HETACCOORDVAN ROME
LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad
Dinsdag 8 Januari 1935
RECHTZAKEN.
VIJF PROTOCOLLEN GETEEKEND
VRAGENRUBRIEK.
HET DOEN PLEGEN VAN
VERDUISTERINGEN.
BRIEYEN OP ADVERTENTIES
ACHTERHOUDEN.
Omdat zij geen concrete aanbiedingen
bevatten.
In hooger beroep is gisteren voor het
Haagseh Gerechtshof behandeld een zaak
van den directeur van de NV. Rotter
damsch Nieuwsblad, mr J. K die door
de Rotterdamsche Rechtbank is vrijge
sproken van het hem ten laste gelegde
doen plegen van verduistering, tegen welk
vonnis het OM. bij de Rechtbank appel
leerde. In deze zaak. waarin als verdediger
optrad mr. J. A L. M. Loeff, advocaat te
Rotterdam, werd namens de civiele partij
haar vordering toegelicht door mr. H.
Hoogenbergh
Door den advocaat-generaal, mr. J. A. de
Visser, waren In deze zaak vijf getuigen
gedagvaard, terwijl een even groot aantal
getuigen als getulgen-deskundigen optrad
Door den president, mr. Lodder, werd
den verdachte een langdurig verhoor af
genomen omtrent de wijze, waarop aan
het Rotterdamsch Nieuwsblad, waarvan
de verdachte een der directeuren ls, de op
advertenties ingekomen brieven aan de
belanghebbenden worden gedistribueerd.
Naar verdachte mededeelde, heeft de di
rectie, na de door haar opgedane ervaring
dat een groot aantal brieven in den vorm
van circulaires enz. op geplaatste adver
tenties werden ingezonden, welke brieven
geen concreet antwoord bevatten op het
door adverteerders gevraagde, het stand
punt ingenomen, dat zij dergelijke brieven
en circulaires, als zijnde schadelijk voor
het bedrijf, kon achter houden en zij
deed daarvan mededeeling aan belang
hebbenden door een clausule, welke zij
var. tijd tot tijd in haar blad afdrukte
Blijkens een voor den president der
Rotterdamsche Rechtbank in kort geding
behandelde zaak tusschen het Rotterd
Nieuwsblad en den houder van een zaken-
bureau R. Bos. was tusschen partijen over
eengekomen, dat brieven van dezen laat
ste. welke niet het karakter van een cir
culaire droegen, door de administratie van
dit blad aan de betrokken adverteerders
zouden worden doorgezonden.
Uit het getuigenverhoor van den eer
sten getuige, den heer Bos, bleek dat deze
eenigen tijd geleden, de nakoming van
deze verplichting door het Rotterdamsch
Nieuwsblad in twijfel had getrokken Ten
einde hieromtrent zekerheid te verkrijgen
had getuige in het blad zelf eenige adver
tenties geplaatst, waarop hij een aantal
brieven (dus aan zichzelf gericht) inzond.
Het was hem toen gebleken, dat de ad
ministratie van het blad hem niet alle
ingezonden brieven overhandigde. Daar
onder waren brieven, welke door derden
op verzoek van getuige waren Ingezonden.
Advocaat-generaal: Bood u ln deze brie
ven concrete zaken aan?
De getuige antwoordde hierop bevesti
gend.
Verdediger, mr. Loeff, tot getuige: Heeft
U na het kort geding geen brieven in den
vorm van circulaires ingezonden?
Als getuige hierop bevestigend ant
woordt, legt mr. Loeff een tweetal brieven
over, welke blijken na dien datum aan
een hoofdagentschap van het Rotter
damsch Nieuwsblad aan den Nieuwen
Binnenweg te zijn afgegeven.
Hierna werden gehoord de' 28-Jarlge
kantoorbediende G. M. van Duyvenbode,
en de agent van politie Hoogendoorn.
Eerstgenoemde getuige gaf eenige inlich
tingen omtrent de wijze van expedieeren
van deze brieven. Laatstgenoemde ver
klaarde op verzoek van den heer B. op een
advertentie, door dezen geplaatst, te heb
ben geschreven.
