DE VISSCHERIJ IN 1934 Na hef Rooken 75,te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 31 December 1934 Zesde Blad No. 22937 KUNST EN LETTEREN. A.PADMENTIEQ'S MAG DE BONNETEDIE SCHEEPSTIJDINGEN. DE TREILVISSCHERIJ. Een groot gedeelte van de KatwIJksche yioot nam weer aan de wintervisscherij deel. De behaalde resultaten waren weder, cm ongunstig; het meerendeel van dé motorloggers werd dan ook successievelijk ter haringvlsscherlj gezonden. Een twintigtal schepen van schipper- elgenaars en enkele loggers van reederijen hebben het geheele jaar door getreild; deze schepen zullen echter de grootste moeite hebben hun exploitatiekosten te dekken. De vlschprljzen waren het geheele jaar door laag. In het bijzonder voor de fijnere vLschsoorten. die het hoofdbestanddeel van de ladingen der loggers vormen. Door slecht weer of sterk verminderde vangsten konden de prijzen een enkel maal wat verbeteren, doch steeds trad spoedig weer een daling in. Door de contlngenteering werd aan den overmatigen invoer van vreemde visch in hoofdzaak Deensche, eenlge beperking opgelegd. Deze maatregel, hoewel niet aan de verwachtingen beantwoordend heeft er zeker toe bijgedragen, dat nog lagere vlschprljzen zijn voorkomen. De moeilijk heden, welke de IJmuidsche vischhandel in het buitenland ondervond, waren zeer groot. De contlngenteering van fijn visch ln Frankrijk, maakte onze vischsoorten als tong en tarbot dikwijls zoo goed als waar deloos. Hier kwam nog bij de voor de ree- ders zeer onbillijke verdeeling der con tingenten; de geheele export kwam n.l, ln handen van slechts enkele handelaars, die in staat waren de visch ln IJmuiden voor ongeveer niets te koopen en in Frankrijk tegen een zeer hoogen prijs te verkoopen. De betalingsmoeilijkheden met Duitsch- land beperkten den handel met dit land tot nlhlel; het Engelsche Invoerrecht van 10 o op versche zeevisch was eveneens een handicap; terwijl de contlngenteering in België, tenslotte nog ons beste afzetgebied, de deur dicht deed. Denemarken, dat voor zijn beste en goedkoope visch dezelfde moeilijkheden als wij ondervond,dreigde nu ons land met zijn product te overstroomen. waar door een contlngenteering hier niet uit kon blijven. Uit een oogpunt van werkverschaffing Is de trellvisscherij met de motorloggers een prachtige aanvulling van de haring- visscherij en voor het kweeken van goede zeelieden ls de uitoefening van deze visscherij absoluut noodzakelijk. Voor den noodtoestand ln het IJmuid sche stoomtreilerbedrijf is ook in het af- geloopen jaar geen oplossing gevonden en het grootste gedeelte van de plaatselijke vloot bleef opgelegd. De verschillende officieele en niet offl- cieele commissies konden het over de te nemen maatregelen niet eens worden en de Minister heeft nu het IJmuidsche treilerbedrijf ondergebracht in de Neder- landsche VisscheriJ-Centrale. die momen teel practlsch de geheele Nederlandsche Visscherij omvat. Er schijnt een program voor het volgend Jaar te zijn opgemaakt, waarbij aan be perking der visscherij gedacht wordt Door de verschillende belangen, die bij de treilvisscherij betrokken zijn, is een op lossing echter uiterst moeilijk. Belang hebbenden moeten vanaf 1 Januari 1935, alvorens met hun schepen te kunnen uit varen een Certificaat aanvragen, met welker afgifte de Vlsscherij-Centrale be last is. DE HARING VISSCHERU. Iii het afgeloopen jaar hebben in totaal 248 schepen aan de visscherij deelgeno men tegen 242 in 1933. Voor Katwijk waren deze cijfers resp. 66 en 63. De haringvisscherij geniet thans het twijfelachtig genoegen een echt Crisisbe- drijf te zijn, waardoor het practisch ge heel onder controle der Regeering staat. De bestaande Stichting voor de Neder landsche Haringvisscherij, waarvan ver schillende reeders uit de visscherijplaat- sen deel uit maakten werd dit jaar ge liquideerd, en