75,le Jaargang DINSDAG 5 FEBRUARI 1935 No. 22967 STADSNIEUWS. MUZIEK. Het voornaamste Nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN PRIJS DER ADVERTENTIES: 30 ets, per regel voor advertenties uit Leiden en plaatsen waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle andere advertenties 35 ets. per regel. Voor zaken advertenties belangrijk lager tarief. Kleine advertenties uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 ets. bij maximum aantal woorden van 30. - Incasso volgens postrecht. Voor opzending van brieven 10 ets. porto te betalen. Verplicht bewijsnummer 5 ets. Bureau Noordeindsplem Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden en gemeenten, waar agentschappen gevestigd zijn: per 3 maanden 1.2.35 per week 1.0.18 Franco per poet 1.2.35 per 3 maanden portokoeten <voor binnenland 1.0.30 per 3 mnd.) Dit nummer bestaat uit DRIE bladen EERSTE BLAD. UNITAS STUDIOSORUM LUGDUNO BATAVA. Herdenking van het eerste lustrum. In tegenwoordigheid van den president- curator mr. A. v. d. Sande Bakhuyzen, den curator mr. P. E. Brtët, den secretaris van curatoren, mr. P. J. Idenburg, den rector- magnlficus, prof. dr. W. van der Woude, den secretaris van den Academischen Senaat, mr. A. .S de Blécourt, dr. G. A. ran Poelje, directeur-generaal van Onder wijs en lid v. d. commissie van advies voor de Unitas, het collegium van het L.S.C., de besturen van V.V.S.L. en St. Augustinus, afgevaardigden der Unitates en bonden uit andere steden, is hedenmiddag In het groot-auditorium der Universiteit het eerste lustrum der Unitas Studiosorum Lugduno Batava herdacht. De rector van den Senaat, de heer F. P. Thomassen, heeft bij die gelegenheid een rede uitgesproken, waarin hij de wor dingsgeschiedenis uiteenzette en waaraan het volgende is ontleend: Haar vroegste proto-type vindt de Leidsche Unitas in de Leidsche Studenten- rereeniging „Pergo ac Perago", opgericht 11898, in denzelfden tijd als de thans nog bestaande Delftsche Studentenbond en Studentenbonden In andere steden en gekenmerkt door dezelfde democratische tendenties. Hier trad het eerst op den roorgrond het principe: novitiaat op voet van gelijkheid, een nieuwe vorm van ver plichte kennismaking. Ondanks het ent housiasme van de oprichters heeft zich deze nieuwe vorm van studentenleven niet kunnen handhaven. Toch bleef nog steeds de behoefte bestaan aan een algemeene rereeniging, die de besproken tendenties verwezenlijkte. Enkele jaren later, op 2 Maart 1911, werd cpgerlcht de Bond van Leidsche Studen ten „Iungantur Gaudia Musis", die al goedig ruim honderd leden telde en een S*de toekomst scheen tegemoet te gaan. j bezat, hoewel niet statutair uigedrukt, geen gemengd lidmaatschap. In 1913 werd ie Tooneelvereeniging D.E.D.I.L. opgericht, thans nog de belangrijkste sub-vereeni- j der U.S.L.B. In September 1914 open de de Bond zijn eigen sociëteit op de Hooge woerd Maar juist het oorlogsjaar 1914 maakte een eind aan den aanvankelijken bloei van den Bond. Door de mobilisatie werd het ledental plotseling tot tachtig terug gebracht, een slag, die hij nooit te boven is gekomen. De Bond heeft, met ups en downs, voort bestaan tot 11 Februari 1930, toen hij zich met de pas opgerichte Unitas vereenigde In dezen tijd duiken de plannen heviger op om meisjesleden toe te laten, den Bond om te zetten in een Unitas, naar het voorbeeld van de Amsterdamsche en de Otrechtsche. Reeds in 1916, 1921, 1924 en 1927 was deze kwestie ter sprake gebracht. Een Algemeene Vergadering van den Bond besloot op 10 December 1929 tot toetreding onder voorbehoud, dat de actie sou blijven verloopen, zooals zij was aan- fevangen. Op 13 December waren 160 sympathie betuigingen binnengekomen, zoodat op '1 December de heeren De Haan en Kips san den Rector Magnificus, prof. dr. N. van Wijk, definitieve plannen konden gaan voorleggen. Een perscampagne had de Unitas eenigs- slns mede voorbereid, zoodat op 1 Februari 1930 200 personen zich hadden opgegeven en op 3 Februari 1930 in de Burchtzaal van hotel „Den Burcht" tot de oprichting besloten kon worden. Op een volgende A. V. zou een Senaat worden samengesteld. 