Carnaüalspret - Hondong uit West-Indië terug - Wielercross OVERSTE SAXON 75»le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. DE BEKENDE ENGELSCHE SCHRIJVER mr. H. G. Wells, bij zijn vertrek uit Londen naar Amerjka. Kindercarnaval te Maastricht. Twee deelnemers aan het feest. MÉ HET JAARLIJKSCHE BAL-MASQUE IN HOTEL HAMDORF TE LAREN. De zaal stelde ditmaal voor Circus Olanda". Het monster van Loch Ness .(volledig getemd), tusschen de deelnemers aan het feest. DE VEREENIGING TOT BEVORDERING VAN HET HARDRIJDEN OP DE SCHAATS hield oefenwedstrijden op de kunstijsbaan te Amsterdam. Mej. Zabatto en mej. Misset in actie. DE PILOOT HONDONG is met het s.s. „Costa Rica" uit West-Indiè te Amsterdam gearriveerd. De begroeting door zijn echtgenoote. OFSCHOON NOG STERK IN DE RUI -kwam de „Papagaai" F 22 op een platte schuit te Schiphol aan, waar het vliegtuig in de Fokkerloodsen gemonteerd zal worden. Historische Avonturenroman door G. P. BAKKER. „Stil", fluisterde Saxon, „hoor Je niets? IJls alsof ik in de verte voetstappen hoor. 11"! is het weer stil. Ga liggen. Het is mis- Ifhien niet prettig, maar jij wilde op avon- Iwur uit en er staat geschreven: „Gij zult Wn, gelijk wij lijden". Zij lachte stil, drukte zijn hand. Ze lagen naast elkaar ingespannen luis- I wend, maar geen enkel geluid drong meer hen door. „Weet je?" fluisterde hij, „vanmiddag IJJS ik twee mannen aan den weg liggen, Islelaars. Ze deden, alsof ze ons niet Iffen, doch ik ving hun spiedende blik- 1 "o op". ■Gisteren in de herberg", antwoordde zij, I ik twee boeren met verstandige l'terpe trekken, die mij met meer dan ge- l;"oe belangstelling aankeken. Ik vond I*lfr er toen niets van te zeggen. Als l'.-xw gebeurt je dat dikwijls, maar ik l*ht er eerst later aan dat ik als man I «leed was. Ze hebben ons echter geen I «tootje in den weg gelegd". I Als jonge man zie je er toch buiten- Itroon verleidelijk uit". 1 -Vleier". J^Hiemand zou ons herkennen. De mees- I® en Bernhard hebben dat beiden ge- |§L Wij hebben de proef genomen met l*-te. Het is een slimme knaap, die jou ■'eerder vermomd heeft gezien. Oök Von Holm zag niet dat Jij die oude Zigeuner waart". „Hij was zich evenmin bewust jou ooit te voren gezien te hebben. Ik begrijp het niet. Ik zou het dadelijk gevoeld hebben aan het kloppen van mijn hart", voegde hij er stil lachend bij. Zij kneep hem even in den arm. „Ja, jij", zei ze zacht. „Toch heb ik den indruk", zei Saxon, „dat we bespionneerd zijn, en een voor gevoel, dat er iets niet in orde is". „Och, zei ze zacht, „dat komt omdat ik bij Je ben. Je moet geen angst om mij heb ben. Als er iets gaat gebeuren, zal het zon der twijfel wat goeds zijn. Als wij samen zijn, hebben we als derde in onzen bond steeds het geluk gehad". „Onvoorzichtig meisje. Je moet het nood lot niet tarten". Zij greep zijn hand, streek zacht met de vingertoppen over de palm om de lijnen te voelen. „Ja", zei ze. „Je wordt hartstochte lijk bemind tot op hoogen leeftijd door een mooie zwarte vrouw. Je liefde voor haar is onbegrensd .Verlaat haar nooit. Zij zal je geluk brengen in al je ondernemingen Als je haar alleen laatneen, ik wil je niet meer vertellen, maar ik weet het". Dwaas waarzegstertje". „Niet dwaas, 't Is zigeunerbloed. Ik leer de van mijn oude grootmoeder". Hij greep haar hand, kuste die. „Jam mer, dat ik je donkere oogen niet kan zien". Een oogenblik zwegen beiden. „Ernstig blijven. Nu geen gekheid ma ken. of ik zet je weer neer". „Vooruit dan maar", zei ze, greep zijn hand. Hij hielp haar opstaan. Het struikgewas terzijde schuivende sprak Saxon: „Kijk hier is de verborgen deur". Hij trapte op den steen. De deur ging zonder eenige moeilijkheid open. „Dat gaat als gesmeerd", merkte hij op. Ze traden binnen. Scherp keek Saxon achterom, wachtte. Zeker dat niemand hen had gevolgd of bespied, sloot hij de deur. Ze stonden nu in de zwartste duisternis. Hij haalde zijn lantaren en tondeldoos te voorschijn, sloeg vuur, opende de af sluitklep en liet het licht in de gang schijnen. Het was een troosteloos gezicht. De bo dem was een moeras, de grauwgroene muren hingen uit het lood, brokstukken steen lagen in den modder, staken boven het vuile