DUITSCHE JUBEL OVER DE SAAR-OVERWINNING. Neem 'n "AKKERTJE" 75,te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 16 Januari 1935 Derde Blad No. 22950 Een verklaring van den Franschen premier. FAILLISSEMENTEN. REGEERINGSPLANNEN IN HET NIEUWE JAAR. RECHTZAKEN. Feest in de Saar. Na de bekendmaking van den uitslag was Saarbrücken binnen een uur omge- tooverd in een sprookjesstad Guirlandes en vlaggen, die blijkbaar gereed gehouden waren werden in een oogenblik aange bracht. In de armste wijken is bijna aan ieder huis nog een kleine versiering aange bracht en de eenige winkels, die geopend zijn, bij de algemeene feeststilte, zijn de vlaggewinkels. In de winkelramen zijn schilden ver schenen met opschriften als „D™ Saar is vrij" of „De Saar blijft Duitsch" omraamd door electrische lampjes. Vele Inwoners dragen een hakenkruis in het knoopsgat of een zwart-wlt-rood-vlag- getje, maar men gedraagt zich rustig en waardig. Van de separatisten is niemand te zien. Af en toe wordt een bekend pro pagandist van het Duitsche front herkend en toegejuicht, maar dan herneemt de in feestdos gestoken menigte de wandeling door de Stationsstraat en de voornaamste winkelstraten, waar men elkaar geluk- wenscht. De feestroes te Saarbrücken is in den loop van den dag steeds intenser geworden. Een groote fakkeloptocht werd 's avonds geformeerd en trok ook voorbij het stad huis. Op het balcon van het stadhuis be vonden zich o.a. burgemeester Nelkes en de vroegere vlce-kanselier Von Papen. Von Papen richtte een korte toespraak tot het volk, welke eindigde met de woor den: „Leve de Saar, leve het Duitsche volk, leve de Führer, Leve Duitschland". Des avonds werd een gToot vuurwerk ontstoken. In het geheele land tot aan de Moezel vlamden vreugdevuren op. De plebiscietcommissie is gisteravond met de stembiljetten onder bewaking van Engelsche militairen naar Genève ver trokken. Slechts eenige incidenten hebben plaats gevonden, welke evenwel van geen belang zijn; met name bij het gebouw der sociaal democratische partij, dat de leden van het Duitsche Front voortdurend omsingelden, met de bedoeling er binnen te dringen. De autoriteiten hebben de sluiting van het gebouw bevolen, ten einde botsingen te voorkomen. De Hitlerianen hebben tal van huisbe zoeken gedaan. De president der regeeringscommissle. de heer Knox, heeft besloten de belang stelling uit te laten vieren. Hij heeft den internationalen troepen verzocht slechts in geval van noodzaak te willen optreden. Volgens mededeelingen van Fransche zijde zouden eenige Franschen zijn be dreigd, zoodat zij zich tot de regeerings commissle zouden hebben moeten wenden. Feest in Duitschland. Een uur nadat de uitslag van de stem ming in het Saargebied bekend was ge worden, werd de geheele stad Berlijn in vlaggentooi gestoken. Een geestdriftige menigte bewoog zich door de straten. Overal in het rijk kwam het tot vreugde- betoogingen, vooral in Beieren en in het bijzonder in de Paltz. Te Münohen maakte de S. A. met haar vanen een marsch door de stad. In het Bruine Huis had een plechtige bijeenkomst plaats. Ook de garnizoenstroepen van München en de landspolltle heeft een eeremarsch gemaakt door het centrum der stad. Als zichtbaar teeken van de onscheid bare verbondenheid van het Duitsche rijk met het Saargebied, heeft de Berlijnsche politiepresident Von Legetzow de Strese- mannstrasse, die van den Postdammerplatz naar den Halleschen Ufer voert, in Saar- landstrasse omgedoopt. De gouw Groot-Berlijn heeft 's avonds een betooging georganiseerd in verband met den as. terugkeer van het Saargebied bij Duitschland. Rede Goebbels. Dr. Goebbels, die als voornaamste spreker optrad, zeide o.m.: Vandaag keert een geheele provincie tot moeder Germania terug. De vijanden van ons volk hadden geloofd, dat het Saar- gebied de klip zou zijn, waarop het schip van staat van het nationaal-socialisme de finitief zou stranden. Allen hadden zich In het