de afdeeling Haringvissche rij werd nu ingebracht in de Nederland sche Vlsscherij-Centrale. In deze Centrale werden door den Minister belanghebben den benoemd uit de verschillende takken van de Nederlandsche Visscherij; tot Voorzitter en secretaris werden benoemd de heeren Brouwer, Hoofd van de afdee ling visscherijen en de heer De Hoo. Tevens werden voor de haringvisscherij nog plaatselijke subcommissies ingesteld bestaande uit drie leden: een reeder, een reeder-handelaar en een handelaar; welke de Centrale van advies dienen. Op 11 Mei vertrok het eerste kwart ge deelte van de vloot naar zee. de schepen mochten visschen met een 40-tal Schot- sche netten; op 5 Juni volgde opnieuw een vierde gedeelte, het aantal netten werd toen van 40 tot 60 verhoogd. Het derde kwart vertrok 26 Juni met 80 netten en na 10 Juli mocht de geheele vloot zeekiezen. Van dien datum af werd de vleetlengte Ingedeeld in 3 klassen naar de beman ningssterkte der schepen. Deze indeeling stuitte echter op veel verzet; de belang hebbenden zouden het liefst van elke net- tenbeperking hebben afgezien. De Minister verbond echter aan een te verstrekken nieuw Crediet den eisch, dat de vleetleng te beperkt zou worden. Een nieuwe indeeling werd nu ontwor pen, waarbij de schepen opnieuw in 3 klassen, doch nu naar den brutotonnen- inhoud werden ingedeeld. Deze regeling, welke 1 September in werking trad, hoe- Wel beter geacht dan de eerste, had echter evenmin de instemming van belangheb benden, doch bij gebrek aan beter werd hierin geen verandering meer aange bracht. Aan overtreding van deze maatregelen werden strafbepalingen verbonden; men stelde zich bloot aan inbeslagneming van schip en lading, onverminderd de op de overtreding gestelde boete van f. 10.000. Vanaf 15 September 1.1. werd opnieuw een crediet van f. 750.000.— verstrekt, uit het Landbouw Crisisfonds; ongeveer op dezelfde condities als het vorig jaar. De maximumprijzen voor Volle en Steurharing zouden resp. f, 9.en f. 7.— bedragen. De prijzen voor de verschillende Partijen haring werden vastgesteld door vanwege de Centrale aangestelde ambte naren. Op gcedgekeurde partijen kon men een voorschot van 85 "/n bekomen. Voor bet opbergen der haring, waartoe men zich verplichtte, werd een vergoeding van 25 ct. per kantje betaald. Ter bestrijding van de kosten verplich ten de deelnemers zich 10 ets te betalen per kantje over alle aangevoerde haring. In totaal werd ter bestrijding van deze onkosten een bedrag van ongeveer f. 40.000 door belanghebbenden opgebracht. Er werden in het afgeloopen jaar ruim 90.000 kantjes haring door de Centrale uit de markt genomen en het Crediet werd ten volle verbruikt. Het Maatjesselzoen is gunstig geweest; door de getroffen beperkingsmaatregelen konden loopende prijzen behaald worden. In Augustus werden bij grootere aanvoe ren van Volleharing nog steeds goede prijzen betaald. De Maatjes werden In het binnenland geplaatst en de groote Volle vonden een goeden afzet naar Duitsch- land; Jammer, dat een groot gedeelte van deze vorderingen nog moet binnenkomen. De buitengewoon groote aanvoeren van de maanden September en October deden de prijzen echter spoedig belangrijk dalen en het was gelukkig, dat de Visscherlj- Centrale vanaf 15 September haring uit de markt nam. Door de Centrale werden echter slechts die partijen opgenomen, waar ln het totaal niets op aan te merken viel; alle andere partijen haring werden vrij verkocht, hierdoor ontstonden zeer groote prijsver schillen tusschen de z.g. vrije haring en de haring, welke door de Centrale werd opgenomen. Na het sluiten van de visscherij trad echter spoedig een prijsstijging van de z.g. vrije haring in, waarbij deze zich aan paste aan de prijzen van de door de Cen trale opgenomen partijen haring. De sluitingsdatum van de haringvissche rij werd door den Minister