De chef van het Rotterdamsch Nieuws
blad verklaarde, dat hem volgens voor
schrift een aantal brieven waren over
handigd. welke na onderzoek circulaires
en dergelijke bleken te bevatten.
Verdachte antwoordde op een desbe
treffende vraag van den president, dat
hfj meende, waar door dergelijke brieven
aan zijn bedrijf schade werd gedaan, hij
het recht had deze te openen.
De directeur van het Leidsch Dagblad,
de heer Henny. voorzitter van de Vereeni-
ging De Nederlandsche Dagbladpers, ver
klaarde als deskundige, dat het in het
dagbladbedrijf usance is, dat men brieven,
waarvan, in dit proces sprake is, in de
prullemand deponeert.
Volgens getuige zijn circulairs en der
gelijke geen concrete aanbiedingen.
De heer H. Nijgh, directeur van de
Nieuwe Rotterdamsche Courant, verklaarde
eveneens als deskundige, dat men mis
bruiken van het recht om brieven in te
zenden, naar zijn meening moet onder
drukken. omdat men de administratie van
een dagblad niet als zijn eigen expeditie
bedrijf moet gebruiken. Getuige noemde
als voorbeeld: aanbiedingen van adver-
tentiebureaux, welke het bedrijf recht
streeks schade berokkenen.
Ook in de door getuige uitgegeven bla
den komt een dergelijke clausule als in
het Rotterdamsch Nieuwsblad voor
De adjunct-directeur van het dagblad
Voorwaarts, de heer Sieverts, verklaarde,
dat het zijn persoonlijke meening was, dat
alle aan een dagblad-administratie ge
richte brieven, bestemd voor adverteer
ders behooren te worden doorgezonden.
Mr. Loeff: Stuurt u zelf circulaires aan
andere kranten?
Getuige antwoordt hierop bevestigend.
De adjunct-directeur van De Maasbode,
de heer J. B. Kuypers, zeide eveneens van
meening te zijn, dat dergelijke brieven en
circulaires schade aan het bedrijf berok
kenen.
In een uitvoerig requisitoir betoogde de
advocaat-generaal, dat het vrijsprekend
vonnis van de rechtbank op onjuiste
gronden berust en hij het daarmede niet
eens kam zijn.
De rechtbank heeft er bij de quallficatie
van dit vonnis rekening mede gehouden,
dat geen opzet tot verduistering aan
wezig is.
Spreker betwistte, dat door het simpele
afdrukken van een clausule de dagblad
directies het recht zouden krijgen, om
brieven van derden achter te houden. Spr
wees daarbij op de gevolgen, indien dit
stelsel algemeen gebruikt zou worden, in
het bijzonder bij huwelijksadvertenties,
waarbij de gegadigden hun portret In
sluiten.
Met deze zeer eigenaardige clausule, die
de eene partij zou binden, maar de andere
niet, valt of staat deze geheele zaak. Na
liet hlervoren genoemd civiele proces wist
getuige B. zich gebonden, doch deze ge
bondenheid kan niet slaan op de vier brie
ven, waarin hij, zij het dan ook op een
gefingeerde advertentie door hem zelf ge
plaatst, een reëel aanbod deed.
Concludeerende zeide de advocaat-gene
raal, dat er in de houding van het „Rot
terdamsch Nieuwsblad" iets onbehoorlijks
is, dat deze een tweeslachtige houding is
en hij verwierp bij voorbaat het verweer
van verdachte, dat een aanbieding aan
zichzelf geen concrete aanbieding kon zijn.
Dit toch kon hij eerst weten, nadat de
enveloppen geopend waren.
Ten slotte vroeg de advocaat-generaal
vernietiging van het vonnis en veroordee
ling van verdachte tot een geldboete van
f. 100 subsidiair 20 dagen, waarna mr.
Hoogenbergh namens zijn cliënt de civiele
vordering toelichtte.
Hierna was het woord aan den verdediger,
mr. Loeff.
