DE VISSCHERIJ IN 1934
Na hef Rooken
75,te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 31 December 1934
Zesde Blad
No. 22937
KUNST EN LETTEREN.
A.PADMENTIEQ'S MAG
DE BONNETEDIE
SCHEEPSTIJDINGEN.
DE TREILVISSCHERIJ.
Een groot gedeelte van de KatwIJksche
yioot nam weer aan de wintervisscherij
deel. De behaalde resultaten waren weder,
cm ongunstig; het meerendeel van dé
motorloggers werd dan ook successievelijk
ter haringvlsscherlj gezonden.
Een twintigtal schepen van schipper-
elgenaars en enkele loggers van reederijen
hebben het geheele jaar door getreild;
deze schepen zullen echter de grootste
moeite hebben hun exploitatiekosten te
dekken.
De vlschprljzen waren het geheele jaar
door laag. In het bijzonder voor de fijnere
vLschsoorten. die het hoofdbestanddeel
van de ladingen der loggers vormen. Door
slecht weer of sterk verminderde vangsten
konden de prijzen een enkel maal wat
verbeteren, doch steeds trad spoedig weer
een daling in.
Door de contlngenteering werd aan den
overmatigen invoer van vreemde visch
in hoofdzaak Deensche, eenlge beperking
opgelegd. Deze maatregel, hoewel niet aan
de verwachtingen beantwoordend heeft er
zeker toe bijgedragen, dat nog lagere
vlschprljzen zijn voorkomen. De moeilijk
heden, welke de IJmuidsche vischhandel
in het buitenland ondervond, waren zeer
groot. De contlngenteering van fijn visch
ln Frankrijk, maakte onze vischsoorten als
tong en tarbot dikwijls zoo goed als waar
deloos. Hier kwam nog bij de voor de ree-
ders zeer onbillijke verdeeling der con
tingenten; de geheele export kwam n.l, ln
handen van slechts enkele handelaars, die
in staat waren de visch ln IJmuiden voor
ongeveer niets te koopen en in Frankrijk
tegen een zeer hoogen prijs te verkoopen.
De betalingsmoeilijkheden met Duitsch-
land beperkten den handel met dit land
tot nlhlel; het Engelsche Invoerrecht van
10 o op versche zeevisch was eveneens een
handicap; terwijl de contlngenteering in
België, tenslotte nog ons beste afzetgebied,
de deur dicht deed.
Denemarken, dat voor zijn beste en
goedkoope visch dezelfde moeilijkheden
als wij ondervond,dreigde nu ons land
met zijn product te overstroomen. waar
door een contlngenteering hier niet uit
kon blijven.
Uit een oogpunt van werkverschaffing
Is de trellvisscherij met de motorloggers
een prachtige aanvulling van de haring-
visscherij en voor het kweeken van goede
zeelieden ls de uitoefening van deze
visscherij absoluut noodzakelijk.
Voor den noodtoestand ln het IJmuid
sche stoomtreilerbedrijf is ook in het af-
geloopen jaar geen oplossing gevonden en
het grootste gedeelte van de plaatselijke
vloot bleef opgelegd.
De verschillende officieele en niet offl-
cieele commissies konden het over de te
nemen maatregelen niet eens worden en
de Minister heeft nu het IJmuidsche
treilerbedrijf ondergebracht in de Neder-
landsche VisscheriJ-Centrale. die momen
teel practlsch de geheele Nederlandsche
Visscherij omvat.
Er schijnt een program voor het volgend
Jaar te zijn opgemaakt, waarbij aan be
perking der visscherij gedacht wordt Door
de verschillende belangen, die bij de
treilvisscherij betrokken zijn, is een op
lossing echter uiterst moeilijk. Belang
hebbenden moeten vanaf 1 Januari 1935,
alvorens met hun schepen te kunnen uit
varen een Certificaat aanvragen, met
welker afgifte de Vlsscherij-Centrale be
last is.
DE HARING VISSCHERU.
Iii het afgeloopen jaar hebben in totaal
248 schepen aan de visscherij deelgeno
men tegen 242 in 1933. Voor Katwijk waren
deze cijfers resp. 66 en 63.