Saargebied gevonden: Joden, Marxis ten, Separatisten, Communisten en emi granten- Zij hadden er zich rendez-vous gegeven, omdat zij meenden, dat om dit strijdobject tusschen Duitschland en Frankrijk nog eens de wil te vernietigen tusschen beide volken zou ontvlammen. Hoe hebben de bladen uit dit gebied gelogen. Wat moet men aan de Saar zeggen van een regeeringscommissie, welke zich in tegenstelling met de zoo loyale en objec tieve plebiscietcommissie partijdig heeft geplaatst aan de zijde van deze emegran- ten! De heeren van den status quo hebben In het Saargebied geleurd met de verkla ring: Wie zich voor Duitschland ver klaart, verklaart zich ten gunste van Hitier. Wij kunnen thans met innige voldoening constateeren, dat de 90'/= "la Saarlandsche mannen en vrouwen, die Zondag hun stem hebben gegeven voor Duitschland, zich daarmede ondubbelzinnig verklaard heb ben voor het nationaal-socialisme en voor onzen Fuehrer. In het Saargebied beston den geen concentratiekampen en de vrij - held was in den ruimsten zin gewaarborgd. Wij behoeven ons voor de wereld niet te «mi Wij zijn verder gekomen. De we reld heeft langzaam-aan den bons ge hoord, waarmede wij klopten aan de deur van rechtsgelijkheid en zij kan zich op den dhdr niet verzetten tegen den eisch van recht en gerechtigheid. Zij moet leeren inzien, dat zoo goed als wij den vrede wil len wij ook vastbesloten zijn onze eer te e™dlgen en te bevestigen. inans nu de laatste territoriale kwestie j Duitschland met Frankrijk moest amandelen, haar definitieve oplossing na- n?rL mogelijk de stem van den vrede f, europa luide en met effect te doen weerklinken; een vrede, die berust op de eer van allen, die de naties werkelijk ver zoent en niet opnieuw den klem van een nieuwen oorlog in zich draagt; van een vrede, welke mannen van eer kunnen aan vaarden. Wij verklaren nogmaals luide en voor de geheele wereld hoorbaar: Dit volk wil zijn taken in het binnenland oplossen en heeft daarvoor noodig een vrede van eer. Ik roep U allen, die hier aanwezig zijn als getuigen op, opdat wij ons doel bereiken, wanneer wij het dienen met moed, koenheid en taaiheid. Wij zullen ons een toestand van viede in Europa veroveren. Hoe langer het duurt aleer wij deze bereiken, hoe vaster dezer vrede tenslotte verankerd zal zijn. Geen repressailles? Medegedeeld wordt, dat men van Duit- sohe zijde niet verwacht, dat groote groe pen Saarbewoners naar Frankrijk zullen vluchten, aangezien hiertoe niet de minste aanleiding bestaat. Gouwleider Burckel heeft nadrukkelijk verklaard dat geen enkelen aanhanger van den status quo ook maar een haar zal worden gekrenkt. De „Jour" schrijft echter, dat men den leider van het eenheidsfront binnen enkele dagen in Toulouse verwacht. Bovendien zijn maatregelen getroffen om ongeveer 6000 emigranten uit het Saargebied op te nemen. Op het station te Toulouse zijn reeds cantlnes ingericht, terwijl er voor gezorgd is, dat de emigranten zoo spoedig mogelijk over de verschillende steden van het departement kunnen worden verdeeld. Een verklaring van Flandin. Gevraagd naar zijn meening over het resultaat van het Saarplebisciet heeft de Fransche minister-president Flandin de volgende verklaring afgelegd. „Frankrijk maakte de eerbiediging der verdragen tot den grondslag van zijn poli tiek en het kan zich sledhts verheugen over de stipte toepassing der verdragen bij de stemming in de Saar. Geen Fransch- man zal er aan denken tegen de uitslag op te komen. De Volkenbond, die in zijn rol van hand haver van den vrede en van de Internatio nale veiligheid een groot succes heeft be haald, heeft tot taak, de voor den terug keer van de Saar aan Duitschland vast gestelde procedure tot het einde uit te voeren. Ik hoop stellig, dat dank zij het moreele gezag van Genève, dank zij het goede be grip dat de Duitsche regeering van haar plichten heeft, dank ook zij de voorberei ding te Rome, alle kwesties, welke tus- sohen