Kinderhuis Nieuw Voordorpte Voorschoten - Kantklossen
LIEFDE EN POLITIEK
76*te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
Nieuioe vleugel Kinderhuis „Nieuw Voordorp" te Voorschoten.
FEUILLETON.
Exterieur van den nieuwen vleugel, welke Zaterdag officieel-geopend zal worden.
KONÜYLIS de Griek- DE VOORJAARSBEURS IN HET J AARBEURSGEBOUW TE UTRECHT.
ache minister van Oorlog, Qp jen stand der Zuiderzee groep demonstreeren Marker meisjes het
de overwinnaar in den
strijd tegen de rebellen. kantkloswerk.
NIEUWE MODE. - Een dames
hoed van stroo naar het model van
een heerenhoed, beigekleurig.
HET AFBOUWEN VAN EN GELAND'S GROOTSTE EN SNELSTE MAILSCHIP, DE QUEEN MARY" ANNIE COLIN de nieuwe Mile DE A.S. VIERING VAN HET 750-JARIG BESTAAN VAN DEN
wordt met den grootsten spoed voortgezet. Duizenden nijvere handen vinden hier werk. de Paris, de ambassadrice van de BOSCH. Collectrices en collectanten in hun aardige huisje op
wielen, waarin zn door de stad rilden om jubüeumzegeis
De werklieden gaan het schip m. Parijsche nijverheid. verkoopen
door WILLIAM LE QUEUX.
Vertaling W. H. C. B.
1)
HOOFDSTUK X.
„Het doet mij genoegen Je weer te zien,
mijn beste Gerald. Ben Je weer eens tijde
lijk hier?"
Het was zes uur op een warmen zomer
avond van het jaar 1911: plaats van han
deling St. James Club, de welbekende Club
der diplomatie in Piccadilly; de spreker sir
I George Renfrew, een oud diplomaat.
I Het jongmensch van ongeveer dertig
I iaren, dat hij aansprak, was Gerald Dane-
I court, een edelman van den ouden stem-
I pel, maar weinig gezegend met aardsche
ïoederen. De jonge Danecourt moest zich
door het leven slaan met een magere
ondersteuning uit de vaderlijke schatkist.
Hij had goede hersens en bijzonder inne-
H mende manieren en stond reeds hoog aan-
geschreven bij de hooge ambtenaren van
het Departement van Buitenlandsche
Zaken. Hij had een goede promotie ge-
maakt en bij het begin van dit verhaal
tas hij secretaris van het gezantschap in
Vanina, de hoofdstad van Slavonië. Sla-
M'onië was een klein koninkrijk, doch op
H dit oogenblik deed het van zich spreken in
de Europeesche politiek als een gevolg van
H terwikkelingen en intriges.
I De jonge man, gekleed in smoking,
lachte vriendelijk. Sir George Renfrew was
een oude vriend van zijn vader en had
hem reeds als kind gekend.
„Op dit oogenblik nog tijdelijker dan
gewoonlijk, sir George. De politieke atmos
feer is drukkend in Vanina".
De oude man knikte bevestigend. Hoe
wel niet langer in actieven dienst, volgde
hij de stroomingen in de huidige diplomatie
met de belangstelling van den ouden en
ervaren rot.
„Dat geloof ik. In zeker opzicht des te
beter voor jonge menschen als jij, die
hunne sporen nog moeten verdienen",
antwoordde hij, terwijl hij een oogenblik
zijn hand vriendschappelijk op den schou
der van den jongen man legde.
De beide mannen spraken nog eenige
oogenblikken en daarna ging Gerald naar
de rookkamer, waar hij hartelijk werd
verwelkomd door een zestal van zijn club
vrienden Hij was een van de populairste
mannen in den dienst.
Om half zeven zeide hij hen vaarwel en
ging naar de vestibule, waar hij eenige
woorden wisselde met den portier, terwijl
hij zijn oogen gevestigd hield op de straat
deur.
Een paar minuten later hield een taxi
voor de club stil en vertoonde zich een
allerliefst gezichtje voor het raam. Dane
court vloog de trappen af, gaf den chauf
feur een adres en stapte in de taxi.
Zij was een zeer mooie jonge vrouw van
vreemde, wellicht Fransche afkomst, een
voudig gekleed, maar met alle kenteeke-
nen van iemand van eersten stand en be
schaving
„Waar brengt u mij heen?" waren de
eerste woorden, die zij tot hem richtte.
Ergens waar het heel rustig is, hoop ik;
wij mogen geen gevaar loopen, maar ik
weet, dat u altijd voorzichtig is".
De jonge man lachte gelukkig. „Naar een
plekje, dat ik eenige jaren geleden ont
dekte en waar wij zeker goed zullen eten.
Ik heb daar vanmiddag een fijn dineetje
besteld met een paar van uwe geliefkoosde
schotels. En wij zullen daar geen enkele
bekende ontmoeten".
