DUITSCHE JUBEL OVER
DE SAAR-OVERWINNING.
Neem 'n "AKKERTJE"
75,te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 16 Januari 1935
Derde Blad
No. 22950
Een verklaring van den Franschen premier.
FAILLISSEMENTEN.
REGEERINGSPLANNEN
IN HET NIEUWE JAAR.
RECHTZAKEN.
Feest in de Saar.
Na de bekendmaking van den uitslag
was Saarbrücken binnen een uur omge-
tooverd in een sprookjesstad Guirlandes
en vlaggen, die blijkbaar gereed gehouden
waren werden in een oogenblik aange
bracht.
In de armste wijken is bijna aan ieder
huis nog een kleine versiering aange
bracht en de eenige winkels, die geopend
zijn, bij de algemeene feeststilte, zijn de
vlaggewinkels.
In de winkelramen zijn schilden ver
schenen met opschriften als „D™ Saar is
vrij" of „De Saar blijft Duitsch" omraamd
door electrische lampjes.
Vele Inwoners dragen een hakenkruis in
het knoopsgat of een zwart-wlt-rood-vlag-
getje, maar men gedraagt zich rustig en
waardig. Van de separatisten is niemand
te zien. Af en toe wordt een bekend pro
pagandist van het Duitsche front herkend
en toegejuicht, maar dan herneemt de in
feestdos gestoken menigte de wandeling
door de Stationsstraat en de voornaamste
winkelstraten, waar men elkaar geluk-
wenscht.
De feestroes te Saarbrücken is in den
loop van den dag steeds intenser geworden.
Een groote fakkeloptocht werd 's avonds
geformeerd en trok ook voorbij het stad
huis. Op het balcon van het stadhuis be
vonden zich o.a. burgemeester Nelkes en
de vroegere vlce-kanselier Von Papen.
Von Papen richtte een korte toespraak
tot het volk, welke eindigde met de woor
den: „Leve de Saar, leve het Duitsche volk,
leve de Führer, Leve Duitschland".
Des avonds werd een gToot vuurwerk
ontstoken. In het geheele land tot aan de
Moezel vlamden vreugdevuren op.
De plebiscietcommissie is gisteravond
met de stembiljetten onder bewaking van
Engelsche militairen naar Genève ver
trokken.
Slechts eenige incidenten hebben plaats
gevonden, welke evenwel van geen belang
zijn; met name bij het gebouw der sociaal
democratische partij, dat de leden van het
Duitsche Front voortdurend omsingelden,
met de bedoeling er binnen te dringen.
De autoriteiten hebben de sluiting van
het gebouw bevolen, ten einde botsingen te
voorkomen.
De Hitlerianen hebben tal van huisbe
zoeken gedaan.
De president der regeeringscommissle.
de heer Knox, heeft besloten de belang
stelling uit te laten vieren. Hij heeft den
internationalen troepen verzocht slechts in
geval van noodzaak te willen optreden.
Volgens mededeelingen van Fransche
zijde zouden eenige Franschen zijn be
dreigd, zoodat zij zich tot de regeerings
commissle zouden hebben moeten wenden.
Feest in Duitschland.
Een uur nadat de uitslag van de stem
ming in het Saargebied bekend was ge
worden, werd de geheele stad Berlijn in
vlaggentooi gestoken. Een geestdriftige
menigte bewoog zich door de straten.
Overal in het rijk kwam het tot vreugde-
betoogingen, vooral in Beieren en in het
bijzonder in de Paltz.
Te Münohen maakte de S. A. met haar
vanen een marsch door de stad. In het
Bruine Huis had een plechtige bijeenkomst
plaats.
Ook de garnizoenstroepen van München
en de landspolltle heeft een eeremarsch
gemaakt door het centrum der stad.
Als zichtbaar teeken van de onscheid
bare verbondenheid van het Duitsche rijk
met het Saargebied, heeft de Berlijnsche
politiepresident Von Legetzow de Strese-
mannstrasse, die van den Postdammerplatz
naar den Halleschen Ufer voert, in Saar-
landstrasse omgedoopt.