Pleiter zette uiteen hoe Bos met het
zenden van zijn brieven (circulaires) op
advertentiën omtrent overname van zaken
enz. deed. Deze circulaires hadden geen
inhoud, welke rechtstreeks op de adver
tenties betrekking had. doch er werd een
voudig in verteld, dat Bos een of meer
zaken te verhandelen had. Op die manier
zocht hij relatie met adverteerders, die
zich voortaan bij zijn bureau z.g. kosteloos
konden laten inschrijven. Bood iemand bv.
een sigarenzaak ter overname aan ln het
„Rott. Nieuwsblad", dan zond hij een cir
culaire met de vermelding, dat bij zijn
bureau één of meer candidaten daarvoor
stonden ingeschreven. Natuurlijk werden
de kosten wel verhaald op den kooper of
verkooper. Het bedrijf van Bos is aldus tot
bloei gekomen ten koste van het „Rotter
damsch Nieuwsblad", waarin de betrok
kenen meenden nadien niet meer behoe
ven te adverteeren, dat zij een zaak ter
overname wenschten te doen.
Om aan een dergelijke wijze van bena
deeling een einde te maken, ls tot inhou
ding van zoodanige circulaires ten kantore
van het Nieuwsblad overgegaan.
Van toeëigening van brieven is geen
sprake, aangezien zij ter beschikking van
den afzender lagen.
Men heeft op allerlei wijze getracht van
deze civiele aangelegenheid een strafzaak
te maken om pressie op den directeur uit
te oefenen.
Bij alle andere couranten wordt in over
eenkomstige gevallen evenzoo gehandeld.
Niemand heeft daarin ooit iets strafrech
telijk ongeoorloofds gezien.
De kern van de zaak ligt in de contrac-
tueele verhouding tot den adverteerder.
De courant en de adverteerder waren het
er in vele gevallen over eens, dat derge
lijke circulaires niet behoorden te worden
doorgezonden, aan welke doorzending in
den regel bovendien portkosten verbonden
waren, terwijl zij voor den adverteeder
geenerlei belang hadden
Diverse adverteerders hebben verzocht,
dergelijke circulaires niet meer te ont
vangen.
Iemand als Bos parasiteert op een be
drijf als dat van het nieuwsblad, de cou
rant behoeft zulks niet toe te laten. Het
geheele bedrijf van Bos is intusschen op
dergelijke circulaires gebaseerd, welke hij
op alle advertenties inzake overname van
winkels, café's enz. via de courant pleegt
toe te zenden. Dat systeem was zéér ver
doorgedrongen. Aan een bij het eerste
korte geding gedane belofte om dergelijke
circulaires niet meer in te zenden via het
Nieuwsblad, heeft Bos zich niet gehouden.
Daarop verviel tevens de plicht van de
andere partij tot onverminderde doorzen
ding.
Men moet er ook rekening mee houden,
dat het nieuwsblad groote kosten moet be
steden om als zoodanig op peil te blijven
en dat de abonnementsprijs die kosten
niet of nauwelijks dekt, zoodat evenals
bij de meeste andere bladen het bedrijf
voor zijn bestaan vooral op de advertentie-
opbrengsten is aangewezen.
Dat hier eenige „verduistering" in straf
rechtelijken zin is geschied, moet pleiter
stellig betwisten Het betreft alleen een
vorm van uitoefening der contractueeie
verhouding. Indien pleiter in een hotel
zou hebben gelogeerd en hij zou bij zijn
vertrek tot den chef-portier zeggen: er
kunnen nog een paar brieven voor mij
komen, doch die behoeft u mij niet na te
zenden, want zij hebben voor mij geen
waarde, dan komt het pleiter onmogelijk
voor den chef-portier of de hotel-directie
later aan te spreken voor die niet-door-
zending. Ook de afzender van de brieven
heeft dan geen aanspraak op schadever
goeding.
