BABEL EN GENEVE
Indrukken uit het Saargebied
75ïle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 12 Januari 1935
Derde Blad
No. 22947
Buitenl. Weekoverzicht.
KROON CACHETS'
verdrijven kou en pijn
tOct. Doos !2 KROONTJES sod.
"likxt TTb^nhcuxlt maakt vó goed,"
Psychologische verschillen tusschen Franschen
en Engelschen.
INGEZONDEN.
(Van onzen specialen correspondent.)
Saarbruecken, 11 Jan.
Gisteravond had lk een langdurig on
derhoud met een geboren en getogen
Saarlander, die de geheele tragedie van
lijn land van het begin tot het eind heelt
meegeleeld. Hij ls van huis uit rechtsge
leerde, maar heelt zich na den oorlog ln
den handel begeven. Het ls een man van
over de zestig, rijk aan levenservaring en
van een bezonnen oordeel. Hij weigerde
mij te zeggen in welke richting hij zeil
zijn stem bepaald heeft, omdat, wat hij
mi) wenschte mede te deelen, ln geen ver
band met beperkte politiek staat. Er zijn
n.l. tal van kwesties welke ln den harts
tocht van den strijd vergeten worden en
die men toch niet vergeten mag.
Er heerscht, aldus mijn zegsman, zoo
veel verbittering en dus ook zooveel mis
verstand, dat het onmogelijk wordt zich
een indruk van den waren toestand te
scheppen zonder van te voren het terrein
te zuiveren.
Om te beginnen moet men in het
buitenland duidelijk verstaan, dat men
een waarachtige,, eerlijke en innig vader
landlievende Duitscher kan zijn, maar
toch voor den status quo stemmen.
Ik heb onder mijn vrienden, die ik door
en door ken en vertrouw, er enkele die
met enthousiasme voor den terugkeer
naar Dultschland stemmen, en andere die
hun best doen voor het behoud van den
huldigen toestand. In die beide groepen
bevinden zich eerbiedwaardige mannen,
die allen de overtuiging hebben dat zij
door te handelen zooals zij doen, de Duit-
sche belangen het beste dienen. Men moet
ook vooral niet gelooven, dat de voorstan
ders van den status quo uitsluitend on-
de linksche politieke groepen gezocht moe
ten worden.
Ik ken uiterst conservatieve oude
Dultschers, die Zondag voor den status
quo zullen stemmen. In den loop van de
laatste maanden ls meer en meer gebleken
dat deze stemming niet gaat tusschen
voor en tegen Duitschland, maar tusschen
het voor en tegen het thans in Duitsch
land heerschende stelsel. Ging het voor
of tegen Duitschland, dan zou eigenlijk
een stemming onnoodig zijn. Er bestaat
geen normale Saarlander. die den terug
keer tot het vaderland niet vurig wenscht.
Wij verschillen alleen van meening over
het tijdstip der hereeniglng. Het gaat dus
tusschen dadelijk ol later, dat wil zeggen
wanneer er in Duitschland zelf wijzigingen
hebben plaats gevonden. Het komt wel
eens in de propaganda te pas om te be
weren, dat, wanneer de status quo ge
handhaafd wordt, terugkeer naar Duitsch
land voor goed uitgesloten is. Mijn waar
heidszin gebiedt mij, geheel afgezien van
de vraag ol lk den status quo al of niet
wcnsch, te wijzen op de onjuistheid van
dergelijke beweringen. Indien de status
quo zou blijven, wordt volgens de bestaan
de bepalingen de Saar onttrokken aan 't
thans bestaande internationale regee-
ringssysteem, en aan de volledige souve-
reiniteit van den Volkenbond onderwor
pen. Deze heelt vastgesteld dat zij over de
souvereiniteit zou beschikken: „in over
eenstemming met de beginselen op de
basis waarvan die souvereiniteit aan den
bond werd toevertrouwd". Hetgeen in min
der diplomatieke termen wil zeggen, dat
een souvereiniteit, welke door een volks
stemming weer opgeheven kan worden. In
verband hiermee moet ik nog wijzen op
een recente circulaire van minister Laval,
waarin uitdrukkelijk verklaard wordt, dat
Frankrijk zich nimmer tegen een tweede
volksstemming zal verzetten.