0p 11 Februari 1930 besloot de A.V. van ben Bond definitief toe te treden en loste ach daarmee in de Unitas op. Zijn sub- vereenigingen D.E.D.I.L., De Mattenklop- te en S.C.A.E.C., Vinculum Studiosorum 'n Eerste jaarsgids gingen naar de Unitas over. ?P 17 Februari werd de eerste Senaat Beinstalleerd. Op 31 Juli werden de sta tuten Koninklijk goedgekeurd. Unitas ving dus haar bestaan als Leid sche gemengde Studentenvereeniging aan met een ledental van 265, een getal, dat echter spoedig terugviel tot ong. 200, op 'elk peil het met kleine schommelingen ten naastenbij gebleven is. Een obligatie-leening werd uitgeschre ven, waardoor de mogelijkheid geopend Werd een eigen sociëteit in te richten. Na dat alle voorbereidingen tot een goed emde waren gebracht, kon op 26 Septem ber 1930 slechts ruim een half jaar na ue oprichting der Vereeniging, een ruim Bebouw ter beschikking der leden worden Eesteld. BPr. maakt vervolgens gewag van de opeenvolgende novitiaten en schetst den Huldigen toestand. 0Prlohting van Unitas was een nood- "Mljkheid in de Leidsche Studenten wereld, het ideaal, dat de oprichters voor ™?en stond was hoog, en wij moeten eer- 1* bekennen, aldus sprdat wij bij de vVye^rilijking in vele opzichten gefaald Maar daarnaast hebben wij het ïste recht met trots op wat is bereikt ™s oog te richten: een bloeiende ver eeniging vol mogelijkheden, een eigen Sociëteit als basis voor het vereeniglngs- leven. Als taak blijft ons steeds, de ont wikkeling van onze vereeniging verder te brengen en dit met bescheidenheid en be wust van onze verantwoordelijkheid. Ver leden, Heden en Toekomst; laten wij trachten ons hier uit te spreken over de tendenties in het verleden, die ons tot heden brachten. Onze drie principes, dankbaar object voor schampere spot, ook in de vereeniging zelf, zij wijzen^in éénzelfde richting, waar in Unitas zich' zal hebben te bewegen, wil zij haar oprichting en bestaan recht vaardigen. Laten wij het duidelijk uit spreken: alleen door deze principes is het mogelijk ieder, die het studentenleven ziet als beslissend voor zijn verder leven, als voorbereiding voor zijn werk in de maatschappij, in een milieu te brengen, dat allereerst door algemeenheid wordt gekenmerkt. In dit licht gezien, valt op de twee voornaamste principes, gemengd lidmaatschap en lage contributie ook de meeste nadruk. Het kan niet anders of Unitas moet steeds weer haar houding bepalen tegenover maar ook in het stu dentenleven als zoodanig, wil zij ooit deze principes overtuigend verwezenlijken. Wat wij niet willen is een principieel besloten vereeniging. die steeds het gevaar loopt door haar beslotenheid afgesloten te worden. Wat wij zoeken is voorbereiding voor de taak, die ons wacht. De mogelijk heid daartoe vinden wij alleen in een in alle opzichten algemeene vereeniging. De theoretische en practlsche moeilijkheden, die staan te wachten zijn groot, maar voor elk Unitaslld zonder uitzondering bestaan deze moeilijkheden als integreerend be standdeel van zijn studentzijn. Wij mogen er trotsch op zijn, dat deze problemen een belangrijk onderdeel uitmaken van onze onderlinge gesprekken en dat wij in onze vereeniging de mogelijkheid steeds aan wezig vinden naar de practische verwe zenlijking van onze Unitasidealen te stee- ven. Veel is er gedaan, meer nog valt er te doen. Mogen wij in onze Unitas mede werken aan den groei van een studenten wereld, die als hoogste ideaal stelt de ver vulling van de eisch ons tot bruikbare menschen te ontwikkelen. Hiermede verklaarde