HETACCOORDVAN ROME LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad Dinsdag 8 Januari 1935 RECHTZAKEN. VIJF PROTOCOLLEN GETEEKEND VRAGENRUBRIEK. HET DOEN PLEGEN VAN VERDUISTERINGEN. BRIEYEN OP ADVERTENTIES ACHTERHOUDEN. Omdat zij geen concrete aanbiedingen bevatten. In hooger beroep is gisteren voor het Haagseh Gerechtshof behandeld een zaak van den directeur van de NV. Rotter damsch Nieuwsblad, mr J. K die door de Rotterdamsche Rechtbank is vrijge sproken van het hem ten laste gelegde doen plegen van verduistering, tegen welk vonnis het OM. bij de Rechtbank appel leerde. In deze zaak. waarin als verdediger optrad mr. J. A L. M. Loeff, advocaat te Rotterdam, werd namens de civiele partij haar vordering toegelicht door mr. H. Hoogenbergh Door den advocaat-generaal, mr. J. A. de Visser, waren In deze zaak vijf getuigen gedagvaard, terwijl een even groot aantal getuigen als getulgen-deskundigen optrad Door den president, mr. Lodder, werd den verdachte een langdurig verhoor af genomen omtrent de wijze, waarop aan het Rotterdamsch Nieuwsblad, waarvan de verdachte een der directeuren ls, de op advertenties ingekomen brieven aan de belanghebbenden worden gedistribueerd. Naar verdachte mededeelde, heeft de di rectie, na de door haar opgedane ervaring dat een groot aantal brieven in den vorm van circulaires enz. op geplaatste adver tenties werden ingezonden, welke brieven geen concreet antwoord bevatten op het door adverteerders gevraagde, het stand punt ingenomen, dat zij dergelijke brieven en circulaires, als zijnde schadelijk voor het bedrijf, kon achter houden en zij deed daarvan mededeeling aan belang hebbenden door een clausule, welke zij var. tijd tot tijd in haar blad afdrukte Blijkens een voor den president der Rotterdamsche Rechtbank in kort geding behandelde zaak tusschen het Rotterd Nieuwsblad en den houder van een zaken- bureau R. Bos. was tusschen partijen over eengekomen, dat brieven van dezen laat ste. welke niet het karakter van een cir culaire droegen, door de administratie van dit blad aan de betrokken adverteerders zouden worden doorgezonden. Uit het getuigenverhoor van den eer sten getuige, den heer Bos, bleek dat deze eenigen tijd geleden, de nakoming van deze verplichting door het Rotterdamsch Nieuwsblad in twijfel had getrokken Ten einde hieromtrent zekerheid te verkrijgen had getuige in het blad zelf eenige adver tenties geplaatst, waarop hij een aantal brieven (dus aan zichzelf gericht) inzond. Het was hem toen gebleken, dat de ad ministratie van het blad hem niet alle ingezonden brieven overhandigde. Daar onder waren brieven, welke door derden op verzoek van getuige waren Ingezonden. Advocaat-generaal: Bood u ln deze brie ven concrete zaken aan? De getuige antwoordde hierop bevesti gend. Verdediger, mr. Loeff, tot getuige: Heeft U na het kort geding geen brieven in den vorm van circulaires ingezonden? Als getuige hierop bevestigend ant woordt, legt mr. Loeff een tweetal brieven over, welke blijken na dien datum aan een hoofdagentschap van het Rotter damsch Nieuwsblad aan den Nieuwen Binnenweg te zijn afgegeven. Hierna werden gehoord de' 28-Jarlge kantoorbediende G. M. van Duyvenbode, en de agent van politie Hoogendoorn. Eerstgenoemde getuige gaf eenige inlich tingen omtrent de wijze van expedieeren van deze brieven. Laatstgenoemde ver klaarde op verzoek van den heer B. op een advertentie, door dezen geplaatst, te heb ben geschreven. De chef van het Rotterdamsch Nieuws blad verklaarde, dat hem volgens voor schrift een aantal brieven waren over handigd. welke na onderzoek circulaires en dergelijke bleken te bevatten. Verdachte antwoordde op een desbe treffende vraag van den president, dat hfj meende, waar door dergelijke brieven aan zijn bedrijf schade werd gedaan, hij het recht had deze te openen. De directeur van het Leidsch Dagblad, de heer Henny. voorzitter van de Vereeni- ging