Beëediging marine-officieren Voor-parade te Aldershot LIEFDE EN POLITIEK 76,te Jaargang LE1DSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. BEëEDIGING VA N EEN DERTIENTAL MARINE-OFFICIEREN aan boord van het wachtschip te Willemsoord. Tijdens het spelen van het Wilhelmus. HEI1 ZEEHELDEN-MONUMENT aan DE HIN DENBURG-BEPAKKING S- het Westplein te den Helder is bijna MARSCH 11135 TE BERLIJN. Groep voltooid. Het "zal waarschijnlijk in Juni deelnemers onderweg in 't onthuld worden. Grunewald. EEN VROUW WIL NAAR DE STRATOS FEER. Mme Madeleine Charneaux, de Fransche aviatrice, die als eerste vrouw een .vliegtocht naar de stratosfeer wil maken. DE GENERALE REPETITIE VOOR DE GROOTE MILITAIRE PARADE TE ALDERSHOT in verband met het zilveren regeeringsjubileum van koning George. Cayalerie en gemotoriseerde troepenafdeelingen tijdens <3© voor-parade. door WILLIAM LE QUEUX. Vertaling W. H. C. B. 24) „O, ik kan hem geen oogenblik laten wachten", riep hij heftig uit. „Weet hij iets van het bezoek van de prinses. Jij hebt het hem toch niet verteld?" „Natuurlijk niet". Dolores kon zoo noodig liegen of tenminste de waarheid verber gen. Trouwens wat zijn vraag betreft, sprak zij de waarheid. Zij had niets aan Greatorex gezegd, hij had het toevallig zelf ontdekt. Zij liet Greatorex binnen en verliet de kamer. Greatorex kwam met uitgestrekte han den bij den zieke en sprak met een warmte, ongewoon voor een man van zulk een koude en teruggetrokken natuur. „Mijn arme jongen, het spijt me vreese- lijk je zoo hier te vinden. Wij hadden niet gedacht, dat je bevordering en je plaat sing in Weenen deze gevolgen zoudéh hebben". Gerald gaf uiting aan zijn gevoelens van dankbaarheid. „Het is bijzonder vriendelijk van u, dat u zich zooveel moeite geeft. Zij zijn me ditmaal te slim af geweest". Greatorex voorhoofd rimpelde zich. „Wij schijnen te leven in de middeleeuwen", zei hij bitter Stephanie Ghika huurde den moordenaar. Dat was op aandringen van Loukoff. Maar wie heeft Loukoff daartoe bangezet?" „Daarop Is maar een antwoord", ant woordde Gerald rustig. „Tarangul zelf". Greatorex knikte. „Natuurlijk. Ik ga niet zoo ver om te zeggen dat Tarangul dit persoonlijk deed. Daarvoor is hij te gesle pen, maar hij geeft zijn werktuigen alle vrijheid om in bepaalde gevallen naar hun goedvinden te handelen. Als het noodig mocht zijn kan hij hun op vriendelijke wijze te veel ijver verwijten". „Juist", gaf Gerald toe. Er was een oogenblik stilte, Danecourt verbrak dat stilzwijgen. „U zult zich herinneren, dat ik in mijn vertrouwelijk rapport, dat ik u zond, voor mijn vertrek naar Parijs, melding maakte van een opmerking door Tarangul ge maakt in het gesprek dat ik afluisterde. „Ja, dat herinner ik mij. Hij pochte er op, dat hij je uit Weenen zou laten zetten, zoodra dat met zijn plannen strookte". „En het is zeer waarschijnlijk, dat ze mij uit Weenen zullen wegwerken, evenals ze dat uit Vanina hebben gedaan", zeide Gerald bitter. Greatorex dacht een oogenblik na voor hij antwoordde. „Het heeft geen zin daar om heen te praten. Als ze van plan zijn om dat te doen, dan kunnen zij dat doen. Zij zullen daarvoor minderwaardige middelen ge bruiken en wij zullen nooit in staat zijn er iets tegen te doen". „En mijn loopbaan zal verwoest zijn". Greatorex keek den jongen man vrien delijk aan. „Je loopbaan was niet verwoest toen wij je uit Vanina moesten terug roe pen en zal evenmin verwoest zijn als het zelfde zich herhaalt in Oostenrijk. In ieder geval niet zoolang ik eenigen invloed uitoefen aan het ministerie van Buiten- landsche zaken". Gerald keek hem aan met een ongedul- digen blik in zijn oogen. „U bedoelt.zei hij ademloos. „Dat ik in zoo'n geval jouw zaak tot de mijne zal maken. Ais je ijver en bekwaam heid zulke onaangename gevolgen voor je hebben, zal ik er voor zorgen, dat je een standplaats krijgt in een land, waar je niet steeds bloot staat aan die intriges en waar je talenten tot hun recht komen". Gerald stamelde eenige dankbare woor den. Hij wist dat Greatorex steeds een vriend voor hem