De gouw Groot-Berlijn heeft 's avonds
een betooging georganiseerd in verband
met den as. terugkeer van het Saargebied
bij Duitschland.
Rede Goebbels.
Dr. Goebbels, die als voornaamste spreker
optrad, zeide o.m.:
Vandaag keert een geheele provincie tot
moeder Germania terug. De vijanden van
ons volk hadden geloofd, dat het Saar-
gebied de klip zou zijn, waarop het schip
van staat van het nationaal-socialisme de
finitief zou stranden. Allen hadden zich In
het Saargebied gevonden: Joden, Marxis
ten, Separatisten, Communisten en emi
granten-
Zij hadden er zich rendez-vous gegeven,
omdat zij meenden, dat om dit strijdobject
tusschen Duitschland en Frankrijk nog
eens de wil te vernietigen tusschen beide
volken zou ontvlammen. Hoe hebben de
bladen uit dit gebied gelogen.
Wat moet men aan de Saar zeggen van
een regeeringscommissie, welke zich in
tegenstelling met de zoo loyale en objec
tieve plebiscietcommissie partijdig heeft
geplaatst aan de zijde van deze emegran-
ten!
De heeren van den status quo hebben
In het Saargebied geleurd met de verkla
ring: Wie zich voor Duitschland ver
klaart, verklaart zich ten gunste van
Hitier.
Wij kunnen thans met innige voldoening
constateeren, dat de 90'/= "la Saarlandsche
mannen en vrouwen, die Zondag hun stem
hebben gegeven voor Duitschland, zich
daarmede ondubbelzinnig verklaard heb
ben voor het nationaal-socialisme en voor
onzen Fuehrer. In het Saargebied beston
den geen concentratiekampen en de vrij -
held was in den ruimsten zin gewaarborgd.
Wij behoeven ons voor de wereld niet te
«mi Wij zijn verder gekomen. De we
reld heeft langzaam-aan den bons ge
hoord, waarmede wij klopten aan de deur
van rechtsgelijkheid en zij kan zich op den
dhdr niet verzetten tegen den eisch van
recht en gerechtigheid. Zij moet leeren
inzien, dat zoo goed als wij den vrede wil
len wij ook vastbesloten zijn onze eer te
e™dlgen en te bevestigen.
inans nu de laatste territoriale kwestie
j Duitschland met Frankrijk moest
amandelen, haar definitieve oplossing na-
n?rL mogelijk de stem van den vrede
f, europa luide en met effect te doen
weerklinken; een vrede, die berust op de
eer van allen, die de naties werkelijk ver
zoent en niet opnieuw den klem van een
nieuwen oorlog in zich draagt; van een
vrede, welke mannen van eer kunnen aan
vaarden.
Wij verklaren nogmaals luide en voor de
geheele wereld hoorbaar: Dit volk wil zijn
taken in het binnenland oplossen en heeft
daarvoor noodig een vrede van eer. Ik roep
U allen, die hier aanwezig zijn als getuigen
op, opdat wij ons doel bereiken, wanneer
wij het dienen met moed, koenheid en
taaiheid.
Wij zullen ons een toestand van viede
in Europa veroveren. Hoe langer het duurt
aleer wij deze bereiken, hoe vaster dezer
vrede tenslotte verankerd zal zijn.
Geen repressailles?
Medegedeeld wordt, dat men van Duit-
sohe zijde niet verwacht, dat groote groe
pen Saarbewoners naar Frankrijk zullen
vluchten, aangezien hiertoe niet de minste
aanleiding bestaat. Gouwleider Burckel
heeft nadrukkelijk verklaard dat geen
enkelen aanhanger van den status quo ook
maar een haar zal worden gekrenkt.
De „Jour" schrijft echter, dat men den
leider van het eenheidsfront binnen enkele
dagen in Toulouse verwacht. Bovendien
zijn maatregelen getroffen om ongeveer
6000 emigranten uit het Saargebied op te
nemen. Op het station te Toulouse zijn
reeds cantlnes ingericht, terwijl er voor
gezorgd is, dat de emigranten zoo spoedig
mogelijk over de verschillende steden van
het departement kunnen worden verdeeld.
