Brand te Warffum - Proces Hauptmann - Nieuwe spoorbrug te Zwolle: Het geheimzinnige Landhuis 75sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Hotelbrand te Warffum. FEUILLETON. HET PROCES TEGEN HAUPTMANN te Flemington in VROUWEN ACHTER HET MACHINEGEWEER. Leden van d« verband met de ontvoering van den baby van Lindbergh. Nationale Verdedigingsliga van Japansche vrouwen met gas- Draadloos overgèbraehte foto van de rechtzaal. t Inzet Hauptmann maskers voor bij het bedienen van een machinegeweer. BELANGSTELLING VAN BRABANTSCHE BOERENDOCHTERS bij de in stallatie vafl den nieuwen burgemeester van Huy bergen,, den beer Sy ster mans. HET AFLOSSEN VAN DE WACHT VOOR DE KWARTIEREN VAN DE INTERNATIONALE SAAR-POLITIE IN SAARBRüCKEN. De Engelschen (rechts) betrekken de wacht. Links de Italianen. HEI' NIEUWSTE AMERI- KAAN8CHE KAPSEL. De filmactrice Denis Philipps met 't nieuwe kapsel voor den avond Het hotel ,,Het Oude Gemeentehuis" te Warffum brandde geheel af. De hotel houder werd gearresteerd, verdacht van brandstichting. DE NIEUWE SPOORBRUG OVER DEN USEL TE ZWOLLE is bijna gereed gekomen. Doorkijkje op de nieuwe brug. uit het Engelsch van Hugh Walpole en J. B. Priestley, door H. A. C. S. 51) Dat was het gevaarlijke oogenblik voor mij. Ik geloof, dat, toen hij mij voluit aan keek en zijn krachtige lichaam stijf tegen den kleinen stoel drukte, ik zóó diclit bij den dood was als ik nooit ben geweest of zal zijn. Welk soort van dood, weet ik niet. Toen ik sprak was hij opgehouden met het geld in zijn zak te rammelen, 't Kan, dat er een revolver in zat of een aardige kleine knuppel of alleen maar een zakdoek. Wie kent hunne manieren? Ik zeker niet. Van f£n, dinS ben ik zeker: dat een man als Mulligan nergens alleen heen gaat zonder het een of andere wapen. Ik geloof ook, dat in die seconde al de mogelijkheden in zijn hoofd de revue pas seerden, veel meer mogelijkheden dan ik kende, maar dat het stil en vlug overlijden van mij eene was, daar ben ik zeker van. Ik zag zijn horloge aan zijn pols glinste ren toen hij, machinaal, zijn arm draaide om er op te kijken. Zijn oogen, die in de mijne keken, waren zoo koud als kiezel- steenen. Zijn hand maakte een flauwe be weging naar mij toe. Het leek mij, alsof ik zijn adem op mijn wang voelde en het was in de kamer even kil als benauwd. Ik kon mij niet bewegen; wat hij wenschte te doen kon hij met het grootste gemak ge daan hebben. Pit was ggen :«itesl4tas. BoJj, tet h&s even reëel en levend als de meest ware nachtmerrie. Ik rook door het open raam de lucht van het een of andere vleesch, dat iemand beneden aan het braden was. Ik herinner mij, dat ik bij mijzelf dacht: „dat is de laatste keer, dat je iets ruikt". Maar hij had betere gedachten. T Was een te groote risico vermoed ik. Erg vrien delijk zei hij „Wat weet u van Lester Road?" ,Ha, dat zou de moeite waard zijn om te verteilen", antwoordde ik (mijn stem trilde een heel klein beetje, ondanks mijzelf). „Maar daar kunt u zeker van zijn. Geef mij die twee papieren en ik zal u niet las tig vallen". Hij probeerde toen te bemantelen wat hij had toegegeven.. Hij zei, dat hij nooit van Lester Road gehoord had en zoo voort. Ik liet hem een beetje praten en toen zei ik: „Nu hoe dan met mrs. Bradley? En hoe het zat met de Four-in-Hand Pub?" Hierna probeerde hij niets anders meer. Hij stond op en wandelde door de kamer. Ik bleef rustig zitten. Hij verlangde een eind aan mij te maken, dat weet ik. Ik kon merken, dat hij zichzelf verzekerde dat hij het zoo gemakkelijk en zoo stilletjes kon doen, dat niemand het ooit hooren of weten zou of er zich iets van zou aantrek ken maar metterdaad kwam hij, geloof ik, erg vlug,1 over mij heen, bij zijn eigen particuliere aangelegenheid terecht. Ik hoorde hem mompelen, terwijl hij zich op zijn hakken omdraaide: „Dat is de derde, sinds Augustus". Hij stond bij de tafel, terwijl hij naar mij keek. „Hier. daar hebt u ze", zei hij, erg vrien delijk, terwijl hij mij de papieren over handigde. „Pie zaak van den jongen be- teekent bij slot van rekening weinig". Toen, terwijl hij mij erg strak aankeek: „Dit blijft tusschen ons als ik dien jon gen gek niet lastig val?" „Op mijn eerewoord", antwoordde