De Nederlandsche Dagbladpers, ver klaarde als deskundige, dat het in het dagbladbedrijf usance is, dat men brieven, waarvan, in dit proces sprake is, in de prullemand deponeert. Volgens getuige zijn circulairs en der gelijke geen concrete aanbiedingen. De heer H. Nijgh, directeur van de Nieuwe Rotterdamsche Courant, verklaarde eveneens als deskundige, dat men mis bruiken van het recht om brieven in te zenden, naar zijn meening moet onder drukken. omdat men de administratie van een dagblad niet als zijn eigen expeditie bedrijf moet gebruiken. Getuige noemde als voorbeeld: aanbiedingen van adver- tentiebureaux, welke het bedrijf recht streeks schade berokkenen. Ook in de door getuige uitgegeven bla den komt een dergelijke clausule als in het Rotterdamsch Nieuwsblad voor De adjunct-directeur van het dagblad Voorwaarts, de heer Sieverts, verklaarde, dat het zijn persoonlijke meening was, dat alle aan een dagblad-administratie ge richte brieven, bestemd voor adverteer ders behooren te worden doorgezonden. Mr. Loeff: Stuurt u zelf circulaires aan andere kranten? Getuige antwoordt hierop bevestigend. De adjunct-directeur van De Maasbode, de heer J. B. Kuypers, zeide eveneens van meening te zijn, dat dergelijke brieven en circulaires schade aan het bedrijf berok kenen. In een uitvoerig requisitoir betoogde de advocaat-generaal, dat het vrijsprekend vonnis van de rechtbank op onjuiste gronden berust en hij het daarmede niet eens kam zijn. De rechtbank heeft er bij de quallficatie van dit vonnis rekening mede gehouden, dat geen opzet tot verduistering aan wezig is. Spreker betwistte, dat door het simpele afdrukken van een clausule de dagblad directies het recht zouden krijgen, om brieven van derden achter te houden. Spr wees daarbij op de gevolgen, indien dit stelsel algemeen gebruikt zou worden, in het bijzonder bij huwelijksadvertenties, waarbij de gegadigden hun portret In sluiten. Met deze zeer eigenaardige clausule, die de eene partij zou binden, maar de andere niet, valt of staat deze geheele zaak. Na liet hlervoren genoemd civiele proces wist getuige B. zich gebonden, doch deze ge bondenheid kan niet slaan op de vier brie ven, waarin hij, zij het dan ook op een gefingeerde advertentie door hem zelf ge plaatst, een reëel aanbod deed. Concludeerende zeide de advocaat-gene raal, dat er in de houding van het „Rot terdamsch Nieuwsblad" iets onbehoorlijks is, dat deze een tweeslachtige houding is en hij verwierp bij voorbaat het verweer van verdachte, dat een aanbieding aan zichzelf geen concrete aanbieding kon zijn. Dit toch kon hij eerst weten, nadat de enveloppen geopend waren. Ten slotte vroeg de advocaat-generaal vernietiging van het vonnis en veroordee ling van verdachte tot een geldboete van f. 100 subsidiair 20 dagen, waarna mr. Hoogenbergh namens zijn cliënt de civiele vordering toelichtte. Hierna was het woord aan den verdediger, mr. Loeff. Pleiter zette uiteen hoe Bos met het zenden van zijn brieven (circulaires) op advertentiën omtrent overname van zaken enz. deed. Deze circulaires hadden geen inhoud, welke rechtstreeks op de adver tenties betrekking had. doch er werd een voudig in verteld, dat Bos een of meer zaken te verhandelen had. Op die manier zocht hij relatie met adverteerders, die zich voortaan bij zijn bureau z.g. kosteloos konden laten inschrijven. Bood iemand bv. een sigarenzaak ter overname aan ln het „Rott. Nieuwsblad", dan zond hij een cir culaire met de vermelding, dat bij zijn bureau één of meer candidaten daarvoor stonden ingeschreven. Natuurlijk werden de kosten wel verhaald op den kooper of verkooper. Het bedrijf van Bos is aldus tot bloei gekomen ten koste van het „Rotter damsch Nieuwsblad", waarin de betrok kenen meenden nadien niet meer behoe ven te adverteeren, dat zij een zaak ter overname wenschten te doen. Om aan een dergelijke wijze van bena deeling een einde te