Een verklaring van Flandin.
Gevraagd naar zijn meening over het
resultaat van het Saarplebisciet heeft de
Fransche minister-president Flandin de
volgende verklaring afgelegd.
„Frankrijk maakte de eerbiediging der
verdragen tot den grondslag van zijn poli
tiek en het kan zich sledhts verheugen
over de stipte toepassing der verdragen bij
de stemming in de Saar. Geen Fransch-
man zal er aan denken tegen de uitslag op
te komen.
De Volkenbond, die in zijn rol van hand
haver van den vrede en van de Internatio
nale veiligheid een groot succes heeft be
haald, heeft tot taak, de voor den terug
keer van de Saar aan Duitschland vast
gestelde procedure tot het einde uit te
voeren.
Ik hoop stellig, dat dank zij het moreele
gezag van Genève, dank zij het goede be
grip dat de Duitsche regeering van haar
plichten heeft, dank ook zij de voorberei
ding te Rome, alle kwesties, welke tus-
sohen Frankrijk en Duitschland wrijving
hadden kunnen veroorzaken, onder leiding
van den Volkenbond gemakkelijk zullen
kunnen worden geregeld.
De betaling der Saarmijmen is reeds
zelfs al wat de uitvoering betreft bestu
deerd. Ik voorzie derhalve bij de finan-
cieele regeling, betreffende de Fransche
publieke en private rechten in het Saar
gebied, geen groote moeilijkheden. Er zul
len terstond economische onderhandelin
gen beginnen, zoowel om een overgangs
regeling van den goederenruil tusschen
Frankrijk en het Saargebied te waarbor
gen, alsook om den Duitsch-Franschen
goederenruil aan te passen bij den nieu
wen toestand, waarbij het Saargebied weer
definitief bij het Duitsche douanegebied
zal zijn ingelijfd.
De moeilijkste kwestie, die n.l. van een
mogelijke emigratie uit het Saargebied
naar Frankrijk, is van Fransche zijde door
een kabinetscommlssie onder voorzitter
schap van Herriot reeds nauwkeurig gestu
deerd en voorbereid.
Maar ook deze kwestie betreft in de
eerste plaats den Volkenbond. Deze heeft
tot plicht degenen, die niet voor Duitsch
land hebben gestemd, tegen alle even-
tueele repressailles te beschermen.
Ik blijf overigens overtuigd, dat de Duit
sche regeering uit zichzelf alle maatrege
len zal nemen, om de wereld te toonen,
dat zij de rechten der minderheden weet
te eerbiedigen en daardoor een emigratie
uit de Saar weet te voorkomen. Frankrijk
kan zijnerzijds zijn grenzen niet sluiten
voor vluchtelingen, die zich bedreigd ach
ten, maar het verlangt zeer, dat zulke
omstandigheden zich niet voordoen.
Ik heb er reeds op gewezen, dat de
regeling van de Saarkwestie voor het sla
gen der pogingen tot een Fransch-Duit-
sche toenadering van groot gewicht zou
kunnen zijn en ik ben er zeker van, dat de
overgroote meerderheid der Franschen
wenscht, dat zich de betrekkingen tus
schen deze twee landen geleidelijk beteren
en te eeniger tijd tot een samenwerking in
het belang van den Europeeschen vrede
zullen leiden.
De Fransche openbare meening, die vaak
is teleurgesteld, hecht thans meer waarde
aan daden dan aan woorden.
Indien wij onzerzijds zoo handelen, dat
de liquidatie van het uitzonderlijke Saar-
regime binnen korten tijd is afgeloopen,
hebben wij het recht van de Duitsche
regeering eenzelfden goeden wil en een
gewetensvolle eerbiediging van het volken
recht te verwachten, hetwelk den grond
slag vormt van een vertrouwelijke samen
werking der volken.
RECLAME 4789
uil zoo'n nieuw handig zakdoosje
bij Rheumalische pijnen, Spierpijn.
