Sir John Simon op Schiphol - Filmhal - Brand in den Haag
LIEFDE EN POLITIEK
76it0 Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
M 'iil#
FEUILLETON.
RE ENGELSCHE MINISTER VAN
BUITENLANDSCHE ZAKEN sir
John Simon, op Schiphol op de door
reis naar Berlijn. Naast Simon de
EngeJsche gezant sir Hubert Montr
gomery (met bolhoed).
FILMBAL TEN BATE VAN HET BIO VACANTIE-OORD IN HET CARLTON-
HOTEL TE AMSTERDAM. Henriette Davids laat zich
ui,t de lijnen van haar hand de toekomst
yoorspellen. Links de Nederlandsche
filmspeelster Jopie Koopmans.
DE V 0 OR JA AR SM ARS OH OVER 35 K.M. van de Wandelsport ver eeniging „Al
Zingende Voorwaarts" te Amsterdam. De animo van de zijde
der „Jantjes-' was groot.
IN DEN NACHT VAN ZATERDAG OP ZONDAG -r is brand ontstaan in het
Nieuwe Haagsche Lyceum aan de Groothertoginnelaan 4 in de residentie. De boven-
yerdieping werd door het vuur verwoest. Tijdens het blusschingswerk.
DE EERSTE RONDE VOOR HET VOETBALKAM
PIOENSCHAP VAN NEDERLAND. De wedstrijd
tusschen Ajax en Go Ahead. Ajax verloor met 10.
De Ajax-keeper in actie.
IN OPTOCHT WORDEN DE LOTEN VOOR DE IERS C HE
SWEEPSTAKE TE DUBLIN overgebracht naar de Plaza
Ballroom, waar de menging der loten
plaats vond.
CROSS COUNTRY TE VUGHT om den Recanner-beker.
Ip flinke vaart door een
moeras.
door WILLIAM LE QUEUX.
Vertaling W. H. C. B.
11)
Hij nam een teug van zijn koffie.
„Wie weet?" antwoordde Danecourt.
Prinses Zita is zeer bekwaam, maar zij is
geen Maria Theresia".
„Neen, die prinses behoort tot het tijd
perk van Jeanne d'Arc. Ik veronderstel,
dat u hier is gekomen om Loukoff na te
gaan".
„Hem en een ander. Ik ben dankbaar
voor de mededeelingen, die u mij gaf. Ik
heb u ook iets mede te deelen. De groote
Tarangul is in Londen. In Weenen zeide
men, dat hij ziek was. Verwondert u dit
niet?"
„Neen", antwoordde hij droogjes. ,_De
karkas is in Vanina De arenden of zijn
het gieren? overal verspreid, in Wee
nen of Londen. Hun doel is ons te verslin
den. Arme, slappe Nicoiaas. Wel mag hij
zeggen: ongemakkelijk ligt het hoofd,
waarop een kroon rust. Wat duivel, waar
om bleef hij niet in Parijs, waar hij popu
lair was. En in plaats daarvan dompelt hij
zich en zijn dochter in den maalstroom
van minderwaardige intriges. Zelfs ik,
Paul Loven, een onaanzienlijk lid van den
Engelschen geheimen dienst, zou niet met
hem willen ruilen".
„Om tot onze zaken terug te komen",
viel Danecourt ln de rede, ik ga een oogje
houden op Loukoff en Tarangul, zoo lang
ik hier kan blijven. Wanneer ik moet ver
trekken, zal ik die zaak overdoen aan een
lid van den geheimen dienst. U heeft het
waarschijnlijk thans te druk".
„Ja, ik heb iets aan de hand. Ik ben
bezig geweest met die groote zaak in Rus
land en het zal mij zeker een week kosten
om de rapporten daarover gereed te ma
ken. Maar, mijnheer Danecourt, ik wil u
mijn dankbaarheid toonen. Ik zal u een of
twee dagen geven, als u dit wenscht. Kan
ik meer doen?"
Gerald stak zijn hand uit. Hij had ver
trouwen in Paul Loven. Hij mocht zoo nu
en dan van betrekking verwisselen, toch
vergat hij zijn oude vrienden niet.
„Ik geloof, dat ik beginnen zal met het
zelf te doen", zeide Gerald „Geef mij het
adres van dien schurk Loukoff. Waar ver
bergt hij zich?"
„No. 19, Belvedere Road, Golder's
Green", antwoordde Loven onmiddellijk.
„Hij heeft een gemeubileerd huis gehuurd
onder den naam van Jean Delaroche. Het
huishouden wordt gedaan door een doove
vrouw. Ik denk dat ons aller vriend Lou
koff niemand om zich heen moet hebben,
die goede ooren heeft!"
Eenigen tijd later namen deze beide
mannen afscheid van elkander. Loven
ging terug naar zijn kamers in een straat
in Soho. een stadsgedeelte, dat hij altijd
koos. als hij in Londen was.
Danecourt, die ditmaal even voorzichtig
was als een geheim agent van beroep,
keerde naar zijn eenvoudig hotel in East
End terug om zijn plannen op te maken.
Hij besloot om Loukoff's gangen na te
gaan en hem te bespieden.
Loukoff kende hem zeer goed, evenais de
groot Tarangul. Hij moest dus zorgen, dat
hij geen van beiden ontmoette.
