Invoering algemeene dienstplicht in Duitschland - Jubileum van Dalsum LIEFDE EN POLITIEK 76sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. 11. N. DE KONINGIN heeft Zaterdag middag den eerste-n steen geelgd voor de» Oranje-kerk in Spoorwijk in de residentie. De plechtigheid. HET JUBILEUM VAN ALBERT VAN DALSUM. De huldiging van Albert van Dalsum in den Stadsschouwburg te Amsterdam. Wethouder Wal rave Boissevain brengt drie hoera's uit op van Dalsum. DE VERLOVING VAN PRINSES INGRID VAN ZWEDEN EN KROONPRINS FREDER1E VAN' DENEMARKEN. Zittend v.l.n.r prinses Helêne Victoria von Hessen, prinses Ingrid, kroonprins Frederik, koningin Alexandrine van Denemarken. Staand: prinses Margaretha van De nemarken, prins Karei van Zweden, kroonprinses Louise van Zweden, prinses Ingeborg van Zweden, kroonprins Gustaaf Adolf van Zweden. HONDENTENTOONSTELLING IN HET R.A.I.-GEROUW TE AMSTERDAM. Twee mooie inzendingen DE HELDENHERDENKING TE BERLIJN. Iu verband met het besluit van Hitier om de algemeene dienstplicht voor Duitschland weer ip te voeren, had de plechtigheid der Helden-herdenking te Berlijn een bijzonder karakter. De belangstelling hiervoor was zeer groot. Naast Hitier von Mackensen en von Blomberg. Achter hem Göring en generaal von Fritsch. EXTRA-BLADEN' IN BERLIJN maken het publiek het besluit van de weder-invoering van de algemeene dienstplicht in Duitschland bekend. door WILLIAM LE QUEUX. Vertaling W. H. C. B. HOOFDSTUK m. Prinses Zita de jongste dochter van Ni- colaas, koning van Slavonië want dat was de titel van het mooie meisje, dat in Hotel Bristol logeerde onder den naam Bettinl schikte zich in deze onaan gename ontmoeting en glimlachte den man vriendelijk toe. „Ik ben hier incognito, Izzedin Effendi, en ik ben er van overtuigd, dat ik op uw welwillendheid kan rekenen, door mijn incognito te eerbiedigen". De slimme Turk boog onderdanig. Hij was een gelukzoeker, deelgenoot van een Duitsche bankiersfirma in Frankfort, die concessies zocht voor kopermijnen en andere industrieele ondernemingen in Sla vonië Hij was zeer bevriend met verschillende leden van de hofhouding, royaal en een te geslepen zakenman om te verwachten, dat hij iets voor niets zou gedaan krijgen. Hij rekende zeer op de vriendelijke be middeling en steun van de prinses, omdat hij in de gelegenheid was geweest om haar eenige jaren geleden een zeer grooten dienst te bewijzen. Zij had hem toen te kennen gegeven, dat zij verplichtingen aan hem had en dat zij, als de gelegenheid zich voordeed, bereid was zijn belangen bij haar vader voor te dragen. Daar zij de rechterhand was van den Koning en zijn vertrouwelinge in alle staatszaken, liet de slimme Oosterling geen gelegenheid voor bij gaan om haar zijn hulde te betuigen. Daarom was hij, toen de prinses hem vroeg haar geheim te bewaren, innig ver heugd haar de verzekering van zijn stil zwijgen te kunnen geven. Hij legde op Oostersche wijze de hand op zijn borst en zeide: „U kunt op mij reke nen, prinses". „Denk er omgeen woord!" zeide zij nadrukkelijk. „Ik verlang uw absoluut stil zwijgen. En die kleine concessie in Rako- vitz, waarover u onlangs met mij heeft gesproken „Ja, prinses". De begeerige oogen van den Turk glinsterden bij het hooren van dien naam. „Hoe staat Het daarmede?. duizend verontschuldigingen, dat ik u in de rede val, u wilde zeggen Er kwam een ondeugende uitdrukking in haar donkere oogen toen zij neerzag op dezen dikken, opgesmukten oosterling, in wiens gelaatstrekken hebzucht en begee- righeid te lezen was. „Die kleine concessie in Rakowitz zal de belooning zijn voor uw stilzwijgendheid. Ik ga spoedig naar Vanina terug en dan zal ik dat met mijn vader regelen". .Hoe moet ik uwe Koninklijke Hoogheid dank zeggen? Als iemand naar u zou vra gen, zal ik zeggen, dat ik u niet gezien heb sinds ik Slavonië verliet. Daarop geef ik u mijn eerewoord. Indien u dat niet genoeg is, wil ik eiken eed zweren, dien u wenscht". Prinses Zita schudde vriendelijk het hoofd. „Uw woord is mij voldoende en ik ben er ook zeker van, dat onze wederzijd- sche belangen ons wederzijdsch verplich tingen opleggen. Onthoudt goed, dat men denkt, dat ik in Weenen vertoef, Freule van Salzberg en ik veriaten Engeland zeer spoedig". Voor den laatsten