In het onderhavige geval heeft Bos het
volkomen aan zichzelf te wijten, dat wel
licht een paar brieven met den grooten
stroom van circulaires mede zijn achterge
houden. hoewel die enkele brieven achter
af wèl voor doorzending in aanmerking
zouden zijn gekomen. Nu meent Bos door
alle circulaires te laten typen in plaats
van drukken de doorzending te kunnen
forceeren. Hij bezorgt echter alleen zijn
typiste daarmee extra-lasten.
Pleiter doet een beroep opart 41 terzake
noodweer. Het nieuwsblad heeft gehandeld
ter verdediging van zijn eigen bedrijf, dat
door handelingen als die van Bos werd ge
schaad. Hij concludeert tot bevestiging
van het vrijsprekend vonnis der Rotter
damsche rechtbank.
De procureur-generaal, mr. J. A de Vis
ser, repliceert. Spr. betwist dat het nieuws
blad het recht had de brieven achter te
houden, laat staan te openen. In twee ge
vallen, waar Bos had gevraagd de brieven
terug te ontvangen werd hem geant
woord: „Je krijgt ze niet" of „Er zijn
geen brieven ingekomen".
Spr. betwist voorts, dat hier door het
nieuwsblad uit „noodweer" is gehandeld en
hij handhaaft zijn requisitoir.
Uitspraak 21 Januari.
TANDARTS ONTOEREKENBAAR
VERKLAARD.
De doodslag in de Laan van Meerdervoort.
Het vooronderzoek in de zaak van den
Haagschen tandarts uit de Laan van Meer
dervoort, die op 2 November ln zijn woning
een jongen collega met een scheermes
heeft gedood, is nog niet gesloten. Volgens
„Het Volk" hebben de psychiaters den ver
dachte ontoerekenbaar verklaard, zoodat
het waarschijnlijk is, dat zijn zaak die
binnenkort voorkomen moet ln raad
kamer zal worden behandeld.
KANTONGERECHT TE LEIDEN.
Voor het kantongerecht stond de win
kelier J. D K uit Sassenheim terecht,
omdat hij ln zijn winkel een hoeveelheid
griesmeel in voorraad heeft gehad, dat
later bij onderzoek geen griesmeel bleek
te zijn, maar een soort gemalen rijst met
gele kleurstof Dr. van Eek, directeur van
den keuringsdienst voor waren verklaarde
van den keurmeester West een monster
van deze z.g. griesmeel die ln den winkel
van verdachte in beslag was genomen,
scheikundig onderzocht te hebben, waarbij
gebleken was, dat het monster gewone ge
malen rijst was, vermengd met een gele
schadelijke kleurstof om er de grieskleur
aan te geven Dit nagemaakte product
wordt in den handel gebracht om de goede
griesmeel concurrentie aan te doen. Dit
zelfde verklaarde ook mej. dr. Snethlage
die het monster na dr. van Eek onder
zocht had.
De winkelier verklaarde geen vakman te
zijn; hij had dit product van den verte
genwoordiger G. P van A. uit Lisse ge
kocht, en wist niet dat het verkoopen van
dit product onder den naam griesmeel ver
boden was.
Het O. M. noemde het een zeer ernstig
feit. Een winkelier moet weten wat hij
verkoopt en dat deze uit onwetendheid
gehandeld heeft kan hij dan ook niet ge-
looven. Verdachte ls ten volle verant
woord voor de waren die hij verkoopt, zoo
dat niet met een lichte boete volstaan kan
worden Hij eischte daarom f.50 boete of
30 dagen Over 8 dagen zal de kantonrech
ter vonnis wijzen.
Voorts moest terecht staan W. S. uit
Amsterdam, omdat hij met zijn auto ln
plaats van even te wachten, op zeer roe-
kelooze wijze met groote snelheid de
Hoofdstraat te Sassenheim was doorge
reden waardoor hij een groentewagen
met paard had aangereden en de groente
wagen ernstig beschadigd werd.
Het O. M. eischte f.25— boete of 15
dagen hechtenis. De kantonrechter deed
onmiddellijk uitspraak en veroordeelde
verdachte tot f. 25.boete of 10 dagen
hechtenis en toewijzing der civiele vorde
ring van f. 39.70.