maken, ls tot inhou ding van zoodanige circulaires ten kantore van het Nieuwsblad overgegaan. Van toeëigening van brieven is geen sprake, aangezien zij ter beschikking van den afzender lagen. Men heeft op allerlei wijze getracht van deze civiele aangelegenheid een strafzaak te maken om pressie op den directeur uit te oefenen. Bij alle andere couranten wordt in over eenkomstige gevallen evenzoo gehandeld. Niemand heeft daarin ooit iets strafrech telijk ongeoorloofds gezien. De kern van de zaak ligt in de contrac- tueele verhouding tot den adverteerder. De courant en de adverteerder waren het er in vele gevallen over eens, dat derge lijke circulaires niet behoorden te worden doorgezonden, aan welke doorzending in den regel bovendien portkosten verbonden waren, terwijl zij voor den adverteeder geenerlei belang hadden Diverse adverteerders hebben verzocht, dergelijke circulaires niet meer te ont vangen. Iemand als Bos parasiteert op een be drijf als dat van het nieuwsblad, de cou rant behoeft zulks niet toe te laten. Het geheele bedrijf van Bos is intusschen op dergelijke circulaires gebaseerd, welke hij op alle advertenties inzake overname van winkels, café's enz. via de courant pleegt toe te zenden. Dat systeem was zéér ver doorgedrongen. Aan een bij het eerste korte geding gedane belofte om dergelijke circulaires niet meer in te zenden via het Nieuwsblad, heeft Bos zich niet gehouden. Daarop verviel tevens de plicht van de andere partij tot onverminderde doorzen ding. Men moet er ook rekening mee houden, dat het nieuwsblad groote kosten moet be steden om als zoodanig op peil te blijven en dat de abonnementsprijs die kosten niet of nauwelijks dekt, zoodat evenals bij de meeste andere bladen het bedrijf voor zijn bestaan vooral op de advertentie- opbrengsten is aangewezen. Dat hier eenige „verduistering" in straf rechtelijken zin is geschied, moet pleiter stellig betwisten Het betreft alleen een vorm van uitoefening der contractueeie verhouding. Indien pleiter in een hotel zou hebben gelogeerd en hij zou bij zijn vertrek tot den chef-portier zeggen: er kunnen nog een paar brieven voor mij komen, doch die behoeft u mij niet na te zenden, want zij hebben voor mij geen waarde, dan komt het pleiter onmogelijk voor den chef-portier of de hotel-directie later aan te spreken voor die niet-door- zending. Ook de afzender van de brieven heeft dan geen aanspraak op schadever goeding. In het onderhavige geval heeft Bos het volkomen aan zichzelf te wijten, dat wel licht een paar brieven met den grooten stroom van circulaires mede zijn achterge houden. hoewel die enkele brieven achter af wèl voor doorzending in aanmerking zouden zijn gekomen. Nu meent Bos door alle circulaires te laten typen in plaats van drukken de doorzending te kunnen forceeren. Hij bezorgt echter alleen zijn typiste daarmee extra-lasten. Pleiter doet een beroep opart 41 terzake noodweer. Het nieuwsblad heeft gehandeld ter verdediging van zijn eigen bedrijf, dat door handelingen als die van Bos werd ge schaad. Hij concludeert tot bevestiging van het vrijsprekend vonnis der Rotter damsche rechtbank. De procureur-generaal, mr. J. A de Vis ser, repliceert. Spr. betwist dat het nieuws blad het recht had de brieven achter te houden, laat staan te openen. In twee ge vallen, waar Bos had gevraagd de brieven terug te ontvangen werd hem geant woord: „Je krijgt ze niet" of „Er zijn geen brieven ingekomen". Spr. betwist voorts, dat hier door het nieuwsblad uit „noodweer" is gehandeld en hij handhaaft zijn requisitoir. Uitspraak 21 Januari. TANDARTS ONTOEREKENBAAR VERKLAARD. De doodslag in de Laan van Meerdervoort. Het vooronderzoek in de zaak van den Haagschen tandarts uit de Laan van Meer dervoort, die op 2 November ln zijn woning een jongen collega met een scheermes heeft gedood, is nog niet gesloten. Volgens „Het Volk" hebben de psychiaters den ver dachte