Lustrum 1935 van het Leidsch Studenten Corps
De historische achtergrond
76,le Jaargang
ZATERDAG 18 MEI 1935
No. 23053
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
OFFICIEELE KENNISGEVING
STADSNIEUWS.
Rederijkerskamers en Landjuweelen.
Het voornaamste Nieuws
van heden.
EERVOL ONTSLAG AAN
MINISTER MARCHANT.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DER ADVERTENTIES:
30cts7per regel voor advertenties uit Lelden en plaatsen waar
agentschappen van ons \d gevestigd zijn Voor alle andere
advertenties 35 ets. per re^el. Voor zakenadvertentles belangrijk
lager tarief. Kleine advertenties uitsluitend bij vooruitbetaling
Woensdags en Zaterdags 50 ets. bU maximum aantal woorden
van 30. Incasso volgens poslrecht. Voor opzending van brieven
10 ets. porto te betalen, - Verplicht bewijsnummer 5 ets.
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54.
PRIJS DEZER COURANT
Voor Lelden en gemeenten, waar agentschappen gevestigd zijn:
Franco per post f. 235
per 3 maanden f.2 35
per week f. 0.18
per 3 maanden portokosten,
(voor binnenland f. 0.80 per 3 mnd.J
Dit nummer bestaat uit VIER bladen
EERSTE BLAD.
VERPLAATSING BUREAU GENEESK.
DIENST, CONSULTATIEBUREAU VOOR
GEESTESZIEKEN EN BUREAU
WONINGSTICHTING.
Burgemeester en Wethouders van Lelden
krengen ter algemeene kennis, dat het
bureau van den Gemeentelijken Genees
kundigen- en Gezondheidsdienst, het Con
sultatiebureau voor geesteszieken en het
bureau van de Gemeentelijke Woning
stichting met ingang van 22 Mei a.s. zul
len zlln gevestigd In het voormalige
schoolgebouw aan de Nieuwe Mare
«78
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
SOCIOLOGIE VAN HET
ARBEIDSRECHT.
Bijzondere leerstoel te Leiden.
Staatsblad No. 238 bevat een Kon. be
talt van 8 Mei j.l., waarbij de Stichting
K bevordering van de studie van het
Vbeidsrecht en de rechts-sociologie in
Merland, gevestigd te Amsterdam, wordt
mgewezen als bevoegd om bij de facul
ty der rechtsgeleerdheid aan de Rljks-
versiteit alhier een bijzonderen ieer-
1 te vestigen, opdat door den daar-
te benoemen hoogleeraar onderwijs
gegeven in de sociologie van het
dsrecht.
INAUGUREELE ORATIE.
Prof. dr. S. E de Jongh, buitengewoon
looglceraar in de pharmacologic, zal zijn
fflbt aanvaarden met het uitspreken van
xn rede in het groot-auditorium op Vrij-
fjg 7 Juni te 4 uur.
LUSTRUMWEEK 1935.
Buurtcommissie Hooge Rijndijk
en omgeving.
Bovengenoemde Buurtcomm. is met haar
plan voor versiering van den Hooge Rijn
dijk vanaf de Utrechtsche brug tot Grens-
hoek gereed gekomen. Het plan voorziet
1» 'n eenvoudig opgezette en toch smaak-
TOlle versiering.
Niettegenstaande de grootste zuinigheid
h betracht, blijven de toegezegde bijdra-
ftn nog beneden de begrooting. Daarom
dret de commissie nogmaals een beroep
dp hen, die nog niet bijgedragen hebben.
CHR. HIST. JONGERENGROEP.
De heer D. Hendriks treedt af
als voorzitter.
De Chr. Hist. Jongerengroep kwam gis
teravond in het gebouw Prediker in jaar-
'"Sadering bijeen.
De voorzitter, de heer D. Hendriks, me
moreerde, na de gebruikelijke opening,
een een ander van het werk in het
«geloopen vereenigingsjaar.
Uit de jaarverslagen hebben wij kun-
Mn constateeren, dat de groep zeer sober
heeft geleefd, wat aan den financieelen
«stand ten goede kwam en dat actief
ts gewerkt.
Daar de heer Hendriks wegens drukke
Jerkzaamheden geen gelegenheid meer
«ad om als voorzitter der groep op te tre
den, stelde hij zijn mandaat ter beschik-
Jh?. In zijn plaats werd tot voorzitter
Jtr groep gekozen, de heer F. J. Groot
Enzerink. die zich deze benoeming liet
Jelgevallen. Met een kort woord heeft de
"(er Groot Enzerink deze functie aan-
vaard.