De haringvisscherij geniet thans het
twijfelachtig genoegen een echt Crisisbe-
drijf te zijn, waardoor het practisch ge
heel onder controle der Regeering staat.
De bestaande Stichting voor de Neder
landsche Haringvisscherij, waarvan ver
schillende reeders uit de visscherijplaat-
sen deel uit maakten werd dit jaar ge
liquideerd, en de afdeeling Haringvissche
rij werd nu ingebracht in de Nederland
sche Vlsscherij-Centrale. In deze Centrale
werden door den Minister belanghebben
den benoemd uit de verschillende takken
van de Nederlandsche Visscherij; tot
Voorzitter en secretaris werden benoemd
de heeren Brouwer, Hoofd van de afdee
ling visscherijen en de heer De Hoo.
Tevens werden voor de haringvisscherij
nog plaatselijke subcommissies ingesteld
bestaande uit drie leden: een reeder, een
reeder-handelaar en een handelaar; welke
de Centrale van advies dienen.
Op 11 Mei vertrok het eerste kwart ge
deelte van de vloot naar zee. de schepen
mochten visschen met een 40-tal Schot-
sche netten; op 5 Juni volgde opnieuw een
vierde gedeelte, het aantal netten werd
toen van 40 tot 60 verhoogd. Het derde
kwart vertrok 26 Juni met 80 netten en na
10 Juli mocht de geheele vloot zeekiezen.
Van dien datum af werd de vleetlengte
Ingedeeld in 3 klassen naar de beman
ningssterkte der schepen. Deze indeeling
stuitte echter op veel verzet; de belang
hebbenden zouden het liefst van elke net-
tenbeperking hebben afgezien. De Minister
verbond echter aan een te verstrekken
nieuw Crediet den eisch, dat de vleetleng
te beperkt zou worden.
Een nieuwe indeeling werd nu ontwor
pen, waarbij de schepen opnieuw in 3
klassen, doch nu naar den brutotonnen-
inhoud werden ingedeeld. Deze regeling,
welke 1 September in werking trad, hoe-
Wel beter geacht dan de eerste, had echter
evenmin de instemming van belangheb
benden, doch bij gebrek aan beter werd
hierin geen verandering meer aange
bracht.
Aan overtreding van deze maatregelen
werden strafbepalingen verbonden; men
stelde zich bloot aan inbeslagneming van
schip en lading, onverminderd de op de
overtreding gestelde boete van f. 10.000.
Vanaf 15 September 1.1. werd opnieuw
een crediet van f. 750.000.— verstrekt, uit
het Landbouw Crisisfonds; ongeveer op
dezelfde condities als het vorig jaar.
De maximumprijzen voor Volle en
Steurharing zouden resp. f, 9.en f. 7.—
bedragen. De prijzen voor de verschillende
Partijen haring werden vastgesteld door
vanwege de Centrale aangestelde ambte
naren. Op gcedgekeurde partijen kon men
een voorschot van 85 "/n bekomen. Voor
bet opbergen der haring, waartoe men
zich verplichtte, werd een vergoeding
van 25 ct. per kantje betaald.
Ter bestrijding van de kosten verplich
ten de deelnemers zich 10 ets te betalen
per kantje over alle aangevoerde haring.
In totaal werd ter bestrijding van deze
onkosten een bedrag van ongeveer f. 40.000
door belanghebbenden opgebracht.
Er werden in het afgeloopen jaar ruim
90.000 kantjes haring door de Centrale uit
de markt genomen en het Crediet werd
ten volle verbruikt.
Het Maatjesselzoen is gunstig geweest;
door de getroffen beperkingsmaatregelen
konden loopende prijzen behaald worden.
In Augustus werden bij grootere aanvoe
ren van Volleharing nog steeds goede
prijzen betaald. De Maatjes werden In het
binnenland geplaatst en de groote Volle
vonden een goeden afzet naar Duitsch-
land; Jammer, dat een groot gedeelte van
deze vorderingen nog moet binnenkomen.
De buitengewoon groote aanvoeren van
de maanden September en October deden
de prijzen echter spoedig belangrijk dalen
en het was gelukkig, dat de Visscherlj-
Centrale vanaf 15 September haring uit
de markt nam.
