HET NIEUWSGIERIGE CROCUSJE
RAADSELS.
n.
in.
Midden in een grooten tuin stond een
perk met crocusjes; dat wil zeggen er
zaten wel crocusjes in, maar je kon ze
nog niet zien, want ze hadden het onder
den grond zóó gezellig, dat ze niet den
minsten lust voelden om zich in de koude
buitenlucht te wagen. Ze hadden hun
blaadjes nog als een manteltje dicht om
zich heen gevouwen en zoo wachtten ze
rustig het vroege voorjaar af. Voor een
beetje sneeuw waren ze niet bang, maar
wel voor een kouden Noordenwind en voor
gure, kille regenvlagen.
Bijna elk crocusje had een andere kleur
en soms lichtten ze even een puntje van
hun blaadjes op om elkaar te laten zien,
hoe mooi ze er wel uitzagen. Er waren er
ook bij, die geen bepaalde kleur hadden,
maar overvloeiden van wit in rose, of van
zachtlilla in donkerpaars. Natuurlijk wa
rén ze erg nieuwsgierig, hoe lang ze nog
zouden moeten wachten, vóór het weer
zacht genoeg was om naar buiten te gaan.
Af en toe stak één van hen voorzichtig
een klein groen puntje boven de zwarte
aarde uit, om te kijken, of het nog geen
tijd was om te voorschijn te komen, maar
steeds kregen de anderen de boodschap:
„wacht nog maar 'n beetje; ik heb spijt,
dat ik m'n neus naar buiten gestoken
heb, het is nog veel te koud!" Dan beslo
ten ze weer rustig hun tijd af te wachten
en gingen onder elkaar een spelletje doen
om zich niet te vervelen.
Maar er was één crocusje, dat het hee-
lemaal niet plezierig vond, zoo lang te
moeten wachten. Mokkend zat het in een
hoekje en wilde niet meedoen met de spel
letjes van de anderen. Het had een beel
dig kleedje aan van zacht lila, maar zijn
gezichtje stond zóó donker en ontevreden,
dat het niets geen vriendelijken Indruk
maakte in tegenstelling met de andere
crocusjes Het kleine ding had twee eigen
schappen, die een crocusje heelemaal niet
mooi staan: in de eerste plaats was het
erg ijdel en trotseh op zijn mooie kleedje
en bovendien was het vreeselijk nieuws
gierig.
Het crocusje vond het belachelijk, dat
de anderen zoo aarzelden om naar buiten
te komen, en op een avond, dat er weer
eenparig besloten was nog een paar dagen
te wachten, dacht het: „Nee hoor, daar
doe ik niet aan mee. Ik wacht eenvoudig
niet langer. Dan ga ik maar alleen de
wereld in. Eigenlijk is dat nog veel aar
diger, want wanneer we allemaal tegelijk
voor den dag komen, val ik heelemaal
niet op en misschien zal niemand dan
z!en,*hoe mooi ik ben, maar als ik alleen
ga, letten ze enkel op mij en dat zal veel
prettiger zijn."
Het crocusje besloot, rustig te wachten,
tot de anderen sliepen, want het begreep
heel goed, dat het overdag niet gemak
kelijk naar buiten kon kruipen. De an
deren zouden hem immers allemaal tegen
houden
Toen het avond werd, begonnen de cro
cusjes om de beurt te geeuwen en staak
ten hun spelletjes. Eén voor één vielen ze
in slaap en toen het heelemaal stil was
geworden en niemand zich meer bewoog,
dacht het nieuwsgierige ding: „nu is het
tijd om naar buiten te gaan, ik zal het
heel voorzichtig doen, om niemand wak
ker te maken."
Zachtjes duwde het de aarde om zich
heen opzij en kroop telkens een eindje
verder naar boven. Dan wachtte het weer
even en luisterde, of geen van de anderen
wakker werd.
Eindelijk zag het de lucht en de ster
ren boven zich en toen duurde het niet
lang meer, of het crocusje had zich heele
maal boven den grond gewerkt en stond
moederziel alleen rechtop in het perk.
Nieuwsgierig keek het naar alle kanten
om zich heen. Het was een gure nacht en
het vroor een beetje, dus dat viel het cro
cusje niet meeHet hield zijn groene
blaadjes stijf tegen zich aangedrukt, om
zoo ten minste nog een beetje beschutting
te hebben tegen de kou. Want het was
koud, dat moest het toegeven. Overdag,
als de zon scheen, dan ging het nog een
beetje, maar de nachten waren nog erg
kil en hij had er nu al spijt van, dat hij
overdag niet geprobeerd had, naar bulten
te kruipen, dan had hij ten minste vast
een beetje aan de buitenlucht kunnen
wennen.