spr. het eerste Lustrum der Unitas Studiosorum Lugduno Batava voor geopend. De plechtigheid in het groot-auditorium werd gevolgd door een receptie in de so ciëteit en een diner. DE STADHUISBOUW. Aan het college van B. en W. is volgend adres gezonden: Den laatsten tijd vernamen wij meer malen de vestiging hier ter stede van bouwkundige opzichters en teekenaars, die werkzaam worden gesteld bij den bouw van het Stadhuis. Bij informatie is ons gebleken dat de Arbeidsbeurs, noch de bij dit instituut in geschreven werklooze opzichter en teeke naars kennis hebben gekregen van vaca tures bij voornoemden bouw. Wij betreuren het ten zeerste dat de Leidsche werklooze technici, ingeschreven bij de Arbeidsbeurs geen kans hebben ge kregen, naar deze betrekkingen mede te dingen, in het midden latende of zij al of niet geschikt zijn. Waar in de toekomst naar het ons voor komt meer technisch personeel voor den Stadhuisbouw of andere nog uit te voeren werken noodig zullen zijn en waar de gem. Leiden de aannemers van door haar opgedragen werken de verplichting oplegt, uitsluitend Leidsche werkkrachten te ge bruiken, zouden wij het ten zeerste op prijs stellen, indien uw College haar wel willende medewerking zoudt willen ver- leenen om het daarheen te leiden dat in het vervolg de ingeschreven technici aan de arbeidsbeurs het eerst de gelegenheid krijgen te kunnen solliciteeren voor dat werkkrachten buiten de stad in aanmer king komen. Vertrouwende dat uw College aan ons verzoek gevolg zal willen geven, verblij ven wij met den meesten eerbied, het Bestuur der Afd. Leiden van den Ned. Bond van Technici, w.g. C. v. d. HOOGT, voorzitter, w.g. A. KRUIT, secretaris. INSPECTIE C.V. O. Het Hoofdbestuur der Vereeniging voor Christelijk Volksonderwijs heeft aan den heer J. B. Meijnen alhier op diens verzoek eervol ontslag verleend als Inspecteur der Ned. Hervormde scholen te Leiden en Voor burg. Deze scholen worden toegevoegd aan het ressort van den Inspecteur van het C. V. O. voor noordelijk Zuid-Holland, den heer D. N. van Malssen te Leiderdorp. HANDELSREGISTER KAMER VAN KOOPHANDEL. Nieuwe inschrijving: Jac. Groeneveld en Co., Groeneweg 46a, Alphen a. d Rijn; boomkweekerlj. Vennoo- ten J. Groeneveld en J. van der Pol, Al phen a. d. Rijn. Wijziging „Zee en Duin", Zuid Boulevard 26, Noord- wijk a. Zee; pension. Uittredend eigena resse J. S. de RegtBijdendijk (in 1927). HERVORMDE STAATSPARTIJ. Rede van den heer Peereboom. Gisteravond hield de afdeeling Leiden van de Hervormde Staatspartij een zeer druk bezochte bijeenkomst in het wijk- gebouw „Rehoboth" (Rapenburg). Na gemeenschappelijk gezang, Schrift lezing, gebed en een kort inleidend woord van den voorzitter, den heer A. Bouman, sprak de heer B. G. Peereboom, oud-lid der Tweede Kamer, over het onderwerp; „Is Christelijk Historisch hetzelfde als Hervormd?" De heer Peereboom wijdt eerst eenige aandacht aan de kerkelijke scheiding van 1886, welke niet alleen kerkelijke ver brokkeling en verlamming veroorzaakte, doch daarenboven het Protestantisme ook politiek verder van huis bracht dan ooit te voren. Spreker oefent kritiek op het „elkaar de hand reiken over de kerkmuren heen", waartoe de verschillende groepen der Christelijk-Historische Unie zich ach tereenvolgens hebben geleend. De heer Heukels, lid van het Hoofdbestuur der Unie, heeft te Leiden aan de Christelijk Historische jongeren verkondigd, dat de groepen in de Unie thans zijn „samenge smolten". Dit wil niet anders zeggen, dan dat het Hervormde beginsel bij de Unie ter ziele is. Natuurlijk beteekent de Hor- vormde Kerk voor de Unie zeer veel, om dat de Hervormde kiezers noodig zijn voor de instandhouding van hare anti-revolu- tionnaire politiek. Stelt de Unie er prijs op „de belangen van allen" te behartigen, de Hervormde Staatspartij wil daaren tegen „principieel