Door de Centrale werden echter slechts
die partijen opgenomen, waar ln het totaal
niets op aan te merken viel; alle andere
partijen haring werden vrij verkocht,
hierdoor ontstonden zeer groote prijsver
schillen tusschen de z.g. vrije haring en
de haring, welke door de Centrale werd
opgenomen.
Na het sluiten van de visscherij trad
echter spoedig een prijsstijging van de
z.g. vrije haring in, waarbij deze zich aan
paste aan de prijzen van de door de Cen
trale opgenomen partijen haring.
De sluitingsdatum van de haringvissche
rij werd door den Minister vastgesteld op
11 November; na dien datum mocht geen
gezouten haring meer in Holland worden
aangebracht.
In totaal werden dit jaar tot 11 Novem
ber 660.000 kantjes haring aangevoerd
tegen 630.000 in 1933 en 560.000 ln 1932 bU
een sluiting van de visscherij op 5 Decem
ber, dus ruim drie weken later dan dit
jaar.
De gemiddelde haringprljs is door onvol
doende gegevens nog niet juist vast te
stellen, doch naar onze schatting zal deze
nog geen f. 8.bedragen; in elk geval
is dit weer belangrijk lager dan in de
voorgaande jaren 1933 en 1932 toen de
gemiddelde prijzen f. 9.en f. 10.75 be
droegen.
Ook dit jaar is voor de haringvissche
rij weer verliesgevend geweest. Toch mag
er op gewezen worden, dat het bedrijf zich
ln de afgeloopen jaren op bewonderens
waardige wijze aan de veranderde om
standigheden heeft aangepast Als men
rekent, dat de gemiddelde haringprijzen
enkele jaren geleden nog het dubbele be
droegen van de huidige, zal men moeten
toegeven, dat er heel wat te doen geweest
ls om de exploitatiekosten aan een der
gelijke prijsdaling aan te passen. Te meer
'daar er zoo'n groot aantal lasten op een
reederijbedrijf drukken, als renten, huren,
afschrijvingen etc., die, evenals de op het
bedrijf drukkende sociale lasten, niet voor
verlaging in aanmerking komen.
Hier komt nog bij, dat het bedrijf de
laatste jaren verschillende nieuwe lasten
zijn opgelegd door de omzetbelasting en
de verschillende crisisverhc4gingen op de
levensmiddelen (een artikel als boter werd
met 200 °/o verhoogd, spek, vet, aardappe
len etc. met 100 "/o).
Mocht de Regeering nog eens overgaan
tot een betere verdeeling van de op het
bedrijf drukkende Sociale lasten en een
vrijstelling voor omzet- en crisislasten
verleenen, dan zou voor het bedrijf weer
veel gewonnen zijn en zou de mogelijkheid
groot zijn, dat het bedrijf in staat was,
zonder verlies te werken of met andere
woorden het zou zijn uitgaven hebben
aangepast aan zijn tot de helft terugge-
loopen inkomsten.
Na het verbod om haring op zee te
mogen zouten, bleef een groot gedeelte
van de vloot doorvisschen. Deze schepen
namen ijs mede en voerden de haring in
verschen toestand aan.
De Engelsche walvisscherij heeft na 11
November weinig meer opgeleverd en de
meeste schepen, die hier vischten beëin
digden dan ook spoedig de visscherij om
voor de treilvisscherij gereedgemaakt te
worden of te worden opgelegd.
De schepen, die in het Kanaal vischten,
hadden meer succes; de vangsten daar
waren dikwijls zeer ruim. Zoo nu en dan
waren de aanvoeren zelfs te groot voor de
IJmuidensche markt, die met groote
moeilijkheden te kampen had, wat der.
export naar Duitschland betrof. In de
week van 19 tot 27 November achten de
Reeders het om een grooten prijsval te
voorkomen, dan ook noodzakelijk in te
grijpen. Voor gemeenschappelijke reke
ning werd die week alle haring uit de
markt genomen, die minder opbracht dan
f. 2.per kist. Deze haring werd naar
Duitschland" geexporteerd en voor dezen
export werd met de regeering een speciale
regeling aangaande de betaling getroffen.
Het aantal nog visschende schepen was
lntusschen tot een 70 tal teruggeloopen,
waarvan ongeveer de helft van Katwijk.
