Een karper van 32 pond - Fransche ski-kampioenschappen
OVERSTE SAXON
75,te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
r.T
JAN LANGEDIJK di© 16 en 17 Februari
te Oslo zal deelnemen aan de wereldkam
pioenschappen op de schaats, bij zijn dagelijk-
schen arbeid te Langendijk.
DE BEKENDE ACTEUR JAN MUSCH geeft aan de universiteit te Amsterdam eenige
voordrachten over woordkunst. Tijdens het eerste college voor eegi kleine schare
belangstellenden.
De Fransche ski-kampioenschappen te Chamonix.
Een sprong van een der deelnemer».
Historische Avonturenroman
door G. P. BAKKER.
82)
.Hoera", brulden soldeniers en officie-
Ba. De kolonel knikte goedkeurend. „Dat
Bag ik", zei hij. „Lichaamskracht is niet
jjfn rang gebonden. Baron Von Felsen is
™i kerel, een soldaat naar mijn hart."
Saxon wachtte hem op, keek hem aan
ea dacht: „Hij kon een jongere broer van
Bij zijn."
.Hopman", zei hij. „Het is mij een groote
W, en reikte hem aarzelend de hand. De
ander greep die dadelijk en belden druk-
kn zoo stevig, dat de vingers wit werden.
Tegelijk lieten ze los en lachten.
Daarna grepen ze elkaar om den middel.
Ze stonden lijf aan lijf. Alle spieren wa-
ï®n gespannen. Ze drukten met al hun
«achten. Het was een strijd van twee
kazen, een zuivere krachtproef. Ademloos
«ken de toeschouwers naar den stillen
JkBp. Langzaam ontspanden zich de spie
ren van den hopman. Hij wankelde. Zijn
"Ben vielen machteloos langs zijn
tchaain. Saxon nam hem op, droeg hem
"lug over de brug en zette hem neer op
•W stoel bij de groep officieren.
«Hier is de dapperste en flinkste kerel,
Ben ik ooit heb ontmoet", kwam zacht
Bej zijn lippen. Toen ging hij terug, wan-
JfWe en zou gevallen zijn ais de kurassiers
Bet snel waren toegeschoten om hem te
«Bersteunen.
namen hem juichend ep zingend op
de schouders en droegen hem in triomf
naar de groote tent van mooie Floor. En
telkens klonk weer hun lied:
Wie is de sterkste ruiter in heel het
Duitsche land
In Brandenburg, in Saksenland
En aan den waterkant.
HOOFDSTUK XXII.
Het feest in de tent van mooie Floor was
in vollen gang. Het vierde peleton van
Montecucouli's kurassiers zajt om een
lange tafel en het bier stroomde. Saxon
zat op de eereplaats tusschen den wacht
meester en den korporaal. Zijn vijf gouden
rijders had hij ontvangen en hij had een
vat Hamburger bier laten aanrukken, dat
op een schraag naast hem stond en waar
uit een knappe roodarmige helpster van
Floor de kruiken geregeld vol tapte.
De wachtmeester had eenige vriende
lijke woorden aan den recruut gewijd, dl»
met hoera's en het slaan van de zware
sabels op de tafel waren ontvangen.
Daarna waren de kurassiers begonnen
liedjes te zingen, eerst grappige, toen
gortige en ten Slotte sentimenteele.
Bij het schoone lied:
Moeder ik zal het nooit, neen nooit
vergeten,
Hoe 'k aan uw zachte boezem heb
gerust,
Toen ik nog klein was met een rein
geweten
En u mij teeder hebt in slaap gekust,
zat zelfs de oude wachtmeester met zijn
groote snor droef voorover gebogen en
pinkte een traan weg. Menig glas bier had
den weg gevonden door zijn keelgat
,Kom, wachtmeester, moed houden",
troostte Willem.
„Moed, Willem. Moed heb Ik genoeg,
maar het ergste is, Willem, dat Ik nooit
een moeder heb gehad. Ik ben een een
zame vondeling."
„En de kruiken zijn leeg", zei de kor
poraal.
„Nog eens Inschenken", zei Saxon tegen
dikke Marie.
De stemming werd weer vroolijker. „Een
gelukkige dag", pochte Olivier. „Dertien
daalders verdiend, gewonnen door ver
stand en gewonnen door kracht."
Floor kwam bij de tafel, ging achter
Saxon staan en gaf hem heimelijk een
vodje papier. „Een vrouw bracht het voor
u", legde ze uit.
De korporaal zag het.
„Ik heb het je voorspeld", lachte hij,
„dat de vrouwtjes naar je zouden kijken.
Een rendez-vous. Een mooie vrouw heeft
je zien vechten en je spieren bewonderd.
Ze kan zelfs niet tot morgen wachten.
Geluksvogel."
Het briefje was kort:
Kom achter het kamp. Dringend
„Je moet gaan", raadde de korporaal.
„Menig soldenier heeft zijn geluk en zijn
promotie aan een mooie vrouw te dan
ken. Hoe hooger de rang van haar man,
hoe verliefder ze zijn. Hoe ouder de man,
hoe jonger dikwijls de vrouw. Ik bedoel
natuurlijk de tweede of de derde. Als het
briefje niet van een dame was, zou ik met
je mee gaan. Ga dadelijk, maar kom
spoedig terug, anders Is het vat leeg. Neem
dit mee", en hij drukte Saxon zijn dolk in
de hand. „Hang hem aan je gordel. Je
kunt nooit weten. Een ander minnaar.