Uitgesproken
M. van Egmond Wzn., timmerman, te
Rijnsburg, Brouwerstraat 155; r.-c. mr. H.
W E. Klomp, cur. mr. C. P. de Vries te
Leiden.
J. de Wolf, groentehandelaar, te Leiden,
Narmstraat 7: r.-c. mr. J. L. L. Wery, cur.
mr. M. B. Vos te Leiden.
(Van onzen correspondent).
Parijs, Januari 1935.
Nu de feestdagen weer achter ons lig
gen, en we met nieuwen moed het nieuwe
jaar beginnen, blijkt dat de algemeene
toestand zich toch wel heel wat beter laat
aanzien dan een jaar geleden. Het mi
nisterie-Flandin, dat aanvankelijk na het
verdwijnen van den ouden heer Dou-
mergue van het politieke tooneel vrij
wankel scheen, zit aanmerkelijk vaster in
het zadel, en al blijven verrassingen altijd
mogelijk, op botsingen en onlusten zooals
die zich in Februari 1934 hebben voorge
daan lijkt weinig kans meer te bestaan.
Het is allereerst de bultenlandsche hori
zon die zich wat lichter laat aanzien.
Nadat men erin geslaagd was de dreigingen
door den moord op koning Alexander en
Louis Barthou veroorzaakt, te bezweren,
en aan het Saarplebisciet zijn voor den
internationalen vrede gevaarlijk karakter
te ontnemen, bleef de onvriendelijke ver
houding met Italië een van de onaan
genaamste omstandigheden. Na de ge
slaagde reis van Pierre Laval naar Rome
is ook dit struikellbok uit den weg geruimd.
Wel valt niet te verwachten dat de twee
landen in de groote Europeesche vraag
stukken nu voortaan altijd één lijn zullen
trekken, want sommige tegenstrijdige be
langen zullen altijd meeningsverschil blij
ven meebrengen, maar de gemaakte af
spraak, in het vervolg daarover overleg te
plegen, is, na de liquidatie van de speci
fieke Fransch-Italiaansche strijdvragen,
zeer belangrijk. Ook al blijft het denkbeeld
van een „Pact van Vier" voorloopig op
geborgen, het feit dat de drie groote lan
den. Engeland, Frankrijk en Italië voortaan
in alle moeilijke quaestles zullen samen
gaan om den vrede te beschermen is een
waarborg dat die niet licht zal worden
verstoord.
Op binnenlandsch gebied heeft „le
grand Flandin, zooals men hem om zijn
bijna twee meter, een voor een Fransch-
rnan al zeer ongewone lengte, pleegt te
noemen, al evenzeer goede resultaten be
reikt. Hij is erin geslaagd zijn toezeggin
gen gestand te doen, volgens welke hij
vóór 31 December de begrootmg voor 1935
en de twee belangrijke wetten op het
graan en den wijn aangenomen zou weten
te krijgen. Op de begrooting is behoorlijk
bezuinigd, zoodat we er zonder belasting-
verhooging afgekomen zijn, en dat is een
heele rust. Zooals het nu is werken we
hier, naar een economist onlangs heeft
aangetoond, één dag voor ons zelf, en één
dag voor den fiscus, want de totale op
brengst der belastingen bedraagt ongeveer
de helft van het geheele jaarlijksche in
komen van alle Franschen bij elkaar.
Meer kan men dan toch ook waarlijk niet
van ons verwachten zonder dat we opstan
dig worden, en den te zwaren last geheel
afwerpen!
Wat de beide andere wetten betreft, of
die goed of slecht zijn zal in de praktijk
moeten blijken trouwens, dat hangt
heelemaal af van het standpunt, en boe
ren, verkoopers en gebruikers zijn het
daarover in het geheel niet eens. Op het
oogenblik constateeren we nog maar alleen
dat ons brood er vier sous per kilo goed-
kooper op geworden is, zonder dat de
boer minder voor zijn graan krijgt. Die
vier sous zijn dus den diversen tusschen-
personen ontweldigd, die veel te veel ver
dienen, en behalve die heeren zelf natuur
lijk is iedereen daarover tevreden.