Verschillende van deze schepen zullen blij
ven visschen, zoolang er nog haring te
vangen is en daar zelfs in de laatste dagen
van het oude jaar nog flinke schoten door
enkelen gedaan werden, ziet het er naar
uit, dat het wel ver in de maand Januari
1935 zal worden alvorens de versch
haringvisscherij geheel en al beëindigd
zal zijn.
In het geheel genomen was deze versch-
vangst een mooie aanvulling van de groote
haringvisscherij.
DE HARINGHANDEL.
De haringhandel heeft in 1934 in onver
minderde mate den last ondervonden van
de economische crisis.
De voorraadharing van de vangst 1933,
welke in het begin van dit jaar nog aan
wezig was, kon gelukkig, in tegenstelling
met de voorgaande jaren, geheel voor den
aanvang van het nieuwe seizoen geruimd
worden.
De grootste moeilijkheden leverden het
vastioopen van de Duitsche vorderingen
in de maarden Augustus en September op
en zoolang bekend is kan de liquidatie van
deze vorderingen nog wel een jaartje op
zich laten wachten. Welk een terugslag
IN DE LAKENHAL.
Floris Verster.
U.
De levensgang van Floris Verster, uiter
lijk voor het oog der wereld monotoon, ls
innerlijk vol afwisseling wat zich afspie
gelt ln zijn kunst. Wie zich tijdens zijn
leven soms afvroeg, of hij in een techniek
zou blijven vastzitten, kon zich plotseling
voor de grootste verrassingen zien gesteld.
S.eeds weer vernieuwde hij zich uit de
bronnen van zijn eigen ziel. Nu de ge
spannen aandacht van een of meer was-
krijtteekeningen moest hij zich uiten in
hartstochtelijke coloristlsche vervoeringen
Zoo zien we uit 1892 het schilderij met de
flesschen, 'n groote verzameling flesschen,
groot en klein, waarbij het licht feestelijk
uit en over de materie van het glas gloeit,
een voorbeeld hoe deze nuchtere dingen
der werkelijkheid symbool kunnen zijn
van hooge schoonheid, als slechts het
menschenoog gevoelig, het menschenhart
vatbaar is.
In het begin van het laatste decennium
der 19de eeuw ontstond er onder de schil
ders van beteekenis een reactie tegen het
impressionisme. Er kwam trouwens na den
hevigen roes van 1880 een algemeen zoe
ken naar geestelijke waarden en naar ver
geestelijking. In dien tijd schrijft Henr.
Roland Holst haar eerste verzen; Diepen-
brock componeert in de schaduw van de
Kathedraal van Den Bosch zijn beroemde
Mis; Antoon der Kinderen schildert de
Processie van het H. Sacrament van Mira
kel; Konijnenburg, Toorop, Voerman kee-
ren zich af van het impressionisme en
beginnen met hun symbolische teekenin-
gen, omdat zij boven het bijzonder be
paalde stemmingsmoment uit wilden ko
men en eeuwigheidswaarden wilden ver
tolken. In de solitaire rust van „Groen-
oord" werd ook Verster een oogenblik door
de algemeene strooming van zijn kunst
zinnige tijdgenooten aangetast, al was hij
in den grond te lyrisch-meditatief, om
symbolist te worden. Symbolist was hij
reeds in den hoogeren zin, dat hij niet het
opzettelijk symbool noodig had om eeuwig
heidswaarden te vertolken. Hij zag in de
uiterlijke verschijning der dingen naar
Goethe's woord „der Gotthelt lebendiges
Kleid." De werkelijkheid zelf was hem
symbool van den Eeuwigen Geest. Wat lag
dus meer voor de hand dan die werkelijk
heid zoo trouw mogelijk te beelden en er
met verklaarde zinnen zijn droomen aan
te beleven?
Niettemin zijn er enkele werken, en op
deze toentoonstelling zien we er één van,
waarbij hij eenigszins in den trant der
symbolisten zich uit.
