1
De „Leeuwerik" verongelukt.
76ste Jaargang
MAANDAG 8 APRIL 1935
No. 23020
STADSNIEUWS.
De zeven inzittenden zijn omgekomen,
Koninklijke deelneming
Het voornaamste Nieuws
van heden.
LEIDSCH
DAGBLAD
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
PRIJS DER ADVERTENTIES:
30 ets. per regel voor advertenties uit Lelden en plaatsen waar
agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle andere
advertenties 35 ets. per regel. Voor zakenadvertenties belangrijk
lager tarief. Kleine advertenties uitsluitend bi) vooruitbetaling
Woensdags en Zaterdags 50 ets. bij maximum aantal woorden
wan 30. - Incasso volgens postrecht. Voor opzending van brieven
10 ets. porto te betalen. - Verplicht bewijsnummer 5 ets.
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Lelden en gemeenten, waar agentschappen gevestigd zijn:
per 3 maanden f. 2.35
per week f. 0.18
Franco per post f. 2:35 per 3 maanden portokosten.
(voor binnenland f. 0.80 per 3 mnd.)
Dit nummer bestaat uit VIER bladen
EERSTE BLAD.
J. W. LAUt
Wijlen de heer Lau.
In het Diaconessenhuis te dezer stede is
na een kortstondige ongesteldheid In den
ouderdom van 81 jaar overleden, de heer
J. W. Lau, oud-kassier ten kantore van den
gemeenteontvanger alhier. Op 28-jarigen
leeftijd werd de heer Lau op genoemd
kantoor als ambtenaar te werk gesteld en
na eenige jaren nam hij de functie van
kasier over, welke hij tot zijn afscheid
heeft bekleed. En dit op een wijze, die alle
lof verdient. De heer Lau was een on
kreukbaar eerlijk ambtenaar. Toen hij in
1924, na een 42-jarige loopbaan, afscheid
nam, hebben o.a. B. en W. zijn verdiensten
niet verdoezeld en hem tevens als voorbeeld
gesteld voor alle anderen.
De heer Lau kwam uit den aard zijner
werkzaamheden met vele menschen in
aanraking en allen hebben hem leeren
kennen als iemand, dip voor een ieder een
goed woord had en steeds even bereidwil
lig en hulpvaardig was. Ook was hij de
eenvoud zelve en geen persoon, die ln het
openbare leven op den voorgrond trad.
Desniettemin heeft de heer Lau zich tal van
vrienden gemaakt. Zijn heengaan zal dan
ook door velen betreurd worden.
Het stoffelijk overschot zal Woensdag
middag om 12 uur op „Rhijnhof" worden
ter aarde besteld.
INSTITUUT KERN.
HERDENKING VAN HET 10-JARIG
BESTAAN.
Rede van prof. dr. J. Ph. Vogel.
Zaterdagmiddag is in een bijeenkomst
van leden en genoodigden in het gebouw
Gravensteln waarin het instituut geves
tigd is. het feit herdacht dat het Insti
tuut Kern tien jaar geleden geopend Is.
Onder de aanwezigen waren namens den
minister van onderwijs kunsten en weten
schappen de heer P Visser, chef van de
afdeeling kunsten en wetenschappen van
het departement, namens den minister
van koloniën de heer J. Th. Petrus Blum-
berger chef van het kabinet, voorts mr.
P. E. Briët namens curatoren der Leidsche
Universiteit, prof. dr. W van der Woude,
rector-magnificus der Leidsche Universi
teit en vele anderen.
Nadat allen de voor hen bestemde zetels
hadden ingenomen, heeft prof. dr. J Ph.
Vogel, voorzitter en stichter van het Insti
tuut Kern een zeer uitvoerige herdenkings
rede uitgesproken, waarin hij een over
zicht gaf van den arbeid van het Insti
tuut in de eerste tien jaren van zijn be
staan. Aan deze rede is het volgende
ontleend:
Spr. wees er op. dat enkele maanden na
oprichting van de Vereeniging tot stich
ting en instandhouding van een Instituut
voor Indische archaeologie aan de Rijks
universiteit te Leiden, genaamd „Insti
tuut Kern" het instituut op 4 April 1925
geopend kon worden in de bovenzaal van
den noordelijken uitbouw van het complex
„Gravenstein". In hoofdzaak is de oprich
ting van het instituut mogelijk geworden
door een donatie van f. 1000 van het Leid
sche Universiteitsfonds, welk fonds het
Instituut is blijven steunen ook in deze
moeilijke jaren.