Frankrijk en Duitschland wrijving hadden kunnen veroorzaken, onder leiding van den Volkenbond gemakkelijk zullen kunnen worden geregeld. De betaling der Saarmijmen is reeds zelfs al wat de uitvoering betreft bestu deerd. Ik voorzie derhalve bij de finan- cieele regeling, betreffende de Fransche publieke en private rechten in het Saar gebied, geen groote moeilijkheden. Er zul len terstond economische onderhandelin gen beginnen, zoowel om een overgangs regeling van den goederenruil tusschen Frankrijk en het Saargebied te waarbor gen, alsook om den Duitsch-Franschen goederenruil aan te passen bij den nieu wen toestand, waarbij het Saargebied weer definitief bij het Duitsche douanegebied zal zijn ingelijfd. De moeilijkste kwestie, die n.l. van een mogelijke emigratie uit het Saargebied naar Frankrijk, is van Fransche zijde door een kabinetscommlssie onder voorzitter schap van Herriot reeds nauwkeurig gestu deerd en voorbereid. Maar ook deze kwestie betreft in de eerste plaats den Volkenbond. Deze heeft tot plicht degenen, die niet voor Duitsch land hebben gestemd, tegen alle even- tueele repressailles te beschermen. Ik blijf overigens overtuigd, dat de Duit sche regeering uit zichzelf alle maatrege len zal nemen, om de wereld te toonen, dat zij de rechten der minderheden weet te eerbiedigen en daardoor een emigratie uit de Saar weet te voorkomen. Frankrijk kan zijnerzijds zijn grenzen niet sluiten voor vluchtelingen, die zich bedreigd ach ten, maar het verlangt zeer, dat zulke omstandigheden zich niet voordoen. Ik heb er reeds op gewezen, dat de regeling van de Saarkwestie voor het sla gen der pogingen tot een Fransch-Duit- sche toenadering van groot gewicht zou kunnen zijn en ik ben er zeker van, dat de overgroote meerderheid der Franschen wenscht, dat zich de betrekkingen tus schen deze twee landen geleidelijk beteren en te eeniger tijd tot een samenwerking in het belang van den Europeeschen vrede zullen leiden. De Fransche openbare meening, die vaak is teleurgesteld, hecht thans meer waarde aan daden dan aan woorden. Indien wij onzerzijds zoo handelen, dat de liquidatie van het uitzonderlijke Saar- regime binnen korten tijd is afgeloopen, hebben wij het recht van de Duitsche regeering eenzelfden goeden wil en een gewetensvolle eerbiediging van het volken recht te verwachten, hetwelk den grond slag vormt van een vertrouwelijke samen werking der volken. RECLAME 4789 uil zoo'n nieuw handig zakdoosje bij Rheumalische pijnen, Spierpijn. Uitgesproken M. van Egmond Wzn., timmerman, te Rijnsburg, Brouwerstraat 155; r.-c. mr. H. W E. Klomp, cur. mr. C. P. de Vries te Leiden. J. de Wolf, groentehandelaar, te Leiden, Narmstraat 7: r.-c. mr. J. L. L. Wery, cur. mr. M. B. Vos te Leiden. (Van onzen correspondent). Parijs, Januari 1935. Nu de feestdagen weer achter ons lig gen, en we met nieuwen moed het nieuwe jaar beginnen, blijkt dat de algemeene toestand zich toch wel heel wat beter laat aanzien dan een jaar geleden. Het mi nisterie-Flandin, dat aanvankelijk na het verdwijnen van den ouden heer Dou- mergue van het politieke tooneel vrij wankel scheen, zit aanmerkelijk vaster in het zadel, en al blijven verrassingen altijd mogelijk, op botsingen en onlusten zooals die zich in Februari 1934 hebben voorge daan lijkt weinig kans meer te bestaan. Het is allereerst de bultenlandsche hori zon die zich wat lichter laat aanzien. Nadat men erin geslaagd was de dreigingen door den moord op koning Alexander en Louis Barthou veroorzaakt, te bezweren, en aan het Saarplebisciet zijn voor den internationalen vrede gevaarlijk karakter te ontnemen, bleef de onvriendelijke ver houding met Italië een van de onaan genaamste omstandigheden. Na de ge slaagde reis van Pierre Laval naar Rome is ook dit struikellbok uit den weg geruimd. Wel valt niet te verwachten dat de twee landen in de groote Europeesche vraag stukken nu voortaan altijd één lijn zullen trekken, want sommige