LEIDSCH DAGBLAD - Negende Blad Vrijdag 1 Maart 1935 Een en ander uk Leiden's Muziekverleden. INDISCHE KRONIEK. De Toonkunst werd waardig gediend. De voormalige Stadsgehoorzaal aan de Breestraat. welke in 1889 door brand werd m*wi Het ligt hier niet in onze bedoeling een overzicht te geven van den ontwikkelings gang der muziek gedurende de laatste 75 jaren. Wij VTeezen, dat het gansche Jubileumnummer van ons blad nóg niet toereikend zou zijn, daarvan een ook maar eenigszins dragelijken indruk te geven. Véél meer willen wij trachten een enkel interessant moment uit het Leidsch muziekleven gedurende dat tijdvak vast te leggen, want ook in onze stad is steeds veel en goed gemusiceerd, terwijl de Leidenaars zonder onderbreking in kennis kwamen met de belangrijkste uitvoerende artisten, die iedere periode sinds 1860 uit velerlei landen had aan te wijzen. Aan vankelijk slechts enkele malen per jaar, later in veel grootere mate. Dit mede dank zij diverse voortreffelijke instellingen, waarvan wij als voornaamste willen noe men de Leidsche Maatschappij voor Toon kunst, de Zangvereeniging der Mij. tot Bevordering der Toonkunst, het Studen ten-muziekgezelschap „Sempre Crescendo" sinds lange, lange jaren, alsmede de Leid sche Kunstkring „Voor Allen" en het Residentie-orkest uit nieuweren tijd, om van de verschillende oratoriumvereeni- gingen, die kwamen en gingen en die eveneens dikwijls solisten van naam voe6t. engageerden, niet eens te spreken. De cultureele invloed, die van haar werk uitging, moge een Dagblad, dat bij de herdenking van zijn 75-jarig bestaan zich als eerste plicht stelde belangrijke stroo mingen en feiten uit die drie kwarteeuw te memoreeren, niet dan met oprechten dank en diepe erkentelijkheid signaleeren. Naarmate het serieuse concertwezen in bloei, alsmede de belangrijkheid der pro gramma's en prestatie's toenamen, een ontwikkeling, die niet slechts tegen woordig, maar ook in vroeger tijd met „ups" en „downs" gepaard ging, werden ook de eischen van het publiek en van de crltiek hooger. Ach: véél klonk omstreeks 1860 heel wat gemoedelijker dan tegenwoordig. Wanneer wij bijv. ons blad uit dat jaar opslaan en daarin geannonceerd zien, hoe een concert zal worden gegeven door het muziekgezel schap „Vermaak door Toonkunst", dan zouden wij als ernstige muziekbeoefenaars tegenwoordig toch maar een waardiger naam aan onze vereeniging gegeven heb ben. Temeer wanneer wij moesten musi- ceeren ten voordeele van de weduwen en weezen der verongelukte bemanning der Katwijksche pink „De drie Gebroeders", gelijk zulks door dit gezelschap op 9 Juli 1860 geschiedde. Maar dat de „Toonkunst" toch niet zuiver en alleen als „vermaak" beschouwd werd, blijkt wel uit de annonce in de jaargang 1860 van het „Leidsch Dagblad", waarin de Commissarissen van het Leid sche Muziekgezelschap Musis Sacrum in den toentertijd gebrulkelljken breedspra- klgen stijl oproepen „tot het houden van een buitengewone ledenvergadering tot het nemen eener beslissing over een voor stel tot het geven van concerten in den a s winter" „In het belang der beminna- ren en beoefenaars der Toonkunst is het te wenschen", zoo luidt het dan verder, „dat dit voorstel ruime ondersteuning vinde, opdat de gelegenheid om zich te oefenen in de „edele toonkunst" bewaard blljve en het vooral niet ontbreke aan blijken van belangstelling voor hen, die bij den bloei dezer kunst binnen deze stad een meerder of minder belang hebben". Dan treffen wij reeds in diezelfde jaar gang 1860 oa. plotseling aan een advei- tentle over de zomerconcerten in het oude Zomerzorg bij goed weer in den tuin, bij slecht weer in de zaal onder leiding van Henri Völlmar, een naam, die ook nü nog in de muziekwereld een goeden klank heeft. En wij herinneren ons reeds dik wijls gehoord te hebben, dat deze