Saxon stond op, verliet de tent zonder
de aandacht te trekken. Ook de anderen
waren niet altijd stoelvast. Hij wandelde
naar de aangewezen plaats, piekerend wie
hem dat briefje kon gezonden hebben.
Toen hij aan de achterzijde van het
kamp kwam, hoorde hij bi) een boom een
kuchje. Hij tuurde in de halve duisternis
en zag een jonge officier een pad ingaan
naar de bossohen. Hij volgde. De officier
ging zitten op een boomstronk.
„Kurassier", zei een zachte stem. „Ik
wou je even waarschuwen. Je moet mor
genochtend het kamp hebben verlaten."
Saxon ging dicht bij den officier staan.
„Waarom, luitenant?" vroeg hij zeer
verwonderd. „Ik ben mij van geen kwaad
bewust."
„Neen. Je bent verraden."
„Ik ben tegen mijn zin geronseld."
„Vanavond kwam een wachtmeester ge
hoor bij den kolonel vragen. Hij heeft ge
zworen, dat jij een spion bent. De vent had
een onbetrouwbaar uiterlijk, dat is waar.
De kolonel wilde het niet gelooven, maar
de man beweerde dat hij het morgen zou
bewijzen en dergelijke aantijgingen wor
den steeds ernstig behandeld."
„Dat spreekt van zelf, luitenant", ant
woordde hij en dacht even na.
„Geleek die wachtmeester op een vos en
was hij van de musketiers?"
„Hij was een musketier. Een vos. Ja,
maar een gemeene vos. Je moet de dieren
niet beleedigen. Hij had dezen middag een
bank gehouden en jij hadt met een ande
ren kurassier bij hem gespeeld,"
,Dat klopt, luitenant."
„Juist en hij beweerde dat je zeker een
spion waart en nog wel een vijandelijk
officier."
„Officier?" vroeg Saxon zeer verbaasd.
„Morgenochtend wordt je voor den kolo
nel geroepen. Het zou vanavond gebeurd
zijn, maar we zaten gezellig te soupeeren.
De meesten zeiden dat ze niet veel van het
verhaal geloofden en hopman Von FeLsen
verzette zich met alle kracht tegen je ge
vangenneming. Hij zelde:
„Natuurlijk een wraakneming van zoo'n
gemeenen boekhouder, die bij den neus ge
nomen is. Ik wensch niet, dat men zal
meenen, dat ik dien kloeken kerel een
kwaad hart toedraag, omdat hij mij in een
eerlijk gevecht overwonnen heeft. Zelfs
indien hij een spion is zal hij dezen nacht
nog rustig slapen. Dat heeft hij verdiend.
De kolonel liet zich overhalen de zaak tot
morgen te verschuiven. De hopman is zeer
bemind."
„Maar luitenant?" vroeg Saxon. „Waar
om waarschuwt u mij? Dat is buiten
gemeen vriendelijk."
„Omdat", antwoordde de officier, „lk Iets
aan je heb goed te maken, omdat het mijn
schuld is, dat je in het keizerlijke kamp
bent."
Saxon boog zich voorover tot zijn ge
zicht vlak bij dat van den luitenant was.
Hij zag twee groene, glanzende oogen,
een mooi gezicht onder den morion, greep
hem bij de schouders, voelde hoe zacht die
waren en keek hem strak aan: Een vrouw!
„Verona", ontviel hem.
„Ja, ik. Maar maak nu, dat je weg komt.
Haal je paard. Je zult het bulten den stal
vastgebonden vinden, goed gezadeld, zoo
dat de stalknecht niets bemerkt van je
vertrek. Verdwijn zoo spoedig mogelijk.
Rijd naar het kamp van Mérode, een uur
in oostelijke richting door de bosschen.
Rijd maar in de richting van de maan en
verdwijn, dolende ridder zooals je geko
men bent. Als de Mérodebroeders je iets
vragen, dan ben je weggejaagd van het
regiment-Von Erwitte. Morgen moet je
dan maar verder zien. En wees baron Von
Felsen dankbaar."
(Wordt vervolgd)»
DE HEER SCHOLTE TE JOURE heeft in het Tjeukemeer een edelkarper van ruim
32 pond gevangen. De vjsch heeft een lengte van 1 meter en schubben zoo groot als een
rijksdaalder. De heer Scholte wil de karper aan „Artis" te Amsterdam
ten geschenke geven.
- -I-I -J<_.J I-i--.LN-i.-m-j-.---in.-. - i r, i. 11 - n - 'i -
f Y V
4- S
y/
Sr Y w Jb
\Lv\SS':
HET CONFLICT TUSSCHEN ITALIë EN ABESSYNIë. Foto,
eenigen tijd geleden genomen van den keizer van Abessynië, tijden*
het schieten met een nieuw machjne-geweer voor het leger.
NU DE NIEUWE SPOORBRUG OVER DEN
USEL bij Zwolle in gebruik genomen is,
wordt de naastliggende oud© brug (rechts),
afgebroken.