Prinses Juliana - Eieren vragen in Cromvoirt - Omgeslagen jol P* LIEFDE EN POLITIEK 76,te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. DE WATERSPORT-VEREENIGING ,.LOOS- DRECHT" opende het zeilseizoen. met onderlinge wedstrijden. Een der jollen sloeg na het ronden van een boei om. Een oud gebruik In de week voor Paschen trekt de jeugd van Oromyoirt er op uit om bij de bewoners eieren te vragen. Prinses Juliana. Geheel bij toeval fotografeerde een persfotograaf bovenstaand aar'dig tafreeltjePrinses Juliana, aan 't winkelen jn het Noordeinde, ontmoet een Haar bekende verpleegster uit Apeldoorn. NU DE PAASCHVACANTIE INGEGAAN IS trekt de Friesche jeugd gewapend met een langen stok er op uit om eieren te zoeken. Met den stok worden breed© sloten genomen". (1A EA-VOÜRSTELLING NIEUWE NED. FILM ,,De Big van het regiment" te Amsterdam. Alex de Haas huldigt een der medespeelsters Fientje de la Mar. NIEUWE REUZEN-PIEREN VOOR DE NIEUWE REUZEN-SCHEPEN. Nieuwe aanleg-pieren te New York voor de nieuwe Oceaan-stoomers Queen Mary", ,.Normandiè" en het nieuwe Italiaans-cjie stoomschip. Elke pier is 365 M. lang en 40 M. breed. De pieren zijn 135 M. van elkaar verwijderd. door w 11 iT iT AM LE QUETJX. Vertaling W. H. C. B. 33) ..Wat zijn dat zonderlingen, die kerels! Als hij zijn hersenen had gebruikt, zou hij die papieren na eenigen tijd toch hebben ingekeken, het belang daarvan hebben in gezien en ons daarvoor een belooning heb ben gevraagd. Als hij heel slim was ge weest. had hij ze zoowel aan ons als aan Oostenrijk hebben kunnen aanbieden om te hooren wie het meeste bood". Danecourt glimlachte. Greatorex was zeer slim, maar zeer bekrompen. Het was onmogelijk voor hem om iemand met Ren- vaii's gevoelige en ingewikkelde natuur te begrijpen. Evenmin kan nun verwachten, dat een gierigaard een verkwister be grijpt. ..Ik heb meer menschen van dat type ontmoet. Het zijn droomers, die in hun eigen wereld leven". Greatorex haalde zijn schouders op; hij gevoelde niet veel voor dat soort menschen. •Wij zuilen het daarbij laten. Nu de pa- Pieren: jij hebt ze zeker ingekeken. Ze zijn van belang, hè?" Danecourt gaf hem het pakket over. „Ik heb ze ingezien, maar ik geef er de voor beur aan dat u daarover zelf een oordeel vormt. Ik heb het meest belangrijke docu ment met blauw potlood gemerkt". Greatorex zette zijn lorgnet op en keek de stukken in, terwijl hij af en toe opmer kingen maakte bij het omslaan der vellen. „Hum, verdacht, beslist misdadig. Ze zijn van veel belang". Toen kwam hij aan het stuk dat door den jongen diplomaat met een blauw kruis was gemerkt. Zijn voorhoofd fronste, zijn stem werd scherp. „Een verklaring, geteekend door graaf Cronberg, de grootmeester van het hof van aartshertog Karei die intusschen is overleden dat hij tegenwoordig was bij een bespreking tusschen den keizer en zijn minister-president, waarbij de eerste de annexatie van Slavonië door vreedzame of vijandige middeleft ter sprake bracht. Het is ongetwijfeld de handteekening van Cronberg, die ken ik. Wij hebben verschil lende brieven van hem in ons archief". Gerald's gelaat glom van triomf. „Zij waren mijn reis naar Londen zeker waard, mijnheer Greatorex". „Ongetwijfeld", antwoordde de groote man. „Natuurlijk koesterden wij achter docht; dank zij je bemiddeling is die ach terdocht bevestigd. Deze stukken stellen ons in staat om Oostenrijk in een onaan genaam daglicht te stellen bij de verschil lende gezantschappen, die met ons samen werken". Er was een korte pauze en daarna nam Greatorex weer het woord. „Mijn waarde Gerald, dat is een groote triomf voor jou. Je bevordering is ver zekerd; ik zal daarvan spoedig werk maken". „Ik geloof, dat de gravin von Salzberg onzen lof en dank verdient", zei Gerald bescheiden. „Ik wilde u nog mededeelen, dat ik zoo vrij ben geweest om aan Ren- vall te zeggen, dat ik u zou voorstellen hem een belooning te geven. Hij is een eerlijke brave kerel, maar ik ben er van overtuigd, dat hij arm is". „Natuurlijk, natuurlijk", antwoordde Greatorex. „Ik zal er voor zorgen dat hij goed wordt beloond". Hij glimlachte on deugend. „Wij gaan iets zeer bijzonders doen. Wij zullen hem beloonen voor zijn onbekwaamheid om 'kijn eigen belangen te behartigen in het kort, voor zijn dom heid". „Zeg