De Koningin en de Prinses in het Nederlandsch paviljoen te Brussel
Ifi'te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
FEUILLETON.
De Roman van Maxime
door OCTAVE FEUILLET.
Uit het Fransch door H. A. C. Snethlage.
8»
,.Wat is dat?" zei lk „Wat doet u daar?"
Juffrouw Vauberger deed alsof zij erg
Wrast was.
•.Heeft mijnheer niet om eten ge
vraagd?"
..Heelemaal niet".
•lEduard zei me, dat mijnheer.
Eduard vergist zich; het zal de een of
andere huurder hiernaast zijn".
..Maar er is geen huurder op mljnheer's
verdiepingIk begrijp het niet
.Nou, ik ben het niet. Wat beteekent
"at dan? u hindert mij! Neem dat mee!"
he arme vrouw begon toen, somber, het
tafellaken weer op te vouwen, terwijl zij
"UI smeekende blikken als van een gesla-
Ku hond toewierp. „Mijnheer heeft waar
schijnlijk ai gegeten?" begon zij weer, met
aan bedeesde stem.
..Waarschijnlijk".
.hat is jammer, want het eten was
«laar; het zal bederven, en de jongen
JfJISt een standje van zijn vader. Als
®taheer misschien toevallig niet gegeten
heeft, zou mijnheer mij een dienst be
wijzen
flt stampte heftig met mijn voet. „Ga
aan toch. zeg ik!" Toen zij de deur uit
pn; kwam ik naar haar toe: „mijn beste
Louise, ik begrijp het, ik dank je wel,
maar ik ben een beetje ongesteld van
avond, ik heb geen honger".
„Ach, mijnheer Maxime", riep ze, terwijl
ze ging huilen, „als u eens wist. hoe u mij
verdriet doet! Nou! U kunt mij voor het
eten betalen, als u wilt, u kunt het geld
er voor in mijn hand stoppen, wanneer u
het hebtmaar u kunt er zeker van
zijn, dat, wanneer u mij honderdduizend
francs zoudt geven, u mij niet zooveel ple
zier zult bezorgen, als wanneer ik u mijn
eenvoudige eten zie opeten! Dat is een
trotsche aalmoes, die u mij geeft, heusch!
U. die verstand hebt, mijnheer Maxime,
moet dat toch begrijpen".
„Nou, mijn beste Louise. wat wil je
dan? Ik kan je geen honderdduizend
francs gevenmaar ik zal Je eten gaan
opetenLaat je mij nu alleen?"
„Ja, mijnheer! O, ik dank u wel, mijn
heer, ik dank u wel. U hebt een goe'd
hart".
„En goede eetlust ook, Louise. Geef mij
een handniet, om er geld in te stoppen,
wees maar bedaard. DaarTot ziens,
Louise".
De voortreffelijke vrouw ging snik
kend weg.
Ik was juist klaar met dit alles op te
schrijven, nadat ik het diner van Louise
alle eer had aangedaan, toen ik op de trap
een zwaren, plechtigen stap hoorde; ter-
zelfdertijd meende ik de stem van mijn
nederige Voorzienigheid te hooren, welke
haastig en opgewonden eenige vertrouwe
lijke mededeelingen deed. Eenige oogen-
blikken later werd er geklopt, en, terwijl
Louise in het donker verdween, zag ik in
de open deur de deftige gestalte van den
ouden notaris verschijnen. Mijnheer Lau-
bépin keek even, vlug, naar het bord,
waarop de resten van mijn diner lagen;
daarna kwam hij op mij toe, zijn armen
uitgestrekt, met een teeken van verlegen
heid en verwijt.
„Mijnheer de markies", zei hij, waar
om hebt u mij in 's hemels naam niet..
Hij hield opeens op, liep met groote stap
pen door de kamer, en eensklaps bleef hij
stil staan: „Jongeman", zei hij, „dat is
niet goed; U hebt een vriend gewond, u
hebt een ouden man beschaamd ge
maakt!" Hij was zeer bewogen. Ik keek
hem aan. zelf een beetje bewogen, en
heelemaal niet wetend, wat te antwoor
den, toen hij mij heftig tegen zijn borst
aantrok, en my zóó drukte, dat ik bijna
stikte, en in mijn oor fluisterde: „Mijn
arme jongen!Toen was er een
oogenblik, dat wij beiden zwegen. Wij gin
gen zitten. „Maxime", begon mijnheer
Laubépin toen: „Bent u altijd nog in den
toestand, waarin u waart, toen ik u het
laatste zag? Zult u den moed hebben lftt
meest nederige werk te aanvaarden, de
bescheidenste taak, mits deze eerbied
waardig is, welke u zelf een bestaan op
levert, en uw zuster, in het heden en in de
toekomst, de smart en de moeilijkheden
van armoede bespaart?"
„Zeer zeker, mijnheer, dat is mijn
plicht, ik ben bereid hem te vervullen".
„Luister in dat geval naar mij, mijn
vriend. Ik kom uit Bretagne. In die oude
provincie woont een vermogende familie,
genaamd Laroque, welke mij, reeds lange
jaren, haar algeheele vertrouwen schenkt.