Hervormd" zijn. Hetgeen opwelt uit de diepere lagen der volksziel, is, volgens den Bijbel, het ware belang van den mensch niet. Het eenige werkelijke be lang des volks is: plaats maken voor Jezus Christus, den Koning der Koningen, in de politieke leer, in het politieke leven, in de wetgeving des lands. Daarvoor ge tuigt de H,(G.)S. Dat iaat de Unie na. Spr. vestigde voorts de aandacht op den aard der Rome-bestrijding door de Unie. De Christelijk-Historische Unie bestrijdt Rome alleen uit antl-papistische motieven. De Unie gaat wel politiek samen met Rome, maar aan de roomsche menschen wordt de bevoorrechte positie, die zij met behulp der Unie zijn gaan innemen, eigenlijk niet gegund. Het pauselijk hiër archische stelsel, hetwelk de Hervormde Staatspartij bestrijdt, als zijnde voor den Staat gevaarlijk, wordt door de Unie ech ter niet tegengestaan. Tot op zekere hoogte kan Rome èn de Unie èn de H.(G.)S énalle niet-roomsche partijen anti papist noemen, maar de H.(G.)S. alleen protesteert principieel, is pro-protestant, hetwelk de Christelijk Historische Unie klaarblijkelijk niet is. De Unie ajht het onjuist, dat de Herv. Kerk de ware Kerk is en begeeft zich daar mede in de ethische en afgescheiden wa teren. De H.(G.)S. houdt zich aan de leer des Bijbels en de belijdenissen der Her vormde Kerk. De Unie acht het fout, dat de Overheid zich in haar oordeel over geestelijke zaken zal richten naar de stellige uitspraken der Hervormde Kerk. Zij neemt aanleuning aan Art. III ar. program. De H.(G.)S houdt zich aan de artikelen 27. 29 en 36 N.G.B. Volgens referent, heeft de heer Heukels te Leiden terecht opgemerkt, dat als men zich naar den Bijbel en naar de leer der Kerk gaat richten, men noodwendig ook móét komen met een voorstel tot grond wetsherziening. De H.(G.)S. dringt inder daad in die richting. De Unie niet. De H.(G.)S. staat principieel tegenover de Unie, de a.r. en de Kerstengroep, welke drie laatste partijen de anti-revolution- naire beginselen huldigen. Als protestant kan men principieel slechts kiezen, tusschen deze anti-revolu- tionnaire-afgescheiden beginselen en de historische-leer der Hervormde Kerk. het standpunt der Hervormde Staatspartij. Het nleuwe-Calvinisme der Unie moge dan al hedendaagsche politieke praktijk zijn geworden, de Unie moge het protes- tantsche, het Hervormde Nederland een lang vervlogen illusie achten, de Bijbel leert ons de overwinning, in den strijd des geloofs. De Unie stelt het zoo gaarne voor alsof de H.(G.)S. tegen Christelijk onderwijs zou zijn. De H.(G.)S. is juist de eenige partij in Nederland, die christelijk onder wijs voorstaat. Met het „bijzondere" onder wijs der a.-r. en der Unie neemt de H.fG.iS. geen genoegen, zij wil wederom „de school met den Bijbel", in de eerste plaats de Overheidsschool. De H.(G.)S. wenscht nóch de Staatskerk, nóch de Kerkstaat; zij ziet de a.-r. schei ding van Kerk en Staat echter als be voorrechting van Rome en de pluriformi- teitsleer der Unie (Art. 12, program der Unie) als verloochening van de leer der Hervormde Kerk. Tegenover de Christelijk-Historische zienswijze, dat „onze eigen consciëntie boven de kerk staat", stelt spreker de leer des Bijbels. Van een menscheli.ik geweten, dat boven den eisch des Woords zou staan, is spreker uit de Heilige Schrift niets bekend. De H.