Ik vroeg mijn zegsman hoe hij, en hoe
men hier ln het algemeen tegenover
Frankrijk staat.
Alvorens u hierop te antwoorden,
moet ik. teneinde een juiste atmosfeer te
scheppen, nogmaals uitdrukkelijk vaststel
len diat ik met hart en ziel een Duitscher
ben. dat ik Duitsch ben. Duitsch voel en
de Duitsche belangen mij voor alles ter
harte gaan. Maar dit behoeft mij niet te
beletten om zoo objectief mogelijk mijn
meening samen te vatten. Vlak na den
oorlog heelt Frankrijk zich hier vrijwel
iedereen tegen gemaakt toen namelijk
dat land bij de onderhandelingen te Ver
sailles geen middel onbeproefd liet om ons
Saargebied te annexeeren. Hierover be
stond reeds een geheime overeenkomst met
den Tsaar. Men beriep zich op scheeve
interpretaties van historische feiten. Saar-
louis en Landau waren onder Lodewijk
XIV in Fransche handen. Saarbrücken
had zich in 1792 vrijwillig bij de zegevie
rende Fransche revolutie gevoegd. Hierop
baseerde André Tardieu een rapport, dat
hier een storm van verontwaardiging deed
opgaan en waarin hij sprak van: „het
hartstochtelijk verlangen van de Saarlan-
ders om met Frankrijk vereenigd te
worden".
Gelukkig waren Wilson en Lloyd George
niet van plan om aan deze dwaze wen-
schen toe te geven. De laatste verklaarde,
dat hij er nooit in toe zou willen stem
men een nieuw Elzas-Lotharingen te
scheppen. Clémenceau en Tardieu zijn nog
herhaaldelijk op de kwestie teruggekomen
en steeds brachten zij andere absurditei
ten aan. Zoo beweerde de laatste in een
van zijn nota's dat het Saargebied Fran
sche grond was, en dat de Duitschers er
pas later binnengetrokken waren en hij
voegde daaraan toe: „dit land is Fransch
geweest en dit alleen reeds rechtvaardigt
de veronderstelling, dat het niet ongaarne
Fransch zal worden".
Ik behoef u niet te vertellen, dat zulke
volkomen ongegronde beweringen veel
kwaad bloed gezet hebben en ik behoorde
indertijd tot hen, die de heftigste anti-
Fransche propaganda voerden. Maar al
spoedig kwam men ln Parijs tot bezinning
en nadat het thans ten einde loopende
regiem geschapen was. heeft Frankrijk
zich op een uiterst klesche wijze en zoo
zoo weinig als dat maar mogelijk was. met
ons Saargebied bemoeid. De handelsbe
trekkingen waren echter levendig. In de
jaren '32 en '33 ging 60 procent van onzen
uitvoer naar Frankrijk en slechts 26 naar
Duitschland. Dank zij deze situatie is de
crisis zoo niet ongemerkt, dan toch zon
der ernstige schade aan te brengen, aan
ons land voorbij gegaan. De dominiale
mijnen in het Saargebied, welke bij wijze
van oorlogsschadevergoeding aan Frankrijk
in exploitatie gegeven zijn. bevinden zich
Ln een uitnemende staat. Dit moet in het
bijzonder gesignaleerd worden.
Het feit, dat men van tevoren wist
slechts vijftien jaar over de mijnen te
kunnen beschikken, zou zeer goed aan
leiding hebben kunnen geven tot z.g. roof
bouw. Integendeel, de Fransche mijn-
directie heeft de technische installaties
volgens de nieuwste vindingen en de mo
dernste eischen aangebracht en zoowel de
hoeveelheid als de kwaliteit van de pro
ductie opgevoerd. Toen in 1919 de mijnen
overgenomen werden, brachten zij 9 mil-
lioen ton steenkool op, in 1924 14 mill. ton.