tegenstrijdige be langen zullen altijd meeningsverschil blij ven meebrengen, maar de gemaakte af spraak, in het vervolg daarover overleg te plegen, is, na de liquidatie van de speci fieke Fransch-Italiaansche strijdvragen, zeer belangrijk. Ook al blijft het denkbeeld van een „Pact van Vier" voorloopig op geborgen, het feit dat de drie groote lan den. Engeland, Frankrijk en Italië voortaan in alle moeilijke quaestles zullen samen gaan om den vrede te beschermen is een waarborg dat die niet licht zal worden verstoord. Op binnenlandsch gebied heeft „le grand Flandin, zooals men hem om zijn bijna twee meter, een voor een Fransch- rnan al zeer ongewone lengte, pleegt te noemen, al evenzeer goede resultaten be reikt. Hij is erin geslaagd zijn toezeggin gen gestand te doen, volgens welke hij vóór 31 December de begrootmg voor 1935 en de twee belangrijke wetten op het graan en den wijn aangenomen zou weten te krijgen. Op de begrooting is behoorlijk bezuinigd, zoodat we er zonder belasting- verhooging afgekomen zijn, en dat is een heele rust. Zooals het nu is werken we hier, naar een economist onlangs heeft aangetoond, één dag voor ons zelf, en één dag voor den fiscus, want de totale op brengst der belastingen bedraagt ongeveer de helft van het geheele jaarlijksche in komen van alle Franschen bij elkaar. Meer kan men dan toch ook waarlijk niet van ons verwachten zonder dat we opstan dig worden, en den te zwaren last geheel afwerpen! Wat de beide andere wetten betreft, of die goed of slecht zijn zal in de praktijk moeten blijken trouwens, dat hangt heelemaal af van het standpunt, en boe ren, verkoopers en gebruikers zijn het daarover in het geheel niet eens. Op het oogenblik constateeren we nog maar alleen dat ons brood er vier sous per kilo goed- kooper op geworden is, zonder dat de boer minder voor zijn graan krijgt. Die vier sous zijn dus den diversen tusschen- personen ontweldigd, die veel te veel ver dienen, en behalve die heeren zelf natuur lijk is iedereen daarover tevreden. Zeer onverwacht is een besluit van de regeering gekomen, waarbij de bejeende en sympathieke gouverneur van de Banque de France, Clément Moret, als zoodanig zijn ontslag kreeg (met alle mogelijke complimenten, hoor, met een hooge decoratie en de toezegging van een anderen hoogen post) en vervangen werd door den heer Jean Tannery. Dat kwam natuurlijk niet omdat Moret het niet goed gedaan zou hebben, maar hield in dat de tegenwoordige regeering omtrent de taak van de Banque de France andere opvat ting heeft dan hij, en die door een ander tot uitvoering wilde brengen. Dat verschil in opvattingen betreft het volgende. Tot dusver heeft de Banque de France geweigerd schatkistpapier van den staat dat zich in handen van de banken bevindt te disconteeren. Gevolg was dat de staat als hij geld noodig had, óf lee ningen op langen termijn moet uitgeven, hetgeen zeer kostbaar is, omdat de beleg gers die alleen nemen als de rente hoog is, hetgeen dan weer de vroegere leeningen deprecieert, óf om geld op korten termijn te krijgen bij het buitenland moest aan kloppen. zooals het vorige jaar bij Neder- landsche bankiers. Dit nu achten zoowel de Fransche minister van Financiën als de minister-president verkeerd, en ze mee- nen dat er, gegeven de enorme dekking die de Banque de France voor zijn ver plichtingen heeft liggen, volstrekt geen bezwaar tegen bestaat dat ze, onder be paalde voorwaarden, ook staatspapier disconteert. De heer Moret, aanhanger van de klassieke theorieën, en eens de rechter hand van president Poincaré, die op financieel gebied wel de behoudenste man was die er bestond, was daarvoor niet te vinden, en moest daarom op de meest eervolle wijze voor Tannery plaats maken. Er is hier heftig gediscuteerd over het al of niet wenschelijke van deze plannen der regeering. De classici zien er een groot ge vaar in, want ze achten het een verkapte inflatie. Wanneer de Banque de France