Dat het nieuwe Instituut voor de studie
der Indische archaeologie naar Kern zou
worden genoemd lag voor de hand
Wat was de eigenlijke aanleiding om een
dergeliik instituut te stichten? Er was in
derdaad een groot onderwiisbelang mee
gemoeid. Aan de Leidsche Hoogeschool be
staan twee leerstoelen die voorzien in
onderwijs in de archaeologie van Neder-
landsch- en Britsch-Indië. Dat deze belde
nauw samenhangende vakken van weten
schap hier en voor zoover mii bekend is
nergens ter wereld tezamen worden onder
wezen vindt ziin voornaamsten grond in
het bestaan van een Oudheidkiir-' -'en
Dienst van Ned.-Indië waarnaast nog
andere motieven, zooals de opleiding van
Indische bestuursambtenaren, niet mogen
worden vergeten Voor dergeliik onderwtis
was materiaal noodig in den vorm van
boeken plaatwerken fotografieën en dia
positieven. afgietsels van beeldhouwwerk
en afprenten van inscripties. Van dit alles
was vrijwel niets voorhanden, behalve het
uit. den aard der zaak beperkte en onvol
ledige in het toevallig bezit der betrokken
docenten.
Een vreeselijke ramp heeft opnieuw
de Nederl. luchtvaart getroffen! Het
K.L.M.-vliegtuig „De Leeuwerik", op
weg van Praag naar Amsterdam, is
Zaterdagmiddag bij Brilon, 8o K.M.
ten oosten van Dortmund, in een
sneeuwstorm geraakt, tegen een berg
weide gevlogen en verbrand. Alle
zeven inzittenden zijn om het leven
gekomen, namelijk de piloten Soer en
Prillewitz, de marconist v. d. Klein,
de mecaniciens Weiman en Winge-
laar en de passagiers De Vlugt (zoon
van den burgemeester van Amster
dam) en Briel, uit Arnhem.
Men vermoedt dat ijsafzetting op
de vleugels de oorzaak dezer ramp is
geweest.
Het stoffelijk overschot der slacht
offers, die vrijwel onherkenbaar ver
minkt zijn, zal waarschijnlijk morgen
naar Amsterdam worden vervoerd om
Door den adjudant van dienst
Phaff is het volgende telegram
gezonden aan de K.L.M.
„Koningin en Prinses, zeer ge
troffen door de droeve tijding van
het verongelukken van „De
Leeuwerik", dragen mij op U
Beider oprechte deelneming te
betuigen en verzoeken U die over
te brengen aan de nabestaanden."
daar in een gemeenschappelijk graf
ter aarde te worden besteld. Alleen
mr. De Vlugt, die geïdentificeerd
kon Worden, zal afzonderlijk begra
ven worden.
(Men zie voor verdere bijzonder
heden pag. i van het 4e Blad).
De vakboekerij van het Instituut heeft
zich snel en krachtig uitgebreid en bevat
thans ongeveer 5000 boekdeelen benevens
een groot aantal tijdschriften. Dit is moge
lijk geworden dank zij vele en belangrijke
schenkingen van boekwerken, aan het In
stituut gedaan. Ook van de Leidsche Uni
versiteitsbibliotheek werd groote medewer
king verkregen Thans is de boekerij van
het Instituut op het gebied der Indische
oudheidkunde vollediger dan eenige andere
behalve die van het India Office te Lon
den en die van den Britsch-Indischen Oud
heidkundigen Dienst te Simla. Een bijzon
derheid van de boekerii is dat zij ook dient
als bewaarplaats van overdrukken die
volgens onderwerpen in portefeuilles wor
den gerangschikt.