Bijzondere aandacht werd besteed aan
de veiligheid van de mijnwerkers en aan
hun sociaal welzijn. Frankrijk heeft zich
in dezen verkiezingsstrijd vrijwel van
iedere propaganda onthouden. Ik had
gelegenheid om in de laatste jaren in
verbinding te treden met verschillende
leiding gevende Fransche politici. Het
annexatie-denkbeeld van Tardieu wekt nog
slechts verontwaardiging wanneer men er
aan terugdenkt. De Franschen maken
geen propaganda, ten eerste omdat
zij wisten, dat het toch niets geven zou,
maar ook omdat zij een vereeniging van
de Saar met Frankrijk zelf niet verlangen
Vandaar dus, dat in dezen ganschen ver
kiezingsstrijd Frankrijk vrijwel buiten be
spreking blijft. Door deze verstandige hou
ding van de tegenwoordige machthebbers
te Parijs zijn de dwaasheden van 1918 en
1919 weer een beetje goedgemaakt. Maar
vergeten heeft men ze hier niet en ver
geten zal men ze hier nooit."
Nog een enkel woord. Er zijn onder mijn
landgenooten velen, die denken, dat de
uitslag van de stemming over het lot van
de Saar definitief beslist. Deze meening
heb ik ook in het buitenland aangetrof
fen. Ik behoef u niet te zeggen, dat ze
onjuist is
J. GRESHOFF.
EEN GOEDE INZET VAN 1935.
Morgen is dan de groote dag van het
Saar-plebdsciet daar! Gelukkig, want de
spanning is tengevolge van een niets ont
ziende propaganda van weerskanten op
gevoerd tot een gevaarlijke hoogte en
zonder de aanwezigheid van de interna
tionale troepenmacht was er alle reden
om voor conflicten te vreezen. De zwaar
bewapende vreemde troepen wekken ont
zag en doen scherper naar voren komen
het besef, dat er niets te winnen valt bij
het verwekken van ongeregeldheden!
Morgen valt dan eindelijk de beslis
sing in deze voor gansch Europa zoo ge
wichtige aangelegenheid. Het gaat immers
niet alleen om de vraag of de Saar nu
Duitsch zal worden of bij een volgende
stemming van Fransch worden is
nooit ernstig sprake geweest doch daar
nevens om de mogelijkheid van een
Fransch-Duitsche toenadering, welke be
slist noodzakelijk is, wil ons werelddeel
verder uit de moeilijkheden komen, waar
in het verkeert. De Saar terug bij Duitsch
land doet de laatste grenskwestie tus
schen beide rivalen wegvallen en prac-
tisch gesproken ligt in dat geval de weg
voor een betere verstandhouding open, al
ontveinzen we ons volstrekt niet, dat er
nog andere moeilijkheden zijn als b.v. de
Duitsche herbewapening, om er één te
noemen.
De Saar is Duitsch en zal Duitsch blij
ven, daaraan is geen twijfel; maar het
Hitler-Duitschland is voor vele echte
Duitschers een ernstig punt van belem
mering om reeds nu voor de Heimat te
opteeren. Hoe groot hun aantal zal zijn
2Üedaar de open vraag. Van weerskanten,
zoowel door het Duitsche Front als door
de voorstanders van den status quo wordt
de mond zeer vol genomen en het is
ondoenlijk te beoordeelen, in hoeverre
wordt overdreven. De stemming zal dat
moeten aantopnen. Het meest waarschijn
lijke en voor Europa het meest wen-
schelijke bovendien! is een Duitsche
overwinning met groote cijfers, zoodat er
geen zweem van twijfel overblijft. Men
vergete toch vooral niet, dat de Volken
bondsraad allerminst gebonden is aan
een zich houden aan de volstrekte meer
derheid zonder meer, dat dit lichaam
zelfs zou kunnen besluiten tot deeling,
al is dit wel zeer onwaarschijnlijk, gelet
op de ervaringen, daarmede opgedaan in
Silezië etc.! Maar als de stem-verhouding
nu eens weinig scheelt, b.v. 55 tegen
45"/o Dan zou het bedenkelijk kunnen
worden, want mag zoo'n minderheid wor
den overgeleverd aan een terreur, met
vrijwel zekerheid, dat een 50.000 personen
zouden emigreeren om aan het Derde
Rijk te ontkomen? Deze vraag ls niet
zoo eenvoudig. Doch laat ons afwachten
en het beste hopen.