Zeer onverwacht is een besluit van de
regeering gekomen, waarbij de bejeende
en sympathieke gouverneur van de
Banque de France, Clément Moret, als
zoodanig zijn ontslag kreeg (met alle
mogelijke complimenten, hoor, met een
hooge decoratie en de toezegging van een
anderen hoogen post) en vervangen werd
door den heer Jean Tannery. Dat kwam
natuurlijk niet omdat Moret het niet goed
gedaan zou hebben, maar hield in dat de
tegenwoordige regeering omtrent de taak
van de Banque de France andere opvat
ting heeft dan hij, en die door een ander
tot uitvoering wilde brengen.
Dat verschil in opvattingen betreft het
volgende. Tot dusver heeft de Banque de
France geweigerd schatkistpapier van den
staat dat zich in handen van de banken
bevindt te disconteeren. Gevolg was dat
de staat als hij geld noodig had, óf lee
ningen op langen termijn moet uitgeven,
hetgeen zeer kostbaar is, omdat de beleg
gers die alleen nemen als de rente hoog
is, hetgeen dan weer de vroegere leeningen
deprecieert, óf om geld op korten termijn
te krijgen bij het buitenland moest aan
kloppen. zooals het vorige jaar bij Neder-
landsche bankiers. Dit nu achten zoowel
de Fransche minister van Financiën als
de minister-president verkeerd, en ze mee-
nen dat er, gegeven de enorme dekking
die de Banque de France voor zijn ver
plichtingen heeft liggen, volstrekt geen
bezwaar tegen bestaat dat ze, onder be
paalde voorwaarden, ook staatspapier
disconteert. De heer Moret, aanhanger van
de klassieke theorieën, en eens de rechter
hand van president Poincaré, die op
financieel gebied wel de behoudenste man
was die er bestond, was daarvoor niet te
vinden, en moest daarom op de meest
eervolle wijze voor Tannery plaats maken.
Er is hier heftig gediscuteerd over het al
of niet wenschelijke van deze plannen der
regeering. De classici zien er een groot ge
vaar in, want ze achten het een verkapte
inflatie. Wanneer de Banque de France
biljetten drukt om commercieel papier te
disconteeren, zoo luidt hun redeneering,
dan is dat niet erg, omdat die biljetten
na maximaal negentig dagen weer terug
komen, als de beleende wissels betaald
worden, en worden ingetrokken. Anders is
het met den staat de kans is groot dat
die, als de toestand niet verbetert, en de
belastingen dus ook niet meer opbrengen,
op den vervaldatum niet betalen kan. In
dat geval blijven de biljetten bestaan, en
de inflatie is er.
Daarop antwoorden de aanhangers van
het nieuwe systeem: dat zou zoo zijn als
de disconteering van het schatkistpapier
onbeperkt was, maar daar is natuurlijk
geen sprake van. Op het oogenblik is de
regeering gemachtigd voor tien milliard
uit te geven, en men voorziet dat ze aan
de Kamers zal voorstellen dit bedrag op
vijftien milliard te brengen. Verder mag
ze dan echter niet gaan, en mocht ze dat
willen probeeren. dan zou ze terstond op
een weigering stuiten van de Banque de
France zelf, die een volkomen zelfstandig
lichaam is. Men kan dus niet zeggen dat
door deze wijziging het hek van den dam
is, het is alleen een eindje verplaatst. En
het groote voordeel van die verplaatsing is
dat de grootere circulatie als een prikkel
zal werken op handel en industrie, zooals
men dat ook in Amerika, als gevolg van
de maatregelen van president Roosevelt,
heeft kunnen constateeren.