Over het geheel genomen zijn de verza
melingen van het Instituut nagenoeg vol
ledig voor Nederlandsch-Indië zeer repre
sentatief voor Britsch-Indië en Ceilon en
verre van volledig of representatief, wat
Achter-Indië betreft om van andere ge
bieden die ons interesseeren. zooals Iran
en Turan, Tibet. China en Japan niet te
spreken.
Uitvoerig besprak spr. vervolgens de ver
zameling afgietsels. Zij representeeren.
als wij Acoka een oogenblik vergeten, al
dus spr. de alleroudste Boeddhistische
beeldhouwkunst van Indië en dus van
Azië. Ons doel is van alle latere phasen
van de Boeddhistische kunst, niet alleen
van Voor-Indië, maar ook van Ceilon.
Achter-Indië en Indonesië een dergelijk
stel afgietsels bijeen te brengen.
Wanneer het Museum voor Volkenkunde
een ruimere behuizing zal hebben gevon
den in het oude ziekenhuis, zou zeker onze
heele collectie afgietsels daar het. best ge
plaatst zijn. Deze collectie is van groote
waarde voor het onderwijs en studie;
bovendien is zij uniek.
Een andere verzameling, die nu reeds
belangrijk is en in den loop der tijden
waardevol belooft te worden voor de ge
schiedenis van het oudheidkundig onder
zoek in Groot-Indië. is onze collectie brie
ven Wij zün begonnen met brieven van
Kern; het ligt voor de hand dat de meeste
behooren tot den tiid van zijn professoraat
en emeritaat. Uit deze brievenverzameling
heeft zich een tweede ontwikkeld, het ziin
brieven van geleerden die zich op het ge
bied der indologie en vooral der Indische
archaeologie hebben onderscheiden Nog
zeer onlangs is deze collectie verrijkt met
een zeventigtal brieven door verschillende
personen, meest oriëntalisten gericht tot
Sir Aurel Stein in verband met. zijn dne
vermaarde onderzoekingstochten door Chi-
neesch Turkesten. Wii danken ze aan den
thans 72-jarigen geleerde zeiven. van wien
wij bovendien een vrij groot aantal brieven
van eieen hand bezitten.
In 1927 is het Instituut Kern begonnen
met het organiseeren van cursussen in
levende Oostersche talen vooral met het
oog op de praktiik. Het was ons doel alle
krachten zoowel ln Leiden als daarbuiten
te mobiliseeren en het resultaat was ver
rassend Het bleek dat in een groot aantal
deels zeer belangrijke Oostersche talen, die
op de series lectionum niet voorkomen,
degelijk onderwijl kon worden verstrekt.
Minder verbliidefkwas dat niet alleen de
vraag verre beiwdFn het aanbod bleef
(dat was voorloooie althans niet anders te
verwachten) maar dat in reaeerines- en
zakenkrinaen het tan*"»* maar matige
waardeerin? vond Tk geloof a' klinkt het
wat aanmatigend aldus snr. dat in deze
zaak Lelden een luister klik 00 de zich in
het Oosten ontwikkelende toestanden heeft
getoond dan 's Gravenhage Intusschen
geeft spr. de hoop niet op dat uit deze
taalcursussen van het Instituut Kern nog
eens een school voor levende Oostersche
talen zal verrijzen, zooals te Londen. Pa
rijs en Berlijn reeds bestaat.
Behalve als Universiteitsinstelling, heeft
het Instituut Kern'ook nog een andere
functie te vervullen die spr. het best kan
aanduiden met de Engeische uitdrukking
„Research Institute". Wij verheugen ons
als onze rijke bibliotheek en verdere ver
zamelingen worden benut door de Leidsche
docenten en studenten. Maar wij stellen
ze niet minder gaarne ter beschikking van
binnen- en buitenlandsche beoefenaars der
Indische archaeologie en aanverwante
vakken. Alleen verwachten wij van hen, dat
zij naar Leiden komen Hiervan is reeds
een druk gebruik gemaakt.
Uitvoerig besprak prof. Vogel hierna de
uitgave van de ..Annual Bibliography of
Indian Archaeology" waarmee het Insti
tuut in 1927 een begin maakte. Deze uit
gave helpt het Instituut aan leden, aan
tijdschriften, aan boeken en aan sub
sidies. Het is de kurk. waarop het Insti
tuut Kern drijft. Het eerste deel der biblio-
graphie is in Mei 1928 verschenen', het
achtste deel zal honen wij in Mei van dit
jaar het licht zien.
