De Kom en de Prinses in Zwitserland - Schuschnigg in Londen OVERSTE SAXON 758te Jaargang ÖS LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. CARNAVAL IN NICE. Het enorme beeld van Prins Carnaval in den vroolij.ken optocht. DE KONINGIN EN DE PRINSES IN ZWITSERLAND. H. M. de Koningin (in 't wit) en H. K. H. Prinses Juliana (dinks van de Koningin) met gevolg op het bal con van het Hotel Sternen te Unterwasser. 19i^g DE HERTOG EN DE HERTOGIN VAN KENT op de huwelijksreis. De hertog .(mjd- 3 Jib i den) en deefeertogin (rechts) in Trinidad (West-Indië). murraT. SCHUSCHNIGG IN LONDEN. De Oostenrijksche bondskanselier js na zijn bezoek aan Parijs te Londen aangekomen. Schuschnigg aan het station verwelkomd door sir John Simon. „AVONDTOILET'» VOOR DAMES. Een jacquet voor dames, speciaal geschikt om aan boord te dragen. fin n Historische Avonturenwmah door G. P. BAKKER. r| c 43) Weldra zaten de officieren en aanvoer - tos samen op het mos. Schildwachten Berden uitgezonden en men -waafede het rr zelfs op, vuren te ontsteken. ..En nu, zei Saxon, „zou ik gaafne wil- weten, hoe jullie alles qgJHgoed hebt ™inen uitvoeren". .iaat de meester dat verteller", stelde '°n Holm voor. ..Overste, ik kreeg bericht van Praxiteles, j onder dien naam kent u hem dat ze J met veel moeite te pakkenv gekregen toklen. Hij zag het, maar kon alleen niets ton. Nergens had hij hulp skunnen krij- to. En niet ieder neemt hetr alleen tegen to heel leger op. Hij wasj stóorner. Hij B'pog naar mij toe met een snefneid, die Sla vriend Mercurius hem benijd zou heb- to. Ik zond onmiddellijk een briefje aan ™a Pappenheim, dat die sto/ijffj^majoor staat zou zijn u op te hangen. De rest to betrekkelijk eenvoudig, siiaei.' ■Hoe konden we u redden? -Tumult in het kamp maketo Hoe? We toten een klein beetje van de methoden 'W Tilly geleerd. Het kamp ih Wand ste- to, aan alle kanten Ik vroeg vrijwilligers to dadelijk stonden veertig mannen ge- jto. die verstand hadden vamd\at vak. gelukte boven verwachtfifefJ .Veertig "tonen en geen mensch gesnapt". „Geen halve maatregel", meende Melchior. „Dat konden we ons ook niet veroor loven". „In de groote wanorde, die in het kamp door den brand zou ontstaan, hadden uw officieren een aanval van twee zijden be raamd, een derde troep zou onder kapitein Melchior u trachten te bevrijden. „Maar in den namiddag ontmoette Edzke, die om het kamp heenzwierf als een hond, die zijn meester zoekt, een kapi tein der keizerlijken. Hij bleek een Hollan der te zijn, en vertelde Edzke dat een peleton Waalsclhe kurassiers uit Halle zou vertrekken en u daarheen zou geleiden. Uw beide regimenten waren verspreid, zoo dicht mogelijk door de bosschen in de buurt gekomen. Mijn mannen bewaakten alle wegen. We besloten het Waalsche escorte op den heenweg te vangen. Het ge lukt volkomen. Door een groote overmacht omsingeld werden ze in de pan gehakt. Niemand ontkwam. We vonden Scapiros' papieren en binnen een kwartier zaten uw ruiters in de uniformen der Walen. „Kapitein Melchior wilde voor Scapiros spelen. „Dat vertrouw ik niemand anders toe", zei hij, „en als ik den overste niet bevrijd, zullen we samen ten minste vech tend sterven". „Oude, trouwe vriend", onderbrak Saxon het verhaal, drukte Melchior stevig de hand. „Gelukkig", vervolgde de meester, „was hij ongeveer van dezelfde gestalte en toen wij hem zagen met neergeslagen vizier, keken we hem vol verwondering aan. Maar u weet zelf het beste hoe hij zijn rol vervulde." „Het plan van de brandstichting gaven we niet op. We begrepen dat dit de kassen om de nieuwe onderneming te volvoeren uitermate zou begunstigen en ik had me nu eenmaal in het hoofd gezet, dat onge lukzalige kamp van den aardbodem te doen verdwijnen". .Bovendien", voegde Von Holm er aan toe: „Zou het een lesje voor Von Pappen heim zijn". „Het andere weet u. U werd gebonden met losse knoopen". „Geen der keizerlijke officieren, die ons zagen binnenrijden, koesterde eenigen argwaan", merkte merkte Melchior niet zonder trots op. „Ik had mijn mannen