De Grieksche opstand - Cross country nabij Breda
OVERSTE SAXON
76»te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
Historische Avonturenroman
door G. P. BAKKER.
51)
,De moeite niet waard", geen honderd
je gedeelte van den schat", oordeelde
Peter.
„Vijftig pond zilver, zeg twee duizend
laalders", herkende Bastiaan.
.Maar, bewerkt, zeker het dubbele. Kijk
*ke sierlijk deze schaal ls". Hij nam haar
"de hand, bekeek haar nauwkeurig bij
™t fakkellicht. „Een kunststuk van
®>eedwerk. Waarlijk een goed begin",
honk het oordeel van den man van
Werben.
•Het duiken viel mee", legde Peter uit.
zal nog tweemaal naar beneden gaan,
nee dragen we elk een pak naar de boot
j® komen morgen terug. Je kunt den buit
aan in Werben in veiligheid brengen".
•Hen goed voorstel", meende de ander,
;®aar beter lijkt het mij, zes pakken naar
aa'en te brengen en tweemaal den tocht
"aar de boot te maken. Het is nog vroeg.
moet ook het zilver en goud smeden
het heet is. We hebben dan in elk geval
aen halven schat te pakken en kunnen
""kgen verder zien.
Accoord, patroon", besloot Bastiaan.
baxon nam Marion bij de hand en op de
■'enen slopen ze naar het einde van de
™I5, zoover mogelijk van den tusschen-
®but verwijderd. Ze stonden vlak bij
elkaar. Hij sloeg den arm om haar
schouders.
„Ze hebben den schat", fluisterde zij in
zijn oor. „Wij zijn hem kwijt".
„Nog niet", meende Saxon.
„Wat kunnen we nu doen?"
„Afwachten. Zeker is, dat we nu niets
kunnen aanvangen. Zelfs als ik ze doodde,
zouden we met ons tweeën niets verder
komen".
„Maar het is toch mijn eigendom".
„Zeker, maar in het bezit van anderen".
„We hebben de kostbaarheden beloofd
aan den koning van Zweden".
„Hij zal ze krijgen".
.Beloof je mij dat?"
„Zeker". Hij nam haar in zijn armen,
kuste zacht en lang haar mond.
„Jij kunt alles", zei ze.
„Wachten, wachten", fluisterde hij en ze
slopen terug naar hun waarnemingspost.
HOOFDSTUK XXXIV.
Voor de tweede maal kwam Peter aan
wal en dezen keer hield hij een kleiner
pak in de handen.
Na opening bleek het een zak, gevuld
met gouden dukaten. De goudstukken
stroomden over den grond. Bastiaan raapte
ze op en begon te tellen.
„Laat dat", sprak de man van Werben.
„We hebben straks tijd genoeg de waarde
te schatten. Thans is het zaak zooveel mo
gelijk naar boven te brengen". Ze deden de
goudstukken weer in den zak. Plotseling
klonk er een hevig rumoer. Het was alsof
een meute helhonden was losgebroken en
de onderaardsche gangen vervulde met
hun woest geblaf, gillend gejank en akelig
gehuil.
De drie schatgravers stonden doodstil.
„Wat zou dat zijn?" vroeg Peter.
.Spoken", meende Bastiaan. „Ik was
reeds bang, dat die sehatgraverij in deze
vervloekte spelonk niet zoo gemakkelijk
zou afloopen".
„Zouden ze honden op ons hebben afge
zonden?" vroeg de man van Werben. Hij
verhief zich in zijn volle lengte in elke
hand een zwaar pistool.
„Vooruit, moed, kerels, volg mijn voor
beeld. Wie het ook zijn mogen, spoken of
helhonden, we zullen ze de volle portie
geven".
Toen klonken naderende voetstappen
van meerdere personen. Een groote hond
vloog de spelonk binnen en een zware
stem bulderde:
„Geef je over. Tegenweer is nutteloos.
We hebben je ingesloten".
Saxon keek nieuwsgierig boven den
muur uit. Hij gaf zich niet bloot, fluisterde
tegen Marion: „Ga naast me staan. Zoo.
Houd je wapen gereed. Nu gaan de poppen
aan het dansen. Als het noodig is zullen
we het liedje mee blazen".
„Wie zouden dat nu weer zijn?"
„Stil. 'k Weet het niet. Twee honden
vechten om een been, de derdeZe
ging naast hem op een steen staan. In de
duisternis kon niemand hen zien.
Een aantal mannen verschenen binnen
den lichtkring.
„Zoo", klonk de zware stem. „Dus jullie
hebt den schat gevonden en wij komen
hem halen".
„Zoo gemakkelijk is dat nu niet"
schreeuwde Bastiaan, richtte zijn pistool
op den eersten man. „Pak dit eerst".