maal maakte hij een nederige buiging. „Dan wensch ik uwe Ko ninklijke Hoogheid een goede reis", zeide hij met gedempte stem. „Ik hoop u spoedig in Vanina terug te zien". „Tot weerziens", antwoordde de prinses. „AJs u terugkomt, ligt die concessie voor u gereed". De prinses ging langzaam naar haar kamers. Zij bezat de koninklijke hoedanig heid om haar gevoelens te verbergen. Ztj had door woord, noch gebaar van haar ergernis doen blijken. Zij was echter hoogst verdrietig over haar ontmoeting met dezen kruipenden gelukzoeker. Zij was van plan geweest hem deze con cessie, waarop hij zoo gesteld was te be zorgen, maar zij had dat uit eigen bewe ging willen doen en nu was zij door de onverwachte omstandigheden daartoe ge dwongen. Freule von Salzberg ging haar Konink lijke meesteres tegemoet toen deze bin nen trad. „Uwe Hoogheid heeft mij gezegd niet te wachten. Wil ik iets voor u bestellen?" „Gaarne, lieve Nada". De prinses was al tijd vriendelijk tegen haar ondergeschik ten. „Iets lichts. Ik heb niet veel honger, het warme weer heeft mijn eetlust be dorven". De hofdame was een kleine, knappe vrouw met sprekende, donkere oogen. Maar hedenavond hadden zij niet haar gewonen glans. Haar wangen waren bleek en droe gen sporen van pas gestorte tranen. Prinses Zita merkte dit op, doch ont hield zich om haar vertrouwen te vragen. Verplicht om haar eigen aandoeningen te onderdrukken wenschte zij die van ande ren niet te doorgronden. Zij was niet ver geten, dat Nada bij het hooren van Sal- cedo's dood in zwijm was gevallen. Toen zij was bijgekomen, had zij verteld dat Salcedo een intieme jeugdvriend was geweest en dat die vriendschap was blijven bestaan. Ook daarna had Zita niets verder gevraagd. De prinses was zeer verstandig voor haar vijf en twintig jaren een Koninklijk paleis is een goede leerschool en zij wist dat dit geen gewenscht oogen- blik was om mededeelzaamheid te vragen. Nadat zij haar maaitijd gebruikt had en nadat zij bemerkte, dat Nada haar tranen met moeite bedwong, voelde zij, dat thans de tijd daar was om te spreken. Zij nam haar hand en drukte er een kus op. „Lieve Nada. afgescheiden van onze of- cieele verhouding, zijn wij goede vrien den, nietwaar? Ik zie, dat gij vanavond diep bedroefd zijt. Heeft de dood van Sal cedo u zoo aangegrepen?" Deze vriendelijke woorden deden haar hare zelfbeheersching verkiezen. Zij barstte in tranen uit. „Ik werd verliefd op hem, toen ik nog een meisje was", bekende zij al snikkende. „Hij was zoo lief. zoo vriendelijk, zoo rid derlijk. Ik heb zoo geleden, want ik hoorde eerst later dat hij getrouwd was. Wij zijn echter goede vrienden gebleven. Vandaag treur ik om mijn jeugdvriend, den eenigen man, die tot mijn hart heeft gesproken". De prinses nam de schreiende vrouw in haar armen en sprak vertroostende woorden. „Mijn arme Nada", fluisterde zij, ,,ik lijd met je mee. Geluk bestaat niet voor ons, opgevoed in de zelfzuchtige atmosfeer van de hoven. Aan ons, die in zulk een om geving zijn groot gebracht, moest de goede God geen gevoelig hart geven". Zelfs in haar persoonlijk leed voelde de hofdame de bitterheid die uit deze woor den sprak. „Heeft u ook geleden?" vroeg zij be scheiden. Prinses Zita's hart lag niet zoo op de tong als bij haar licfht geroerde hofdame. Zij draalde. „Ik lijd elk uur, eiken dag, lieve Nada. Er zijn menschen die ons benijden, ons hooggeborenen. Alleen zij, die het hofleven kennen, kunnen zich een voorstelling ma ken van de zorgen, de teleurstellingen, de verdachtmakingen, de ontgoochelingen der medemenschen en kunnen ons verlies in het vertrouwen in de menschheid be seffen". Nada sloeg haar oogen op en daarin was te lezen een gehechtheid, die wij alleen kennen bij stomme dieren. Voor een oogenblik vergat zij haar eigen leed door de wanhoopskreet, die de prinses had laten hooren „Lieve prinses, in mij kunt u zich nooit bedrogen hebben. U weet dat ik alles zou willen geven om u gelukkig te zien". „Ja, mijn lieve Nada, dat weet ik. Ik had drie oprechte vrienden, dat waart gij. Sal cedo ten Danecourt Salcedo is dood vermoord. Gij en Danecourt zijn over gebleven. en vormen een trouwe lijf wacht bij een arme en ongelukkige prinses". (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5