De een of andere vermomming was
noodzakelijk. Nu, dat zou wel gaan, want
meermalen had hij comedie gespeeld.
Den volgenden dag hield een man van
middelbaren leeftijd met een slordig uiter
lijk en een verwilderden baard stil voor
de deur van no. 20 Belvedère Road, Gol
der's Green. In het raam stak een kaart
met de mededeeling, dat er kamers te
huur waren. Het was Gerald Danecourt,
die zich vermomd had.
Een vriendelijke jonge vtouw van onge
veer acht en twintig jaren, met een huwe-
lijksring aan den vinger, opende de deur
en in antwoord op zijn vraag liet zij hem
kamers zien op den beganen grond. Intus-
schen vertelde Gerald, dat hij herstelllen-
de was van een zenuwstoring, als gevolg
van ingespannen werk. Zijn dokter had
hem rust voorgeschreven en nu zocht hij
een rustig plekje, waar hij van de buiten
lucht kon genieten.
De jonge vrouw nam dat gaarne aan.
„Als u stilte en rust zoekt, mijnheer, dan
is dit juist een huis voor u. In huis is
niemand behalve mijn man en ik. Mijn
man is werkzaam op het hoofdpostkantoor
en hij, arme man, moet ook hard werken
voor weinig salaris, 's Morgens hebben wij
een meisje voor het ruwe werk. En of
schoon ik dat niet van mezelf moest zeg
gen, kan ik goed koken. Ik veronderstel,
dat u al uwe maaltijden hier zult gebrui
ken, daar u geen bezigheden hebt?"
„Natuurlijk zal ik hier ontbijten' 's mid
dags zal ik waarschijnlijk uitstapjes
maken en buitenshuis eten. 's avonds wil
ik gaarne iets kouds hebben".
Hij wenschte geen argwaan te wekken,
dat hij iemand uit goeden stand was;
daarom sprak hij niet van dineeren.
Toen hij de kamers had bezichtigd, ver
klaarde hij zich bereid die te nemen en
vroeg wanneer hij ze ken betrekken.
„U kunt onmiddellijk komen, mijnheer,
als u dat wenscht", antwoordde juffrouw
Briggs dat was haar naam die tweede
meisje was geweest bij verschillende def
tige families en er van overtuigd was, dat
de bezoeker, ondanks zijn versleten klee
ding, een heer van goeden huize was.
„Dat treft uitstekend. Het is ongeveer
vijf uur. Ik moet vanavond om acht uur
een vriend ontmoeten. Daarna zal ik mijn
koffers halen en kom ik tusschen half tien
en tien uur hier".
„Dat is best, mijnheer".
.Afgesproken. Tegen tien uur kom ik
dus". Hij wenschte natuurlijk in donker te
komen. „Daar u niets van mij afweet, zal
ik u een week huur vooruit betalen. Dat is,
meen ik, de gewoonte".
Juffrouw Briggs straalde van genoegen.
Haar overwerkte Alfred zag er zeer zeker
in zijn kleeren beter uit, maar de nieuwe
huurder was ongetwijfeld beter bij kas.
„Zulk een aardlgen man, Alfred, en on
verschillig voor geld", zeide zij haar man.
toen hij thuis kwam. „Als hij het aan mij
overlaat, zal ik hem wel opknappen. En het
lijkt mij, dat hij wel heel lang bij ons zal
blijven". Zij voelde zich gelukkig bij dat
vooruitzicht.
Danecourt kwam tegen tien uur in een
taxi met een groote en een kleine koffer.
De echtgenoot van juffrouw Briggs deed
hem open en hielp hem met zijn bagage.
Hij zag er melancholiek en vermoeid uit.
Uit zijn gesprekken bemerkte Gerald, zeer
spoedig, dat Briggs socialist was en dus
een diepen afkeer had van kapitalisten.
„Het doet mij genoegen u hier te zien,
mijnheer. Mijn vrouw zal het u wel naar
uw zin maken".
Nadat de koffers op de kamers waren
gebracht, begon Gerald een gesprek met
het echtpaar.
„Wat ligt dat huis hier heerlijk en rus
tig. Deze buurt werd mij aanbevolen door
een mijner vrienden. Ik heb het grootste
gedeelte van mijn leven gewoond in die
drukke voorsteden, Camberwell en Brix
ton".
„Ik werd in Camberwell geboren en groot
gebracht", merkte Alfred op. Hij voegde er
bij „een vreeselijk oord".
De jonge diplomaat bracht het gesprek
op een ander onderwerp. Als zij voortgin
gen met over Camberwell te spreken, dan
zou Alfred wel spoedig bemerken, dat hij
daar bitter weinig thuis was
„Ik ben het geheel met u eens", zeide hij
haastig. „Het Is daar vreeselijk, maar
goedkoop en gemakkelijk uit de City te be
reiken. daarom trekt iedereen daarheen.
Maar dank zij de ondergrondsche treinen
kunnen wij geheel buiten komen. Wat zijn
hier prachtige wegen! En u hebt zeker
aardige buren".
Mijnheer Briggs liep onmiddellijk in
den val.
„De man, die rechts van ons woont, is
een beste kerel, hij is klerk in een grooten
winkel in de City, hij werkt als een paard".
Hij zweeg een oogenblik en wees met
zijn vinger naar de andere zijde, naar het
huis bewoond door Jean Delaroche alias
Loukoff.
(Wordt vervolgd).