vastgesteld op 11 November; na dien datum mocht geen gezouten haring meer in Holland worden aangebracht. In totaal werden dit jaar tot 11 Novem ber 660.000 kantjes haring aangevoerd tegen 630.000 in 1933 en 560.000 ln 1932 bU een sluiting van de visscherij op 5 Decem ber, dus ruim drie weken later dan dit jaar. De gemiddelde haringprljs is door onvol doende gegevens nog niet juist vast te stellen, doch naar onze schatting zal deze nog geen f. 8.bedragen; in elk geval is dit weer belangrijk lager dan in de voorgaande jaren 1933 en 1932 toen de gemiddelde prijzen f. 9.en f. 10.75 be droegen. Ook dit jaar is voor de haringvissche rij weer verliesgevend geweest. Toch mag er op gewezen worden, dat het bedrijf zich ln de afgeloopen jaren op bewonderens waardige wijze aan de veranderde om standigheden heeft aangepast Als men rekent, dat de gemiddelde haringprijzen enkele jaren geleden nog het dubbele be droegen van de huidige, zal men moeten toegeven, dat er heel wat te doen geweest ls om de exploitatiekosten aan een der gelijke prijsdaling aan te passen. Te meer 'daar er zoo'n groot aantal lasten op een reederijbedrijf drukken, als renten, huren, afschrijvingen etc., die, evenals de op het bedrijf drukkende sociale lasten, niet voor verlaging in aanmerking komen. Hier komt nog bij, dat het bedrijf de laatste jaren verschillende nieuwe lasten zijn opgelegd door de omzetbelasting en de verschillende crisisverhc4gingen op de levensmiddelen (een artikel als boter werd met 200 °/o verhoogd, spek, vet, aardappe len etc. met 100 "/o). Mocht de Regeering nog eens overgaan tot een betere verdeeling van de op het bedrijf drukkende Sociale lasten en een vrijstelling voor omzet- en crisislasten verleenen, dan zou voor het bedrijf weer veel gewonnen zijn en zou de mogelijkheid groot zijn, dat het bedrijf in staat was, zonder verlies te werken of met andere woorden het zou zijn uitgaven hebben aangepast aan zijn tot de helft terugge- loopen inkomsten. Na het verbod om haring op zee te mogen zouten, bleef een groot gedeelte van de vloot doorvisschen. Deze schepen namen ijs mede en voerden de haring in verschen toestand aan. De Engelsche walvisscherij heeft na 11 November weinig meer opgeleverd en de meeste schepen, die hier vischten beëin digden dan ook spoedig de visscherij om voor de treilvisscherij gereedgemaakt te worden of te worden opgelegd. De schepen, die in het Kanaal vischten, hadden meer succes; de vangsten daar waren dikwijls zeer ruim. Zoo nu en dan waren de aanvoeren zelfs te groot voor de IJmuidensche markt, die met groote moeilijkheden te kampen had, wat der. export naar Duitschland betrof. In de week van 19 tot 27 November achten de Reeders het om een grooten prijsval te voorkomen, dan ook noodzakelijk in te grijpen. Voor gemeenschappelijke reke ning werd die week alle haring uit de markt genomen, die minder opbracht dan f. 2.per kist. Deze haring werd naar Duitschland" geexporteerd en voor dezen export werd met de regeering een speciale regeling aangaande de betaling getroffen. Het aantal nog visschende schepen was lntusschen tot een 70 tal teruggeloopen, waarvan ongeveer de helft van Katwijk. Verschillende van deze schepen zullen blij ven visschen, zoolang er nog haring te vangen is en daar zelfs in de laatste dagen van het oude jaar nog flinke schoten door enkelen gedaan werden, ziet het er naar uit, dat het wel ver in de maand Januari 1935 zal worden alvorens de versch haringvisscherij geheel en al beëindigd zal zijn. In het geheel genomen was deze versch- vangst een mooie aanvulling van de groote haringvisscherij. DE HARINGHANDEL. De haringhandel heeft in 1934 in onver minderde mate den last ondervonden van de economische crisis. De voorraadharing van de vangst 1933, welke in het begin van dit jaar nog aan wezig was, kon gelukkig, in tegenstelling