ontoerekenbaar verklaard, zoodat het waarschijnlijk is, dat zijn zaak die binnenkort voorkomen moet ln raad kamer zal worden behandeld. KANTONGERECHT TE LEIDEN. Voor het kantongerecht stond de win kelier J. D K uit Sassenheim terecht, omdat hij ln zijn winkel een hoeveelheid griesmeel in voorraad heeft gehad, dat later bij onderzoek geen griesmeel bleek te zijn, maar een soort gemalen rijst met gele kleurstof Dr. van Eek, directeur van den keuringsdienst voor waren verklaarde van den keurmeester West een monster van deze z.g. griesmeel die ln den winkel van verdachte in beslag was genomen, scheikundig onderzocht te hebben, waarbij gebleken was, dat het monster gewone ge malen rijst was, vermengd met een gele schadelijke kleurstof om er de grieskleur aan te geven Dit nagemaakte product wordt in den handel gebracht om de goede griesmeel concurrentie aan te doen. Dit zelfde verklaarde ook mej. dr. Snethlage die het monster na dr. van Eek onder zocht had. De winkelier verklaarde geen vakman te zijn; hij had dit product van den verte genwoordiger G. P van A. uit Lisse ge kocht, en wist niet dat het verkoopen van dit product onder den naam griesmeel ver boden was. Het O. M. noemde het een zeer ernstig feit. Een winkelier moet weten wat hij verkoopt en dat deze uit onwetendheid gehandeld heeft kan hij dan ook niet ge- looven. Verdachte ls ten volle verant woord voor de waren die hij verkoopt, zoo dat niet met een lichte boete volstaan kan worden Hij eischte daarom f.50 boete of 30 dagen Over 8 dagen zal de kantonrech ter vonnis wijzen. Voorts moest terecht staan W. S. uit Amsterdam, omdat hij met zijn auto ln plaats van even te wachten, op zeer roe- kelooze wijze met groote snelheid de Hoofdstraat te Sassenheim was doorge reden waardoor hij een groentewagen met paard had aangereden en de groente wagen ernstig beschadigd werd. Het O. M. eischte f.25— boete of 15 dagen hechtenis. De kantonrechter deed onmiddellijk uitspraak en veroordeelde verdachte tot f. 25.boete of 10 dagen hechtenis en toewijzing der civiele vorde ring van f. 39.70. J. S. moest terecht staan, omdat hij op zeer onvoorzichtige en roekeiooze wijze op de Nieuwsteegbrug een andere auto had ingehaald, waardoor hij een jongen, die zich met een rijwiel op die brug be vond, had aangereden. Het O.M. eischte f. 10 boete of 5 dagen hechtenis. De Kan tonrechter veroordeelde verdachte tot f. 40 boete of 20 dagen hechtenis. Daarna stond J. C. P. den H. uit Lei den terecht, omdat hij op zeer onvoorzich tige wijze met een auto beladen met melk bussen een andere auto links gepasseerd was. waardoor mevr. Blok die met haar man op het trottoir op de Haven gearmd liep te wandelen door een uitstekend voorwerp van de auto werd getroffen en zeer ernstig door een pen aan haar arm was gewond Het OM eischte f. 10 boete of 5 dagen hechtenis. Over 8 dagen zal de kantonrechter vonnis wijzen. KANTONGERECHT ALPHEN. HET DOEN PLEGEN VAN VERDUISTERING. De Hooge Raad te Den Haag behandelde heden in hooger beroep de zaak tegen mr. J. Kdirecteur der N V. Rotterdamsch Nieuwsblad. De Rotterdamsche Recht bank had verdachte van het hem ten laste gelegde het doen plegen van verduis tering vrijgesproken, tegen welk von nis het OM. hooger beroep aanteekende. Allereerst hadden zich te verantwoorden H. U. en F. S. uit Boskoop, wegens overtre ding van de politieverordening der ge meente Boskoop, n.l. het leunen tegen een étalage Als getuige werd gehoord de ver balisant W. K. S. had ontkend, doch ver balisant beweerde pertinent ook S. te heb ben zien leunen. Eisch f. 3 subs. 1 dg. Uit spraak f. 1.50 subs. 1 dg. H. te Zoeterwoude was ten laste gelegd als bestuurder van een vraohtauto op 11 Mei 1934 des v.m. 12 uur langs den Ka- naalweg onder gemeente Ter-Aar, de vei ligheid van het verkeer in gevaar te heb ben gebracht, door plotseling met de door hem bestuurde vraohtauto te stoppen, zonder