De man van Werben sloeg het wapen
terzijde. De kogel vloog tegen het gewelf
met donderend lawaai.
„Mijnheer", zei hij op kalrnen toon. „Ik
geloof dat vechten totaal onnoodig is" en
hij stak zijn wapen op. Hij ging onder den
fakkel staan, zoodat het volle licht op zijn
donker, scherp gelaat viel. „Ik ben hier als
vertegenwoordiger van overste Saxon. Wij
hebben vriendschap gesloten en als zoo
danig heb ik het volle recht voor zijn be
langen op te komen. Hetgeen ik bij dezen
doe".
„Mercurius", zei de zware stem. „Wel
heb ik van mijn leven".
„Om u te dienen, meester".
Peter en Bastiaan trokken zich verbijs
terd terug, spraken geen woord.
,Er dient een verklaring gegeven te
worden", meende de meester.
„Natuurlijk zullen wij u volkomen tevre
den stellen", klonk het kalme bescheid.
„Ofschoon u hier eigenlijk zonder recht
binnen dringt. Maar zou het niet beter
zijn den schat eerst heelemaal te lichten,
alvorens te gaan redekavelen".
„Ik geloof, dat hij volkomen gelijk heeft",
mengde een krijgsman, die achter den
meester stond, zich in het gesprek. „Ik ben
kapitein Melchior. Heb je overste Saxon
en de prinses niet gezien? Ze zijn als
zigeuners verkleed deze gang binnen
gegaan".
„Neen", antwoordde Mercurius zeer ver
baasd.
De hond sprong tegen den muur op.
„Koest Wolf", klonk een stem. „Ja. Hier
zijn we". Een man klom over den muur,
reikte een jongeling de hand, die naast
hem ging staan.
„Ik geloof", sprak de oude zigeuner, „dat
het gezelschap nu voltallig is".
De anderen keken hem sprakeloos aan.
De jonge man zei:
„Blij je allen te zien, Melchior, de mees
ter, en daar heb je Edzke ook nog".
Een andere man trad naar voren. „Mer
curius", zei hij. „Ik heb je in geen drie da
gen gezien".
Vol belangstelling keek Saxon naar zijn
beide vrienden uit het kamp van Mérode.
Hij drukte beiden de hand.
„Mijn waarde Praxiteles", sprak de man
van Werben toen, „ik wilde je waarlijk
niet mengen in deze onderneming. Het
zou regelrecht tegen je grondbeginselen
indruischen. Het zoeken naar goud, dat je
zoo verfoeit"!
Peter en Bastiaan hadden zich zoo ver
mogelijk van de anderen verwijderd. „De
overste en de prinses", fluisterde Peter, en
schoot in zijn kleeren.
„Hoe zie ik er uit?" vroeg Bastiaan.
„Als een zeegod, maar dan van slijk",
antwoordde de ander.
Bastiaan begon zich met zijn dolk af te
schrappen. .Die vervloekte modder wordt
zoo stijf als een harnas", bromde hij.
„Weg goud, weg rijkdom".
,,'n Mooie geschiedenis", meende Peter.
,A1 die moeite voor niets".
„Ik ga eens weer met je uit goudgra
ven"! opperde de ander.
„Vrienden", sprak Mercurius, de man
van Werben. „Komt eens hier. Het valt
niet te ontkennen, dat wij de kostbaar
heden hebben gevonden. Maar we moeten
voor de overmacht wijken. Het schijnt mij
toe. dat we niet beter kunnen doen dan
den schat de prinses", een buiging tegen
den jongen zigeuner, „aan te bieden. Zij is
de oorspronkelijke eigenares".
De beide anderen keken elkaar aan en
knikten.
(Wordt vervolgd), j
DE CORSIKAANSCHE BANDIET
SPADA TER DOOD VEROORDEELD.
Spa/da voor de rechters.
De Grieksche revolutie.
Boven.: Regeeringstroepen met tanks voor Athene, om de hoofdstad tegen de opstandelingen te
beschermen. Onder: Regee ringstroepen bewaken het congres-gebouw te Athene.
TE MONTHARTRE werd ter gelegenheid van Mardi-
gras een inzameling gehouden voor extra voedsel-uitdee-
ling aan de armen. Een slager, die een koe brengt, ont
vangt zijn belooning van de ..Koningin van Montmaxtre".
CROSS COUNTRY in de omgeving van
Breda, georganiseerd door de Kon. Militaire
Sportvereeniging Res.-luitenant de Gruyter
op ,,Rossy'\
DE AMSTERDAMSCHE YRIJWILLIGE
BURGERWACHT maakte een marscK
door de hoofdstad. Het vertrek van de
Reguliersdwarsstraat.
De opstand in Griekenland.
Een deel van de vloot, dat -de zijde van de opstandelingen koos, verlaat in volle vaart het
Arsenaal te Athene om naar Kreta te varen.