water uit. „Onbegaanbaar. Een stuk moeras, slechts hier en daar een pad en verder water. Jij kunt hier nooit doorkomen". „Evengoed als jij. Een vrouw bezit even veel volharding als een man". ,Dan maar vooruit". Doch na eenige passen bleef ze staan. „De laarzen zijn zoo zwaar", zei ze zuch tend. „Ze loopen vol water". „Zal ik je dragen?" „Wil je? Geef mij de lantaren maar. De weg zal wel spoedig beter worden". „Ik hoop het". Saxon bukte zich. „Klim maar op mijn rug. Zoo, sla een arm om zijn hals" Hij nam haar belaars- de beenen onder zijn armen. „Ben ik zwaar?" „Als een veer". Ze kuste hem in den hals. Hij deed het op de eerste droge plek, nam haar in zijn armen en zei: „Pas toch op. wildzang. Wij zijn uit op een zeer gevaarlijke onderneming". „Als je alleen was, zou je niet aan ge varen denken". „Wees nu eens ernstig". „Neen, fluisterde ze. „Nog niet. Kom even bij vlij zitten op dat stuk muur. Gooi Je mantel er over". Ze trok hem naar zich toe. „Zoo. Even wachten of niemand ons volgt. Voorzichtigheid is alles". „Dwaas kaboutertje". Een poos later zei ze: „Ik hoor niets. Nu kunnen we ernstig onze onderneming doorzetten. Niemand zit ons op de hielen Buk je". Ze klom weer op zijn rug. Het pad bleef slecht. Soms ging hij' tot aan zijn knieën door het slijk. Zooveel mo gelijk trachtte hij van den eenen steen op den anderen te stappen. Toen werd hem eensklaps iets duidelijk. De stukken steen waren neergeworpen op de meest onbe gaanbare plaatsen. „Weet je hoe ver het is?" vroeg Marion. „Neen, maar in mijn droom leek de weg mij lang. Wat is tijd in een droom? Soms lijkt het, als men even geslapen heeft, óf men uren doorleefde. Ik viel eens in slaap. Melchior wekte mij na een paar minuten en ik had in dien tijd een geheelen veld slag mee gemaakt, die zeker in werkelijk heid uren geduurd zou hebben. Toch denk ik, dat de weg wel een half uur zal zijn, zeker weet ik het niet". „Het pad wordt beter". „Laat me nu maar weer loopen", zei ze. „Waarom?" „Draag je mij zoo graag?" vroeg ze plagend. Hij zette haar op den grond. Een kwartier liepen ze. Bij een bocht van de gang zette hij de lichtklep van de lan taren af, keek om den hoek, maar zag niets verontrustends. Nog smaller werd het pad. „Nu moeten we er spoedig zijn", merkte Saxon op. „Ik denk achter de volgende bocht. De weg loopt hier, zooals je misschien nog weet, zigzags-gewijze, soms zelfs met rechte hoe ken. Zoo worden onderaardsche gangen dikwijls gemaakt voor de verdediging", „Kijk, rattenoogen", zei ze rillend. „Beteekent niets. Ze zullen ons niet aan vallen". Bij den volgenden hoek zei de overste: „Hier is het. Daar is het meer, maar het lijkt anders dan in mijn droom. De muren zijn opgeruimd. Die steenen lagen daar niet zoo opgestapeld. De toegang tot het verdere gedeelte van de gang is vrijwel af gesloten". Hij belichte zorgvuldig plek voor plek. ,Daar", meende Marion op het smalle pad met den rug tegen de muur staande, „is de trap, waarover je gesproken hebt. Zie je dien steen en dien daar? Je droom •was geen bedrog". Saxon keek in de diepte, zag de plas waarin hij was gevallen, huiverde even. Hij voelde weer het slijkerige water zich boven zijn hoofd sluiten. Hij liep het water voorbij. „Marion", waarschuwde hij, „blijf daar even staan. Ik wil eerst de gang achter dien muur onder zoeken, opdat ons van die zijde geen onaangename verrassingen te wachten staan". Saxon klim over de steenen, die de af scheiding vormden van het verdere ge deelte van de gang. Met groote moeite werkte hij zich in de linkerhoek door een gat tegen de zoldering, nadat hij een paar brokstukken had verwijderd, die hij aan de andere zijde van den muur wierp. Hij liet zich zakken en belichtte met de lantaren de omgeving. Tegen den muur was een smalle droge plek die uitliep op een pad. Hij liep er over en kwam aan een diepe put. Daarachter was het geheele metsel werk ingestort en volkomen afgesloten. Van deze zijde zou niemand hen kunnen overvallen. Hij klom terug. (Wordt vervolgd). NATIONALE WIELERCROSS TE ROTTERDAM georganiseerd door de Rennersclub „Feyenoord". De start der amateurs en der onafhankelijken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5