een stopteeken te hebben gegeven, waardoor de achter hem komende auto van den bloemenkoopman A. v. G. tegen zijn auto was gereden; v. G. had hierdoor een schade geleden van f. 102; v. G. ver klaarde op plm. 15 Meter afstand achter verdachte te hebben gereden, hetgeen den kantonrechter deed opmerken dat getuige dan ook onvoorzichtig had gehandeld. Getuige bleef er bij dat verdachte plotse ling had gestopt en het hem onmogelijk was geweest te stoppen, terwijl hij boven dien volhield, dat verdachte het stoplicht niet had laten ontbranden. Voorts voerde getuige aan. dat de garagehouder S. het stoplicht van verdachte's auto had gespro- beerd en dat dit toen niet werkte. Deze garagehouder eveneens als getuige ge hoord, kon omtrent 't ongeval zelfs niets verklaren en omtrent het stoplicht of dit al of niet werkte bleek dat hij dit niet zelf had geprobeerd doch met derden bij de auto van verdachte had gestaan en toen had gevraagd het stoplicht te willen laten branden, terwijl toen bleek dat het niet brandde. Daar het bedrag der schade door v. G. meer dan f. 50 bedroeg, kon hij zich niet civiele partij stellen. Verdachte ont kende plotseling te hebben gestopt en geen teeken te hebben gegeven. Hij reed zelf achter een andere vrachtauto, bestuurd door zijn broer en by een brug had hy zijn snelheid wel verminderd, doch in het geheel niet gestopt. Hy meende dus, dat hy geen stopteeken behoefde te geven. Toen hij zyn snelheid echter verminderde, werd hy aangereden door v. G. waarna hij was gestopt. De ambtenaar van het O. M. achtte de tenlaste gelegde feiten dan ook niet voldoende bewezen en vor derde vrijspraak. De kantonrechter, die dezelfde meening was toegedaan, ontsloeg verdachte van verdere rechtsvervolging. v. St. uit Leimuiden had de motorrijder J. v. L. uit Rynsaterwoude ln den polder Vierambacht aangereden, waardoor y. L. Laval en Mussolini zyn gisteravond, na een laatste conferentie, welke drie kwar tier duurde, om 8 uur overgegaan tot de onderteekenlng van de Fransch-Itallaan- sche overeenkomsten. Over de resultaten van de besprekingen der laatste dagen is de volgende mede deeling gepubliceerd: Officieel communiqué. „De Fransch-Italiaansche onderhande lingen tusschen den Italiaanschen regee- ringschef en den Franschen minister van buitenlandsche zaken zyn afgesloten. Beide staatslieden hebben de getroffen overeenkomsten Inzake de belangen der beide landen ln Afrika, benevens eenige protocollen, waarin de overeenstemming der beide regeeringen ten aanzien van vraagstukken van Europeesch belang wordt geregistreerd, onderteekend. zy hebben verder vastgesteld, dat beide regeeringen de noodzakeiykheVd erken nen van een overeenkomst waartoe meer dere landen toetreden, aangaande de kwestie midden-Europa en zy zyn over eengekomen, het door hen aangenomen standpunt, zoo spoedig mogeiyk den ande ren belanghebbenden staten ter bestudee ring voor te leggen. Zy zyn tenslotte overeengekomen, in verband met de te verwachten tot stand koming van dit multilateraal accoord, reeds nu gemeenschappeiyk, in den geest dier samenwerking, alle maatregelen te onder zoeken, welke de situatie zou kunnen ver- eischen. Vyf protocollen geteekend. De stukken, welke geteekend zyn, zyn vervat in vyf protocollen, waarvan drie betrekking hebben op de Fransch-Itali aansche koloniale kwesties. In het vierde protocol wordt de ge- meenschappeiyioe Fransch - Italiaansche politiek in Zuid-Oost Europa behandeld. Dit protocol houdt o.a. ook ln de Fransch- Italiaansche consultatieve clausule, betref fende Oostenryk. Het laatste protocol h££ft betrekking op de ontwapeningsphase. In politieke krin gen neemt men aan, dat de Duitsche her bewapening, in geval Dultschland toe treedt tot een ontwapeningsovereenkomst en naar Genève terugkeert, ook door Frankryk zal worden aanvaard. De herbewapening van Dultschland wordt onwettig verklaard, zoolang geen