IN DE TREKKAR
tWas geen „echte" grap.
CORRESPONDENTIE.
OPLOSSINGEN.
GOEDE OPLOSSINGEN, i
Piet Jansen stond bij de meesten zijner
hoolmakkers goed aangeschreven, 't Was
>n ook een aardige vroolijke jongen, die
jlveel van een grapje hield. En hij h i e 1 d
niet alleen van, maar hij wist ze ook o
0 goed te bedenken. En welke jongen die
uke grappen weet te bedenken, valt het
u niet gemakkelijk om veel vrienden te
ebben?
Piet's ouders hadden echter niet zoo heel
>el op met die grappenmakerij van hun
jontje. 't Waren wel meestal onschuldige
rappen die hij verzon, maar toch was het
el eens gebeurd, wanneer hij eenmaal
iet iets bezig was, dat hij in zijn grappen
1 ver ging.
Vader had dan ook al meermalen gezegd:
„Jongen, denk er om, als jij met je grap-
en een ander leed ot schade berokkent,
an is het geen grap meer, maar een lee-
jke streek".
Piet was het daar dan wel mee eens,
ant eigenlijk had hij een veel te goedige
aid, om iemand met moedwil leed te
oen. Maar toch, als vader zóó sprak, was
r toch wel het een of ander kwaad ge-
eurd.
Piet was ook een heel moedige jon
en. die. zooals men dat onder jongens
oemt, heusch niet voor een kleintje ver
aard was.
Als zijn grappen tot iets leelijks over-
loegen, kwam dit meestal, omdat een van
e jongens zijn moed in twijfel trok. Want
p zijn moed was ons Pietje wel een weinig
rotsch, weet je.
En Piet moest nog leeren, dat er soms
neer moed noodig is, om „neen" dan om
ja" te zeggen.
Op zekere middag, toen Plet uit school
wam, bleef hij met een jongen uit zijn
Jas voor een winkel stil staan.
't Was voor de banketbakkerswinkel van
an Doorn, dat ze bleven staan.
Van Doorn stond er in het stadje waar
'let woonde, om bekend, dat hij zulke
leerlijke taartjes kon bakken. Zóó lekker
ils bij hem. haalde je ze nergens!
„He", zei Piet, terwijl hij met begeerige
ogen voor een schaal gebakjes keek „wat
ou ik daar eens graag van smullen".
„Wel jo, weet je wat je doet", ried Her-
lan van Klaveren hem, „bestel er twintig.
)an kun je er volop van genieten".
„Dat zal niet gaan", lachte Piet, „ik ben
ilatzak".
„Dat geeft ook wat", zei Herman weer,
je moet ze wel bestellen, maar niet beta-
en".
„Daar begrijp ik niets van riep Piet uit.
„Och jo, 't is ook maar een grap", ant
woordde Herman. „Ik bedoel dat je voor de
rap naar binnen moet gaan en twintig
ebakjes bestellen. Als ze dan bij je thuis
no bracht worden, dan houdt je moeder ze
misschien wel en kun je smullen. Of ze
houdt ze niet en zegt dat het een vergis
sing is en dan smul je niet. Snap je?"
„Nou, ik weet niet wat daar voor grappigs
?.an is", bromde Piet.
„O nee, weet je het niet? Je kon beter
zeggen, dat je niet durft, mannetje".
„Hé wat flauw", zei Piet, „waarom zou
Ik dat niet durven? 'k Heb nog wel andere
frappen uitgehaald, dat weet je ook wel".
„Maar dit durf je toch niet", hield Her
man vol. Piet werd boos. Hij was weer op
het gevaarlijke punt, maar in zijn boos
heid merkte hij er niets van.
„Dan zul je zien, dat ik durf. 'k Zal twin
tig gebakjes bestellen. Ga mee".
Zonder zich langer te bedenken stapte
Piet de winkel binnen. Herman achter hem
aan.
„Wel jongens, wat is er van je dienst",
Woeg van Doorn, die in zijn witte jas, de
witte muts op het hoofd, zelf achter de
toonbank stond.
„Wilt u morgen vóór twaalf uur'twintig
gebakjes brengen? vroeg Piet, terwijl zijn
hart toch wel wat sneller klopte.
„Zeker wel", was het antwoord. „Waar
moet ik ze laten brengen?"
„Bij mevrouw Jansen, in de Lange Hout
straat", zei Piet.
Zorgvuldig schreef van Doorn de bestel
ling op. ,,'k Zal er voor zorgen jongelui",
beloofde hij toen. „Een snoepje?" en tege
lijk hield hij de beide jongens een schaaltje
met bonbons voor.
Inwendig grinnekend, haalde Herman er
een heele groote uit. Een oogenblik later
stonden de twee jongens weer buiten.
Van Doorn had niets bijzonders gemerkt,
t Gebeurde immers zoo vaak, dat jongens
of meisjes een bestelling voor hun ouders
kwamen doen?
(Wordt vervolgd.).
Kijk! in die houten trekkar
Daar zitten Joep en Jop
Met leuke hondesnoetjes
En schuin geheven kop.
Hun trouwe Moeder. Minka.
Trekt blij haar lieven last.