Deze redeneering lijkt inderdaad logisch
en dat ze gehouden wordt door een
minister-president als Flandin, die groote
ervaring in zaken heeft, en door een mi
nister van financiën als Germain Martin,
een zeer kundig economist, doet gerust
stellend aan. Alleen men weet niet wat
er onder voor het land tragische omstan
digheden gebeuren kan. Een regeering, die
in het nauw zit, heeft wel meer, „een gat
in het plafond gestooten", zooals dat heet,
en het is nóg geen tien jaar geleden dat
dat hier gebeurd is. Met de nieuwe rege
ling zou dit waarschijnlijk nog gemakke
lijker zijn, omdat ze de Banque de France
er lichter voor zou meekrijgen. Het is dus
alleen indien de regeering zich de ijzeren
wet oplegt, in geen geval verder te gaan
dan ze mag, dat ze zonder gevaar deze
proef kan nemen, en die eisch zal dan
ook door de Kamers ongetwijfeld worden
gesteld. Houden ook de komende regee
ringen zich daaraan, dan mag men gun
stige resultaten verwachten van een wij
ziging in de financieele politiek, die ten
gevolge heeft dat de milliarden aan goud,
die nu nutteloos in de kelders van de
Fransche Bank liggen, voor een deel ge
bruikt worden om de zaken opnieuw aan
den gang te brengen.
Een van de voornaamste plannen van
den heer Doumergue was de constitutie
in dien zin te wijzigen dat het uitvoerend
gezag tegenover dat van de Volksverte
genwoordiging versterkt werd. Naar het
schijnt acht de heer Flandin dat voor het
oogenblik niet noodig, en blijft de reis
naar Versailles, die voor een Grondwets
herziening noodig is, dus verloopig opge
schort.
De tegenwoordige minister-president is
van meening dat de gewenschte verbete
ringen evengoed kunnen worden aange
bracht door het reglement van de Kamer
wat strenger te maken. Daarvoor wil hij
voorstellen dat het recht van amendement
voortaan slechts zal kunnen worden uit
geoefend bij de behandeling der wets
ontwerpen in de betrokken commissies: in
de openbare zitting mogen dan alleen
nieuwe amendementen worden ingediend
voor zoover de regeering het daarmee eens
is. Het ziet er naar uit of de Kamer hem
daarin zijn zin zal geven, en voor het
oogenblik lijkt deze regeling dan ook wel
voldoende. Moeilijkheden zullen zich al
leen blijven voordoen wanneer een meer
derheid waarop de regeering in de Kamer
steunt minder stevig is dan die van de
tegenwoordige. En dan zullen we wel weer
verder zien.
Een van de belangrijkste ontwerpen die
we de komende maanden in behandeling
zullen zien komen heeft ten slotte ten
doel de productie beter te organiseeren.
Volgens het plan dat de heer Flandin in
particuliere gesprekken ontwikkeld heeft
zal een regeling worden ontworpen, vol
gens welke in tijden van crisis en wanneer
een industrie door overproductie bedreigd
wordt, de producenten zich kunnen ver
staan over inkrimping van de productie.
Kunnen ze het daar onderling niet over
eens worden, dan wordt de vraag behan
deld voor een college, waarin zitting heb
ben: de patroons, de werklieden, rechters,
leden van den Raad van State en een ver
tegenwoordiger van de regeering. Dit col
lege kan bepalen dat zekere fabrieken
zullen worden stopgezet, en daarvoor
schadevergoeding krijgen uit een compen
satiekas, door de gezamenlijke producen
ten gevormd. Heeft de regeering de uit
spraak bekrachtigd, dan is ze bindend
voor allen.
Er zal later nog gelegenheid zijn op dit
Ingrijpende plan terug te komen als het
desbetreffende voorstel ingediend zal zijn.
Het is wel merkwaardig dat het komen
moet van een minister-president die zich
heeft aangekondigd als een voorstander
van de vrijheid! Maar het verklaart waar
om de radicalen, aanhangers van een
„économie dlrigée", zich zoo ingenomen
met hem toonen. En het voordeel van de
stabiliteit van dit kabinet dat daaruit
voortvloeit mag niet worden onderschat.
HAAGSCHE RECHTBANK.