accoord daarvoor is gesloten. Wat de koloniale overeenkomst betreft wordt in politieke kringen aangenomen, dat os. bepaald is. dat Italiaansche onder danen in Tunis hun nationaliteit gedu rende twee generaties zullen behouden: vervolgens dat Italië een strook gebied zal krijgen ten Noorden van Maddif. Tlbestl, ongeveer 800 nüjlen lang en 100 myi breed en een ander stuk gebied, lang ongeveer 40 myi, te Bab el Mandab, in Fransch So- maliland. Dit laatste gebied zal echter niet de haven Obok bevatten. Ten derde zou Italië 2 a 3000 aandeelen in de spoorweg-onderneming Djiboutl- Addis Abeba kunnen koopen. Ook Fransch crediet? In gewooniyk goed. ingelichte Parysche kringen meent men te weten, dat te Rome naast de eigeniyke politieke onderhande lingen ook financieele credieten van de Bank van Frankryk aan de Italiaansche staatsbank, gedeeltelyk door het brengen van Italiaansche fondsen op de Fransche Beurs zullen worden versterkt. Men meent te weten, dat wanneer deze besprekingen tot resultaat lelden, de Bank van Frankryk onmiddeliyk een crediet van een milliard franc zal openen, terwyl nog een bedrag van 3 milliard over eenigen tyd liquide zal worden gemaakt. Besprekingen zyn gevoerd met het doel nieuwe credieten op de Italiaansche markt te brengen. Laval spreekt. Na de onderteekenlng van de overeen komsten verklaarde Laval tegenover de aanwezige journalisten: „Mussolini en ik zijn besloten niets na te laten, wat de opgestelde conventies, zal kunnen ver wezenlijken De politiek waartoe wy hebben besloten; ls tegen niemand gericht, zy biedt allen regeeringen de mogehjkheld tot medewer king op dezelfde basis van moreele geiyk- heid en heeft uitsluitend de organisatie van den vrede ten doel Ik hoop van ganscher harte, dat ons beroep gehoor zal vinden". Laval eindigde met de woorden: „Ik wil Rome niet veriaten, zonder myn groote bewondering uit te spreken voor Musso lini, wiens sterke persooniykheld dit resul taat heeft mogeliik gemaakt". Mussolini's meening. Mussolini heeft de Fransche Journalisten ontvangen en voor hen een verklaring af gelegd. waarin de duce wees op het kapi tale belang van het bereikte accoord voor de Fransch-Italiaansche betrekkingen en voor het algemeen welzyn. „De handhaving onzer vriendschap, dié niet afhankeiyk behoeft te zyn van diplo matieke protocollen zal steeds gemakke- ïyk zyn tusschen landen, die het glorieuze merk dragen eener gemeenschappelijke beschaving en der jongste groote beproe vingen. Het beslissende Jaar begint onder de gunstige auspiciën eener Fransch-Italiaan sche samenwerking. Laten we thans met verstand en vol harding voortwerken. opdat ons accoord' brenge wat de wereld ervan verwacht. Bezoek bij den Paus. Laval ls door den Paus in audiëntie ontvangen. Hy was sedert 65 jaar de eer ste Fransche minister, die een bezoek brengt aan Vaticaanstad. De Paus ver leende hem het grootkruis van de Orde van Pius, terwyl Mme Laval een gouden rozenkrans ontving. Engeland en 't consultatieve pact. Berichten uit Rome, volgens welke Gr.- Brittannië formeel zou toetreden tot een consultatief pact inzake de onafhanke- ïykheid van Oostenryk worden niet be vestigd. Verklaard wordt, dat het Engel- sche standpunt ln deze aangelegenheid ln de door Engeland, Frankryk en Italië op 7 Februari 1934 afgelegde verklaring on dubbelzinnig tot uiting ls gekomen. Deze verklaring werd in September 1934 op nieuw bekrachtigd. In het commentaar, dat kort na het afleggen der verklaring werd gepubliceerd, hebben de drie betrok ken landen hun bereidheid tot uiting ge bracht in geval van noodzakelijkheid bij een te komen tot beraadslaging. Onder deze omstandigheden, aldus wordt ver klaard, zal geen nieuwe verklaring en geen nieuwe overeenkomst van den kant van Groot-Brittannië noodlg worden. Bo vendien zyn Frankryk en Italië door deze houding van Engeland volkomen voldaan. Uit de Pers. Zoowel de Fransche