Een tweede wetenschappelijke onderne
ming. die spr. hierna besprak, is de archae-
ologische Atlas van Groot-Indië. die zal
moeten bestaan uit. ruim twintig oudheid
kundige kaarten van Voor- en Achter-
Indië Ceilon en Indonesië. Er bestaat
eenig vooruitzicht dat in dit of het vol
gend jaar een eerste stel van vier of vi.it
kaarten het licht zal zien
Het zullen de oudheidkundige kaarten
van Java. Bali en Sumatra zijn, die het
eerst aan de beurt komen.
Na den gestadigen groei van het Insti
tuut tot 1930 uiteengezet te hebben en te
hebben herinnerd aan het XVIIIde Inter
nationaal Congres van Oriëntalisten van
7 tot 12 September 1931 te Leiden gehou
den vervolgde spr.: Onmiddellijk daarop
kwam de kentering die vrijwel samen
viel met den va! van het Engeische pond
en van de Indische ropii. Het ledental
begon terug te loopen en het waren vooral
onder de donateurs, de maatschappijen,
cultuur- en andere ondernemingen, die ge
dwongen waren haar steun te onthouden.
Thans telt de ledenlijst nog 380 gewone
leden en 34 donateurs. Ook de verschillen
de subsidies liepen terug. Ingrijpende be
zuinigingen werden ingevoerd en het be
stuur moest er in September 1933 hoogst
ongaarne toe overgaan, teneinde het In
stituut te redden aan de beide buiten
landsche conservatoren hun ontslag met
1 Januari 1934 aan te kondigen. Met vol
doening wordt melding gemaakt van den
arbeid thans verricht door een Jong
Nederlandsch geleerde dr. A J. Bernet
Kempers. die reeds in zün studietijd zijn
krachten aan het Instituut had gewijd.
Thans is de hoop vooral gericht op de
autonome vorsten van het Indische Keizer
rijk. voora! op diegenen, die zich onder
schelden door belangstelling in wetenschap
en kunst. Van die zijde is reeds eenige
keeren daadwerkelijke steun verleend.
O"'- van particulieren vooral in Engeland
en ":'l'sch Indië is hulp ontvangen.
Met zooveel blijken van veelzijdige hulp
vaardigheid bestaat er inderdaad weinig
reden om te wanhopen aan de toekomst
van het Instituut Kern.
De inspanning die wi ons hebben ge
troost 'dus spr vindt haar belooning niet
aüeen in hetgeen bereikt is maar ook ln
het bewustzijn dat, de werkzaamheid van
het Instituut Kern als Unlversiteitsinstel-
linz ten bate van het vaderlandsch hooger
onderwiis maar vooral ook als Instelling
van oudheidkundig onderzoek ten dienste
der Internationale wetenschap geheel is ln
den geest van den grooten geleerde wiens
naam het draagt. Want hij was een warm.
en oprecht patriot, maar tevens een cos-
mopoliet ln den besten zin van het woord.
De heer R. A. Kern penningmeester van
het Instituut Kern huldigde hierna prof.
Vogel als de man. die het Instituut heeft
gesticht en gedurende deze tien jaren
heeft gedragen. Spr. bood den voorzitter
van het Instituut dat zijn 2de decennium
ingaat, een portret van Kern aan. geno
men tusschen diens 10e en 20e jaar.
Hierna werden lichtbeelden vertoond
betreffende de opgravingen te Mohenjo
Daro in Voor-Indië. waarbii dr. A. J. Ber
net Kempers een toelichting hield.
Tenslotte vertoonde dl' A. A. Bake een
film van Swayambhoenath in Nepal en
van dansen in Malabar Karei de Groote
en zijn Paladijnen bestrijden de Mooren)
opgevoerd door Indische Christenen.
Hierna werd de boekerij bezichtigd en
werd een thee aangeboden.
KUNSTAVOND VAN DEN NED.-IND.
STUDENTEN-KUNSTKRING.
Een mooie avond.