liever, mijnheer Greatorex. voor zijn trouw jegens zijn overleden vriend", viel Gerald in de rede. „Ja, ik geef toe, dat het op die wijze aan genamer en juister is uitgedrukt Ik ge loof, dat die gladde Salcedo die documen ten heeft laten stellen door een van zijn ondergeschikten". Danecourt gaf dat toe. „Ik vrees dat deze stukken te laat zijn gekomen om een revolutie te beletten; ongetwijfeld zijn zij bezig die voor te berei den", zei Greatorex thans. „Eenige maan den geleden hadden wij hen aan de kaak kunnen stellen en hadden zij hun plannen opgegeven. En nu is het je voornemen om naar Vanina te gaan met Paul Loven en mademoiselle Victoria, als haar chefs haar tenminste kunnen missen ik zal een brief daarover schrijven en de pogingen van Loukoff, Stephanie Ghika en Co. ver ijdelen". „Dat is ook mijn bedoeling, die u reeds heeft goedgekeurd", antwoordde Gerald. „Ik ga een paar dagen naar huis, dan naar Parijs om te trachten alles met mademoi selle Victoria in orde te maken. Paul Loven zal ik voor mijn vertrek bezoeken". .Prachtig, ik zal dien brief morgen ver zenden. Frankrijk heeft dezelfde belangen als wij, van die zijde verwacht ik dus geen bezwaren. Ik wensch jullie allen veel succes". Daarna nam Gerald afscheid. Greatorex had niet veel gezegd, doch Gerald begreep, dat hij thans hoog bij hem stond aange schreven. Hij bracht een paar dagen thuis door, doch vertelde in den familiekring weinig van zijn plannen. Lord Danecourt was nooit bescheiden geweest, en nu hij ouder werd, werd hij praatziek. Wat hij wist of vermoedde, deelde hij gaarne in strikt ver trouwen aan zijn boezemvrienden mede. Daarom zou alles wat hij zijn vader mededeelde, binnen een week worden be handeld op alle clubs. Dus hield Gerald wijselijk zijn mond. alleen vertelde hij dat hij gedurende een korten tijd met een ge heime zending naar Vanina ging. Hij keerde naar de stad terug, had een laatste onderhoud met Paul Loven en Greatorex en zat den volgenden dag in het gezellige boudoir van Dolores Victoria. De jonge Fransche groette hem harte lijk. „Ik had niet gedacht je zoo spoedig terug te zien, maar je bent steeds welkom Toch brengt een bezoek van jou steeds redenen van bezorgdheid", merkte zij schalksch op. „Ik zou niet gaarne zien, dat de vorige geschiedenis zich herhaalde. Ik hoop dat je de voorzienigheid niet hebt getart door een tweede maal in Terminus te gaan logeeren?" Gerald lachte; de herinnering aan dat ternauwernood ontsnappen aan den dood scheen haar te drukken; hij was niet bij - geloovig. „Ik geloof, dat ik volmaakt veilig zou zijn, als ik naar dat hotel was terugge keerd". zei hij vluchtig. „Dingen gebeuren geen tweede keer op dezelfde wijze. Maar ik ben niet vergeten, dat jij mij hebt aan gemaand om voorzichtig te zijn en daarom heb ik een klein afgelegen hotel genomen". „Dat is verstandig. Denk altijd aan de kleine dingen in dergelijke zaken". „Kijk eens, mijn beste Dolores, ik wil graag wat leeren en zeer zeker van een knappe leermeesteres. Ik zou niet weer naar Terminus hebben durven gaan, want jij zou vreeselijk tegen mij geraasd en ge tierd hebben". „O, ik zou nooit tegen jou razen", zei Dolores zachtjes. „Stel je voor dat een vrouw als ik ging razen tegen een diplo maat als jij. En nu iets anders. Waarmede kan ik je van dienst zijn?" Zij scheen eenige verlegenheid in hem te bemerken en lachte hartelijk. „Steek van wal. mon ami, ik luister met aandacht". Danecourt vertelde haar wat hij reeds aan Paul Loven en Greatorex had mede gedeeld. Daarna gaf hij zijn wensch te kennen, dat zij met Loven en hem mede zou gaan naar Slavonic. „Het oude trio", eindigde hij overredend. „Paul Loven heeft toegezegd. Ga jij ook mee?" Dolores rimpelde haar voorhoofd. Het was duidelijk, dat het voorstel haar niet erg aanlokte. Schuilde achter haar aarze ling een onbewuste jaloezie jegens prinses Zita? Zij haalde haar schouders op. „Nog altijd de dolende ridder, mijn beste Gerald! Is het niet een onbesuisde ge dachte? Stel. dat jij den koning vandaag helpt, zal lui dan morgen niet wederom hulp noodig hebben. Is het nu werkelijk de moeite waard je zooveel zorgen op den hals te halen voor zulk een koninkrijk, om zoo'n koning te redden? Het lijkt mij dwaas". .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5