Deze familie bestaat op heden uit een
ouden man en twee vrouwen, die, door
hun leeftijd en hun karakter, geen van
drieën in staat zijn om de zaken te behar
tigen. De Laroques hebben een aanzienlijk
bezit aan land, waarvan het beheer den
laatsten tijd toevertrouwd was aan een
rentmeester, dien ik de vrijheid nam als
een schelm te beschouwen. Den dag na
ons onderhoud, Maxime, ontving ik be
richt van den dood van dit individu. Ik
ben onmiddellijk op reis gegaan naar het
kasteel der Laroques, en ik heb voor u om
de vacante betrekking gevraagd. Ik heb
uw advocatentitel laten gelden en meer
in het bijzonder uw moreele kwaliteiten.
In overeenstemming met uw wenschen
heb ik niet over uw afkomst gesproken: u
bent, en zult dat blijven, in dat huis be
kend onder den naam van Maxime Odiot.
U zult een apart staand huis in den tuin
bewonen, waar men u uw maaltijden zal
opdienen, wanneer het u niet bevalt om
aan de familietafel te verschijnen. Uw
salaris is bepaald op zesduizend francs
per jaar. Is dit naar uw zin?"
„Dat is buitengewoon naar mijn zin, en
al de zorgen, al de kieschheden van uw
vriendschap ontroeren mij ten zeerste,
maar om u de waarheid te zeggen, ik
vrees, dat ik een wat vreemde wat groene
zakenman zal zijn!"
„Wees, op dat punt, gerust. Mijn gewe
ten sprak nog voor het uwe, en ik heb aan
de belanghebbenden niets verborgen ge
houden. „Mevrouw", heb ik gezegd, aan
mijn voortreffelijke vriendin mevrouw
Laroque: ,,u hebt een rentmeester noodig,
iemand, die uw fortuin beheert: ik bied
er u een aan. Hij heeft lang nog niet de
bekwaamheden van zijn voorganger, hij is
heelemaal niet op de hoogte van huur-
kwesties en pachtzaken; hij kent nog niet
de eerste beginselen van de zaken, die u
hem zult willen toevertrouwen; hij heeft
geen bepaalde kennis, geen practijk, geen
ervaring, niets van wat er bij hoort, maar
hij heeft iets. wat zijn voorganger miste,
wat zestig jaren practijk dien niet gege
ven hebben, en wat nog tienduizend jaren
er bij hem niet zouden hebben gegeven;
hij is eerlijk, mevrouw. Ik heb hem ge
zien, zooals hij is, en ik sta borg voor
hem. Neem hem: u zult mij en hem er
mee verplichten". Mevrouw Laroque,
jonge man, heeft erg gelachen over mijn
manier om menschen aan te bevelen,
maar bij slot van rekening bleek het een
goede manier, want ik ben geslaagd!"
De waardige grijsaard bood toen aan
mij eenige elementaire en algemeene ken
nis bij te brengen van het soort admini
stratie, waar ik mee belast zou worden;
hij zal er, naar aanleiding van de belan
gen van de familie Laroque, inlichtingen
bijvoegen, die hij de moeite genomen
heeft, voor mij te verzamelen en op te
schrijven".
„En wanneer zal ik moeten vertrekken,
mijn beste mijnheer?"
„Om de waarheid te zeggen, mijn jon
gen (er was geen kwestie meer van mijn
heer de markies), hoe eerder hoe beter,
want die menschen daar zijn zelfs niet
in staat een kwitantie te schrijven. Mijn
voortreffelijke vriendin, mevrouw Laro
que, in het bijzonder, een vrouw, die
overigens in verschillende opzichten bo
ven het gewone uitsteekt, is, op het punt
van zaken, van een zorgeloosheid, van een
onbekwaamheid, van een kinderlijkheid,
die alle verbeelding te boven gaat. Zij is
een Creoolsche".
„O, is zij een Creoolsche?" herhaalde ik,
ik weet niet hoe heftig.
(Wordt vervolgd).
DE k0INEN' DE BOERIN'. Koning Boris van Boelgarije wordt tijdens
een demonstratie in het park van het Koninklijk Paleis in Sofia omhelsd door
een oude boerenvrouw.
HET VERVOER VAN DE TWEEDE OVERSPANNING VOOR DE NIEUWE
BRUG OVER RET HOLLANDSER DIEP. Het transport onderweg.
De nieuwe brug heeft tien overspanningen.
DE KONINGIN BIJ HET VERLATEN VAN PRINSES JULIANA-
HOEVE op de Wereldtentoonstelling te Brussel.
PRINSES JULIANA rondgeleid over de terreinen van
het Nederlandsch Paviljoen te Brussel.
FELLE BRAND TE AMSTERDAM in
het lampenkappenmagazijn „Aurora" in
de Vijzelstraat. Twee verdiepingen
brandden uit
BEZOEK VAN DE KONINGIN EN DE PRINSES AAN HET NEDERLANDSCH PAVILJOEN OP HE RRUSSELSCHE TENTOON-
STELLING. Overzichtsfoto van de aankomst van de Koningin op het voorplein van het Nederlandsch paviljoen op de Werejd'-
tentoonstelling. Rechts van de Koningin oud-minister Versehuur, commissaris-generaal voor de Nederlandsche deelneming.
Achter de Koningin ziet men Prinses Juliana.