in structies gegeven als de Walen te rijden. We hebben zelfs nog even geoefend. Maar den mond dichthouden, beval ik. Als er gesproken moet worden, zal ik het doen. Ook al door den brand ging alles van een leien dakje". „Ik weet niet hoe ik je allemaal zal dan ken", zei de overste. Jk heb zelf geen oogenblik getwijfeld of de ruiters van Scapiros waren Walen". „En wat nu, Von Holm?" vroeg hij. „ZooaJs u zeker weet, wordt Bingum- stein belegerd door troepen van Von Pap penheim. Eenige escadrons van Montecu- couli onder bevel van kapitein Von Pelsen zijn ter versterking gezonden. De vesting wordt prachtig verdedigd. De meester zag kans een dertigtal van zijn vrienden met vivres juist op tijd naar binnen te krijgen. Het kasteel moet. ontzet worden: prinses Marion houdt er verblijf". „En het is om haar, dat de veldmaar schalk de belegering er voor heeft gewor pen". Saxon vertelde in enkele woorden zijn onderhoud met Von Pappenheim. De meester werd wit van woede. „Zoo'n schurk. Dat zou hem het leven gekost heb ben. Ik had den ploert laten vermoorden". „Sluipmoord?" vroeg Saxon. „Ja, zeker. Hij zou mij niet ontkomen zijn. Men kan niet alles verdragen. Was het de eerste maal niet gelukt, dan een tweede en anders een tiende. Zijn leven zal niet lang meer duren, doch ik zou het verkort hebben". De officieren keken den meester vol ver bazing aan. Ze waren allen verhard in den krijg. Ze zagen dagelijks als moedige man nen den dood onder de oogen, doch er klonk zooveel fanatieke haat in zijn stem en zijn gelaat was zoo vertrokken door woede, dat ze onwillekeurig huiverden. „Het is immers niet zoo ver gekomen", zei Saxon en lei den meester de hand op den schouder met een zucht van verlich ting. Eerst nu gevoelde hij zich geheel be vrijd van dien waanzinnigen angst, die hem als een nachtmerrie vervolgt had. Nu te midden van zulke vrienden, te midden van zijn moedige mannen stond hij daar weer- als een vrij man. „En nu, heeren", sprak de overste, „wordt het zoo langzamerhand tijd ons te gaan bemoeien met Bingumstein. Ik stel voor bij het aanbreken van den morgen, als de belegeraars er het minst op ver dacht zijn, hem op den rug te springen met onze geheele macht". „Een prachtig plan", oordeelde von Holm. „Voor de zware artillerie van den veldmaarschalk kan aankomen, moet het beleg opgeheven zijn". „Hoe eerder hoe beter", stemde Mel chior toe. „Meester, als u met uw mannen opmar cheert en ze van deze zijde aanvalt, dan zullen wij om Bingumstein heenrijden en van den anderen kant attaqueeren op het zelfde oogenblik. Een geweerschot zal het beste teeken zijn. Een paar honderd rui ters zal ik u meegeven onder bevel van ka pitein Norbro. Een aanval van ruiters, ver mengd met infanterie, de tactiek van den koning. Mijne heeren, kunt u zich met dit plan vereenigen?" „Uitstekend". „Meester, ik zou toch eerst mijn vriend Edzke even willen spreken". De meester liet hem roepen. Lachend als altijd greep hij de toegesto ken hand van den overste. „Overste", zei hij, „ik ben zoo blij dat het zoo goed is afgeloopen". „Edzke, je had mij beloofd mij niet te zullen volgen". „Dat heb ik ook niet gedaan. Ik ben in het struikgewas blijven wachten. Een schipper moet altijd een oogje in het zeil houden, dacht ik. Als ik uw bevel niet op gevolgd had „Ja", viel Saxon hem in de rede, „maar hoe het zij ik heb je veel te danken. Waar mee kan ik je een genoegen doen?" „Overste. Ik ben een schipper, maar ik zou gaarne onder uw ruiters worden opge nomen". „Jongen", antwoordde Saxon. „Ik zal je laten opleiden voor luitenant. Melchior, je bent mijn leermeester geweest. Wil jij hem onder je hoede nemen". Zoo begon de roemvolle militaire loop baan van den lateren overste Edzke de Vries, eersten baron van Soedernyhjem. HOOFDSTUK XXX. Ofschoon een klein leger het kasteel Bingumstein omsingeld had en er zich hoogstens een honderdtal verdedigers bin nen zijn muren bevonden, stond de burcht even trotsch en grimmig als voorheen. iWordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5