biljetten drukt om commercieel papier te disconteeren, zoo luidt hun redeneering, dan is dat niet erg, omdat die biljetten na maximaal negentig dagen weer terug komen, als de beleende wissels betaald worden, en worden ingetrokken. Anders is het met den staat de kans is groot dat die, als de toestand niet verbetert, en de belastingen dus ook niet meer opbrengen, op den vervaldatum niet betalen kan. In dat geval blijven de biljetten bestaan, en de inflatie is er. Daarop antwoorden de aanhangers van het nieuwe systeem: dat zou zoo zijn als de disconteering van het schatkistpapier onbeperkt was, maar daar is natuurlijk geen sprake van. Op het oogenblik is de regeering gemachtigd voor tien milliard uit te geven, en men voorziet dat ze aan de Kamers zal voorstellen dit bedrag op vijftien milliard te brengen. Verder mag ze dan echter niet gaan, en mocht ze dat willen probeeren. dan zou ze terstond op een weigering stuiten van de Banque de France zelf, die een volkomen zelfstandig lichaam is. Men kan dus niet zeggen dat door deze wijziging het hek van den dam is, het is alleen een eindje verplaatst. En het groote voordeel van die verplaatsing is dat de grootere circulatie als een prikkel zal werken op handel en industrie, zooals men dat ook in Amerika, als gevolg van de maatregelen van president Roosevelt, heeft kunnen constateeren. Deze redeneering lijkt inderdaad logisch en dat ze gehouden wordt door een minister-president als Flandin, die groote ervaring in zaken heeft, en door een mi nister van financiën als Germain Martin, een zeer kundig economist, doet gerust stellend aan. Alleen men weet niet wat er onder voor het land tragische omstan digheden gebeuren kan. Een regeering, die in het nauw zit, heeft wel meer, „een gat in het plafond gestooten", zooals dat heet, en het is nóg geen tien jaar geleden dat dat hier gebeurd is. Met de nieuwe rege ling zou dit waarschijnlijk nog gemakke lijker zijn, omdat ze de Banque de France er lichter voor zou meekrijgen. Het is dus alleen indien de regeering zich de ijzeren wet oplegt, in geen geval verder te gaan dan ze mag, dat ze zonder gevaar deze proef kan nemen, en die eisch zal dan ook door de Kamers ongetwijfeld worden gesteld. Houden ook de komende regee ringen zich daaraan, dan mag men gun stige resultaten verwachten van een wij ziging in de financieele politiek, die ten gevolge heeft dat de milliarden aan goud, die nu nutteloos in de kelders van de Fransche Bank liggen, voor een deel ge bruikt worden om de zaken opnieuw aan den gang te brengen. Een van de voornaamste plannen van den heer Doumergue was de constitutie in dien zin te wijzigen dat het uitvoerend gezag tegenover dat van de Volksverte genwoordiging versterkt werd. Naar het schijnt acht de heer Flandin dat voor het oogenblik niet noodig, en blijft de reis naar Versailles, die voor een Grondwets herziening noodig is, dus verloopig opge schort. De tegenwoordige minister-president is van meening dat de gewenschte verbete ringen evengoed kunnen worden aange bracht door het reglement van de Kamer wat strenger te maken. Daarvoor wil hij voorstellen dat het recht van amendement voortaan slechts zal kunnen worden uit geoefend bij de behandeling der wets ontwerpen in de betrokken commissies: in de openbare zitting mogen dan alleen nieuwe amendementen worden ingediend voor zoover de regeering het daarmee eens is. Het ziet er naar uit of de Kamer hem daarin zijn zin zal geven, en voor het oogenblik lijkt deze regeling dan ook wel voldoende. Moeilijkheden zullen zich al leen blijven voordoen wanneer een meer derheid waarop de regeering in de Kamer steunt minder stevig is dan die van de tegenwoordige. En dan zullen we wel weer verder zien. Een van de belangrijkste ontwerpen die we de komende maanden in behandeling zullen zien komen heeft ten slotte ten doel de productie beter te organiseeren. Volgens het plan dat de heer Flandin in particuliere gesprekken