con certen in Zomerzorg gedurende een schier eindelooze reeks van Jaren tot „de" eve nementen van ons muziekleven behoorden, totdat zij eindelijk bij gebrek aan belang stelling en de veranderde tijdsomstandig heden moesten opgeheven worden. Ja. deze zomerconcerten, bij vele tijd- genooten nog voortlevend in allerbeste, vreugdevolle herinnering, werden bezocht door de „elite" der burgerij. Men zat er genoeglijk bijeen, eerst werd een kopje thee gepresenteerd, dan een glaasje wijn, men doste er zich op zijn schoonst voor uit. de dames prijkten er met de koste lijkste kanten shawltjes en heur zak doekjes geurden naar de welriekende la vendel uit overgrootmoeders toiletkast, men babbelde er niet altijd volledig geïnteresseerd in de muzikale prestaties gezellig over de gebeurlijkheden uit het niet bijster schokkende leven der 19e eeuw of over de Leidsche sensatietjes. Daar speelden niet slechts de kleine kapel der Grenadiers uit Den Haag, het corps van het vierde regiment infanterie, maar ook o.a. dat der dienstdoende schut terij. dat in 1908 werd opgeheven en waar uit het in 1933 ontbonden „Stedelijk Mu ziekcorps" ontstond. Dergelijke concerten werden ook georganiseerd door de socit- teiten „Musis Sacrum" en „Amicitia"; namen van bekende directeuren als v. d. Linde. Vollmar. Gottfried Mann, van Erp en Joh. C. Geyp, welke laatste wij nog in ons midden hebben, zijn er onafscheidelijk aan verbonden! Maar wij loopen te ver vooruit; de con certen in dien ouden tijd werden waar schijnlijk omdat er niet zoo héél veel waren veelal druk bezocht, vooral wan neer het een der beide Toonkunstir.aat- schappijen betrof De bij gebrek aan spe ciale „blauwe tram" of snelvliegende taxi's benutte „Karossen" vulden haast de heele „Breedestraat", wanneer zij bijv. in de oude Stadsgehoorzaal die in 1889 af brandde plaats vonden. Men spoedde er zich reeds vroegtijdig heen. want de aanvang was bepaald op 't uur, dat de menschen van tegenwoordig eerst aan de soep vereenigd ziet. Een con cert, dat bijv. om zes uur of half zeven begon, was niets bijzonders. „Klein Zo merzorg" zette de Soirée Musicale al om half zes in! Onze voorouders huldigden dan ook de gezonde stelregel om vroeg tijdig ter ruste te gaan. In 1860 treffen wij nog een merkwaar- .ige aankondiging aan, nl die der „ma- inée musicale" te geven door de familie hone en ...Buziau, de laatste een ver maard violist, die in 1858 al bij Sempre optrad! De naam Buziau had dus toen ijeeds in de artistenwereld een bekende klank. In veel later tijd ontdekken wij nog een andere advertentie, die het vermelden waard is. Sam Swaap, in dien tijd solo violist van 't Concertgebouworkest treedt op met de „wereldberoemde" droomdanse- Het oude .Zomerzorg", waaraan voor herinnering kleine", die „onder hypnose" over m zweefde. de, power Maar keeren wij terug tot het gedenk waardige Jaar 1860. waarin het „Leidsch Dagblad" het daglicht zag. Een der uit voeringen was die van het „Groot Vocaal en Instrumentaal Concert" in den Leid- schen Schouwburg door de Vereeniging van Musici, welwillend geassisteerd door een koorpersoneel van 100 dames en hee- ren, waarop onder leiding van den be kenden Toonkunstschooldirecteur A. J. Wetrens Beethoven's „Meeresstllle und Gliickliche Fahrt", Ferdinand Hiller's Cantate „Loreley" en Mendelssohn's „Lob- gesang" ten uitvoer werd gebracht. Mede werking daarbij verleende o.a. mej. Le Lièvre, dochter van den ln 1860 overleden directeur der muziekschool. Aan speciale muziekcritlek werd toen ln ons blad nog niet gedaan, maar het ver slag omtrent deze uitvoering vermeldt o a. dat „zij naar het oordeel van deskundigen onberispelijk was De solopartijen wer den voorgedragen door kunstenaressen en liefhebbers op een uitstekende wijze, het geheel getuigde van een harmonie, die de fijnste