Met den heer Hendriks traden voorts
het bestuur de eerste secretaresse,
ttei- H. J. den Older, le secretaresse. J. P.
ooomissaris. Een en ander had tot ge-
*"8, dat het bestuur zich als volgt heeft
^'ijzigd F. J. Groot Enzerink, voorzit-
H. J. v. d. Weerthof, tweede voorz.,
?ei H. J. der Older, le secretaresse, J. P.
vanenburg, tweede secr., A. Jansen, le
Jdhh., mej. M. C. Kuivenhoven, 2e penn.
J J- Krijger, alg. adjunct.
'ot leden der kascommissie werden be-
noemd mejuffrouw Van der Laaken en de
he« Knijff.
wer<l Dij acclamatie de heer Hen-
°"ks herbenoemd tot lid der Prov. com-
»ie en benoemd tot afgevaardigden
M de Leidsche Chr Jeugdcentrale me'
"'venhoven en de heeren Groot. Enz»
™k en Hendriks.
J*-'. verdere gedeelte van den avond
e'd in beslag genomen door bespreking
7™ enkele huishoudelijke zaken van on
geschikt belang.
X
De Lustrumcommissie van het L. S. C.
schrijft ons:
Als wij in de ruimte onzer vaderlandsche
geschiedenis zoeken naar die dingen, die
wij als werkelijk belangrijk mogen aan
merken voor de ontwikkeling onzer voor
ouders, dan zal ons oog weldra vallen op
het gildenwezen zooals dat, in de Middel
eeuwen opkomend en gestadig uitgroeiend,
geworden is tot een der toonaangevende
elementen in het vroegere staatsbestel.
Vooral in de late Middeleeuwen vormden
zij een macht in en naast het bestuur der
stad, die hen als iets belangrijks en ge
wichtigs aanwees.
Waar op deze wijze de handwerkslieden
zich in gilden vereenigden, naar gelang
het vak dat zij beoefenden, lag het voor
de hand, dat ook voor ontspanning zich
dergelijke vereenigingen begonnen te vor
men, die vooral hun werk vonden op lit
terair gebied.
Daarnaast bestonden reeds de z.g. zot-
tengilden, en uit de combinatie van deze
laatste twee is het lichaam ontstaan dat
de hoofdrol zal vervullen in de op handen
zijnde Lustrumviering van het LeidSch
Studenten Corps.
Geschiedkundig gezien is deze ontwik
kelingsgang niet geheel juist, schoon zij
wel degelijk de verklaring geeft van de
sterke overeenkomst in inrichting en be
stuur tusschen de Rederijkerskamers en de
Gilden. Willen wij zuiverder te werk gaan,
dan moeten wij veel verder in de geschie
denis teruggrijpen: reeds in de vroegere
Middeleeuwen komt in onze landen (zijnde
het huidige Nederland en België) het too-
neel in zwang, echter op een wijze die wij
ons tegenwoordig moeilijk meer kunnen
indenken. De oorsprong is n.l. te vinden
in de kerken, dat wil zeggen, niet alleen
uitgaande van, maar ook werkelijk in, en
één organisch geheel vormende met de
Kerk De destijds verslappende invloed, die
zij op het volk uitoefende begon de Kerk
te benauwen en uitziend naar middelen
om hernieuwde belangstelling bij het volk
te wekken, vond zij deze in het tooneel.
Op bijzondere dagen des jaars voerde een
aantal priesters, later met hulp van bur
gers, voorstellingen op uit den Bijbel, vaak
naast het hoofdaltaar Lang heeft het
echter niet geduurd of deze opvoeringen
werden naar de markt, die te dier tijde
steeds voor de kerk was, verplaatst en
sedert dien is de hooge strekking der
stukken snel te niet gegaan. Het volk werd
afkeerig van dien eeuwigen ernst en van
die zwaarwichtige zedepreken en teneinde
hen te boeien, zag men zich genoodzaakt
ter afwisseling kluchten te vertoonen of
andere luchtige stukken.