ontwikkeld heeft zal een regeling worden ontworpen, vol gens welke in tijden van crisis en wanneer een industrie door overproductie bedreigd wordt, de producenten zich kunnen ver staan over inkrimping van de productie. Kunnen ze het daar onderling niet over eens worden, dan wordt de vraag behan deld voor een college, waarin zitting heb ben: de patroons, de werklieden, rechters, leden van den Raad van State en een ver tegenwoordiger van de regeering. Dit col lege kan bepalen dat zekere fabrieken zullen worden stopgezet, en daarvoor schadevergoeding krijgen uit een compen satiekas, door de gezamenlijke producen ten gevormd. Heeft de regeering de uit spraak bekrachtigd, dan is ze bindend voor allen. Er zal later nog gelegenheid zijn op dit Ingrijpende plan terug te komen als het desbetreffende voorstel ingediend zal zijn. Het is wel merkwaardig dat het komen moet van een minister-president die zich heeft aangekondigd als een voorstander van de vrijheid! Maar het verklaart waar om de radicalen, aanhangers van een „économie dlrigée", zich zoo ingenomen met hem toonen. En het voordeel van de stabiliteit van dit kabinet dat daaruit voortvloeit mag niet worden onderschat. HAAGSCHE RECHTBANK. Gisterenmiddag stond voor de Haag- sche Rechtbank in hooger beroep terecht de 43-jarige musicus Ph. C. uit Amster dam, die door den kantonrechter te Lei den was veroordeeld tot een geldboete van f. 10.subsidair 5 dagen hechtenis wegens overtreding der Politie-verorde- ning der gemeente Oegstgeest. Verdachte had op 9 Jan. van het vorige jaar zonder toestemming van B. en W. dier gemeente een collecte gehouden langs de huizen met afgifte van een bon welke recht gaf op artikelen, vervaardigd door blinden van de Ver. voor werkverschaffing aan blinden en andere invaliden in Nederland en welke Ver. gevestigd was te Amster dam. De officier van Justitie vroeg be vestiging van het vonnis. Uitspraak 29 Jan. Mr. J. P. uit Wassenaar, van beroep fabrikant, was bij vonnis van den Kan tonrechter te Leiden veroordeeld tot een geldboete van f. 25.subsidair 10 dagen hechtenis wegens overtreding der Motor en Rijwielwet. Verdachte had op 6 Jan. van het vorige jaar op den Morschweg te Leiden een aanrijding veroorzaakt, waar bij zijn auto in botsing kwam met een groentenwagen bestuurd door een zekeren G. v. d. M. uit Rijnsburg. Verdachte zeide dat een en ander door een samenloop van omstandigheden was veroorzaakt en dat de weg eenigszins glad was door ijzel, waarop de President verdachte er op merkzaam op maakte, dat hij dan juist voorzichtiger had moeten wezen. De Officier van Justitie vroeg bevestiging van het vonnis. Ook in deze zaak is de uitspraak bepaald op 29 dezer. Ih de verdachtenbank nam plaats de chauffeur F. C. van R. uit den Haag, die door den Kantonrechter te Leiden was .veroordeeld tot een geldboete van f. 10,— subsidair 5 dagen hechtenis wegens het veroorzaken van een aanrijding op 3 Jan. van het vorige jaar op de Haarlemmer straat ter hoogte van de Mare. Verdachte had, toen hij een paard en wagen inhaal de, een jongen die daar op z'n rijwiel reed, aangereden. De Officier vroeg na het hooren der getuigen bevestiging van het vonnis. Uitspraak 29 Januari. Vervolgens stond terecht J. J. L. krui denier uit Leiden, die door den Kanton rechter te Leiden was veroordeeld tot een geldboete van f. 20.subsidair 10 dagen hechtenis wegens overtreding der Crisis- Zuivelwet. Verdachte had in zijn zaak, waar hij oa. vleeschwaren verkocht, havermoutpap aanwezig gehad, hetgeen volgens de crisis-zulvelwet verboden is. Als verweer deelde verdachte mede, dat hij geheel te goeder trouw is geweest. Indien de leverancier verdachte had medegedeeld, dat hij dat artikel In zijn winkel niet aanwezig mocht hebben, hadl hij dit niet aangeschaft. Verdachte vond de boete vrij hoog. waaróp de President verdachte mededeelde, dat dit dan juist een goede les voor hem was. De Officier van Justitie vroeg