zenuwen aantrok en het hart ver warmt". De heer Wetrens kreeg een keurig ver vaardigde ebbenhouten dirigeerstok, be nevens drie in rood marocco gebonden partituren. Zóó zouden wij U nog véél kunnen ver tellen van de belangrijke concerten, die ieder jaar hier plaats vonden. Daar waren gemiddeld twee maal per jaar die van het in 1831 opgerichte ..Sempre Crescendo", o.a. onder leiding van de heeren A. J. Wetrens, den bekenden dirigent-compo nist Gottfried Mann en F. E. A. Koeberg, wiens lustrummuzlek bij „Aleonora" ln 1910 zulk een groot succes boekte, bij welke concerten wij de schitterendste namen als solisten zien vermeld, als die van Wieniawsky, Joseph Cramer, Smetana, Vieuxtemps, Adellna Patti, Joachim, Wil- helmy, Anton Rubinstein, Willem Kes, Wouter Hutsehenruyter, Harold Bauer, Gerard Hekking, Dirk Schafer, prof. Scharwenka, mevr. de Haan-Manifarges, mevr. Noordewier-Reddinglus, Jacques Thi- baud. Percy Grainger, Hubermann, Carl Flesch, José Iturbi, Alexander Schmuller en vele anderen van niet minder uitne mende reputatie. Wij mogen er trotsch op zijn, dergelijke illustre persoonlijkheden binnen de Leidsch muren begroet te heb ben, gelijk zulks ook het geval was bij de concerten der Leidsche Maatschappij voor Toonkunst, die driemaal per jaar haar concerten gaf, terwijl het Toonkunstkoor sinds 1875 onder directie van gerenom meerde musici als Daniël de Lange tot 1911, dr. Johan Wagenaar, Anton Tlerle en „last not least" Richard Boer steeds zijn naam als een der beste koren uit den lande heeft weten hoog te houden. Wat de paedagogische verzorging der Leidsche musici betreft, daarvoor zij de eerepalm gereikt aan de muziekschool der Maatschappij voor Toonkunst, die in 1834 opgericht, sinds 1860 onder leiding stond van Fransois Hageman, A. J Wetrens, S. van Groningen, wiens prestaties als pia nist, zoowel in Leiden als daarbuiten een bijzondere renommé hadden en mej. Harry van der Harst, wier naam eveneens als oudere stadgenooien menige mueUalj ls verbonden. soliste vele malen ln onze kolommen li vermeld. Behalve deze instellingen zijn daar de namen van onnoemlijk veel Instrumentale ensembles, oratorlumvereentglngeu, lleder- tafels en wat dies meer ztj, die in ons veelbewogen muziekleven een meer of minder voorname rol gespeeld hebben Telkens duiken ln de kronieken titels op als .Leidsch Orchest", „Caecllla", „Leid sche Zangvereen.", „Liedertafel „Arion" „Musis Sacrum" of dameszangvereenlging „Renate", ln later Jaren „Sursum Corda", onder leiding van de heeren Berkeljon' Louis Robert, Hubert Cuypers en de C.O.V. „Con Amore" met Aart Smlnk als ener gieke aanvoerder. Een volledige opsomming van alle com binaties, die in de Sleutelstad zongen of speelden moge men hier niet van ons verwachten; geen aanhanger van een be- paalde vereeniging voele zich ten achter gesteld, wanneer hij de zijne niet ge noemd ziet. Allen dienden op eigen wijze ons muziekleven naar beste krachten. Beroemde componisten zelfs leidden hier hun werken; ln dit verband herinneren wij b.v. aan de Toonkunstuitvoeringen van d'Indy's „Chant de la ClocheGabriel Plerné's „Croisade des EnfantsKodaly's „Psalmus Hungarlcus", evenzoovele gebeur tenissen uit roemrijke gloriejaren. Deze kleine greep moge den 'ezer vol doenden indruk geven van ons Intensief muziekleven. In vogelvlucht bespraken wij slechts het een en ander, gewaagden niet eens van de talrijke Fransche en Italiaan- sche opera-uitvoeringen in den Leidschen Schouwburg in 1860 hoorde men hier reeds Rossini's „Barbier de Seville", die ook dit seizoen werd uitgevoerd noch van de reeksen solistenrecitals, de periode der Haarlemsche Orkestvereeniging, het heilzame werk van de „Kunstkring voor Allen" of de bezoeken van het Concert gebouworkest onder dr. Willem Mengel berg. Maar het genoemde ls toch zeker