Lustrum-viering Meisjes Studentenvereniging - Vlucht mrs. Earhart OVERSTE SAXON 75$,e Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. ttwm VA* ff *s-*ïvta jft - - T. e»* 7SfWe,ï MUMM em-WÊsr DE VLUCHT VAN AMALIA EARHART VAN HONOLULU NAAR OAK- LAND. r—De ontvangst van de beroemde vliegster te Oakland. Een bewonderaarster biedt bloemen aan. DE DUITSCHE AVIATRICES Thea Rasche en Elli Beinhorn (rechts) zijn uit het buitenland te Berlijn terug gekeerd. Zij .werden door de Duitsche Aeroclub gehuldigd. In het midden von Gronau. TE KATWIJK zijn in de duinen proeven genomen met raketten, opstellen van het toestel, waaruit het raket afgeschoten wordt. Het Historische Avonturenroman door G. P. BAKKER. 16) Saxon dacht terug aan den dag, dat hij Wet Marion door deze gang was gevlucht. Hier was hun liefde ontstaan. Hij sloot even de oogen om het beeld weer duidelijk voor zijn geest te halen. De stoet ging voort door de bochtige, spookachtige gang. Eindelijk bereikten ze een breeder gedeelte. Saxon zei: „Daar is de afgrond" en toen de meester zijn lan taarn ophief, zagen ze aan de overzijde een lange steenen trap. „Daarachter bevindt zich de derde kel der, die door een ijzeren deur gescheiden is van den tweeden. Bij den eersten staan de hellebaardiers op wacht, maar zie zullen ons hier niet kunnen hooren." Saxon mat vijftien passen af. „Hier heb ik de kost baarheden begraven." klonk het. Twee lantaarns werden op den grond gezet. Saxon nam een der spaden en be gon een dunne laag modder te verwijderen Weldra was het gat vrij diep, maar niets kwam aan de oppervlakte dan zwarte aarde. Een der mannen hielp hem. Koortsach tig werkten ze verder tot het gat een paar voet diep was. ..We kunpen wel uitschelden", zei hij. ..Alles is weg. Verdwenen." Edzke greep een spade, begon opnieuw te graven met forsche steken. De koppige schipper wilde het niet opgeven. Hij groef en groef. „Geef mij de schop nu maar eens" zei Von Finkeborg. „Mijn vader is geen breeuwer", luidde het afwijzenden antwoord. „Breeuwer?" „Ja die geven het werk uit de handen." HU stond nu tot het middel in het gat. De anderen lichtten hem by, maar er kwam niets te voorschijn. HU stak de spade diep in den modder, raapte iets wits op. „Een dichtgevouwen stuk perkament", zei hU en gaf het aan Saxon. Saxon vouwde he open en las luide bU het Saxon vouwde het open en las luide bU het licht van de lantaarn: „Uw graven is vergeefs geweest. Slechts de rechtmatige eigenaar zal de kostbaar heden weer in zUn bezit krUgen." „Het lUkt er anders niet veel op"„ be sloot Saxon. „Laat mU eens zien", zei de meester. „De zaak is duldelijk genoeg. Dit briefje is door onzen gestorven vriend geschreven. En zie je In den hoek dat kleine kruisje? Er is geen twUfel mogehjk. HU vermoedde of wist misschien dat de schat hier niet meer veilig was". „Maar waar zou die nu zUn?" vroeg Saxon „Dat zullen we moeten onderzoeken". „Werp het gat maar weer dicht", beval hU. Een paar mannen namen de spade ter hand. Weldra was alles weer in den toestand zooals het geweest was. HOOFDSTUK XH. Teleurgesteld aanvaardden de schatgra vers den terugtocht. Ze hadden ongeveer de helft van den weg achter den rug. toen von Finkeborg, die met Saxon vooraan liep met zachte stem zei: „Halt houden. Ik hoor voetstappen." HU legde zUn oor tegen den wand: „Er zUn heel veel. Ze komen ons tegemoet. Luister maar". Saxon en de meester volgden zUn voorbeeld. „Een heele compagnie", fluisterde Saxon „Zonder twijfel soldaten", beaamde de meester. „Terug" klonk het fluisterend bevel tot de achter hem staande mannen. „Order en lantaarns doorgeven". De achtersten begonnen den terugmarsch in vlug tempo. Achter de bocht bleven ze staan. „Dat hadden we niet kunnen denken, toch gesnapt. Gelukkig dat we op een gevecht hebben gerekend. Overste, dit is uw vak. Wilt u het bevel over ons op u nemen?" vroeg de meester. Saxon beval onmiddellUk: „Vier mannen met musketten op den buik. Ja, zoo is 't goed. Vlak tegen elkaar. Vier geknield er achter. Vier staande om de musketten te laden. De