Van Engelsche zijde is het Saar-plebis-
ciet nog eens aangegrepen voor een stap
te Berlijn om Duitschland te bewegen,
terug te keeren naar Genève, al was het
alleen maar voor de Saar-kwestie, doch
ddt was tevoren als mislukt te beschou
wen. Wat kon Duitschland, dat immers
overtuigd heet van een eclatante over
winning, daarbij winnen, ook al behoefde
het zich voorts niet te binden tot een
verdere deelneming aan het Volkenbonds-
werk? Reeds geruimen tijd staat vast, dat
Duitschland spijt heeft van zijn hals over
kop wegloopen uit de Volkenbondsstad,
doch het prestige verbiedt een terugkeer
zonder althans een succes d'estime! En
zoover is het nog riiet!
Overigens durven we gerust aannemen,
dat het Duitschland juist in de gegeven
omstandigheden heel wat waard zou zijn,
RECLAME.
4637
2 iiuks
als het als gelijkberechtigde aan de alge-
meene besprekingen deel kon nemen, nu
Laval het te Rome met Mussolini in me
nig opzicht eens is geworden. De Duitsche
isolatie komt daardoor scherper tot uiting
als ooit tevoren en 't moet een hard gelag
zijn om zulke belangrijke beslissingen te
zien genomen als daar gevallen zijn in de
Romeinsche hoofdstad zonder zelf daarbij
eenigen invloed te kunnen oefenen, hoe
wel in meer dan een opzicht over Duit
sche belangen t evens is beslist. Dat
achteraf de Duitsche toetreding tot ver
dragen wordt gevraagd, is slechts een
schrale troost.
Ons vermoeden, dat Laval naar Rome is
gegaan om een accoord in zekeren zin af
te dwingen, is door den gang van zaken
wel bevestigd. Het heeft te Rome nog ge
spannen om tot overeenstemming te
komen, doch het is gelukt en vrijwel una
niem is de overtuiging, dat zoodoende voor
den vrede een belangrijk stuk werk tot
stand is gebracht. De bestaande rivaliteit
tusschen Frankrijk en Italië is verdwenen
en heeft plaats gemaakt voor vertrouwen
en dat is reeds veel gewonnen, al zal
men goed doen acht te slaan op de waar
schuwing van Mussolini, dat de overeen
komst practisch nog verder zal moeten
worden uitgewerkt, wil zij het succes sor-
teeren, dat er van verwacht mag worden.
Belangrijker dan de regelingen in Afrika
of Italië daarbij veel zij zal spinnen, is
bovendien nog onzeker is het resultaat
voor midden-Europa.
Het non-interventiepact voor Midden-
Europa, dat in den vorm van een voor
verdrag niet slechts in groote trekken, doch
ook wat de woordelijke formuleering be
treft, thans reeds vaststaat en door het
Italiaansch-Fransche consultatieve pact
voor bepaalde gevallen wordt aangevuld,
schept een soort Donau-statuut. dat in
zijn geheele formuleering geschikt is, allen
bij de verhoudingen in Midden-Europa
belanghebbenden staten de toetreding mo
gelijk te maken.
En men mag aannemen, dat de Kleine
Entente en Engeland dat ook zullen doen,
zij het na het overwinnen van eenige be
zwaren van Zuid-Slavië. Polen en Roe
menië, eveneens uitgenoodigd, zullen wel
eve;min afzijdig blijven en zoo doet zich
voor Duitschland het onaangename feit
voor, dat zijn medewerking wordt ge
vraagd voor een verdrag, dat het zelf niet
hielp voor elkaar brengen en dat boven
dien beteekenis houdtals het weigert
zich aan te sluiten!
De Oostenrijksche onafhankelijkheid is
thans veilig gesteld voor zoover slechts
mogelijk lijkt!
Zelfs acht men tengevolge van 't accoord
van Rome de tijd rijp om de Ontwape
ningsconferentie weer bijeen te doen
komen, al laat genoemd accoord in dit
opzicht vrijwel alles vaag. Wat is gespro
ken over de Duitsche herbewapening en
hoe staat het met de Fransch-Italiaan-
sche vlootverhouding?
1935 heeft in ieder geval echter gunstig
ingezet!
X
Door prof. Georg Bernhard, bekend Duitsch publicist.