Van dat oogenblik tot daar waar de
Kerk haar greep op deze tooneelopvoerin-
gen verloor was het een kleine stap, al
bleef het soort der stukken in den vorm
der Mysterie-spelen voortbestaan. Daar
naast kwamen te staan de „Spelen van
Zinne". voorstellende gebeurtenissen met
en rond denkbeeldige en zinnebeeldige
persoonlijkheden. Maar het meeste aftrek,
en dit mogen wij uit het aantal der op
voeringen besluiten, vonden toch de ..Es
battementen of Blijspelen" en de ..Klucht
spelen", in het genre, zooals wij dat van
Brederode kennen, maar van een vaak zoo
grove geestigheid, dat zij in onzen tijd in
het geheel geen ingang meer zouden kun
nen vinden.
De opvoering dier stukken kwam wel
dra in handen van een bepaalde groep
van burgers, die zich in het gildeverband
der Rederijkerskamers vereenigden.
Deze Kamers, de min of meer ernstige
ontspanningsgilden uit de Middeleeuwen,
namen al gauw een belangrijke plaats in
in het leven onzer voorouders, omdat zij
leden van vele verschillende gilden in hun
midden vereenigden, en de selectie, daar
bij uitgeoefend, groot genoeg was om het
peil der leden, c.q. dat der werkzaamhe
den hoog te houden. Zoo vinden wij lie
den uit alle mogelijke standen, beoefe
naars van alle mogelijke ambachten bij
een om zich te bekwamen in het schrijven
van gedichten, in het maken en opvoeren
van tooneelstukken. Vooral deze laatsten,
die in het openbaar werden opgevoerd,
hebben er niet weinig toe bijgedragen om
de populariteit van de Rederijkers onder
het volk te verhoogen.
Hun groote vlucht hebben de kamers
echter genomen in den tijd, dat zij onder
ling nauwer verbonden begonnen te ra
ken en wedstrijden hielden in de welspre
kendheid en in het tooneelspel. Bij tijd en
wijle noodigde dan de Kamer van een
stad de Kamers der omliggende steden uit
tot een zg Landjuweel, uitlovende fraaie
prijzen voor de besten in de te houden
wedstrijden.
In die vroeg» lijden, toen het het g> heele
I jaar rond de steden stil was en zonder
vertier, was een afwisseling van dien aard
steeds zeer welkom en de feestelijkheden
i werden zoblang mogelijk gerekt. Het Land-
1 juweel zelve was in.feite de uitgeloofde
hoofdprijs, bestaande uit een, meest zil
veren, voorwerp of „juweel", dat aan den
winnaar van den belangrijksten wedstrijd
werd uitgereikt, waarmee deze dan tege
lijkertijd op zich nam om binnen een ze
ker aantal jaren (waar echter niet zeer
streng de hand aan werd gehouden) een
nieuw Landjuweel te organiseeren en
daarbij zelf als gastheer op te treden.
Steeds vinden wij als hoofdvraag, de
opzet waar het heele programma om
draait, een tooneelopvoering, waarbij de
beoordeeling was gegeven aan een jury,
gevormd uit leden van alle deelnemende
Kamers. In den beginne is het onderwerp
vrij, maar lateT, waarschijnlijk om de ver
gelijking te vergemakkelijken, stelt de
noodende Kamer een bepaalde vraag, die
in den vorm van een tooneelstuk moest
worden beantwoord, In sommige gevallen
zien wij, dat de te stellen vraag onder
censuur van den landvoogd staat, wat zijn
reden in het volgende vindt: in tegen
stelling met hun oorsprong uit de Katho
lieke Kerk zien wij de Kamers worden
tot bolwerken van de Hervormde Gods
dienst, en als zoodanig werden zij vooral
ten tijde van de Spaansche overheersching
in onze landen door de regeering gevreesd
wegens hun grooten invloed op het volk,
een invloed zoo groot, dat zelfs de be
ruchte Kardinaal Granvelle hun wenschen
niet durfde negeeren, laat staan de Ka
mers opheffen. Het meest typeerende
voorbeeld hiervan is wel de voorgeschie
denis van het Landjuweel te Antwerpen
in 1561: Hun verzoek kracht bijzettende
door de mededeeling, dat zij in den jare
1541 in Dietz door het winnen van den
hoofdprijs aldaar, het organiseeren van
een Landjuweel op zich hadden genomen,