Het mooie meisje keek hem dankbaar en
vriendelijk aan. „Hoe lief van u om zich
zooveel moeite te geven en u mijn lieve-
lingsspijzen te herinneren".
Er volgde een oogenblik stilte; toen leg
de zij impulsief haar hand op de zijne en
sprak met zachte, liefkozende stem:
„Het is zoo heerlijk om u terug te zien,
mijnheer Danecourt".
Hij braoht hare hand aan zijne lippen.
„En voor mij, u weet wat dit is en wat
het altijd zal zijn". Hij stond op het punt
om meer te zeggen, doch hield zich bij
tijds in.
Zij draalde haar hoofd af, opdat hij de
treurige blik in haar oogen niet zou zien
en slaakte een diepe zucht. Hij begreep de
beteekenis van die zucht, maar zeide
niets.
Een oogenblik later hield de taxi stil
voor een bescheiden restaurant en stapten
Gerald Danecourt en zijn metgezellin
daar binnen.
Om zeven uur dienzelfden avond, ging
een vreemdeling van middelbaren leeftijd,
gekleed in een lichte overjas en met een
slappe hoed, een actentasch in zijn hand,
de trappen op van de St. James-club. Hij
informeerde bij den portier of mijnheer
Danecourt aanwezig was.
„Mijnheer Danecourt kwam gisteren uit
het buitenland terug", was het antwoord.
„Mijnheer is nu niet hier".
De vreemdeling was teleurgesteld en
stond een oogenblik in gedachten verzon
ken. „Is er wellicht vandaag een dame
voor hem hier geweest?" vroeg hij ein
delijk.
Het duurde eenigen tijd voor de voor
zichtige portier antwoorde. Hij had dezen
vreemdeling nog nimmer gezien en hij
wist ook niets van hem af. Aanvankelijk
was hij niet geneigd om diens nieuwsgie
righeid te bevredigen. De vreemdeling be
merkte zijn aarzeling.
„Ik kan u gerust zeggen, dat ik mijnheer
Danecourt zeer goed ken en ik zou hem,
zoo eenigszins mogelijk, vanavond gaarne
ontmoeten. U zult hem heusch geen nadeel
doen door zijn vraag te beantwoorden".
Na dit aandringen gaf de portier toe dat
er een dame in een taxi was voorgereden
en dat Danecourt met haar was meege
gaan. Daar hij in avondkleeding was, ver
onderstelde hij, dat zij ergens waren gaan
eten.
„En u weet niet waar?" vroeg de vreem
deling. Hij sprak gebroken Engelsch en
zijn stem was zacht en aangenaam.
De portier schudde het hoofd. Dat wist
hij niet en indien hij het geweten had,
voelde hij zich niet gerechtigd om aan een
geheel onbekende daarover inlichtingen te
geven.
Na eenig nadenken gaf hij hem een
visitekaartje met den naam:
FELIX SALCEDO.
„Als mijnheer Danecourt terugkomt,
geef hem dan dit kaartje, zeg hem dat het
mij buitengewoon spijt, dat ik hem niet
hier aantrof en dat ik waarschijnlijk geen
gelegenheid zal hebben om hier terug te
komen. Ik ga nu naar Hotel Majestic. Ik
blijf daar tot morgenavond en het zal mij
een groot genoegen doen als hij mij daar
morgenochtend komt bezoeken. Zeg hem,
dat het zeer dringend is".
Salcedo stapte weer in zijn taxi en uitte
zijn misnoegen.
„Wat ellendig, dat lk hem gemist hebl
Ik was een half uur te laat", mom
pelde hij. „Als ik niet te laat in Calais was
gekomen, zou ik hem getroffen hebben. Als
hij mijn boodschap ontvangt, zal hij be
grijpen, dat ik hem noodzakelijk moet
spreken. Morgenochtend komt hij zeker in
mijn hotel".
Hij reed naar Majestic, het grootsche
hotel, dat aan de Theems ligt. Toen de
taxi door Charing Cross reed, zag hij daar
een groote. knappe vrouw wandelen. Hij
uitte een kreet van schrik en verbazing,
toen hij haar herkende.
„Stephanie hier in Londen!" riep hij
boos uit. „Duizend kansen tegen een, dat
zij mij achtervolgt. Dus moet ik mijn plan
nen wijzigen".
In het hotel nam hij een kamer op de
vierde verdieping en schreef zijn naam in
het vreemdelingenboek. Hij was van plan
geweest om zich als Felix Salcedo in te
schrijven, maar na het zien van die vrouw
gaf hij zich op als George Madden.
Voor hij de lift binnenging, gaf hij zijn
gesloten en verzegelde actentasch aan het
bureau af, met verzoek die in de safe op te
bergen. Het re?u deed hij in zijn sigaret-
tenetui en ging daarna naar zijn kamer.
Hij pakte zijn koffer uit, verkleedde zich
en overlegde waar hij zou gaan eten.
(Wordt vervolgd).