Huwelijk Göring - Opening bloemententoonstelling Boskoop LIEFDE EN POLITIEK 768le Jaargang LE1DSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. r door WILLIAM LE QUEUX. OT DE HELDENl'LATZ TE WEENEN hield het Weenschc garnizoen voor de grooto DE OPENSTELLING VAN DE NIEUWE BRUG BIJ DE EUROPEESCHE SCHOONHEIDSKONINGIN 1934 voorjaarsparade een veld-godsdienstoefening. ARNHEM. De drukte den eersten morgen de Finsche Esther Toivoner, bij aankomst te Amster- De soldaten geknield. na de openstelling. dam. Rechts de Finsohe zaakgelastigde, de heer Sohlberg. HET HUWELIJK VAN DEN PRUISISCHEN MINISTER-PRESIDENT EN R1JKSLUCHT- VAARTM1 NISTER GENERAAL HERMANN GÖRING EN HE TOONEKLSPEELSTER EMMV SONNEMANN. Het bruidspaar bij het verlaten van den Dom te Berlijn. Vliegofficieren vormen de eerewaebt. De opening der bloemententoonstelling te Boskoop. De tentoonstelling is gisteren officieel geopend door ir. A. Rogbroek. De 'heer v. Straaten van Nes wijst ir. Roebroek een mooi hoekje van de tentoonstelling. DE EERSTE VROUWELIJKE AGEN TEN VAN PARIJS. - wier dienst dezer dagen begonnen is. Vertaling W. H. C. B. 86) „En tegen ons Oostenrijk en Duitsch- land", zei zij zachtjes, terwijl zij heen ging. Drie dagen later gaf de gravin von Salzberg hem een briefje, toen zij elkaar ontmoetten op een hofpartij. „De teerling is geworpen, zij heeft be slist, zooals wij beiden wenschten", fluis terde de hofdame. Hij sloeg zijn oogen op en zag de prinses staan bij de Koninklijke familie. Eerst toen hij thuis kwam dorst hij den brief te lezen. Hij was in groote opwin ding geschreven. „De keizer bracht gisteravond de zaak weer ter sprake", schreef zij. „Ik heb be slist geweigerd om aan zijn wenschen te voldoen. Hij was woedend, bijna beleedi- gend en veroorloofde zich bedekte drei gementen tegen mijn vader. Ik vertelde hem dat ik de zaak met den koning had besproken en dat hij de beslissing aan mij overliet. Hij gaf mij duidelijk te ken nen, dat, als dit het geval was, hij mij niet langer als een welkome gast aan zijn hof kon beschouwen. Na zulk een brutalen wenk wilde ik hedenmorgen 'vertrekken, maar de aarts hertogin verzocht mij onr nog een paar dagen te blijven om ernstig na te denken. Zij is werkelijk zeer vriendelijk en sym pathiek geweest en daar ik haar gevoelens niet wilde kwetsen, heb ik toegegeven. Maar mijn besluit staat vast en niets kan dat wijzigen. Ik ben benieuwd wanneer wij elkaar zullen terugzien! Ik vrees dat dit niet meer voor mijn vertrek zal ge beuren. Ik ben zeker dat ik wordt bespied. Uit een paar woorden, die mijn gastvrouw zich liet ontvallen, meen ik te kunnen op maken, dat hun onze ontmoeting in het Prater bekend is. Met hernieuwden dank voor uw sym pathie en groote diensten. Uw dankbare ZITA." De brief verheugde hem en kwelde hem tegelijk. Hij was blij dat zij zoo stand vastig had vastgehouden aan haar weige ring om Prins Albert te trouwen. Maar hierdoor had zij de handschoen toege worpen aan den monarch. Hij zou niet aarzelen om deze uitdaging aan te nemen. Den volgenden morgen was hij op weg naar de Balthausplatz voor een onderhoud met den minister van Buitenlandsche za ken. Bij de deur van de wachtkamer stond hij plotseling stil, want langs hem gingen drie bekende figuren. Het waren Tarangul, Loukoff en de knappe Hongaarsche Stephanie Ghika. HOOFDSTUK XVII. Tarangul sprak een paar woorden tot den bode, die boog en hem dadelijk in de kamer bracht, die grensde aan de wacht kamer. Dat, dit wist Gerald, was de kamer van den minister-president. Dat Tarangul, die zelf minister was, daar werd toegelaten, was niet bijzonders. Maar het was een ding van groote beteekenls dat de Slavonische verrader en de vrouwelijke spion hetzelfde voorrecht genoten. Danecourt vermoedde wat daar bespro ken zou worden. Prinses Zita had den keizer getrotseerd door zijn verzoek te weigeren. Dit was eenige uren geleden gebeurd. De keizerlijke machine was reeds ingesteld op de nieuwe omstandigheden en werkte vlug. Toen de drie samenzweerders in de ka mer van den minister waren verdwenen, liep Gerald de wachtkamer