Gisterenmiddag stond voor de Haag-
sche Rechtbank in hooger beroep terecht
de 43-jarige musicus Ph. C. uit Amster
dam, die door den kantonrechter te Lei
den was veroordeeld tot een geldboete van
f. 10.subsidair 5 dagen hechtenis
wegens overtreding der Politie-verorde-
ning der gemeente Oegstgeest. Verdachte
had op 9 Jan. van het vorige jaar zonder
toestemming van B. en W. dier gemeente
een collecte gehouden langs de huizen
met afgifte van een bon welke recht gaf
op artikelen, vervaardigd door blinden
van de Ver. voor werkverschaffing aan
blinden en andere invaliden in Nederland
en welke Ver. gevestigd was te Amster
dam. De officier van Justitie vroeg be
vestiging van het vonnis. Uitspraak 29 Jan.
Mr. J. P. uit Wassenaar, van beroep
fabrikant, was bij vonnis van den Kan
tonrechter te Leiden veroordeeld tot een
geldboete van f. 25.subsidair 10 dagen
hechtenis wegens overtreding der Motor
en Rijwielwet. Verdachte had op 6 Jan.
van het vorige jaar op den Morschweg te
Leiden een aanrijding veroorzaakt, waar
bij zijn auto in botsing kwam met een
groentenwagen bestuurd door een zekeren
G. v. d. M. uit Rijnsburg. Verdachte zeide
dat een en ander door een samenloop van
omstandigheden was veroorzaakt en dat
de weg eenigszins glad was door ijzel,
waarop de President verdachte er op
merkzaam op maakte, dat hij dan juist
voorzichtiger had moeten wezen. De
Officier van Justitie vroeg bevestiging
van het vonnis. Ook in deze zaak is de
uitspraak bepaald op 29 dezer.
Ih de verdachtenbank nam plaats de
chauffeur F. C. van R. uit den Haag, die
door den Kantonrechter te Leiden was
.veroordeeld tot een geldboete van f. 10,—
subsidair 5 dagen hechtenis wegens het
veroorzaken van een aanrijding op 3 Jan.
van het vorige jaar op de Haarlemmer
straat ter hoogte van de Mare. Verdachte
had, toen hij een paard en wagen inhaal
de, een jongen die daar op z'n rijwiel reed,
aangereden. De Officier vroeg na het
hooren der getuigen bevestiging van het
vonnis. Uitspraak 29 Januari.
Vervolgens stond terecht J. J. L. krui
denier uit Leiden, die door den Kanton
rechter te Leiden was veroordeeld tot een
geldboete van f. 20.subsidair 10 dagen
hechtenis wegens overtreding der Crisis-
Zuivelwet. Verdachte had in zijn zaak,
waar hij oa. vleeschwaren verkocht,
havermoutpap aanwezig gehad, hetgeen
volgens de crisis-zulvelwet verboden is.
Als verweer deelde verdachte mede, dat
hij geheel te goeder trouw is geweest.
Indien de leverancier verdachte had
medegedeeld, dat hij dat artikel In zijn
winkel niet aanwezig mocht hebben, hadl
hij dit niet aangeschaft. Verdachte vond
de boete vrij hoog. waaróp de President
verdachte mededeelde, dat dit dan juist
een goede les voor hem was. De Officier
van Justitie vroeg na het hooren van de
verbalisant bevestiging van het vonnis.
De Officier van Justitie vroeg verder
bevestiging van het vonnis van den Kan
tonrechter te Lelden, waarbij B. van D.,
uit Sassenheim was veroordeeld tot f. 6.
subsidair 6 dagen hechtenis wegens over
treding der verordening op het venten te'
Sassenheim. Zijn dochters hadden met
chocolade gevent op den Rijksstraatweg
zonder vergunning. Vonnis 29 dezer.
DE RELLETJES TE LOPIK.
Het gerechtshof te Amsterdam zou gis
teren de behandeling van de strafzaak
tegen de zes arbeiders uit Lopik voortzet
ten, die er van worden verdacht te Lopik
op 25 Februari 1934 openlijk geweld te
hebben gepleegd.
Na beëindiging van een N.S.B.-vergade-
ring had een relletje plaats, waaraan zij
een werkzaam aandeel zouden hebben ge
had.
De strafzaak is echter uitgesteld tot 2
Februari a.s.
DE BRAND IN DE CUNERAKERK
TE RHENEN.