Ze let op 't kleinste steentje
En denkt steeds: Opgepast
De beide jonge hondjes.
Die hebben dolle pret.
Leuk, dat hun Moes hen vlug heeft
In 't karretje gezet!
(Nadruk verboden).
Al d'and're hondjes kijken
Dat leuke span eens aan.
Wie zou er zoo niet dolgraag
Uit rijden willen gaan?!
En als Moes eind'lijk moe wordt,
Zegt zij: Nu houd ik op.
We zijn juist aan het eindpunt.
Uitstappen Joep en Jop!
Ze geven Moes een lik elk,
Dat is een hondenzoen!
En Moeder Minka zegt dan:
'k Zal 't morgen nog eens doen! 1
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Jullie weten het van alle vorige jaren
en ik heb het verleden week ook uitvoerig
en duidelijk meegedeeld in de correspon
dentie, dat ik na Pasehen geen corres
pondentie met aparte antwoorden geef en
daarom ook dringend had verzocht er geen
brieven bij te sohrijven, want ik kon het
pakket immers pas 24 uur later ontvangen.
Vriendelijk dank voor mooie Paasch'kaarten
aan: Toosje en Beppie Bouter. Minnie van
der Zeeuw, Jo de Wekker (oud-raadsel
nichtje), Cisca van Gijzen.
Alle jarigen gefeliciteerd en veel plezier
dien dag. Alle zieken van 'harte beter
schap. De nieuwe raadsels die goed zijn
zal ik plaatsen, maar nooit verhaaltjes of
versjes of teekeningen, daar zorg ik niet
voor.
Saartje en Pietertje Lagendijk, zie naar
2 maal jullie namen bij de goede oplos
singen.
Allen hartelijk gegroet door
Mej. A. KOOPMANS v. BOEKBREN,
Den Haag, Van Beuningenstraat 42.
OPLOSSINGEN DER RAADSELS
UIT HET VORIGE NUMMER.
1. Tak pak jak lak.
2. Evert, Andries, Sam, Bram.
3. Geen van beide, hij roept: koekoek.
4. Een torenklok.
5. Hoogmoed.
6. Oldehoorn, boord do Nel bord.
7. Lente net teen Nel Leen.
o
GOEDE OPLOSSINGEN DER RAADSELS
ONTVANGEN VAN:
Annie Keyzer, Wim Keyzer, Piet Lagas,
Gerard de Geus, Dorus de Geus, Keesje
de Geus, Willy Hartveldt, Adriaan Pison,
Johan de Ru, Jacobus Moraal, Leendert
Moraal, Toosje Bouter, Beppie Bouter,
Willem Stikkelorum, Leendert Sybrands,
Jan van Hoven, Piet van Hoven, Jo Was
senaar, Eempien Wassenaar (dank aan
Jan voor zijn hartelijken brief), Jan
Boerlage, Geertruida Blote, Marietje
Nieuwenhuizen, Jo Janssen, Yvonne en
Arthur Moraal (natuurlijk lezen jullie
allebei het boek, dat spreekt van zelf,
broertje en zusje, dan genieten toch bei
den van zoo'n prijs), Pietertje en Saartje
Lagendijk (brief der vorige week, toen
veel te laat ontvangen, hartelijk gefeli
citeerd met het broertje, wat zullen de
zes zusjes blij zijn), Bep Stikkelorum, Jo
van Vliet, Jan de Graaf, Grietje de Graaf,
Corry Bousie, Henk Bousie, Tinie Deege
naars, Bep Nieboer, Wim Nieboer, Leen
dert Jongeleen. Wijnand Serdijn, Judith
de Roode, Triny Blotkamp, Hendrientje
Blotkamp, Dickie de Wit, Aaltje van Vliet,
Boukje van Vliet, Adriaan van Vliet, Chris
van den Born, Koos Nieboer, Piet van
Egmond, Truus van der Lucht, Jan van
der Lucht, Francina de Wit, Bald de Wit,
Meintje van den Berg, Adriaan Boender,
Margje Liebert, Nico Liebert, Corrie Hol
leman, Willem Nieboer, Jacobus Nieboer,
Jannie Nieboer, Gerrit Nagtegaal, Minnie
van der Zeeuw, Mientje Stikvcort, Rika
de Graaf, Johanna van den Hoek, Her-
mina Hendrika van Egmond, Daan van
Egmond, Jaap Kruit, Abraham de Wit,
Cornelis J. Arbouw, Lien t je Oostveen,
Marde Brokaar, Mattie van der Linden,
Truus de Graaf, Leni Groene veld, Greetje
Groeneveld, Geertruida Pelt, Annie vart
Weizen, Jannie Hartevelt, Coot je Harte-
velt, Prijna Hartevelt, Rie Hartevelt, Ans
Vollenga, Rietje Vollenga, Piet Boekweit,
Bep van Kooperen, Wies Groeneveld, Trees
Groeneveld, Jo van der Linden, Tieleman
van der Linden, Conny van Vliet, Henny
van Vliet, Hennie de l'Echise, Saartje
Lagendijk, Pietertje Lagendijk, Cornelis
Smit, Piet van Schayk.