richtten in Februari 1561 Kamer en be
stuur der stad Antwerpen zich tot Kardi
naal Granvelle. hem smeekende om ver
lof tot het houden van een Landjuweel in
het komende jaar. Hoewel Granvelle in
zag, dat dit een soort nationale betooging
zou kunnen worden voor het behoud van
eigen bestuur, taal en zeden, durfde hij
een abrupte weigering van hun verzoek
niet aan, uit vrees op die wijze het volk
te zeer te krenken en hij poogde door uit
stellen van de inwilliging van het verzoek
het geheele geval op den langen baan te
schuiven. Niet echter was dit naar den
zin der Antwerpenaren en zij wendden
zich tot de Landvoogdes Margaretha van
Parma zelve, haar verzekerende dat dit
Landjuweel geenerlei propaganda voor de
Hervormde Godsdienst zou vormen, en
tevens aan haar de keuze van het onder
werp voor den grooten wedstrijd overla
tend. te kiezen uit een 24-tal ingestuurde
vragen. Op deze basis geen reden tot wei
gering ziende, verleende Margaretha den
22sten Maart 1560 het Apostille op het
verzoekschrift, op uitdrukkelijke voor
waarde, dat er geen spot gedreven zou
worden met regeerings-persoonlijkheden,
noch met eenigerlei instelling van Röomsch
Katholieke Kerk of Godsdienst. Grarr-
velle had zich hierbij neer te leggen en
het gevolg is geweest een Landjuweel
grooter en grootscher dan eenig Landju
weel daarvoor of daarna. Zoodanig moet
de indruk geweest zijn. die het maakte,
zelfs op vreemdelingen, dat Richard
Clough, zaakgelastigde te Antwerpen van
zekere zakenman Thomas Gresham te Lon
den in een brief aan zijn meester schreef:
,.Ik wilde bij God dat eenige onzer heeren
en adellieden van Engeland dit hadden ge
zien Het zou doen gelooven dat er
anderen zijn als wij. en zoo vooralen in de
toekomst, want zij die dit kunnen, kunnen
meer doen. en geen tien jaar daar
na brak de opstand uit tegen de Spaan
sche overheersching.
Voor wij verder ingaan op het Landju
weel. doen wij beter een blik te werpen in
het inwendige der Rederijkerskamers om
hun bestuursvorm en werkwijze te leeren
kennen Als voornaamste figuur, zij het
niet altijd als wezenlijk belangrijkste, zien
wij een eerevoorzitter optreden, Prins of
Keizer genaamd, en waarlijk waren deze
heeren ook vaak van hoogen bloede, maar
den werkelijken leider vinden wij in den
Hoofdman, den algemeenen voorzitter.
Daarnaast staan twee Dekens, twee Kerk
meesters, een griffier en een schatbewaar
der of boetmeester, en dan de leden; de
toenmalige verdeeling in „Vastemannen"
en „Gezellen" zijn voor ons wellicht het
beste te vergelijken met donateurs en wer
kende leden, want het waren slechts de
Gezellen, die gedichten vervaardigden of
zich bezig hielden met het opvoeren van
tooneol. elen.
Meest des Zondags kwamen de leden der
Kamer bijeen en werkten dan onder lei
ding v-n den Dichtmeester der Kamer aan
hun werkstukken Deze laatste persoon,
meest Fa»teur of Maker genaamd, en dien
wij in. het bestuur der Kamer slechts zei- j
den ontmoeten, is desalniettemin belang
rijker dan de Hoofdman en al zijn hel
pers, want deze, als dichter van beroep
vaak voor groote sommen door een be
paalde Kamer gekocht, had de supervisie
co alle pennevruchten der leden, en zijn
Irak was het ook om de door de Kamer
op te voeren stukken te schrijven. Als
zoodanig moest hij van alle markten thuis
zijn, en Mysteriespelen noch kluchten
mochten eenig bezwaar voor hem opleve
ren, zoodat wij hem, niet zonder reden,
als de belangrijkste figuur uit een Kamer
of Maatschappij, zooals men destijds
placht te Zeggen, mogen aanmerken. Ner
gens is te vinden of het in deze vakken
ook mogelijk was om Meester te worden,
zooals in de andere gilden: Meester-sme-
den, Meester-timmeriieden en dergelijke,
maar gezien het uitgesproken ontspan
ningskarakter der Rederijkerskamers lijkt
dit zeer onwaarschijnlijk.