na het hooren van de verbalisant bevestiging van het vonnis. De Officier van Justitie vroeg verder bevestiging van het vonnis van den Kan tonrechter te Lelden, waarbij B. van D., uit Sassenheim was veroordeeld tot f. 6. subsidair 6 dagen hechtenis wegens over treding der verordening op het venten te' Sassenheim. Zijn dochters hadden met chocolade gevent op den Rijksstraatweg zonder vergunning. Vonnis 29 dezer. DE RELLETJES TE LOPIK. Het gerechtshof te Amsterdam zou gis teren de behandeling van de strafzaak tegen de zes arbeiders uit Lopik voortzet ten, die er van worden verdacht te Lopik op 25 Februari 1934 openlijk geweld te hebben gepleegd. Na beëindiging van een N.S.B.-vergade- ring had een relletje plaats, waaraan zij een werkzaam aandeel zouden hebben ge had. De strafzaak is echter uitgesteld tot 2 Februari a.s. DE BRAND IN DE CUNERAKERK TE RHENEN. Opnieuw twee maanden tegen den loodgieter geëischt. Gisteren werd voor de Arnhemsche recht bank opnieuw behandeld de zaak tegen W. F. van H., 46 jaar, loodgieter te Rhe- nen, wien ten laste was gelegd dat hij op 3 September 1934 te Rhenen hoogst roe keloos en onvoorzichtig bij het verrichten van loodgieterswerkzaamheden aan een der goten van de St. Cunerakerk is te werk gegaan, waardoor brand ontstond en het dak der Kerk is verbrand. Verdachte gebruikte een soldeerbout met open vlam, hetgeen voor dergelijke werk zaamheden wettelijk niet geoorloofd is. Verdachte gaf een uiteenzetting van de wijze waarop hij het soldeerwerk had ver richt.? Als getuige a décharge werd gehoord de heer v. G., technisch ambtenaar bij de Prov. Utr. El. Mij. Deze zeide dat hij des tijds toezicht heeft gehouden bij den aan leg van de electrische leiding in de St. Cunerakerk. Hij verklaarde o.a. dat de lei ding naar het Zuiderportaal steeds onder Stroom stond. Rechter jhr. mr. Van Nispen tot Seve- naer vroeg den getuige of hij het moge lijk achtte dat er op den bewusten dag kortsluiting was ontstaan. Getuige: Alles Is tenslotte mogelijk, maar de leidingen waren door zekeringen beveiligd. Vervolgens werd nog een vijftal getui gen gehoord, die vrijwel dezelfde verkla ringen aflegden als bij de eerste behan deling van de zaak. De officier van justitie mr. Lasonder wees in zijn requisitoir er op dat er in het land een roep van verbazing en veront waardiging ging toen de brand in de be roemde St. Cunerakerk bekend werd. De minister van Onderwijs heeft zich zelf met een schrijven tot het gemeentebe stuur van Rhenen gericht. Uit de getui genverklaringen is gebleken dat de brand is ontstaan op de plek waar verdachte kort te voren op wettelijk ongeoorloofde wijze werkzaamheden had verricht. Spr. persisteerde bij zijn eisch: n.l. 2 maanden gevangenisstraf. De verdediger mr. Hogerzijl pleitte vrij- sprs^k Uitspraak over 14 dagen. KANTONGERECHT ALPHEN. Verstekvonnissen. Door het Kantongerecht te Alphen, wer den de navolgende verstekvonnissen gewe zen: wegens overtreding der Motor- en Rijwielwet: G. B. te Boskoop f.2 subs. 1 wk. en f. 1 subs. 1 wk. tuchtschool; M. H. G. te Zegwaart f.3 subs. 2 d.; J. v. B. te Leiden f.2 subs. 1 d.; B. P. te Utrecht f4 subs. 2 d.; overtreding VIsscherijwet: A. N. H. te Amsterdam f. 3 subs. I d. met ver beurdverklaring inbeslaggenomen visch- tuig; C. P. te Amsterdam f. 0.50 subs. 1 d.:' L. C. H. L. Den Haag f.4 subs. 2 d. met verbeurdverklaring hengel of f. 1 subs. I d.; D. S. te Woubrugge f.3.50 subs. 2 d.; P. v. d. M. te Amsterdam idem; J. H. V. te Zevenhoven f3 subs. 2 d.; Leerplichtwet- overtreding G. L. v. R. te Woubrugge f2 subs. 1 d.; C. J. V. te Ter Aar f.6 subs. 4 d.; Art. 453 Wetboek van Strafrecht D. v. d. H. zonder bekende woon- of verblijf plaats hier te lande f. 10 subs. 5 d.; G. B. idem f.6 subs. 3d.; G. B. idem f.7 subs. 4 d.; B. v. S. idem f. 7 subs. 3 d. Waar geen woonplaats is vermeld wonen veroordeel den te Alphen aan den Rijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 9