als Italiaansche pers Juicht over het bereikte accoord, hoe wel de berichtgeving daarover schaarsch ls. Van Fransche zyde wordt echter be treurd, dat niets over een vlootverdrag wordt gezegd, zoodat daarover nog niets beslist schynt. In Hongarye wordt geconstateerd, dat een verslechtering van de positie van Hongarije en de Hongaarsche revisiepoli- tiek niet is ontstaan, en dat nieuwe aan vallen op de herzieningsgedachte kunnen worden afgewezen. Principieel merkt men op. dat van een garantie der bestaande grenzen in de protocollen geen sprake is en dat het vreedzame Hongaarsche her- zieningsstreven door de overeenkomsten van Rome onaangetast blyft. Naar verluidt is de Hongaarsche regee ring voornemens zich voorloopig haar standpunt Inzake het consultatieve pact en het Fransch-Italiaansche voorstel tot afsluiting van een wederzydsch verdrag tot erkenning der grenzen en non-inter ventie met de nabuurstaten van Honga rye voor te behouden. een schade had gehad van f. 3; v. L. en C. J. Sch. werden als getuigen gehoord, die de feiten bevestigden; v. St. ontkende en beweerde v. L. in het geheel niet te heb ben gezien. Eisch f 15 subs. 5 dg. Uit spraak f. 10 subs. 5 dg. met toewyzing der civiele vordering aan van L. ad f. 3. W. v. H. uit Wilnis had langs den West- kanaalweg met zyn vrachtauto niet be hoorlijk naar links uitgeweken, waardoor hij een wielrijder had aangereden, dus de veiligheid van het verkeer in gevaar had gebracht. Als getuigen werden gehoord twee wiel- ryders afkomstig uit Heusden. Deze had den met den aangereden wielryder gere den en verklaarden dat zij eerst een ge span paard en wagen hadden gepasseerd en dit bykans waren gepasseerd toen de achter hen aankomende wielryder werd aangereden. Hoe de aanrijding echter pre cies was geschied, konden zij niet verkla ren, daar zy voor den wielrijder uitreden. Wel hadden zij een slag gehoord, doch of de man was geschrokken of aangereden hadden zy niet geheel gezien. De ver dachte ontkende den wielrijder te hebben aangereden. Nadat deze wielrijder het be doelde gespan bykans was gepasseerd had hy gesignaleerd om ook het gespan met zijn auto te passeeren, doch toen was de wielryder vlak voor zyn auto gevallen. De ambtenaar overwoog in zyn requisi toir, dat naar zyn meening verdachte niet behoornjk naar links had uitgeweken en vorderde een geldboete vail) f. 6 subs. 3 da gen. De kantonrechter achtte het ten laste echter niet bewyzen en sprak verd. vrij. De slager C. N. v. d. P. te Ter-Aar had op 13 Juli 1934 vleesch uit een andere plaats betrokken en dit niet ter keuring aangeboden, althans 40 Kgr. aan de keu ring onttrokken. Als getuige werd gehoord de verbalisant de keurmeester K. die het ten laste gelegde bevestigde en verklaarde dat verdachte reeds meerdere malen vleesch had betrokken en hiervan dan slechts een gedeelte ter keuring aanbood. Verdachte gaf het ten laste gelegde toe, doch beweerde dat hy vanaf het station direct een gedeelte van het gekochte weg bracht, omdat het besteld was. In vier gevallen was den keurmeester gebleken, dat verdachte te weinig ter keuring had aangeboden. De bevoordeeling voor ver dachte was echter gering, daar het keur loon slechts 2 ct. per kgr. bedraagt. Eisch f. 60 subs. 30 dg. Uitspraak f. 35 subs. 7 dagen. F. K. te S. De nachtautobus vertrekt iederen nacht om i uur uit Rotterdam en om halftwee van het Ryswyksche plein te Den Haag. De prijs is gelyk aan die der Spoorwegen 3e klasse. A. K. te L. Kan oorzaak zUn van. luis in de kooi en dan de vogel overplaatsen ln een andere kooi en de met luis, be smette schoonmaken en de vogel bevrijden van deze kwelgeesten. Kan ook oorzaak zyn van verkeerde voeding of onvoldoende toevoer van be- noodigde stoffen voor vernieuwing van voederfcleed. Van der L., te L. Het spreekwoord luidt: „Vele handen maken licht werk." 43

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 12