Een and(Re belangrijke functie, die
echter slechts van tijdelijken aard was,
bekleedden zij, die aangewezen waren om
als afgezanten de vreemde Kamers te be
zoeken en uit te noodigen voor een ko
mend Landjuweel. Met pracht en praal
reisden zij door het land. en met niet
minder luister ontvingen de verschillende
Kamers hen, vaak een gastmaal te hun
ner eere aanrichtende, waarbij over en
weer redevoeringen werden gehouden en
de gasten de uitnoodiging hunner Kamer
overbrachten, alles in dichtvorm, zooals
dat bij bijeenkomsten van Rederijkers ge
bruik was. Zoo trokken zij rond langs de
verschillende Kamers, die voor de uit
noodiging in aanmerking kwamen, want
lang niet alle Maatschappijen stonden op
den zelfden trap; een scherpe verdeeling
in „Vrije" en „Onvrije" Kamers kenmerkte
dit verschil en voor het overgaan van de
lagere groep naar de hoogere was verlof
daartoe van twee zijden noodig: In de
eerste plaats van het bestuur <jer stad,
dat zich door het erkennen van een Ka
mer als Vrije Kamer tot eenige, vaak niet
geringe, geldelijken bijstand verplichtte, en
vervolgens was erkenning noodig door de
Hoofdkamer van het betrokken gewest.
De Onvrije Kamers hadden veel minder
privilegiën dan de Vrije, en dat trad
vooral op den voorgrond bij de deelneming
aan Landjuweelen. Wel hadden zij n.l. het
recht tot deelneming, maar zulks buiten
mededinging. Toch zien wij hen vaak bij
dergelijke gelegenheden optreden, wellicht-
in de hoop om wegens hun prestaties snel
ler als Vrije Kamers erkend te worden.
Of deze reden .juist is, is niet bekend, al
is zij wel voor de hand liggend. Als een
bezwaar ertegen zou kunnen gelden dat
sommige Kamers in het geheel niet op
erkenning gesteld waren, wegens de hooge,
daaraan verbonden, kosten.
Maar keeren wij terug tot het Land
juweel in het algemeen: Dagen, soms we
ken achtereen kon zoo'n Landjuweel
duren, en heel de stad leefde op in een
ongekende feeststemming.
Vol pracht en praal trokken de genoo-
digde Kamer de stad binnen en met hen
kwam een sleep van marskramers en ker
misklanten, kwakzalvers en waarzeggers.
De vreugde bij het inhalen der gasten was
groot en de poorters versierden hun wo
ningen ter eere der vreemden.
Beschouwen wij nader het oogenblik
waarop uit alle windstreken de Maat
schappijen hun intrede doen: De roep van
het komende Landjuweel heeft de stad
gevuld met vreemden, met neringdoenden
en met feestgangers. De leden der ont
vangende Kamer hebben zich in hun
fraaiste gewaden ^opgesteld op de markt
om de gasten, die aan hun uitnoodiging
gehoor hadden gegeven en die gekomen
waren uit plaatsen die, voor dien tijd,
vaak ver af gelegen waren, welkom te
heeten.
Voorafgegaan door herauten, wapendra
gers, vaandeldragers en bedienden komen
de Kamers, ieder met haar Eerevoorzitter
of Prins en haar Hoofdman, ieder met een
afdeeling gewapende gildebroeders en een
groep gezellen de stadspoorten binnen.
Waar vaak prijzen werden uitgeloofd voor
den schoonsten intocht, had ieder het
zijne gedaan om zijn stoet zoo groot mo
gelijken luister bij te zetten. Men bracht
wel praalwagens mede, voorstellende het
embleem van de betreffende Kamer, of
een episode uit het stuk. dat zij zouden
opvoeren als het oogenblik der wedstrij
den daar was, maar vaak ook waren het
de. in den stoet meegevoerde, zotten die
het succes van den intocht bepaalden.
Als dan op de markt de begroeting
heeft plaats gevonden met de ontvan
gende Kamer, met Schout en Schepenen
en aldus het Landjuweel begonnen is, trek
ken de Kamers gezamenlijk de stad door
om de versierde straten te aanschouwen,
maar zeker niet minder om gezien te wor
den en de gunst van het volk te ver
werven.
De dagen daarop werden de wedstrijden
gehouden in dolle vreugde of in groote
plechtigheid, al naar den aard der opge
voerde stukken, maar des avonds werd er
stevig gegeten, gedronken en feestgevierd.
De Rederijkerskamers in den vorm zoo
als die hierboven weergegeven zijn, heb
ben een hardnekkig leven gehad; ver in
BINNENLAND.
Aan Minister Marchant is eervol ontslag
verleend, (le Blad)
De vooruitzichten van den haringteelt
in de Z.W. Noordzee in het a.s. najaar.