J. S. moest terecht staan, omdat hij
op zeer onvoorzichtige en roekeiooze wijze
op de Nieuwsteegbrug een andere auto
had ingehaald, waardoor hij een jongen,
die zich met een rijwiel op die brug be
vond, had aangereden. Het O.M. eischte
f. 10 boete of 5 dagen hechtenis. De Kan
tonrechter veroordeelde verdachte tot
f. 40 boete of 20 dagen hechtenis.
Daarna stond J. C. P. den H. uit Lei
den terecht, omdat hij op zeer onvoorzich
tige wijze met een auto beladen met melk
bussen een andere auto links gepasseerd
was. waardoor mevr. Blok die met haar
man op het trottoir op de Haven gearmd
liep te wandelen door een uitstekend
voorwerp van de auto werd getroffen en
zeer ernstig door een pen aan haar arm
was gewond Het OM eischte f. 10 boete
of 5 dagen hechtenis. Over 8 dagen zal de
kantonrechter vonnis wijzen.
KANTONGERECHT ALPHEN.
HET DOEN PLEGEN VAN
VERDUISTERING.
De Hooge Raad te Den Haag behandelde
heden in hooger beroep de zaak tegen
mr. J. Kdirecteur der N V. Rotterdamsch
Nieuwsblad. De Rotterdamsche Recht
bank had verdachte van het hem ten laste
gelegde het doen plegen van verduis
tering vrijgesproken, tegen welk von
nis het OM. hooger beroep aanteekende.
Allereerst hadden zich te verantwoorden
H. U. en F. S. uit Boskoop, wegens overtre
ding van de politieverordening der ge
meente Boskoop, n.l. het leunen tegen een
étalage Als getuige werd gehoord de ver
balisant W. K. S. had ontkend, doch ver
balisant beweerde pertinent ook S. te heb
ben zien leunen. Eisch f. 3 subs. 1 dg. Uit
spraak f. 1.50 subs. 1 dg.
H. te Zoeterwoude was ten laste gelegd
als bestuurder van een vraohtauto op 11
Mei 1934 des v.m. 12 uur langs den Ka-
naalweg onder gemeente Ter-Aar, de vei
ligheid van het verkeer in gevaar te heb
ben gebracht, door plotseling met de door
hem bestuurde vraohtauto te stoppen,
zonder een stopteeken te hebben gegeven,
waardoor de achter hem komende auto
van den bloemenkoopman A. v. G. tegen
zijn auto was gereden; v. G. had hierdoor
een schade geleden van f. 102; v. G. ver
klaarde op plm. 15 Meter afstand achter
verdachte te hebben gereden, hetgeen den
kantonrechter deed opmerken dat getuige
dan ook onvoorzichtig had gehandeld.
Getuige bleef er bij dat verdachte plotse
ling had gestopt en het hem onmogelijk
was geweest te stoppen, terwijl hij boven
dien volhield, dat verdachte het stoplicht
niet had laten ontbranden. Voorts voerde
getuige aan. dat de garagehouder S. het
stoplicht van verdachte's auto had gespro-
beerd en dat dit toen niet werkte. Deze
garagehouder eveneens als getuige ge
hoord, kon omtrent 't ongeval zelfs niets
verklaren en omtrent het stoplicht of dit
al of niet werkte bleek dat hij dit niet zelf
had geprobeerd doch met derden bij de
auto van verdachte had gestaan en toen
had gevraagd het stoplicht te willen laten
branden, terwijl toen bleek dat het niet
brandde. Daar het bedrag der schade door
v. G. meer dan f. 50 bedroeg, kon hij zich
niet civiele partij stellen. Verdachte ont
kende plotseling te hebben gestopt en geen
teeken te hebben gegeven. Hij reed zelf
achter een andere vrachtauto, bestuurd
door zijn broer en by een brug had hy
zijn snelheid wel verminderd, doch in het
geheel niet gestopt. Hy meende dus, dat
hy geen stopteeken behoefde te geven.