vol-, doende, om te kunnen getuigen, dat ln al deze 75 jaren Vrouwe Musica in onze veste geenszins verwaarloosd is! Wanneer wi] dan tegenwoordig de uit voerende kunstenaars hooren klagen over een verminderde belangstelling van het publiek, willen wij hen gaarne een riem onder het hart steken! Daartoe zij een oude critlek in ons blad van de hand van den ultnemenden van Groningen aange haald en wel die, waarin deze naar aan leiding van een slecht bezochten avond schrijft: „Ik denk, dat er zóó ontzaglijk veel concerten zijn, dat elk muziekliefheb ber daarin een reden ziet, om op geen enkel te verschijnen". Wanneer wij dan de groote belangstel ling releveeren, die ondanks invloed van radio en andere belemmerende factoren toch nog steeds in onze stad voor de hui dige concerten in het bijzonder die van het Residentieorkest en de Kunst kring „Voor Allen" heerscht, zien wij voor de Toonkunst, zoowel als voor de artisten, de toekomst toch niet zóó zwart in, als velen dit wel doen voorkomen. Moge dus ook in de komende 75 jaren de muzikale belangstelling onverflauwd blijven voortduren; dit is de beste wensch, die wij lezers bij ons jubileum ter eigener geestelijke verheffing kunnen meegeven! EEN FILMPRAATJE. Als verlofgangers hier in Indië terugkee- ren en hun wordt gevraagd hoe het ln het oude land is, dan komt zonder mankeeren het antwoord, dat men zich daar nog zoo goed als geheel niet aan de nieuwe toe standen heeft aangepast. De juistheid van deze bewering kan van een afstand uit lastig beoordeeld worden, maar de gelijk soortigheid van den indruk blijft frappant. Voor een deel ls zij te verklaren uit het verschil in maatschappelijk bestel. Hier zijn snellere evoluties mogelijk omdat zoo veel instanties ontbreken, die in Nederland remmende invloeden kunnen doen gelden. De salarisverlaging over de volle linie van 25 pCt. zal bij schrijver dezes geen ver dediger vinden, doch zij is mogelijk geble ken en wel in 3 tempi, van 10, 17 en 25 pCt. en dat in den tijd van nog geen twee jaar. Zoo iets ware in Holland ondenkbaar Zelfs een verlaging van enkele procenten brengt het leven van een minister in ge vaar. De kwetsbaarheid van de Regeering in Holland werkt als lood op het door voeren van krachtige maatregelen. De onaantastbaarheid hier. zoolang het opperbestuur zijn steun niet ontzegt, ls een bron van een groote macht, doch te vens een niet minder groot gevaar, om dat zij de kans schept versobering van het leven eerst bij het publiek te willen door voeren, in plaats van als overheid het voorbeeld te geven. Ontslag van personeel en verlaging van salarissen voert tot be zuiniging, versobering in de volle beteeke- nis van het woord behoeft er geen gevolg van te zijn. En zij is het dan ook in zeer veel gevallen niet. Het publiek is gedwongen eenvoudiger te leven, maar de belastingen zijn schrik barend hoog, post en telegraaf voor een veelvuldig gebruik niet te betalen, de ta rieven van de spoor, behalve voor be paalde soorten goederen, dwaas, in tal van plaatsen zitten de menschen des avonds in zeer matig verlichte huizen, wegens de electriciteitstarieven, welke door de concessionarissen zijn vastgesteld en zelfs ln hausse-tijden protest zouden uitlokken Dit dwingt tot versobering bij het publiek en wel in sterkere mate dan noodig zou zijn, indien de lasten, welke de overheid van de menschen vraagt de belastingen nog daar gelaten binnen de grenzen van het normale gehouden waren. Hier ligt een van de groote redenen, waar om tusschen Regeering en inwoners een verhouding gaat ontstaan als tusschen bewoner en huisheer als de laatste in steeds zwaarder wordende tijden weigert ook maar één cent van de veel te hooge huur te laten vallen. En dat de Inkomens terugloopen blijkt telkens Het bezoek aan de bioscopen ging ondanks verlaging van de