Een wonderlijk lijnenspel van wringen
de vlammen en takken. Daartusschen
door de koepeltoren van Endegeest. Deze
teekening in pastel met waskrijt en wa
terverf, een combinatie 6an materialen,
die ook alleen iemand als Verster in hoo
ge perfectie verstond te gebruiken, wijst
';il3
r U
dit op de prijzen heeft uitgeoefend kan
men zich voorstellen, daA?! 7 het vooral
tegenwoordig van het grootste belang is
voor het geheele visscherljbedrijf, dat de
handel over voldoende liquide middelen
bezit. Loopen de vorderingen hier of daar
vast. dan is steeds een directe val van de
marktprijzen hiervan het gevolg.
De export naar Duitschland liep in het
afgeloopen jaar opnieuw terug. Werd in
1931 nog 47.000.000 Ko. voor een waarde
van ongeveer f. 6.500.000.geexporteerd,
dit jaar bedroeg deze nog maar 15.500.000
voor een waarde van f. 1.500 000.tegen
ongeveer 20.000.000 Ko. met een waarde
van ruim f. 2.000.000.in 1933.
Gelukkig nam het blnnenlandsch ver
bruik nog gestadig toe, vooral van Maatjes.
België is nu onze belangrijkste buiten-
landsche afnemer. De prijzen, die daar
gemaakt werden, waren over het algemeen
echter laag, daar wij te concurreeren had
den met de Engelschen. Voor het eerst
was in het afgeloopen jaar de export naar
België wat het gewicht betreft grooter dan
die naar Duitschland. Geexporteerd wer
den ruim 19.000.000 Ko. voor ongeveer
f. 1.300.000.tegen ruim 18.000.000 Ko.
voor f. 1.400.000 in 1933.
De handel op Amerika was iets gunsti
ger dan het voorgaande jaar. Dit is in
hoofdzaak tie danken aan een betere
samenwerking tusschen de belanghebben
de exporteurs.
Naar Rusland werd een kwantum van
40.000 vaten haring verscheept tegen
5.000 vaten in het voorgaande jaar.
De Poolsche Reederij te Scheveningen
verscheepte de door haar schepen aan
gevoerde haring direct naar Gdynia.
Het Poolsche invoerrecht is in het af
geloopen jaar met ongeveer 1/3 verlaagd;
hierdoor was het mogelijk, dat de export
naar dat land een geringe stijging onder
ging.
Tegen het einde van het jaar trad een
prijsstijging in. Nadat alle vrije haring
verkocht was, was de handel genoodzaakt
bij gebrek aan haring zich te wenden tot
de eenige groote houdster de Ned. Vis-
scherij-Centrale. In den loop van de maand
December werden dan ook een 10.000 vaten
door genoemde Centrale aan verschillende
handelaars verkocht.
Zooals de toestand zich op het oogenblik
laat aanzien behoeft geen vrees te be
staan, dat de haringvoorraad niet voor
het nieuwe seizoen geruimd zal zijn.
Duitschland heeft hoegenaamd geen
voorraad; in Engeland zijn de voorraden
zeer gering en is men er toe overgegaan
de prijzen zeer belangrijk te verhoogen
voor de nog af te geven partijen haring.
Toch zal er nog flink verkocht moeten
worden en het zou daarom wel aanbe
veling verdienen, zoo mogelijk nog een
kwantum naar Rusland te verkoopen.
Het is te hopen, dat wij ln 1934 het
laagste punt van de crisis bereikt hebben.
Mocht dit zoo zijn dan ziet de toekomst
er voor het Nederlandsche haringvissche-
rijbedrijf niet donker uit. Het is in de af
geloopen jaren mogelijk geweest, zonder
noemenswaardige inkrimping van de pro
ductie, nieuwe afzetgebieden te vinden
voor het verloren belangrijkste exportland
Duitschland.
Macht het daarom mogelijk zijn in de
toekomst een iets hoogeren mi: te maken
dan kan verwacht worden, dat de 'rootste
moeilijkheden overwonnen zijn. Laten wij
hopen, dat 1935 ons dit brengt.
in de richting van symboliek in engeren
zin, evenals een, hier niet aanwezige, tee
kening van het Warmonderhek uit den
zelfden tijd.