Toen hij zyn snelheid echter verminderde,
werd hy aangereden door v. G. waarna
hij was gestopt. De ambtenaar van het
O. M. achtte de tenlaste gelegde feiten
dan ook niet voldoende bewezen en vor
derde vrijspraak. De kantonrechter, die
dezelfde meening was toegedaan, ontsloeg
verdachte van verdere rechtsvervolging.
v. St. uit Leimuiden had de motorrijder
J. v. L. uit Rynsaterwoude ln den polder
Vierambacht aangereden, waardoor y. L.
Laval en Mussolini zyn gisteravond, na
een laatste conferentie, welke drie kwar
tier duurde, om 8 uur overgegaan tot de
onderteekenlng van de Fransch-Itallaan-
sche overeenkomsten.
Over de resultaten van de besprekingen
der laatste dagen is de volgende mede
deeling gepubliceerd:
Officieel communiqué.
„De Fransch-Italiaansche onderhande
lingen tusschen den Italiaanschen regee-
ringschef en den Franschen minister van
buitenlandsche zaken zyn afgesloten.
Beide staatslieden hebben de getroffen
overeenkomsten Inzake de belangen der
beide landen ln Afrika, benevens eenige
protocollen, waarin de overeenstemming
der beide regeeringen ten aanzien van
vraagstukken van Europeesch belang wordt
geregistreerd, onderteekend.
zy hebben verder vastgesteld, dat beide
regeeringen de noodzakeiykheVd erken
nen van een overeenkomst waartoe meer
dere landen toetreden, aangaande de
kwestie midden-Europa en zy zyn over
eengekomen, het door hen aangenomen
standpunt, zoo spoedig mogeiyk den ande
ren belanghebbenden staten ter bestudee
ring voor te leggen.
Zy zyn tenslotte overeengekomen, in
verband met de te verwachten tot stand
koming van dit multilateraal accoord, reeds
nu gemeenschappeiyk, in den geest dier
samenwerking, alle maatregelen te onder
zoeken, welke de situatie zou kunnen ver-
eischen.
Vyf protocollen geteekend.
De stukken, welke geteekend zyn, zyn
vervat in vyf protocollen, waarvan drie
betrekking hebben op de Fransch-Itali
aansche koloniale kwesties.
In het vierde protocol wordt de ge-
meenschappeiyioe Fransch - Italiaansche
politiek in Zuid-Oost Europa behandeld.
Dit protocol houdt o.a. ook ln de Fransch-
Italiaansche consultatieve clausule, betref
fende Oostenryk.
Het laatste protocol h££ft betrekking op
de ontwapeningsphase. In politieke krin
gen neemt men aan, dat de Duitsche her
bewapening, in geval Dultschland toe
treedt tot een ontwapeningsovereenkomst
en naar Genève terugkeert, ook door
Frankryk zal worden aanvaard.
De herbewapening van Dultschland
wordt onwettig verklaard, zoolang geen
accoord daarvoor is gesloten.
Wat de koloniale overeenkomst betreft
wordt in politieke kringen aangenomen,
dat os. bepaald is. dat Italiaansche onder
danen in Tunis hun nationaliteit gedu
rende twee generaties zullen behouden:
vervolgens dat Italië een strook gebied zal
krijgen ten Noorden van Maddif. Tlbestl,
ongeveer 800 nüjlen lang en 100 myi breed
en een ander stuk gebied, lang ongeveer
40 myi, te Bab el Mandab, in Fransch So-
maliland. Dit laatste gebied zal echter
niet de haven Obok bevatten.
Ten derde zou Italië 2 a 3000 aandeelen
in de spoorweg-onderneming Djiboutl-
Addis Abeba kunnen koopen.
Ook Fransch crediet?
In gewooniyk goed. ingelichte Parysche
kringen meent men te weten, dat te Rome
naast de eigeniyke politieke onderhande
lingen ook financieele credieten van de
Bank van Frankryk aan de Italiaansche
staatsbank, gedeeltelyk door het brengen
van Italiaansche fondsen op de Fransche
Beurs zullen worden versterkt.