toegangsgelden niet vooruit, wat on aangenaam wordt voor de exploitanten omdat hun kosten niet noemenswaard omlaag gingen en dit is een van de rede nen, waarom bij importeurs en exploitan ten van theaters een stijgende ontstem ming waar te nemen is tegen de wijze, waarop de keuringscommissie optreedt. Er bestaat hier slechts één commissie, die keurt te Batavia, omdat de Invoer van films alleen in Tandjong Priok of te Tji- lilltan is toegestaan. Alles wat binnenkomt wordt gekeurd, zoodat het niet mogelijk ls in besloten gezelschappen vertooningen te geven, die voor het algemeene publiek verboden zouden worden. Nu heeft de keuring hier met moeilijk heden te kampen, welke in Europa onbe kend zijn, omdat er daar slechts één soort van publiek bestaat tegen hier twee, het Europeesche en het lnlandsche Wat voor de eerste rubriek nog wel getolereerd zou kunnen worden, ls voor inlanders soms volslagen ongewenscht en aangezien er in geheel Indië nog geen half dozijn bios copen zijn, waar alleen Europeanen wor den toegelaten, moest de keuring zich wel inschieten op de mentaliteit van het inlandsche publiek. In hoofdzaak moet bij de keuring wor den gedacht aan de bescherming van de blanke vrouw De ondervinding heeft ge leerd, dat tafereelen, waarin een beetje zwaar gezoend enz. wordt bij het inland sche deel van het publiek een gejoel deden ontstaan, om hetgeen daarvan een vrouw te zien werd gegeven. Dit heeft tot gevolg gehad, dat van 'n zoen met een verleng stuk. dit verlengstuk zonder pardon ge knipt werd. vrijen op een bankje is ook alleen in allereerste instantie geoorloofd. Alles wat zweemt op verzet tegen de over heid, gevechten tusschen blanken, vindt de schaar op zijn weg en zoo moeten films waarin voor een Europeesch publiek niets aanstootelij ks zit, dikwijls gemutileerd worden omdat meer dan 99 pCt van het aantal bioscopen z.g. gemengde bioscopen zijn. Aanvankelijk werden dan ook dozijnen films afgekeurd, doch wijs geworden door ondervinding, zenden de kantoren thans alleen naar Indië, wat volgens Europee sche opvattingen geen aanstoot zal geven, zoodat 't aantal, dat hier het veto krijgt betrekkelijk gering genoemd moet wor den. Doch dat getal is toch nog zoo groot dat de importeurs soms belangrijke schade lijden, want de kosten van keuring zijn hoog en wat gekeurd is, moet worden be taald, onafhankelijk van het oordeel van de commissie. Daarbij bestaat eigenlijk geen hooger beroep. De keurende commis sie telt gewoonlijk 4 leden van de 12 welke de geheele commissie vormen. Wordt nu een film niet geschikt geacht, dan kan alleen herkeuring worden gevraagd voor de commissie in pleno, die ook dat heeft ondervinding geleerd slechts zel den tot een andere uitspraak komt! Daarbij is de samenstelling van de com missie op wat zonderlingen wijze geschied. De politieke partijen zijn er in vertegen woordigd, voor de echtgenoote van het hoofd van het gevangeniswezen wordt steeds een plaats gereserveerd al heeft zij nooit een film gezien, enkele inlanders van standing en een dame van de admini stratie van het museum, die nimmer ge toond heeft meer van de film af te weten dan de man uit het publiek, die geen film overslaat, ziedaar de commissie. Het kunstzinnige, practlsch-politieke, ervaren element, ontbreekt geheel. De vertooningen van de te keuren films zijn diep geheim, zoodat niet naar bui ten doordringt, welke scène de goedkeu- rig niet heeft mogen verkrijgen, doch wel slaan nlet-naieven in den lande soms de handen ineen van verbazing over het geen de commissie heeft doorgelaten. Zij bestaat^ het blijkt meer en meer, uit zeer brave, gemoedelijke, eenvoudige da mes en heeren, die een lange zoen eigen lijk niet netjes vinden en het zien trekken van een mes gelijkstellen me het opruien tot revolutie. Doch alles wat raffinement is