Eenigszins, schoon minder uitgesproken,
dunkt mij ook het breed geschilderde
visloenaire sneeuwlandschap uit 1895, dat
de schilder in de onmiddellijke omgeving
van Groenoord moet hebben waargeno
men. Onder het wonderlijke, mystieke
licht van de late winterzon zien we een
weelde van glanzen over het sneeuwland
schap, waartegen de oranjedaken der
huisjes contrasteeren evenals de donkere
wallen van het slootje, En dit alles is op-
genojnen in een zwijgende atmosfeer on
der een lucht vol groenige en amethysten
glanzen.
Evenwel het symbolisme in engeren zin,
waartoe een en ander van het boven be
sprokene ook niet te rekenen is, is niets
voor Verster. Zijn taak was meer het im
pressionisme te zuiveren en te verdiepen
door de impressie steeds zuiverder te stel
len. Wij zullen hiervan nog voorbeelden
te over vinden.
In 1902 had hij de Gerookte bokkingen
geschilderd. Hoe heeft hij de donkergroe-
nlge goudglanzen, de violette we ;rschijnen
het diepe bruin der gerimpelde bokking
huiden opgevoerd tot een visioenaire kleur
verheerlijking, als bewijs hoe over de ver
stilling van den dood toch de eeuwigheids
visie van de schouwende ziel in hooge
heerlijkheid blijft zweven.
Uit 1904 dagteekent het nobele in don
keren toon gehouden portret van Mevr.
Kröller. Men heeft wel eens beweerd, dat
het portret niet de sterkste zijde van
Verster was. Het kan zijn. Doch wij voor
ons meenen, als we de serie ons bekende
portretten van Verster aan onze verbeel
ding voorbij laten gaan, dat de scherpe
waarnemer van het leven, die in het leven
allereerst het moment van rust en stilte
zocht, zich ook in die portretten niet ver
loochent. Ook in dit portret is de eerbied
en de stilte. Afgezien van de zuivere stof
uitdrukking, van kleeding, halsboord, ver
sierselen, kapsel, is het gelaat vooral tot
het uiterste doorgevoerd.
Doch als we een voorbeeld willen heb
ben. hoe de impressie volmaakt zuiver
werd gesteld, dan kijken we naar No. 7
„De Witte muur" een fragment van de
verdwenen boerderij „Puik en Duin" te
Noordwijkerhout. Het is in den herfst, de
atmosfeer vol goudlicht en mijmer. Het
hoofdmotief is de blinde gevelmuur met
de kleine steunbeertjes, en de oude deels
gekruiste muurankers. Hoe zeldzaam
nauw gezet en gespannen aandachtig en
toch met breedheid is die muur geschil
derd met al die tinten van oudheid en
verweering. Hoe onwezenlijk schoon tin
telt het licht over de rollaag van den
gevel terwijl een fijne glans over het dak
fragment ligt. En dan letten we op het
boompje, dat bij den gevel staat en waar
aan nog enkele vergulde blaadjes sidderen
ln matten goudgloed.
In 1907 zien we Verster weer het was
krijt bezigen voor zijn interieur van de
Hooglandsche Kerk. De geest spant zich
hier tot de uiterste zelfbeheersching en
verstrakking. Het is alles zoo ijl. zoo
strak, zoo immaterieel geworden, dat het
de grens der levenloosheid schijnt te na
deren. Doch het is inderdaad de uiterste
levensverstilling. waarbij het hart nog
slechts zijn eigen kloppen beluistert en
het oog als van een Chineesche Boeddha
geheel naar binnen is gekeerd. Deze uiter
ste gespannenheid, .dit contemplatieve
zwijgen is het volstrekte tegendeel van
levensloosheid. Het floers van zinnelijke
schoonheid is weggeschoven, en de trans
cendentale gedachte der Gothiek vertoont
zich in haar klare mystiek. Zie hoe de
oude grafzerken op den grond zijn getee-
kend; zie naar de immaterieele schadu
wen; let op hoe de pilaren in hun plech
tige rijzing verstrakt zijn, en daarboven
de gewelven zweven. Hier murmelen de
stemmen van het verre verleden als een
heimelijk gebed. Deze reine blanke teeke
ning wekt de stemming van het gebed,
van een „Adoro Te devote, latens Deitas."