Men meent te weten, dat wanneer deze
besprekingen tot resultaat lelden, de Bank
van Frankryk onmiddeliyk een crediet
van een milliard franc zal openen, terwyl
nog een bedrag van 3 milliard over eenigen
tyd liquide zal worden gemaakt.
Besprekingen zyn gevoerd met het doel
nieuwe credieten op de Italiaansche markt
te brengen.
Laval spreekt.
Na de onderteekenlng van de overeen
komsten verklaarde Laval tegenover de
aanwezige journalisten: „Mussolini en ik
zijn besloten niets na te laten, wat de
opgestelde conventies, zal kunnen ver
wezenlijken
De politiek waartoe wy hebben besloten;
ls tegen niemand gericht, zy biedt allen
regeeringen de mogehjkheld tot medewer
king op dezelfde basis van moreele geiyk-
heid en heeft uitsluitend de organisatie
van den vrede ten doel Ik hoop van
ganscher harte, dat ons beroep gehoor zal
vinden".
Laval eindigde met de woorden: „Ik wil
Rome niet veriaten, zonder myn groote
bewondering uit te spreken voor Musso
lini, wiens sterke persooniykheld dit resul
taat heeft mogeliik gemaakt".
Mussolini's meening.
Mussolini heeft de Fransche Journalisten
ontvangen en voor hen een verklaring af
gelegd. waarin de duce wees op het kapi
tale belang van het bereikte accoord voor
de Fransch-Italiaansche betrekkingen en
voor het algemeen welzyn.
„De handhaving onzer vriendschap, dié
niet afhankeiyk behoeft te zyn van diplo
matieke protocollen zal steeds gemakke-
ïyk zyn tusschen landen, die het glorieuze
merk dragen eener gemeenschappelijke
beschaving en der jongste groote beproe
vingen.
Het beslissende Jaar begint onder de
gunstige auspiciën eener Fransch-Italiaan
sche samenwerking.
Laten we thans met verstand en vol
harding voortwerken. opdat ons accoord'
brenge wat de wereld ervan verwacht.
Bezoek bij den Paus.
Laval ls door den Paus in audiëntie
ontvangen. Hy was sedert 65 jaar de eer
ste Fransche minister, die een bezoek
brengt aan Vaticaanstad. De Paus ver
leende hem het grootkruis van de Orde
van Pius, terwyl Mme Laval een gouden
rozenkrans ontving.
Engeland en 't consultatieve pact.
Berichten uit Rome, volgens welke Gr.-
Brittannië formeel zou toetreden tot een
consultatief pact inzake de onafhanke-
ïykheid van Oostenryk worden niet be
vestigd. Verklaard wordt, dat het Engel-
sche standpunt ln deze aangelegenheid ln
de door Engeland, Frankryk en Italië op
7 Februari 1934 afgelegde verklaring on
dubbelzinnig tot uiting ls gekomen. Deze
verklaring werd in September 1934 op
nieuw bekrachtigd. In het commentaar,
dat kort na het afleggen der verklaring
werd gepubliceerd, hebben de drie betrok
ken landen hun bereidheid tot uiting ge
bracht in geval van noodzakelijkheid bij
een te komen tot beraadslaging. Onder
deze omstandigheden, aldus wordt ver
klaard, zal geen nieuwe verklaring en
geen nieuwe overeenkomst van den kant
van Groot-Brittannië noodlg worden. Bo
vendien zyn Frankryk en Italië door deze
houding van Engeland volkomen voldaan.
Uit de Pers.
Zoowel de Fransche als Italiaansche
pers Juicht over het bereikte accoord, hoe
wel de berichtgeving daarover schaarsch
ls. Van Fransche zyde wordt echter be
treurd, dat niets over een vlootverdrag
wordt gezegd, zoodat daarover nog niets
beslist schynt.
In Hongarye wordt geconstateerd, dat
een verslechtering van de positie van
Hongarije en de Hongaarsche revisiepoli-
tiek niet is ontstaan, en dat nieuwe aan
vallen op de herzieningsgedachte kunnen
worden afgewezen. Principieel merkt men
op. dat van een garantie der bestaande
grenzen in de protocollen geen sprake is
en dat het vreedzame Hongaarsche her-
zieningsstreven door de overeenkomsten
van Rome onaangetast blyft.