gaat onopgemerkt aan hun goedige oogen voorbij Zoo kan het voorkomen, dat tooneelen van een uiterst geraffineerde zwoelheid rustig vertoond worden. De dames en heeren vinden een vrijage ver keerd voor den inlander, zij oordeelen al leen naar het gejoel, doch een beeld van een enkele beweging, die ver over het perverse heen gaat, wordt vertoond en de inlander zwijgt dan, omdat hij, minder naief dan de keurders en keurderessen, wel degelijk begrijpt, wat daar soms bij wijze van flits, te zien wordt gegeven. De commissie weet nog altijd niet, dat de erotiek uit het Oosten stamt, daar ge kweekt is en begrepen wordt. En zij zal het nimmer leeren ook, ge lukkig maar, want als het goedige twaalf tal films op raffinement moesten gaan keuren, Ja, dan zouden wij zotte dingen beleven. Vooral onder de Amerikaansche film sterren zijn er die in een schijn van eer waarde onnoozelheid met haast onmerk bare bewegingen weten te lokken. Dat merkt bij de keuring niemand op. En evenmin als het grover gaat. May West vond in de oogen van de commissie vol komen genade. Een ander nadeel van de tegenwoor dige keuring is, dat films van hooge ar tistieke waarde, doch met een klein kantje hier niet kunnen worden vertoond, zelfs niet in besloten kring. Het bedrag van de keuring ls daarbij dermate hoog, dat de kosten van het lidmaatschap van een besloten vereeniging zoo hoog zouden worden dat zij, vooral in de tegenwoor dige tijden, voor velen een bezwaar zouden zijn zich aan te melden. Er wordt echter naar een middenweg gezocht, opdat het toch reeds niet met een te veel aan kunst uitingen gezegende Indië niet langer ver stoken zal blijven van films, die bijv. on der supervisie van den Kunstkring aan velen voldoening zouden schenken, zonder dat de groote massa er ook maar eenig nadeelig gevolg van ondervindt. De tegenwoordige wijze van werken is er schuld aan, dat van 'n Indisch jour naal weinig kan komen. Wordt bijv. t« Soerabaja in den morgen een gTOot gou vernementsgebouw geopend, dan is het niet mogelijk de film daarvan reeds des avonds te vertoonen, want de keuring moet in Batavia geschieden. De eerste ver tooning zou op zijn snelst pas na 3 dagen kunnen plaats hebben, aangenomen dat van de k N.I.L.M. gebruik wordt gemaakt, anders komt er nog een dag bij. Bij het ontwerpen van de keuringsordonnantie is aan zulk een journaal niet gedacht en aangezien een radicale herziening op den duur niet uit kan blijven, zou het over weging verdienen in elke groote plaats enkele personen aan te stellen, voor het keuren van dergelijke eendagsvliegen onder de films. Tegenwoordig heeft de keuringscommis sie ook een apparaat om het geluid te hooren. Dit werd noodig, omdat het knip pen van het beeld alleen, terwijl het ge luld doorging, tot zotte gevolgen kon leiden Zoo werd eens een huiselijke twist to- schen man en vrouw te zien gegeven, die tamelijk hoog liep. Het scheen dat de man het patriarchale tuchtrecht wilde gaan toepassen, maar of dit werkelijk zoo was weten we niet. Het doek werd plotseling donker, er klonk uit het geluidsapparaa' een klap, een schreeuw en toen de beelden weer zlchbaar werden lag de vrouw op den grond en wreef de man van pijn au" eene hand. Niemand van het publiek te- greep natuurlij(c wat voor tooneel ge knipt was Dit ls slechts een voorbeeld uit vele en hoewel aanvankelijk bezwaar was ge maakt tegen de kosten van aanschaffing van een geluidsapparaat, moest ie115'?;'! toch toestemming worden gegeven. wa' eigenlijk Jammer is. Het was zoo verma kelijk zich het beeld, als weerslag op ne geluid voor te stellen. In drama's heeft dit dikwijls een ko mische onderbreking gegeven welke oen „productiemakers" niet bepaald naar oe" zin zou zijn. Keuring op de „sound" werd daaro noodig. H

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 34