was geweest, maar hij kon niet vermoeden dat die vriendschap zoo hecht was. „Aan je vader heb ik mijn eerste bevor dering te danken en dat wil ik aan zijn zoon goedmaken. En dat doe ik met het grootste genoegen, omdat ik, afgezien van mijn sympathie voor je moet erkennen, dat je de begaafdheden bezit om het ver te brengen". Hij stond op. „Wij hebben nu genoeg ge sproken; je bent herstellende en je mag niet te veel van je zelf vergen morgen verlaat ik Parijs. Tot weerziens en het beste". Nadat zijn bezoeker was vertrokken, leunde Gerald in een staat van aangename opgewondenheid in zijn kussens terug. Hij voelde zich innig gelukkig ondanks zijn vermoeidheid. Zijn aangebeden prinses had die lange en vermoeiende reis gemaakt om hem per soonlijk haar sympathie en haar dank baarheid te betuigen. En, wat er ook mocht gebeuren, hij was verzekerd van de gunst en de bescherming van den machtigen Greatorex. Na dien dag nam zijn beterschap snel toe. Binnen een week was hij in staat naar Engeland te gaan, waar hij een paar dagen wilde doorbrengen bij zijn familie, die niets wist van de gevaren, waaraan hij was blootgesteld geweest. Alle berichten omtrent den aanslag waren zorgvuldig ver borgen gebleven. Mademoiselle Victoria zag hem met leed wezen vertrekken. „Ik zal mijn patiënt missen", zei zij hem met een droeve glim lach, toen zij hem vaarwel zegde. „Wij zul len Stephanie en de anderen nauwlettend nagaan, doch ik vrees, dat wij nooit dien bandiet zullen vinden, die je bijna naar de andere wereld zond". Hij bracht eenige aangename dagen door met zijn vader en zijn zuster. Ella Danecourt was treurig gestemd, want haar vader had den jongen officier, dien zij lief had en dien zij hoopte te trouwen, de deur gewezen. Om haar të troosten vertelde Gerald haar van den dwang die op de prin ses werd uitgeoefend om te trouwen met een man, dien zij niet liefhad. En de lieve Ella maakte de gevolgtrekking, dat meisjes in de hoogere standen het heel wat moei lijker hadden dan haar nederige zusters, die hun eigen neigingen konden volgen. Van Londen ging hij rechtstreeks terug naar Weenen, een stad, waarvan hij nu een grooten afkeer had. Het was hem moeilijk om zich goed te houden, toen hij Tarangul toevallig ontmoette en deze hem vriendelijk groette en verwelkomde, „Vervloekte moordenaar", dacht hij in zichzelven, toen hij met eenige vormelijke woorden antwoordde. „Indien hij niet be kend was met den aanslag op mijn leven, dan was hij toch zeker den aanlegger van den moord op Salcedo". Hij werd hartelijk verwelkomd door zijn vriend Graaf de Rober De graaf was zeer goed van alles op de hoogte. Hij scheen nieuwtjes altijd eerder te hooren dan iemand anders. „Het wordt hier levendig", zeide hij op vertrouwelijken toon, toen de beide man nen eenige dagen na Gerald's terugkomst op een avond bij elkaar zaten. .Loukoff is een paar dagen geleden uit Parijs hier aangekomen en hij heeft voortdurend ver trouwelijke gesprekken met Tarangul. Zij voeren zeker iets in het schild tegen onzen armen vriend Nicolaas". Gerald knikte. „De goede vriend van Frans Josef was niet voor niets in Weenen. Zij zijn bezig met de een of andere schur kerij, daarvan kunnen wij zeker zijn". „Ik heb nog ander nieuws", ging de graaf na een korte pauze voort, „Prinses Zita komt nog eens een bezoek brengen bij ae aartshertogin. Zij hopen haar te dwin gen om prins Albert aan te nemen". „En dat zal hun nooit gelukken", riep Danecourt uit. De graaf was een oogenblik stil, daarna sprak hij zachtjes en bedaard: „In dat ge val. mijn vriend, zullen er ernstige moei lijkheden komen". HOOFDSTUK XVI. De beide mannen keken elkaar eenige oogenblikken zwijgend aan. Zij waren bei den geschoolde diplomaten en ofschoon zij nu voor het oogenblik gemeenschappelijke belangen hadden beseften zij de noodzake lijkheid om zelfs in vertrouwelijke ge sprekken voorzichtig en terughoudend te zijn. „Natuurlijk kent gij de reden van mijn lange afwezigheid", begon Gerald. (Wordt vervolgd), -j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5