Doch wat de meester bereiken kon met
waskrijt, moest toch ook mogelijk zijn
met olieverf. Voor hij dit ondernam, moest
hij zich eerst op andere wijze uiten. Uit
1911 dagteekent het voornaam voorgedra
gen zelfportret, in donkergamma gehou
den, met de mooie bruine oogen, die zoo
levendig konden tintelen en waarin tege
lijk een wereld van droom en mijmer lag
uitgedrukt.
Doch de eigenlijke ontspanning en ver
ademing zoekt hij omstreeks 1910 en '11
als hij in een aantal werken den schilder-
trant van Van Gogh toepast, door met
korte dunne penseelstreepjes, een soort
„streepjespointille" in gloeiende, sterke
kleuren een hevig tintelende en vibree-
rende coloristlsche glorie te scheppen. In
dien trant zien we hier de „Gele Dahlia's"
uit 1910 en de „Goudsbloemen" uit den
zelfden tijd. Deze schildertrant was een
Intermezzo, waarmee de meester de wereld
toonde, dat hij het zóó ook kon en zeker
niet minder schoon dan Van Gogh. al
springt het wezensverschil van beider per
soonlijkheid bij vergelijking duidelijk in
het oog.
Doch in dezen trant kon niet de ver
dere ontplooiing van zijn genie liggen.
Er is na die Van Gogh-achtige uitingen
weer een tijd, waarin hij zijn hartstocht
weer den strakken teugel aanlegt. Alle
merkteekenen daarvan vinden we bij den
houten nap met eitjes uit 1914. Uiterst
dun in de verf is dit werk een vliesje
maar. Met welk een vrome aandacht moet
dit tot stand zijn gekomen.
Hoe prachtig is hier de stofuitdrukking
van het hout der nap met de kerfjes en
kartelingen. Hoe prachtig is de glans van
de eitjes en de rondende licht- en scha
duwvlekken. Het zeer zakelijk gegeven is
immaterieel geworden.
Dat is evenzeer het geval met een Stil
leven uit 1905: een gedreven zilveren sui-
kerschaal, met eveneens gedreven meik
lepel, een paar kristallen vaasjes, één met
een prachtige roos. Een werk van verfijnd
aristocratische structuur, van teere, stille
schoonheid. Het is alleen zoo jammer, dat
hier de kleur in een enkele partij wat in
geschoten is. Dat is trouwens ook met de
reeds besproken bokkingen het geval.
In de oorlogsjaren keerde hij geheel
terug tol sobzren eenvoud, tot de stilte,
juist toen het rumoer van het wereldge- I
beuren hem enerveerde en de ellende van
de bloedende menschheid hem diep schok
te. „Ik kan niet meer werken. Ik verlies
alle lyriek", hoorde ik hem eens klagen.
En hij concentreerde zich nog meer op
RECLAME.
4028
Verzachten de
keel en verfris-
schen den mond
ZUIVIRd BEN ADEM
eigen innerlijk. Hij schilderde in '16 de
rozen, die hem zoo lief waren, nu niet als
vlammen van leven, doch verstild in de
hooge rust van een verklaarde sfeer. Hij
zag het alles sub specie aeternitatis. Alles
gaat voorbij, het leven, de luidruchtige
moordende hel die het leven soms kan
zijn, ook de schoonheid van den dag gaat
voorbij. Doch eeuwig is de idee der schoon
heid; eeuwig is de glans waarin de groote
droomers van alle tijden de dingen heb
ben gezien.
In dien tijd schijnt de omvang van het
werk steeds kleiner te worden. Ik denk
aan de fijne compositie van die witta
chrysantjes op een schaaltje uit 1918.
Later wordt de omvang weer grooter.
Doch de tijdelijke glans, die over het leven
kwam in de korte jaren van hoogcon
junctuur na den oorlog, scheen het inner
lijk bestaan van den kunstenaar eer te
versomberen. Dan spint hij zijn fijne
droomen uit in de donkere gamma's van
baardmanskruiken en Judaspenningen. En
uit dien tijd is op de tentoonstelling aan
wezig de ledige armstoel, die het tragi
sche beeld schijnt te zijn van het besef
dat de wereld iets verloor.
Er komen dan in de laatste levenspe
riode wel werken in lichteren toon, doch
daarover moeten wij thans zwijgen. Men
kan in het museum, boven, het laatste
werk van den meester aanschouwen.