De volken van Europa hebben een zucht
van verlichting geslaakt als bevrijd van
een centenaarslast, toen ze kort na elkan
der de belangrijke besluiten van den Vol
kenbondsraad over het Saarplebisciet en
het conflict Joegoslavië-Hongarije verna
men. In de oogenblikken van dramatische
spanning die daaraan voorafgingen had
men getwijfeld aan de mogelijkheid van
een vergelijk. In beide gevallen schenen de
tegengestelde opvattingen, vooral van
Frankrijk en Engeland, onoverkomelijke
hindernissen te beteekenen. En in beide
gevallen viel de beslissing door toegeven
van Engeland. Die concessies kwamen als
een verrassing, omdat ze bijna den indruk
maakten van het laten varen van gedu
rende langen tijd verdedigde principes.
In de geschiedenis der laatste twintig
Jaar was het niet de eerste maal (en het
zal ook zeker niet de laatste maal geweest
zijn) dat zich een afgrond tusschen de
meening van het volk en de regeerings-
opinie in Engeland eenerzijds en in
Frankrijk anderzijds scheen voor te doen.
In dergelijke gevallen komen noch de
persstemmen in beide landen overeen,
noch is een overeenkomst merkbaar tus
schen de redevoeringen in de volksverte
genwoordigingen in Parijs of Londen. Dan
maakt de uitwisseling van vriendelijk
heden over en weer dikwijls den indruk,
alsof oude vrienden er moeite voor doen
om de steeds groeiende onderlinge ver
vreemding niet te zeer aan de buiten
wereld te laten merken.
Op een dergelijken indruk heeft Duitsch
land nog enkele dagen voor het uitbreken
van den wereldoorlog de hoop op Enge-
land's neutraliteit gegrond. En de Duitsche
politiek van na den oorlog heeft zich tot
nu toe steeds weer laten verleiden om ver
strekkende politieke combinaties op
schijnbaar principieele meeningsverschil-
len tusschen Engeland en Frankrijk te
baseeren. Elke maal nog heeft een zoo
danige politiek de politieke strategen zeer
ontgoocheld. Ze zagen zich steeds weer
onvermoeid geplaatst voor een Engelsch-
Fransch eenheidsfront. Die teleurstelling
uitte zich iederen keer in bittere verwijten
tegen Engeland's zoogenaamde onbe
trouwbaarheid.
In werkelijkheid waren meer op hun
plaats geweest zelfverwijten van hen, die
nooit ernstig rekening gehouden hebben
met de nauwverbonden belangen van
Engeland en Frankrijk en tevens met de
bijzondere psychologische verschillen tus
schen Engelschen en Franschen.
De Bijbel verhaalt ons van den bouw
van den toren van Babel, waarbij God als
straf een spraakverwarring oplegde, die
sindsdien de menschen in volken scheidt,
die verschillende talen spreken.
Als het echter alleen de talen waren,
die de verstandhouding tusschen de vol
ken bemoeilijkten, dan zou deze hinder
paal althans voor de voornaamste Euro-
peesche cultuurvolkeren gemakkelijk uit
den weg te ruimen zijn. Want de taai komt
pas op de tweede plaats. Ze is de vorm
van uitdrukking van gedachten. Wie een
vreemde taal leert heeft daarmee nog
lang niet den sleutel tot de ziel van het
vreemde volk gevonden. Hoogstens zal het
hem gemakkelijker vallen in te zien hoe
ontzaglijk uiteenloopend de mentaliteiten
der andere volkeren zijn, dan hij, die niet
eens iets van de taal kent.
Men zegt. dat tegenwoordig de oceanen
zelfs de volkeren niet meer scheiden, maar
juist verbinden. Het Kanaal, dat tusschen
het Continent en de Britsche eilanden ligt,
is slechts enkele kilometers breed. In de
verhouding van Engeland tot Frankrijk
zijn oorlogen en veroveringen met zeer
vriendschappelijken omgang afgewisseld.
Nooit, sinds eeuwen al niet, zijn deze beide
volken zonder deze wisselende belangstel
ling voor elkaar geweest. En toch kan men
zich nauwelijks grooter verschil tusschen
twee naties voorstellen, dan dat tusschen
het volk der Britsche Eilanden en de be
woners van Frankrijk, ofschoon eik week
end geregeld stroomen Engelschen naar
Parijs gaan en ieder seizoen nog altijd
ondanks de crisis tallooze Engelsche toe
risten de Cóte d'Azur bevolken.