(G.)S. blijft bij den eisch: „De Staat met den Bijbel" en daartoe grond wetsherziening in protestantschen zin het eerst noodige! Van de gelegenheid tot het stellen van vragen werd door eenigen gebruik ge maakt. Zij werden uitvoerig door den spreker beantwoord Na gemeenschappelijk zingen sloot de voorzitter met dankgebeci. RESIDENTIE-ORKEST. Solisten: Hertha Glückmann (zang) Jaap en Haakon Stotijn (hobo) Een avond, om met een „ater" aan te teekenen! Drie solisten, die als op slag het pleit wonnen, Alexander Voormolen, als gastdirigent en componist, een Resi dentieorkest, dat ditmaal onder dr. van Anrooy in elk opzicht zijn „beau soir" had. Om met 't zéér aparte en bijzondere te beginnen, de noviteit, waarop men zich gespitst had. Voormolen's concert voor twee hobo's (gec. 1933), dat te Maastricht zijn première beleefde, onder leiding van den sympathieken dirigent zelve, met Jaap Stotijn en zoon Haakon als solisten. Zóó snel en overtuigend werd wel zelden het publiek veroverd! Frisch, spontaan en natuurlijk is dit werk neergeschreven, geladen met humoristische en ook gevoe lige details, fleurig en karakteristiek ge ïnstrumenteerd, waarnaar het luisteren van 't begin tot 't eind tot een boeiende vreugde wordt. Hier geen diepzinnigheid, geen moder niteit in de beteekenis, die men er tegen woordig aan hecht. Een inspiratie, sterk gefundeerd op de „klassieke" tonaliteit, in constructie en gang meermalen getoetst aan illustre voorgangers en hun diverse stijlen, maar tóch doortrokken van een merkwaardige, geheel eigen visie. Men zou haast zeggen: in hoofdzaak óók effectvol geschreven, om de sonore klank der hobo's der twee Stotijns, die bijna zonder onderbreking aan 't woord zijn, te laten excelleeren. Een klank, voort gebracht door twee sublieme instrumenta listen, in werkelijken zin uit hetzelfde hout gesneden. Hun kunstenaarschap wordt ondersteund door nog iets meer dan technische en artistieke superioriteit alléén; hier voelt men in een opperst samenvloeien van hun virtuoos, feilloos intoneerend en nuanceerend spel den geest van twee zéér aanverwante gesteldheden. Zoowel compositie als spel klinken vol bloeiend leven en brillant; muziek en ver tolking. die onmiddellijk tot het hart spreken. Levendig en doordringend qua ryth- miek en thematiek het allegro met de fenomenale, technisch verbijsterende zware en dubbeltriller als slot. Zangerig, sereen en diep-gevoellg het verheven harmo nische arioso, het hart van dit opus. En dan het speelsch-wufte „slippertje" naar het domein der Jazz in het van verras- send-varieerende rythmen en modulaties doortintelend rondo-allegretto. Bravo Stotijns! Voor uw kunde en uw gevoel, waarmee ge ons zoo warm in ver voering hebt gezet. De gemakkelijke over winning der gecompliceerde moeilijkheden van uw partijen vervult ons met oprechte bewondering. Zoowel voor den kranigen, enthousiasten dirigent-componist als voor de hoboïsten en het orkest is de uitvoering een éclatant succes geworden met aan het slot een herhaling van de meesterlijke cadenz en een bloemenhulde voor Alexander Voor molen, wiens nieuwste compositie wij met blijdschap Ingehaald hebben. Reeds na 't eerste allegro toonde men spontaan zijn geestdrift door schier niet-eindigend applaus. Moge Hertha Glückmann ons veront schuldigen, dat wij dezen keer het „hon- neur aux dames" niet hebben toegepast. Dit is waarlijk niet geschied om haar prestaties te kleineeren of voorbij te wil len gaan. Doch omdat wij nimmer nog een concert vcor twee hobo's hoorden en allereerst op die „vondst" de aandacht wilden vestigen. Met recht kan deze zangeres zeggen „Ik kwam. ik zong, ik overwon". Deze kleine, witte figuur had ons allen in haar macht door haar welluidende, voortreffelijk ge schoolde mezzo, de groote charme van haar temperamentvolle persoonlijkheid en haar pakkende voordracht. Oogenblikkelijk voelden wij, dat hier een zangeres van klasse" voor ons stond. Niet. slechts wat betreft het glanzende, naar 't alttimbre neigende stemmateriaa! maar ook zeer zeker door het waarachtig beleven van het wezen der tekst harer liederen en het gloedvolle, doch volstrekt BINNENLAND. Onze reisredacteur over den nood in dé mijnindustrie. (Binnenland, 3e Blad.) Wijziging van de wet op de Staatsloterij; memorie van antwoord aan de Eerste Kamer. (Binnenland, 3e Blad.) i