Wij zien in het werk van Verster meer
dan dat van een begenadigd kunstenaar.
Wij zien er boven alles in het werk van
een bij uitstek helderen en nobelen geest,
het werk van een wijze, het werk van een
mysticus. Scherp zich houdend aan de
realiteit hief hij de kleine en voor velen
onaanzienlijke dingen aanschouw de
vitrine met voorwerpen uit zijn atelier!
in de sfeer van den droom en gaf ze
mystieke realiteit. Zijn leven is gebluscht!
Doch uit zijn werken spreekt in deze ge
martelde tijden de rust der hooge schou
wing, de verzoening na strijd. Zijn getui
gen, dat boven de dood en de verganke
lijke realiteit een schoonheid is, die nim
mer verbloeit.
RECLAME.
3974
a TDICOT SPECIALIST
lbPfF»rCA/.ïl?S litmt tHDIS
SILVER-JAVA-PACIFIC LIJN
SAPAROEA, 28 Dec. van Tabou n. Pacific
Kust.
TAWALI, 28 Dec. v. Lorenzo Marques naar
Macassar.
BENGALEN, 25 Dec. v. Cebu n. Calcutta.
MANOERAN, 28 Dec. van Rangoon naar
Pacific Kust.
JAVA—CHINA—JAPAN LIJN.
TJISADANE, 27 Dec. v. Hongkong n. Amoy,
TJISONDARI, 27 Dec. v. Shanghae te Ba
tavia.
KON. PAKETV. MIJ.
NIEUW ZEELAND, 24 Dec. van Batavia n.
Adelaide.
MIJ. NEDERLAND.
POELAU LAUT, thuisr., pass. 28 Dec. Gi
braltar.
POELAU TELLO, uitr., 29 Dec. van Napels.
SIMALOER, uitr., 28 Dec. te Padang.
HOLLAND—AMERIKA LIJN.
DRECHTDIJK, R'dam n. Pacific Kust, 27
Dec. v. Cristobal.
LEERDAM, 29 Dec. van New York te Rot
terdam.
HALCYON LIJN.
STAD DORDRECHT, 28 Dec. van Bagnoll
n. Huelva.
STAD ZAANDAM, 28 Dec. v. Civita Vecchia
n. Tunis.
STAD HAARLEM, pass. 28 Dec. Gibraltar.
ROTTERDAM—Z. AMERIKA LIJN.
ALCYONE, thuisr.. 28 Dec. te Santos.
ALDABI, thuisr., 29 Dec. v. St. Vincent.
ALPHERAT, 27 Dec. van R'dam te B. Aires.
HOLLAND—O. AZIË LIJN.
GAASTERKERK, uitr., 28 Dec. van Singa
pore.
ARENDSKERK, uitr., 27 Dec. te Kobe.
KON. NED. STOOMBOOT MIJ,
VENUS, 29 Dec. v. Gibraltar n. Amst.
mj. OCEAAN.
ALCINOUS, Java n. Amst., vertrekt 31'
Dec. van Londen.
HOLLAND—AFRIKA-LIJN.
STREEFKERK, thuisreis, 29 Dec. te Kilin-
dini.
DIVERSE STOOMVAARTBERICHTEN.
WINTERSWIJK, 29 Dec. van Blyth naar
Bilbao.
MAASHAVEN, Libreville n. Rouaan, 28 Dec.
van Tabou.
ST. ANNALAND, 29 Dec. van Blyth n. Ko
penhagen.
THEANO, 28 Dec. van Belfast n. Amst.
BEYERLAND, 29 Dec. v. Sunderland naar
Antwerpen.
LINGESTROOM, Amst. n. Bristol, pass. 28
Dec. Dungeness.
IRIS, 27 Dec. v. Shanghae n. Hongkong.
MACUBA, 25 Dec. van Curacao n. Amst.
ROSSUM 26 Dec. v. Monrovia te Grand
Baseam.
ARTEMIS 27 Dec. v. St. Nazaire n. Havre.
DELFSHAVEN, 28 Dec. v. Mobile te New
Orleans.
JONGE ELISABETH, 28 Dec. v. Carthagena
n. Hamburg.