(3e Blad.)
Vergadering van het Ned. Roode Kruis
onder voorzitterschap van H.K.H, Pnnses
Juliana. (Binnenland, 3e Blad.)
Te Den Haag is overleden, 76 jaar oud,
de heer W. D. H. Baron van Asbeck, oud
gezant in Mexico en oud-gouverneur van
Suriname. (Binnenland, 3e Blad.)
Het dreigend conflict in de haringvis-
scherij to Scheveningen. (Binnenl., 3e BI.)
Ernstige trambotsing tusschen Lissc en
Sassenheim; bestuurders en passagiers
verwond; zware materieele schade. (Ge
mengd. Nieuws, 2e Blad.)
BUITENLAND.
Laval vooreerst niet naar Berlijn.
(Buitenland, le Blad.)
Abessynië benoemt zijn leden voor de
arbitragecommissie. (Buitenland, le Blad)
Een kloosterzuster in Duitschland we
gens deviezensmokkel veroordeeld.
(Buitenland, le Blad.)
Het vonnis van Kowno bevestigd.
(Buitenland, le Blad.)
ZIE VOORTS LAATSTE BERICHTEN
lste BLAD.
BEHEER VAN HET DEPARTEMENT
TIJDELIJK AAN PROF. SLOTEMAKER
DE BRUINE OPGEDRAGEN.
Naar wij vernemen is bij Koninklijk Be
sluit van gisteren aan mr. H. P. Marchant
op zijn verzoek eervol ontslag verleend als
Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen, met dankbetuiging voor
de vele en gewichtige diensten, door hem
aan den Lande bewezen, en is het beheer
van het Departement van Onderwijs. K.
en W. ad interim opgedragen aan den
Minister van Sociale Zaken. prof. Slote-
maker de Bruine, terwijl de overname van
het Departement op heden zal plaats
hebben.
de 17de eeuw vinden wij hen nog terug,
zij het gewijzigd naar de tijdsomstandig
heden en zelfs de 18de en de 19de eeuw
hebben nog overblijfselen van deze, eens
zoo glorierijke, instellingen gekend.
Niet zonder reden is het Leidsch Stu
dentencorps er met graagte toe overge
gaan om dit onderwerp voor een Lustrum
viering te aanvaarden, waar het bij haar
voorlag om de stad Leiden en hare bur
gerij zooveel mogelijk in de viering te
betrekken
En werkelijk, er zullen maar weinige
gegevens voor een Lustrumviering zijn,
die een zoo harmonisch geheel vormen
met de. bij dergelijke gelegenheden, lang
zamerhand in zwang geraakte gebruiken
als het versieren der stad, de zoo geliefde
Maskerade en het Lunapark. Is dan het
doel een wederopvoering van een Land
juweel, dan brengt dit met zich mede een
feestelijkheid, die oorspronkelijk van de
burgerij zelf uitging en als zoodanig ge
heel binnen de wallen der stad Leiden
moet plaats vinden, waar het in dezen
de Leidsche Kamer zal zijn die van heind
en verre haar gasten genood heeft tot
een Landjuweel,
Zoo zal een feest ontstaan, waarbij in
de eerste plaats de Leidsche bevolking
vreugde en voordeel zal vinden.
JEUGDUITWISSELING
NEDERLAND—BELGIË.
Niet alleen de Belgische koningskinde
ren moeten Nederlandsch leeren, ook an
dere Belgische ouders wenschen dit voor
hun kinderen; trouwens ook vele jonge
Belgen willen het graag. En zoo krijgt
de Vereeniging voor Internationaal Jeugd-
verkeer (Witte Rozenstraat 48 alhier)
telkens aanvragen van Belgische jongens
en meisjes, die gaarne in een Nederland-
sche familie een deel van hun vacantie
willen doorbrengen, waarna dan Holland-
sche jongens en meisjes wederkeerig bij
de ouders van hun gasten eenigen tijd
komen logeeren. Voor deze uitwisseling
informeert „Jeugdverkeer" natuurlijk naar
de gezinnen in beide landen. Gebeurt ze
goed. dan heeft internationale aanraking
plaats, die de verstandhouding tusschen
de buurvolken zeer bevordert.
Met aanvragen dient niet gewacht te
worden, juist met het oog op het uitzoe
ken van de geschiktste gezinnen voor de
aangemelde jongens en meisjes.