Jubileum Huzaren te Breda - Installatie burgemeester üan Woubrugge
LIEFDE EN POLITIEK
76'" Jaargang LEIDSCH DAGBLADTweede Blad
FEUILLETON.
De installatie van den nieuwen burgemeester van Woubrugge.
Links; de looo-burgemeester,, de heer Lieverse, hangt den nieuw benoemden bunge meester, den heer H. B. M. Mumsen, den ambtsketen om. Rechts: schoolkinderen
bieden de-verloofde van den heer Mumsen, mej. de Ru, bloemen aan-
door WILLIAM LE QUEUX.
Vertaling W. H. C. B.
BI)
Gerald zei niets. Zij was spoedig weer
zich zelve en glimlachte.
„De pleegzuster en ik zullen een beetje
opredderen Je bent niet in een paleis,
maar alles is toch keurig. Jij en alles hier
in de kamer moet toonbaar zijn als de
prinses haar gewonden ridder komt be
zoeken".
Het duurde in zijn oogen oneindig lang
voor alles gereed was. De pleegzuster en
mademoiselle Victoria trokken zich terug
om plaats te maken voor de prinses en de
hofdame.
De prinses trad naar het bed met een
warmen blik in haar lieve oogen. Zij nam
zijn hand en gaf Nada een teeken om
naderbij te komen.
„Nada zal uw andere hand nemen, om
dat wij beiden u ook uit naam van mijn
vader hartelijk dank zeggen. Ik heb u
reeds zoovele malen gedankt, mijnheer
Danecourt. Ik kan u echter alleen beloven,
dat onze dankbaarheid steeds gelijken tred
zal houden met uw trouw".
Danecourt trachtte te antwoorden, maai
hij wist geen woorden te vinden. Hoe lief
zag zij er uit, dacht hij, dat mooie meisje,
dat naap deze eenvoudige Parijsche woning
was gekomen om hem te toonen, hoe zij
zijn diensten op prijs stelde.
Er heerschte een beklemmend stilzwij
gen. De prinses had moeite zich goed te
houden. De gravin haastte zich om deze
spanning te breken.
„Als mijnheer Danecourt zich sterk ge
noeg voelt, wil hij ons misschien wel ver
tellen, wat hij heeft ondervonden sinds
zijn overhaast vertrek uit Weenen?"
Danecourt vertelde hen van de gebeur
tenissen in Golder's Green. Toen hij gereed
was, vroeg hij wederkeerig naar de laatste
berichten.
De prinses keek eenlgszins angstig. De
blos was niet van zijn wangen verdwenen
en zij vreesde dat dit een gevolg van in
spanning was.
„Wij hebben mademoiselle Victoria be
loofd dat wij' u niet zouden vermoeien", zei
zij zacht. „Ik zal u alles met genoegen ver
tellen, maar eerst moet u mij verzekeren,
dat u niet moe is. Ik zal alles in het kort
vertellen".
Moei Een nieuw leven vloot door zijn
aderen bij het hooren van de geliefkoosde
stem.
„Vertel mij alles, prinses. Dat zal mij
goed doen", riep hij vol vuur uit.
Zij vertelde van haar onderhoud met dfe
aartshertogin en met den keizer.
„Na dien tijd was de atmosfeer aan het
hof als ijs", besloot zij. „Valerie was in
zeker opzicht vriendelijk, want werkelijk is
zij van nature hartelijk, maar prikkelbaar
en licht geraakt. De keizer nam van mij in
het geheel geen notitie meer. Ik voelde,
dat het oogenblik was gekomen om te ver
trekken en toen ik mijn plannen daartoe
te kennen gaf, werd mij niet gevraagd om
te blijven".
Gedurende haar verhaal had Gerald zijn
kalmte terug gekregen.
„Hoe staat de koning thans tegenover
het aanzoek van den prins?"
De prinses glimlachte ondeugend.
„Evenals ik. Hij wantrouwt nu alle voor
stellen, die uit Weenen komen".
Gerald uitte een zucht van verlichting.
„De hemel zij gedankt, dat zijn oogen
hiervoor zijn opengegaan".
„Ik twijfel echter of zij alle hoop hebben
opgegeven", hervatte de prinses. „Het af
scheid van den keizer was uiterst koel.
Maar Valerie was tot tranen bewogen toen
ik heenging. Ik weet nog nauwkeurig haar
woorden".
„Ja, die zou ik willen hooren".
Wat zij zei was dit: .Het is een tot weer
ziens, lieve Zita. en geen vaarwel. Je moet
spoedig terugkomen en dan bereid om te
doen wat de keizer weijscht". „Maar ik zal
daartoe nooit bereid zijn".
Daarna stond zij vlug op en drukte hem
de hand. „Goedendag, beste mijnheer Da
necourt. Nogmaals hartelijk dank voor
alles, wat u voor ons doet en innig hoop ik,
dat u spoedig geheel hersteld zult zijn.