ik. „Ik geloof u", zei hij eenvoudig. „En dat is meer dan ik doen zou tegenover de meeste van mijn vrienden". Vervolgens voegde hij er onverschillig aan toe: „Er zijn er te veel die te veel weten in dit land. Ik geloof, dat lk het een tijdje in Canada ga probeeren." Toen zei hij iets geks: „Als je ooit iets in je schild voert, Jonge man, onthoud je dan van grapefruit. Het is zuur in je maag. Dat was mijn fout. Ik dacht niet genoeg aan mijn maag". Hij keek de kamer door, liep naar de harp en raakte de sna ren aan. ,,'n Ouderwetsch ding, zoo'n harp", zei hij. „Zoo vervelend" en ging. O hemel! Het is drie uur dertig! Ik heb het alles nog eens beleefd. Ik tril, of het van slaap of van zenuwen ls, dat weet ik niet. Maar grape-fruit, Bob? Zal ik ze ooit nog met smaak eten? Dit is alles, op het oogenblik. Te je liefh. MARK. Farthing Hall, Garrowdale. Beste Mark, Er is juist even tijd om dezen met den morgenpost mede te geven. Kijk je niet met verbazing naar dit adres? Rossett en mrs. Masham zijn met elkaar geëngageerd, ja, geëngageerd, en zij zullen heel gauw trouwen, 't Gebeurde alles gisteravond en je zult er alles van hooren, zoodra ik tjjd heb een behoorlijken brief te schrijven. Ondertusschen kan jij opschieten. Jouw moeilijkheden" zijn voorbij, voor een deel, dank zij je Machiavelliaanschen vriend ROBERT Farthlhg Hall, Garrowdale. Beste Mark, Nu een verslag van gisteravond. Maar verwacht geen duidelijk zakelijk verhaal: daarop zal je moeten wachten tot je mij spreekt. Ik ben nog te zeer in beroering. Bovendien schrijf ik dezen in de ontbijt kamer van Farthing Hall (ik wil wedden, dat je nooit geweten hebt, dat het er een had), om buiten bereik van de menschen te zijn. Ik kan de geschiedenis niet ver tellen onder den neus van de slacht offers, daarom kroop lk hier binnen, Maar er is hier geen vuur en ik zou gelooven, dat deze kamer in geen twintig jaar gebruikt is. Zij is zoo muf en zoo vreemd, maar ter- zelfdertijd verduiveld koud- En een man met een kolossalen neus, volgens het on derschrift Eglinton Rossett, Esquire, kijkt mij van af den muur tegenover mij spot tend aan. De kortste en daarom beste ma nier om het te doen (ik verlang om naar den haard terug te keeren) is: het ln too- neelen te verdeelen. Tooneel 1 dan, is gis termiddag, ten huize van mrs. Masham. Merrow, de chauffeur, knoeit aan de auto. Ik hobbel naar buiten met een pijp en vraag hem wat hij doet. 't Is die „mag" zei hij. Ik kan hem niet aan den gang krijgen en ik weet, dat het de „mag" is. Hij peu tert de magneet er uit, kijkt wat de fout is, vertelt mij alles er van, iaat mij zien, dat een schoei igts, dat met een con tact-breker te maken heeft los is ge raakt. Ik kijk beminnelijk toe, aan mijn pijp zuigend, maar neem ondertusschen die schroef goed op. Tooneel II is de eetkamer van Farthing Hall, gisteravond. De keuken heeft haar best gedaan, de kelder nog meer. Rossett heeft zijn laatste schatten drank te voor schijn gehaald en is ijverig bezig er proef jes van aan te bieden en ze op te dringen aan zijn drie gasten. Ik drink stevig en houd ondeugende overdenkingen. Mrs. Masham die zou kunnen worden ver geleken bij een Indischen zomerdag is bloeiend als een roos en schitterend en veracht het druivennat niet. Marjorie proeft kieskeurig en fonkelt. Na het eten worden ons de erfstukken getoond. Rossett is geweldig, de ouderdom van Clio 1) in eigen persoon. Maar ik heb de erfstukken vroeger al gezien en ook Marjorie, die vraagt om bij de miniaturen te mogen blijven. Rossett heeft mrs. Masham voor zich alleen, en haar oogen en ooren han gen aan hem. Alles is zooals 't moet zijn. behalve dat de tijd de oude vijand ons verslaat. Hij glipt weg en dan zijn er de conventie en de welvoegelijkheid, die in acht geno men moeten worden. Mrs. Masham, zoo reusachtig blozend als een zonsondergang en toch zedig ja. zedig mompelt iets over den tijd. Dit in de hall- Marjorie is niet weg te krijgen van den haard en van de miniaturen. Ik weifel niet. met. het oog op den tijd. maar beloof naar „De Bruine Stier" te hinken en de auto te halen. 1) Clio, de muze der Geschiedenis. .CWffiKtt vemieü, j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5