Pogingen, aangewend om Indische cul
tuurvormen nader tot ons Westerlingen
te brengen, kunnen niet anders dan met
het praedicaat loffelijk, voorzien worden.
Als algemeene factor kan hiervoor worden
aangediend, dat het feitelijk een plicht is
kennis te nemen van wat er op cultuur
gebied bij andere volken leeft, terwijl er
voor ons als nevenfactor bij komt, dat het
hier cultuuruitingen van den Indischen
Archipel betreft, een gebied waarvoor wij
maar al te vaak een te eenzijdige belang
stelling hadden en nog vaak hebben.
Feiten duiden aan, dat meerdere kennis
van de Overzeesche gewesten, geenszins
overdaad is voor onze Nederlandsche be
volking, integendeel, het is zelfs zeer wen-
schelijk, dat wij eens wat meer belang
stelling toonen voor hetgeen Indië zelve
cultureel presteert, daarbij dan vanzelf
sprekend het Europeesche vernis buiten
beschouwing latend.
Nemen we dit alles ln aanmerking, dan
kan men het streven van den Nederl.-Ind.
Studenten-Kunstkring, welke zich ten doel
heeft gesteld, zekere kunstuitingen hier in
den lande meer bekendheid te geven, niet
genoeg waardeeren. En die waardeering
stijgt nog, als we zien. dat de opbrengst
van de gehouden avonden ten goede komt
aan groepen van menschen. die zulks zeer
zeker kunnen gebruiken en noodig heb
ben. Gelukkig was dan ook de belangstel
ling Zaterdagavond in den foyer van de
Stadsgehoorzaal niet onvoldoende te noe
men. al moeten we eraan toevoegen, dat
het Indische element een niet onbelang
rijk contingent vormde.
De heer Masdoelhab opende en heette
allen hartelijk welkom, in het bijzonder
o.a. verschillende hoogleeraren en de leden
der Japansche legatie. Hierna werd een
aanvang gemaakt met het programma, dat
grootendeels den dans was gewijd. Gezien
echter de plaats, welke deze in het Ind.
leven inneemt en mede gezien de wijze,
waarop de aanwezigen hiervan konden
kennisnemen, schonk zulks groote bevredi
ging. Alle dansen, wij willen hier er niet
uitvoerig op ingaan, werden bijzonder goed
uitgevoerd. Het hoogtepunt van den avond
werd gevormd door het optreden van de
Russische danseres Helène Leibmann, ge
diplomeerde van de vorstelijke Djokdja-
sche dansschool „Krido Bekso Wiromo",
die als Westersche zulk een gave vertol
king van de Srimpi-dans gaf, dat men bij
niet-weten, zou hebben gewaand met een
loot van ooste*:-tk<ri stam te doen te
hebben.
De andere dansen, alle door heeren uit
gevoerd, stonden echter eveneens op een
hoog plan en wij noemen dan de Gatot-
katja Gandroeng de verliefde Gatot-
katja). voorstellend een fragment uit het
bekende Hindoesche heldendicht Naha
Bharata, voorts de Tjantrik-dans (letter
lijk kluizenaars-leerlingen-dansen ten
slotte een dans, de strijd tusschen Adji-
saka en Mendang Kamoelan uitbeeldend.
Verder moeten we nog vermelden de
Krontjong-muziek aan het begin en einde
van den avond. Ook deze verdient een
woord van lof, al kwam het ons voor, dat
in het nummer met zang voor de pauze
de begeleiding te krachtig was. Aan al het
goede, dat er echter geboden is, deed dit
niet veel afbreuk. Ditzelfde kan echter niet
gezegd worden van de hot-jazz-nummers,
welke als Intermezzo dienden en die op
zichzelf beschouwd, heel goed ten gehoore
werden gebracht, doch niet in het kader
van den avond pasten. Een volgend keer
we hope», n.l. op een spoedige herha
ling van den avond blijve dit gedeelte
dan ook achterwege en brenge in haar
plaats Indische muziek ten gehoore; het
kan niet anders dan de zuiverheid van de
sfeer ten goede komen.
HANDELSREGISTER
KAMER VAN KOOPHANDEL.