Het Fransche volk is de trouwe bewaar
der van de Latijnsche erfenis, zijn uitge
sproken neiging voor vormen is de uit
drukking voor een harmonie in hun den
ken, die berust oo grondbeginselen en hun
verdere ontwikkeling.
De Fransche politiek is opgebouwd op
de ideeën uit de groote revolutie, waarin
die formuleeringen van de door de wijs-
geeren voorbereide geestelijke revolutie tot
politieke praktijk werden. De Franschman
houdt ervan de toekomst van te voren te
berekenen. Hij kan niet Teven noch in het
particuliere noch in het openbare leven,
zonder den weg. dien hij wil gaan, uit te
stippelen. Het verlangen naar veiligheid is
bij hem niet bijv. het angstgevoel van een
bekrompen geest, doch de wensch zich van
te voren verantwoording op te leggen. Hij
weet heel goed, dat deze toekomstbereke
ningen lang niet altijd uitkomen. Hij ver
liest zijn kalmte niet. als 't op iets anders
uitdraait. Integendeel, hij is een handig
en onversaagd improvisator. Hij experi
menteert tot hij het juiste gevonden heeft.
Maar hij wil niet alles op het toeval laten
aankomen. Als hij eenmaal iets met dit
zoeken heeft verkregen, dan houdt hij
daar taai aan vast. Hij is conservatief en
verandert niet graag. Maar als hij wijzi
gingen noodzakelijk acht, dan wijzigt hij
ook grondig. Zonder een dergelijke uit
drukkelijke formeele wijziging blijft voor
hem het oude reglement gelden, dat niet
mag worden verkracht.
Dit conservatisme maakt oogenschijnlijk
den Franschman gelijk aan den Engelsch-
man. En toch bestaat het groote onder
scheid, dat Engeland in al zijn instituten
en de Engelschman in zijn heele denken
particulier, in het zakelijke en in de poli
tiek den vorm steeds tot omhulsel voor
nieuwen inhoud maakt. Voor hem is de
vorm in tegenstelling met den Fransch
man slechts de uitdrukking van reli
gieus ontzag voor de traditie. Die ontspruit
niet aan de liefde voor principes. Theo
rieën, denkbeelden in het algemeen,
abstract denken zijn bezigheden voor den
Zondagmiddag en de vacantles, waaraan
groote Britsche staatslieden zich harts
tochtelijk hebben overgegeven, die zij ook
wel in hun redevoeringen lieten door
schemeren, maar die zij op hun politieke
handelingen niet toepasten. Een volk, dat
groote deelen van de wereld beheerscht,
dat met menschen van de uiteenloopend-
ste rassen, kleur, geloof en temperament
ln de nauwste aanraking gekomen is, in
welks reusachtig imperium iederen dag
iets onvoorziens gebeurt, geeft het spoedig
op de ontzaggelijke veelheid van op dat
volk toekomende verschijnsels op een
wereldbeschouwenden noemer te plaatsen.
Daarom moet het wel, dat Franschen en
Engelschen steeds van elkaar verwijderd
worden, als zij probeeren met elkaar te
discussieeren. Daarom voelt de Engelsch
man zich onbehaaglijk, als hij zich voor
langen tijd moet binden volgens vasté
normen op grond van geformuleerde arti
kelen. Hij begrijpt den Franschen zeker-
heidseisch voor den langen termijn niet.
Onder de Engelsche politici van de laatste
eeuw zijn twee uitzonderingen aan te wij
zen' Benjamin Disraeli, die van zijn
Joodsche voorouders fantasie en specula
tief begrip had gekregen, en Edward de
Zevende, wiens grootsche en vérziende
Bondspolitiek de filosophische erfenis van
de Duitsche Koburgers was. In het alge
meen echter zal Engeland nooit besluiten
nemen op grond van theoretische over
wegingen en zich nooit op langen termijn
binden. Maar het zal, voor urgente geval
len geplaatst, snel en knap beslissen.
Dat deed het ook in Genève. Engeland
heeft bij vroegere onderhandelingen af
wijzend gestaan tegenover een Volken-
bondsleger en elke deelneming aan inter
nationale legermachten. En desondanks
heeft het besloten met andere landen ge
meenschappelijk troeDen naar het Saar
gebied te zenden. Niets zou onjuister zijn
dan dit besluit als principieel te beschou
wen. De Engelschen zouden zeer
verbaasd ziin, als men hun besluit als het
begin van hun bekeering tot de gedachte
van een Volkenbondsleger zou opvatten.