Het was doodstil in den tuin; de men-
schen sliepen, de vogels sliepen, en ook
de andere crocusjes lagen nu lekker warm
en veilig onder de donkere aarde te sla
pen. Het eenzame bloemetje rilde, als het
bedacht, hoe lang het nog zou duren, eer
de zon het zou komen verwarmen. Als de
menschen, van wie de tuin was, nu maar
zagen, dat hij al zoo vroeg was uitgeko
men! Dan zouden ze hem natuurlijk gauw
in een vaasje zetten in een lekker warme
kamer, waar iedereen hem zou bewonde
ren. Hij hoorde ze in zijn verbeelding al
zeggen: „O, wat is dat een mooi crocusje?
Zoo'n snoezige kleuren wat vroeg!
De anderen zijn nog geen van allen uit
gekomen!
Zoo droomde hij voort, hoe alles zijn
zou, wanneer het maar eerst dag gewor
den was en van moeheid viel hij eindelijk
in slaap
Toen de andere crocusjes 's morgens
wakker werden, hadden ze hem gemist en
dadelijk begrepen, dat hij zijn nieuwsgie
righeid niet had kunnen bedwingen en
naar buiten gekropen was. Ze waren erg
ongerust over hem en een vriendelijk, geel
crocusje bood aan, even boven den grond
te gaan kijken, hoe hun kameraadje het
maakte. .Misschien is het wel mooi zacht
weer", zei het hoopvol, „dan kunnen we
er allemaal uit!"
Maar o, wat was het geeltje gauw terug
en wat keek het verschrikt en bedroefd
„Wat is er gebeurd?" vroegen de ande
ren, die zoolang den grond voor hun ka
meraadje open hadden gehouden, „vertel
het dan toch!"
Het arme crocusje beefde en kon bijna
niet spreken van schrik.
„Hij is dood", zei het eindelijk fluiste
rend. .Doodgevrorende grond was
nog hard van de nachtvorst. Hij is veel
te vroeg naar buiten gegaan
De crocusjes werden er stil van. Nog
Vóór ze boven den grond stonden, was één
RAADSELS VOOR ALLEN OM UIT TE
KIEZEN, DE GROOTEREN 4,
DE KLEINEREN 3.
I.
Ingezonden door Willemten van Keeken.
Wat staat hier?
M A Z T
Ingezonden door Toosje en Bepple Bouter.
Met b ben ik een dier. met 1 word ik
gedragen, met k dien ik tot verlichting.
Ingezonden door Koos Nieboer.
Welk woord maakt u ziek als men er
1 letter afneemt?
IV.
Ingezonden door Sientje Timmermans.
7, 8, 2, ls een gladde visch. 6, 7. 8, 5 is
een mooie streek in ons land. 3. 1 is een
muzieknoot, 3 4. 5 is een boom. Mijn ge
heel is een fabrieksstad in het Oosten van
ons land.
V.
Ingezonden door Geertruida Pelt.
VERBORGEN VRUCHTENNAMEN.
Gaan Coha, Nan en Piet wandelen?
Laten wij samen die kast eens opruimen
Lien,
Genot en rust bevalt iedereen.
Zijn die ankers en touwen in orde.
(Alle vruchtennamen staan er in het
meervoud).
VI.
Ingezonden door Cornells Smit.
Op de kruisjeslijnen van boven naar
beneden staat de naam van een land in
Europa.
x bewoner van 'n land in N. Europa
x niet koud
x een toespraak
x een meisjesnaam
x een sobrt wijn
x een uurwerk
x een jongensnaam
x dragen sommige mannen
x liggen groote schepen aan.
Het zijn dus 9 woordjes van 4 letters
iedere punt is 1 letter.
vu.
Ingezonden door Marinus Lagas.
Welk spreekwoord Staat hier.
H.t .o. v.n d.. m,.8.è.
m..k. h.t p.a.d v.t
van hun kameraadjes al gestorven door
zijn nieuwsgierigheid
Een week later, toen het weer zachter
werd, kwamen alle crocusjes uit. Ze keken
nog, of ze hun vriendjes konden ontdek
ken, maar dat was er al lang niet meer.
Het crocusje was in zijn slaap doodgevro
ren en toen de bewoner van het huis
's morgens In den tuin kwam en de be
vroren bloem zag, trok hij die uit den
grond en gooide 'm weg
Het was dus wel een beetje anders ge
gaan, dan het haastige crocusje gedacht
had.
De anderen vouwden langzaam hun
manteltje van groene blaadjes open en
stonden toen enkel in hun mooi-gekleuide
kleedjes. Ze hadden diep medelijden met
hun bevroren kameraadje en waren blij,
dat zij niet zoo nieuwsgierig waren ge
weest, maar rustig hun tijd hadden afge
wacht. En dankbaar warmden ze hun fijne
blaadjes in de voorjaarszon.
RIE BEYER.
.(Nadruk verboden).