anderen achter de bocht". Kort militair werden de orders uitge voerd. „Flink zoo .mannen", prees de comman dant. „Klaar om te vuren". Men hoorde nu duidelUk het marcheeren van den troep, toen verscheen de flikke rende rosse gloed van fakkels aan het einde van het recht stuk gang, de mus ketiers van Mansfeldt kwamen te voor- scliUn. Saxon keek om de bocht, de lantaarns verdwenen onder de mantels. De schatgra vers stonden nu volkomen in het duister. De afstand was niet groot meer. Elk schot zou een treffer zUn. „Vuur!" commandeerde Saxon. Acht schoten vielen. Het was een gedon der als van zware houwitsers. .Laden". In groote verwarring vlogen de Mans- felders achteruit, een zestal was gevallen, maar het waren veteranen, gewend aan den strijd en de officieren hadden spoedig de orde hersteld. „Vuur", klonk weer Saxon's zachte stem. Saxon hoorde den rijandelU'ken kapitein het bevel geven: „Liggen, fakkels dooven". „Allen achter de bocht, behalve de vier voorsten", beval hü. „Langs den grond schieten, in vlug tempo. Uitstekend". Toen klonken ook aan 't andere einde van de gang schoten. „Dat zUn de onzen, we hebben ze tus- schen twee vuren", lachte de meester. De eerste schoten van den vUand vielen, doch ze waren te hoog gericht, de kogels ketsten tegen de wanden. Alle fakkels waren nu gedoofd, niemand kon meer een hand voor de oogen zien. Er heerschte een stilte, die oneindig lang scheen te duren. „Terugtrekken", fluisterde Saxon. Saxon en de meester liepen een eind de gang in. „Het geeft niets", meende Saxon. „We komen er nooit door en zelfs als het ons mocht gelukken, dan krUgen we het ge- heele garnizoen op het dak. We moeten door de kelders, de schildwachten overval len. Ze kennen dien weg niet". „Maar onze vier vrienden aan de andere zUde kunnen we niet opofferen". „Er moet iemand doorheen". „Wie?" „Ik en een ander. Ik keer terug, de andere man breekt door". „Ik", zei de meester. „Neen, we kunnen u niet missen". „Von Finkeborg?" „Tot uw dienst", antwoordde deze. „Vuur", commandeerde Saxon. De schoten vielen. „Nu vookruit". Op den buik, als slangen kropen de beide dappere mannen door den vullen modder. In de duisternis voelde Saxon eindelijk den loop van een musket. HU sloeg hem terzUde en trof met zUn dolk den musketier tusschen de schouders, ging op hem liggen en stak den man naast hem zonder aarzelen den dolk in de keel. Von Finkeborg hield met zUn linker hand Saxon vast om hem niet te ver liezen. De doodskreten deden de musketiers op vliegen. Er volgde een groot tumult, een hopelooze verwarring, een wanhopig ge worstel. Saxon en Von Finkeborg stonden hand in hand. Met de vrije hand troffen ze hun vijanden waar ze konden. Ze drongen voorwaarts, zij tegen zU, stekend links en rechts. Er kwam ruimte. Toen fluisterde Saxon: „Nu voorwaarts. Val niet. Ik ga terug". HU baande zich een weg over doo- den en gewonden, liep toen wat hU loopen kon en bereikte veilig de bocht. Even daar na klonk een schel gefluit. Von Finkeborg was bij zijn vrienden aangekomen. EindelUk hadden de musketiers de fak kels weer aangestoken, maar pas hadden de bondgenooten het gezien, of van beide zijden klonken weer de doodende salvo's. De lichten werden weer gedoofd. .(Wordt vervolgd). KISTEN MET GESCHENKEN VOOK DE BEMANNING VAN DE K XVIII werden door het comité ,,Onze Marine" te de-n Helder verzonden. De laatste pakjes worden in de kisten gedaan. HET KAPSEL dat in Engelamd thans zeer in de mode is, nadat prinses Marina op een feest in Lon den met een dergelijk kapsel verschenen was. Het zeüende lustrum der Leidsche Meisjes Studentenvereeniging. Gisteren zijn hier de feestelijkheden aangevangen ter gelegenheid van het zevende lustrum der Leidsche Meisjes Studentenvereeni ging. Onder de reünisten, die gistermorgen hier ter stede aankwamen, bevond zich ook P rinses Juliana. Linksde Prinses in den stoet van reünisten. Rechts: overzicht van de eerewacht te paard welke zich} ter verwelkoming van de reünisten, voor het station had opgesteld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5