Wilt u ons schrijven als u kunt?"
De gravin voegde er nog eenige woorden
aan toe en daarna gingen de beide dames
heen.
Dolores was bezig geweest om een zieken-
kostje gereed te maken.
En Zita was zeer minzaam tegen deze
ex-danseres, bescheiden lid van den Fran-
schen geheimen dienst
„Ik herinner mij u wel", zeide zij. „Sal-
cedo was met u zeer ingenomen en bracht
u bij mij. Weet u dat nog?"
Dolores herinnerde zich dat als den dag
van gisteren.
„Uw koninklijke hoogheid is steeds
hoogst welwillend tegenover mij geweest".
De prinses deed nog een vraag bij haar
vertrek. „Gelooft u dat men die Hongaar-
sche vrouw ooit haar schuld kan be
wijzen?"
Dolores haalde haar schouders op. „Dat
is zeer twijfelachtig. Menschen als zij zijn
zeer geslepen. Wij raken hen alleen met
behulp van anderen kwijt. Indien ik Ste
phanie Ghlka was en bereid om te doen
wat zij doet, zou ik slim genoeg zijn om
allen te kunnen trotseeren".
De prinses rilde. „Het is verschrikkelijk,
afschuwelijk", zei zij. „En het is alleen de
lage eerzucht van hun meesters, die zulke
vergiftige wezens voortbrengt. Tot weer
ziens, mademoiselle. Wilt u zoo vriendelijk
zijn om mij op de hoogte te houden van
den toestand van uw patiënt?"
De dames vertrokken en Dolores was al
leen. Een bittere glimlach kwam om haar
lippen.
„Zij heeft meer verstand dan de mees
ten van hen", mompelde zij. „Zij erkent
het kwaad dat door regeeringen wordt be
rokkend. En die arme jongen is daarvan
het slachtoffer".
HOOFDSTUK XIV.
De dag na haar terugkomst in Vanlna
had prinses Zita een onderhoud met haar
vader.
Koning Nicolaas was een knap man met
een imponeerend uiterlijk. Zijn gezicht
was zeer gevuld; hij had neiging om zwaar
te worden. Toch droeg hij zijn jaren met
eere. Zijn voorhoofd was breed, zijn hoofd
groot. Zijn mond en kin verraadden
zwakheid.
Zijne majesteit was slecht gehumeurd.
Hij had juist een onderhoud gehad met
zijn trouwen raadsman Miranoff. De mi
nister-president was een staatsman uit de
oude school, dogmatiek en met een ijzeren
wil. Hij had een gelaat als uit graniet ge
bouwd, met sterke kaken.
Hij was een steunpilaar van de Slavoni
sche monarchie, zoo onbeduidend deze oók
mocht zijn en zijn getrouw dienaar van
het koninklijke huis. In zijn hart was hij
een aristocraat. Hij handhaafde zich in
deze gemeenschap door vrees in te boeZê-
men.
Er had een heftig gesprek tusschen hen
plaats gehad over het lot van een onbedul-
denden boosdoener. Miranoff stond er op
dat de volle straf moest toegekend worden
om een voorbeeld te stellen aan toekom
stige boosdoeners. De koning wenschte
gratie te verleenen om de ontevredenen
onder zijn onderdanen aangenaam te zijn
en om een tijdelijke populariteit te ver
werven.
Miranoff vond dit bespottelijk.
„Dat vee begrijpt geen goedertierenheid,
zij zien daarin een bewijs, dat uw majes
teit bang voor hen is", zei hij heftig.
Door zijn onverzettelijken wil had hU
zijn koning doen zwichten en gezegevierd:
de boosdoener kreeg de zware straf, die
hi) verdiend had.
Maar de koning ergerde zich dat hij niet
den moed had gehad om bij zijn stand
punt te volharden. Hij geloofde sterk in
zijn zwakke politiek den eenen dag
streng, den volgenden dag zwak. Het
onderhavige geval was een uiting van
zwakheid; verborgen achter den dekman
tel der goedertierenheid.
tWordt vervolgd).
HET 120-JAHIG BESTAAN VAN HET 2c IIALP REGIMENT HUZAREN TE BREDA. Het
défilé voor de autoriteiten op het bordes van het stadhuis.
LUCHTBESCHERMINGSOEFENINGEN TE ARNHEM. Verondersteld werd: een
bom heeft den schouwburg vernield en tal van slachtoffers gemaakt. Het wegdragen
der gewonden".
BRUIDSPAAR EN BRUIDSMEISJES IN DEN REGEN. Het huwelijk in de residentie van mr. van Kleffens,
administrateur van het departement van Buitenlandsche Zaken en mej. Horstmann. Links: de bruid vlucht voor
den regen. Reehts: een der bruidsmeisjes wordt in de kerk gedragen.
DEGRADATIE VAN GRIEK
die aan den Venezilis
hebben deelgenomen. i
SC HE OFFICIEREN
tischen opstand