Naar verluidt is de Hongaarsche regee
ring voornemens zich voorloopig haar
standpunt Inzake het consultatieve pact
en het Fransch-Italiaansche voorstel tot
afsluiting van een wederzydsch verdrag
tot erkenning der grenzen en non-inter
ventie met de nabuurstaten van Honga
rye voor te behouden.
een schade had gehad van f. 3; v. L. en C.
J. Sch. werden als getuigen gehoord, die
de feiten bevestigden; v. St. ontkende en
beweerde v. L. in het geheel niet te heb
ben gezien. Eisch f 15 subs. 5 dg. Uit
spraak f. 10 subs. 5 dg. met toewyzing der
civiele vordering aan van L. ad f. 3.
W. v. H. uit Wilnis had langs den West-
kanaalweg met zyn vrachtauto niet be
hoorlijk naar links uitgeweken, waardoor
hij een wielrijder had aangereden, dus de
veiligheid van het verkeer in gevaar had
gebracht.
Als getuigen werden gehoord twee wiel-
ryders afkomstig uit Heusden. Deze had
den met den aangereden wielryder gere
den en verklaarden dat zij eerst een ge
span paard en wagen hadden gepasseerd
en dit bykans waren gepasseerd toen de
achter hen aankomende wielryder werd
aangereden. Hoe de aanrijding echter pre
cies was geschied, konden zij niet verkla
ren, daar zy voor den wielrijder uitreden.
Wel hadden zij een slag gehoord, doch of
de man was geschrokken of aangereden
hadden zy niet geheel gezien. De ver
dachte ontkende den wielrijder te hebben
aangereden. Nadat deze wielrijder het be
doelde gespan bykans was gepasseerd had
hy gesignaleerd om ook het gespan met
zijn auto te passeeren, doch toen was de
wielryder vlak voor zyn auto gevallen.
De ambtenaar overwoog in zyn requisi
toir, dat naar zyn meening verdachte niet
behoornjk naar links had uitgeweken en
vorderde een geldboete vail) f. 6 subs. 3 da
gen. De kantonrechter achtte het ten laste
echter niet bewyzen en sprak verd. vrij.
De slager C. N. v. d. P. te Ter-Aar had
op 13 Juli 1934 vleesch uit een andere
plaats betrokken en dit niet ter keuring
aangeboden, althans 40 Kgr. aan de keu
ring onttrokken. Als getuige werd gehoord
de verbalisant de keurmeester K. die het
ten laste gelegde bevestigde en verklaarde
dat verdachte reeds meerdere malen
vleesch had betrokken en hiervan dan
slechts een gedeelte ter keuring aanbood.
Verdachte gaf het ten laste gelegde toe,
doch beweerde dat hy vanaf het station
direct een gedeelte van het gekochte weg
bracht, omdat het besteld was. In vier
gevallen was den keurmeester gebleken,
dat verdachte te weinig ter keuring had
aangeboden. De bevoordeeling voor ver
dachte was echter gering, daar het keur
loon slechts 2 ct. per kgr. bedraagt. Eisch
f. 60 subs. 30 dg. Uitspraak f. 35 subs.
7 dagen.
F. K. te S. De nachtautobus vertrekt
iederen nacht om i uur uit Rotterdam en
om halftwee van het Ryswyksche plein te
Den Haag. De prijs is gelyk aan die der
Spoorwegen 3e klasse.
A. K. te L. Kan oorzaak zUn van. luis
in de kooi en dan de vogel overplaatsen
ln een andere kooi en de met luis, be
smette schoonmaken en de vogel bevrijden
van deze kwelgeesten.
Kan ook oorzaak zyn van verkeerde
voeding of onvoldoende toevoer van be-
noodigde stoffen voor vernieuwing van
voederfcleed.
Van der L., te L. Het spreekwoord
luidt: „Vele handen maken licht werk."
43