Wijzigingen:
J. van Weizen Jzn., Rapenburg 92, Lei
den; boekbinderij. Bovengenoemde zaak is
omgezet in een vennootschap onder firma
onder den naam: Boekbinderij J. van
Weizen Jzn. Vennooten: M. van Weizen
en D, J. van Weizen, Leiden.
Melkinrichting „De Rijnstroom". Lage
Rijndijk 6, Leiden. Vestiging filialen:
Den Haag. Chr. de Bourbonplein 33.
't Roomhuis; Den Haag, Chr. de Bour
bonplein 29; Scheveningen, Gentsche-
straat 75.
BINNENLAND.
Het K.L.M.-vliegtuig „De Leeuwerik" bij
Brilon in het Sauerland verongelukt: zeven
dooden (4e Blad en Laatste Berichten le
Blad).
De werkloosheid onder de jeugd; een
rijkscommissie ter bevordering van het
kampwerk (Binnenland, 3e Blad).
Twee ton verduisterd; boekhouder te
Barendrccht gearresteerd (Gemengd, 4e
Blad).
Oude man te Monnikendam bij een
brand om het leven gekomen (Gemengd,
4e Blad).
Het hotel „Het Oude Raedthuys" te
Woubrugge door brand gedeeltelijk ver
woest (3e Blad).
BUITENLAND.
Eden zal 46 weken rust moeten nemen
en kan niet naar Stresa (Buitenl., le Bi.).
De verkiezingsuitslag in Danzig een
deceptie voor de Nazis. Wel een meerder
heid. doch niet de benoodigde 2/3 meer
derheid (Buitenland, le Blad).
De verlenging van den dienstplicht in
Frankrijk (Buitenland, le Blad).
ZIE VOORTS LAATSTE BERICHTEN
lste BLAD.
ZELDZAAM JUBILEUM.
40 jaar ridder der Militaire
Willemsorde.
De heer C. Verstraatcn.
Morgen zal het 40 jaar geleden zijn, dat
onze stadgenoot C. Verstraaten, wonende
Seringenstraat 21, benoemd werd tot rid
der in de Militaire Willemsorde 4de klasse.
De heer Verstraaten verwierf deze on
derscheiding door zijn heldhaftig gedrag
tijdens een nachtelijken overval op het
6de bataljon fuseliers, 4de compagnie ge
durende de Lombok-expeditie van 1894.
Te ongeveer 11 uur in den avond van
25 Augustus werd er alarm geblazen en
klonk er geweervuur. De troep, waarbij V.
als fuselier diende, stond onder comman
do van de generaals Vetter en Van Ham.
Onmiddellijk werd buiten het kampe
ment een carré gevormd en zoo weer
stond de troep den aanval welke den
geheelen nacht duurde en waarbij aan
onze zijde 82 dooden vielen. Op den duur
bleek de overmacht te groot en tegen den
morgen gaf generaal Vetter bevel terug
te trekken van Tjakranegara in de rich
ting van Mataram, waar het 7de batal
jon gelegerd was.
Tijdens dien terugtocht werd de lste
luitenant Hardie door een kogel aan den
arm getroffen en door Verstraaten met
een stuk van zijn sprei verbonden. Even
later kreeg generaal Van Ham een buik
schot. V. die toevallig in de onmiddellijke
nabijheid was, zag den generaal vallen en
nam hem op z'n schouders.
Hij had echter \nog slechts een korten
afstand afgelegd, toen een geweerkogel
hem in het been trof en de knieschijf ver
brijzelde. Tien maanden lang heeft hij
daarna in het hospitaal te Soerabaja ge
legen en vervolgens is hij voor den mili
tairen dienst afgekeurd. Het rechter been
is steeds stijf gebleven, zoodat het gaan
hem moeilijk valt en hij zich bij voorkeur
in een wagentje door de stad beweegt.
Maar overigens is de 72-jarige nog zeer
kras.
Op 9 April 1895 werd hem op het Schut
tersveld voor het front van het geheele
garnizoen het ridderkruis der M. W. O.
op de borst gespeld, naast het Lombok-
kruis en de zilveren medaille wegens held
haftig gedrag.
Mogen deze eereteekenen zijn trouwe
borst nog vele jaren sieren!