Werk voor de scheepsindustrie; onder houd met den heer Goedkoop. (Binnen land, 3e Blad.) Samenstelling van het Duitsche voetbal elftal voor den wedstrijd tegen Nederland. (Sport, 3e Blad.) BUITENLAND. Het accoord van Londen. Flandin voor de radio, sir John Simon in het Lagerhuis. Duitschiand aanvaardt het als basis voor onderhandelingen. (3e Blad, Buitenland en Tel., Ie Blad) Oostenrijk door lawines geteisterd. (Buitenl. Gem., 3e Blad en Tel., Ie Blad.)j beheerschte en intelligente overdragen daarvan. Een werkelijke nacht blauwde over ons in Handei's „Es blaut die Nacht". Arianne's onzegbare smart ontsloot zich haast aan schouwelijk in de diepweemoedige aria uit Monteverdi's opera „Arianne", teleur gestelde hartstocht verstarde ons huive rend in Tschaikowsky's „Wenn ich das gewusst". Ook het licht-lyrische kan deze zangeres, wier prachtige keuze wij bewon deren, betooverend weergeven, gelijk in het „Standchen" van denzelfden compo nist, wat toch een geheel andere uitdruk king en techniek verlangt. Zoo zuiver en poëtisch werd dit laatste voorgedragen, dat men zich niet tevreden kon stellen voor het lied nogmaals en zelfs nóg ver fijnder was gezongen. Met een uitzonderlijk raffinement paste de begeleiding van v. Anrooy zich bij alle opvattingen der diverse stijlen aan. Zoo in de klagende dramatiek der Respighi- instrumentatie in Monteverdi, als in het „Standchen", waarin het orkest zoo licht werd gehouden als een ademtocht. Men kon de zangeres nauwelijks lateD gaan; bloemstukken en geestdriftig ap plaus deden haar stormachtig uitgeleide. Releveeren wij nog even de orkestnum mers: een intens-geconcentreerde vertol king van Beethoven's Tweede, een sug gestieve weergave van de „Fêtes" van Debussy: het aankomen, voorbijtrekken en wegsterven van een feestelijke optocht in fascineerende werveling van thema's, rythmen en timbre's. Bijzonder goed was hier speciaal het rythmische element ver zorgd. Met een grandioze bravoure tenslotte Se „Marche Hongroise" van Berlioz. Hart- rondige dank komt dr. van Anrooy en ijn orkest toe voor het brengen van dit enotvolle, bonte verscheidenheid bie- ende concert! FOTO-DEMONSTRATIE-AVOND. Lezing van den heer Hesper. Op uitnoodiging van de Afd. Leiden van den Alg. Bond van den Nederl. Fotohandel gaf de heer Bern. Hesper uit Rotterdam gisteravond in de bovenzalen van café „In den Vergulden Turk" een openbare les met demonstratie over broomsafdrukken. Op aangename en bevattelijke wijze be handelde spr. het tot stand komen van den broomverfdruk. Nadat een vergrooting op Bromoilpapier is gemaakt, wordt deze eerst in Amidol ontwikkeld en in neutraal fixeerbad gefixeerd. Vervolgens uitge bleekt, baden in zuurfixeerbad, goed uit spoelen en drogen. Hierna ging spr. den afdruk in de verf zetten en tooverde hij als het ware met de verfkwast op een blank vel papier een prachtig landschap te voorschijn. Hieruit bleek wel wat een prachtig procédé de broomverf is dat nog te weinig beoefend wordt of misschien te onbekend is. Na de pauze gaf de heer Hes per aan de hand van een prachtige collec tie lantaarnplaten, waarvan het grootste deel op het mooie Perutz materiaal ge maakt was, een causerie over vlakverdee- ling in de fotografie. Met groote aandacht volgden de aanwezigen zijn critischy be schouwing en waardevolle aanwijzingen over ruimte- en vlakverdeeling, compositie en het zoeken van het onderwerp. Met een opwekking om zich aan te slui ten bij de Leidsche Amateur fotografen- Vereeniging en deel te nemen aan den Winterwedstrijd van de ,.A B.N.F." voor den Haag. Leiden en Delft, besloot spr. zijn zeer interessante lezing. De voorzitter der L.A.F.V. de heer Ir, A. M. Overeynder dankte den heer Hesper na mens de aanwezigen hartelijk voor zijn leerzame demonstratie en lezing.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 1