betrokken arbeiders de verruiming van hun inkomsten, die zij door hunne tewerk stelling zouden kunnen hebben, vrijwel geheel verloren gaat? 3. Indien het bovenstaande juist is. zijn B. en W. dan niet van oordeel dat hier mede een groote onbillijkheid wordt be gaan en willen zij den Raad toezeggen alles in het werk te zullen stellen om be doelde maatregelen te doen intrekken? Wethouder ROMIJN begint met de vra gen van den heer v. Weizen en ant woordt Ad 1: Het loon hangt af van den ge- presteerden arbeid, waarbij een tralnings- toeslag kan worden verleend over 3 we ken, zooals algemeen bekend is. Dit geldt voor 't geheele land. Ad 2: Hem is niet bekend in hoeverre mindere geschiktheid minder loon heeft gegeven. De laatste week was het laagste loon 39.6 ct., het hoogste 44.5 ct. p. uur, dus wordt het gemiddelde ruim gehaald. Ad 3: Eenige maanden is daarvan ge bruik gemaakt. Ad 4: De gemeente mag deze niet ver strekken. doch 't crisiscomité B heeft een bedrag uitgetrokken voor dit doel. Dan de heer v. Stralen. Op 90 personen zijn er 5 onderworpen aan het rouleeringssysteem. B. en W. heb ben nog getracht dit te voorkomen, door voor te dragen voor tewerkstelling de hoogste steuntrekkers, doch de inspecteur der rijkswerkverschaffing heeft het voor deze 5 zoo bepaald met. het oog op ge zinsinkomsten. Spr. antwoord op de vra gen: Ad 1: Eerst na 3 of 4 weken komt een week van uitsluiting, niet na 2 weken. Ad 2: Ondanks het rouleeringssysteem zijn de inkomsten toch altijd nog hooger dan de steun voor deze vijf personen. Ad. 3: B. en W. geven geenszins de voorkeur aan het rouleeren doch voor en kelen is dit onvermijdbaar. B en W. doen hun best het zooveel mo gelijk te beperken. De heeren v. WELZEN en v STRALEN repliceeren. Laatstgenoemde blijft er bij, dat voor deze 5 hU meent dat het er zes zijn! deze regeling zeer slecht is en niet volgens billijkheid. De heer WILMER steunt den heer v. Stralen inzake de afkeuring van het rou-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 9