Fn ze zouden ongetwijfeld koel weigeren,
als men hen eventueel met een beroep op
het principe tot herhalingen wilde
brengen.
Daarentegen hebben de Engelschen door
hun medewerking tot oplossing van het
Saarvraagstuk en hun hulp bij het in orde
brengen van het conflict Joego-Slavië—
Hongarije bewezen, dat ze levensbelangen
hebben bij de instandhouding van den
Europeeschen vrede. Voorts, dat zij dui
delijk inzien, dat een nauwe samenwer
king tusschen Frankrijk en Engeland noo-
dig is ter bereiking van dit doel. Frankrijk
zal daarom Engeland steeds aan haar
zijde vinden, als de omstandigheden dat
eischen. Politiek gesproken beteekent het
Kanaal juist een nauwe band tusschen
Franschen en Engelschen. Maar alle theo
retische overwegingen en elke bespreking
tusschen beide volken over abstracte denk
beelden zullen steeds opnieuw in plaats
van naar Genève, naar Babel leiden.
(Nadruk verboden).
Laval teekent het accoord van Rome. Voor de tafel Mussolini met
naast zich Aloisl
(Bui i en verantwoordelijkheid der Red.)
Dopte van de al of niet geplaatste
stukken wordt niet teruggegeven.
NOG EENS „DE KOE".
Weled. heer J. van der Heijden.
Uw antwoord op mijn schrijven onder
motto „De Koe" in het „Leidsch Dagblad"
1012'34 heeft mij lichtelijk verbaasd en
wel daarom:
In mijn aangehaald schrijven heb ik
gezegd dat „de Koe" is overgebracht van
pand 4 Zoeterwoudsche Singel naar het
voormalig „Nooit Gedacht". Ik zeg dat
maar zoo niet, doch ik heb mij er toen
tertijd van overtuigd. Wat u beweert weet
u van overlevering, zegt u zelf, maar ik
heb gezien wat ik schreef. Tot mijn op
dracht behoorde, dat ik mij zou overtui
gen de „de Koe" zou worden overgebracht
en die Koe is overgebracht.
Indien u beweert dat de Koe welke
thans op het voormalig „Nooit Gedacht"
prijkt, niet dezelfde 'dus de echte) is,
welke wordt bedoeld, dan zou na mijn on
derzoek en overtuiging iemand de Koe
moeten hebben laten namaken, het origi
neel doen verwijderen en de nagemaakte
Koe doen plaatsen. Kunt u uit de overle
veringen dan ook nagaan wie dat heeft
gedaan of heeft laten doen en de origi-
neele koe weer op pand 7 Zoeterwoudsche
Singel heeft doen aanbrengen? Deze han
deling zou minstens genomen unfair zijn.
Van diefstal wil ik niet spreken. Een ant
woord op deze vraag zult u mij wel schul
dig blijven veronderstel ik.
Mogelijk vindt de gemeente-archivaris
het de moeite waard thans weer eens een
onderzoek te doen instellen, hoewel ik er
geen gunstig resultaat van verwacht, 't
Frappeert toch wel, dat de origineele koe
thans zoek schijnt te zijn ,U schrijft ten
minste dat ze ook niet meer staat op het
pand Zoeterwoudsche Singel 4.
Mijn vraag mijnheer de Redacteur, wie
ls de rechtmatige eigenaar van de Koe,
moet ik nu nog aanvullen met de woorden
„en waar is de Koe" en zou dat oude
beestje waarde hebben als „antiek"?
Uw verder geschrijf o.a. de woorden
speurder, ontdekker, pietluttig architecto
nisch bouwsel, malle gevallen, de gemeen
te een bok rijker, enz. is mij te onbenul
lig om daarop in te gaan. Mijn ingezon
den stuk had geen ander doel dan te
trachten de zaak vriendschappelijk tot
klaarheid te brengen. Uw trant van schrij
ven is echter van dien aard, dat ik met u
niet verder van gedachte wensch te wis
selen.
U geachte Redacteur, mijn dank voor de
plaatsing. Hoogachtend,
,C. A. SLIERINGS,
Kooipark 12.