op en neer. Als hij eens eenige woorden van dat gesprek van deze vier menschen kon verstaan. De bode kende hem en groette hem on derdanig. „Meldt mij nog niet", zei Gerald. „Ik ben iets te vroeg. Zijne Excellentie is zeer stipt. Hij zou het mij niet vergeven als ik te laat was". De bode boog. Gerald ging zitten en nam een courant op, waarin hij veinsde te le zen. De bode ging de gang in. Eenige oogenblikken later riep Dane court hem. „Geloof jij, dat je het vanmor gen druk zult hebben. Kestner?" De man draaide zich om een schudde het hoofd. „Neen, mijnheer. U is de eenige die een audiëntie heeft gevraagd, behalve ba ron Tarangul, die juist is binnen gelaten. Wij weten natuurlijk niet wie er nog toe vallig kan komen". Tot zoover was alles in orde, maar de kostbare seconden vlogen om en die vier in de aangrenzende kamer behandelden waardevolle geheimen. Plotseling hoorde mer. een gil. De bode keek om en hij zag een onrustbarend schouwspel. De keurig gekleede Engelschman stond in de kamer met van pijn verwrongen trek, ken. Hij drukte één hand tegen zijn borst, met de andere wenkte hij den bode. „Vlug, een dokter!" hijgde hij. „Loop wat je kunt, Kestner". Terwijl hij deze woorden uitte, viel hij weer in de stoel neer. waarin hij had ge zeten. De verbaasde bode ging zoo spoedig hij kon hulp halen. In zijn zenuwachtig heid had hij de deur van de wachtkamer achter zich dichtgeslagen. Gerald stond met een glans van triomf in zijn oogen op. „Wat een geluk", mompelde hij. „Nie mand zal binnenkomen nu de deur geslo ten is. Het zal beschouwd worden als een teeken. dat ei" vandaag geen audiëntie meer woidt gehouden. Nog meer geluk! De binnendeur was niet geheel dicht, wellicht was het slot niet in orde. Daardoor waren de stemmen in de kamer van den minister hoorbaar. Hij leunde zooveel mogelijk voorover, met een oor naar de kamer van den minis ter, het andere oor luisterend naar de te- rugkeerende voetstappen van den bode. Hij begreep dat er eenige besprekingen reeds waren gevoerd. Zij waren nu bezig met de onderdeelen van de zaak te behan delen Duitschers spreken gewoonlijk duidelijk en hunne stemmen klinken hard. De har de stem van den minister-president was duidelijk hoorbaar. „Over de politiek met betrekking tot Sla- vonië is nu een beslissing genomen op een bijzondere conferentie tusschen den keizer en mij. Wij hadden tot op het laatste oogenblik gehoopt dat wij een vreedzame oplossing konden vinden voor de moeilijk heden. die zich voordoen. U, mijnheer Ta rangul. is daarvan, evenals ik, op de hoogte". „Ja, wij hoopten dat", gaf Tarangul toe, „en daarvoor namen wij onze maatregelen, vandaar mijn bezoek aan Londen om onze goede vrienden te ontmoeten, die nu met mij hier zijn". De graaf antwoordde. „Ja, natuurlijk, wij stonden voor die keuze. Het heeft er den schijn van, dat wij tot de gewelddadige werkwijze moeten over gaan. Persoonlijk betreur IS het, maar wij hebben geen andere keus als een ge volg van de hardnekkigheid van de eigen zinnige prinses, die naar geen rede wil luisteren". Er was een korte pauze en toen herkende Gerald de stem van Loukoff. „Ik begrijp dan, dat het gewenscht is. zooals Uwe Excellentie heeft te kennen ge geven. dat ik en mevrouw Ghika al onze krachten moeten inspannen om een spoe dige revolutie in Vanina aan te stoken en den koning Nicolaas van den troon te stooten". En het antwoord van den minister president volgde onmiddellijk. „Het is zoo als ik zoo even heb aangestipt de eenige weg, die ons overblijft, indien wij onze plannen willen verwezenlijken. Wat is uw oordeel over de vooruitzichten daarvan?" „Persoonlijk, geloof ik dat het een gun stig oogenblik is voor een oordeelkundige propaganda", zei Louljoff opgewekt. Hij scheen over revoluties te spreken alsof dit het werk was van spelende kinderen. „Ni colaas is gehaat door velen en veracht door iedereen. Men moet toegeven dat de prin ses zeer populair is en bij sommigen zeer bemind. Maar dit feit is geen onoverkome lijk beletsel". (Wordt vervolgd),.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5