Opnieuw twee maanden tegen den
loodgieter geëischt.
Gisteren werd voor de Arnhemsche recht
bank opnieuw behandeld de zaak tegen
W. F. van H., 46 jaar, loodgieter te Rhe-
nen, wien ten laste was gelegd dat hij op
3 September 1934 te Rhenen hoogst roe
keloos en onvoorzichtig bij het verrichten
van loodgieterswerkzaamheden aan een
der goten van de St. Cunerakerk is te
werk gegaan, waardoor brand ontstond en
het dak der Kerk is verbrand.
Verdachte gebruikte een soldeerbout met
open vlam, hetgeen voor dergelijke werk
zaamheden wettelijk niet geoorloofd is.
Verdachte gaf een uiteenzetting van de
wijze waarop hij het soldeerwerk had ver
richt.?
Als getuige a décharge werd gehoord de
heer v. G., technisch ambtenaar bij de
Prov. Utr. El. Mij. Deze zeide dat hij des
tijds toezicht heeft gehouden bij den aan
leg van de electrische leiding in de St.
Cunerakerk. Hij verklaarde o.a. dat de lei
ding naar het Zuiderportaal steeds onder
Stroom stond.
Rechter jhr. mr. Van Nispen tot Seve-
naer vroeg den getuige of hij het moge
lijk achtte dat er op den bewusten dag
kortsluiting was ontstaan.
Getuige: Alles Is tenslotte mogelijk,
maar de leidingen waren door zekeringen
beveiligd.
Vervolgens werd nog een vijftal getui
gen gehoord, die vrijwel dezelfde verkla
ringen aflegden als bij de eerste behan
deling van de zaak.
De officier van justitie mr. Lasonder
wees in zijn requisitoir er op dat er in het
land een roep van verbazing en veront
waardiging ging toen de brand in de be
roemde St. Cunerakerk bekend werd. De
minister van Onderwijs heeft zich zelf
met een schrijven tot het gemeentebe
stuur van Rhenen gericht. Uit de getui
genverklaringen is gebleken dat de brand
is ontstaan op de plek waar verdachte
kort te voren op wettelijk ongeoorloofde
wijze werkzaamheden had verricht. Spr.
persisteerde bij zijn eisch: n.l. 2 maanden
gevangenisstraf.
De verdediger mr. Hogerzijl pleitte vrij-
sprs^k
Uitspraak over 14 dagen.
KANTONGERECHT ALPHEN.
Verstekvonnissen.
Door het Kantongerecht te Alphen, wer
den de navolgende verstekvonnissen gewe
zen: wegens overtreding der Motor- en
Rijwielwet: G. B. te Boskoop f.2 subs. 1
wk. en f. 1 subs. 1 wk. tuchtschool; M. H.
G. te Zegwaart f.3 subs. 2 d.; J. v. B. te
Leiden f.2 subs. 1 d.; B. P. te Utrecht f4
subs. 2 d.; overtreding VIsscherijwet: A.
N. H. te Amsterdam f. 3 subs. I d. met ver
beurdverklaring inbeslaggenomen visch-
tuig; C. P. te Amsterdam f. 0.50 subs. 1 d.:'
L. C. H. L. Den Haag f.4 subs. 2 d. met
verbeurdverklaring hengel of f. 1 subs. I
d.; D. S. te Woubrugge f.3.50 subs. 2 d.;
P. v. d. M. te Amsterdam idem; J. H. V. te
Zevenhoven f3 subs. 2 d.; Leerplichtwet-
overtreding G. L. v. R. te Woubrugge f2
subs. 1 d.; C. J. V. te Ter Aar f.6 subs.
4 d.; Art. 453 Wetboek van Strafrecht D.
v. d. H. zonder bekende woon- of verblijf
plaats hier te lande f. 10 subs. 5 d.; G. B.
idem f.6 subs. 3d.; G. B. idem f.7 subs.
4 d.; B. v. S. idem f. 7 subs. 3 d. Waar geen
woonplaats is vermeld wonen veroordeel
den te Alphen aan den Rijn.