met de voorgaande jaren, geheel voor den aanvang van het nieuwe seizoen geruimd worden. De grootste moeilijkheden leverden het vastioopen van de Duitsche vorderingen in de maarden Augustus en September op en zoolang bekend is kan de liquidatie van deze vorderingen nog wel een jaartje op zich laten wachten. Welk een terugslag IN DE LAKENHAL. Floris Verster. U. De levensgang van Floris Verster, uiter lijk voor het oog der wereld monotoon, ls innerlijk vol afwisseling wat zich afspie gelt ln zijn kunst. Wie zich tijdens zijn leven soms afvroeg, of hij in een techniek zou blijven vastzitten, kon zich plotseling voor de grootste verrassingen zien gesteld. S.eeds weer vernieuwde hij zich uit de bronnen van zijn eigen ziel. Nu de ge spannen aandacht van een of meer was- krijtteekeningen moest hij zich uiten in hartstochtelijke coloristlsche vervoeringen Zoo zien we uit 1892 het schilderij met de flesschen, 'n groote verzameling flesschen, groot en klein, waarbij het licht feestelijk uit en over de materie van het glas gloeit, een voorbeeld hoe deze nuchtere dingen der werkelijkheid symbool kunnen zijn van hooge schoonheid, als slechts het menschenoog gevoelig, het menschenhart vatbaar is. In het begin van het laatste decennium der 19de eeuw ontstond er onder de schil ders van beteekenis een reactie tegen het impressionisme. Er kwam trouwens na den hevigen roes van 1880 een algemeen zoe ken naar geestelijke waarden en naar ver geestelijking. In dien tijd schrijft Henr. Roland Holst haar eerste verzen; Diepen- brock componeert in de schaduw van de Kathedraal van Den Bosch zijn beroemde Mis; Antoon der Kinderen schildert de Processie van het H. Sacrament van Mira kel; Konijnenburg, Toorop, Voerman kee- ren zich af van het impressionisme en beginnen met hun symbolische teekenin- gen, omdat zij boven het bijzonder be paalde stemmingsmoment uit wilden ko men en eeuwigheidswaarden wilden ver tolken. In de solitaire rust van „Groen- oord" werd ook Verster een oogenblik door de algemeene strooming van zijn kunst zinnige tijdgenooten aangetast, al was hij in den grond te lyrisch-meditatief, om symbolist te worden. Symbolist was hij reeds in den hoogeren zin, dat hij niet het opzettelijk symbool noodig had om eeuwig heidswaarden te vertolken. Hij zag in de uiterlijke verschijning der dingen naar Goethe's woord „der Gotthelt lebendiges Kleid." De werkelijkheid zelf was hem symbool van den Eeuwigen Geest. Wat lag dus meer voor de hand dan die werkelijk heid zoo trouw mogelijk te beelden en er met verklaarde zinnen zijn droomen aan te beleven? Niettemin zijn er enkele werken, en op deze toentoonstelling zien we er één van, waarbij hij eenigszins in den trant der symbolisten zich uit. Een wonderlijk lijnenspel van wringen de vlammen en takken. Daartusschen door de koepeltoren van Endegeest. Deze teekening in pastel met waskrijt en wa terverf, een combinatie 6an materialen, die ook alleen iemand als Verster in hoo ge perfectie verstond te gebruiken, wijst ';il3 r U dit op de prijzen heeft uitgeoefend kan men zich voorstellen, daA?! 7 het vooral tegenwoordig van het grootste belang is voor het geheele visscherljbedrijf, dat de handel over voldoende liquide middelen bezit. Loopen de vorderingen hier of daar vast. dan is steeds een directe val van de marktprijzen hiervan het gevolg. De export naar Duitschland liep in het afgeloopen jaar opnieuw terug. Werd in 1931 nog 47.000.000 Ko. voor een waarde van ongeveer f. 6.500.000.geexporteerd, dit jaar bedroeg deze nog maar 15.500.000 voor een waarde van f. 1.500 000.tegen ongeveer 20.000.000 Ko. met een waarde van ruim f. 2.000.000.in 1933. Gelukkig nam het blnnenlandsch ver bruik nog gestadig toe, vooral van Maatjes. België is nu onze belangrijkste buiten- landsche afnemer. De prijzen, die daar gemaakt werden, waren over het algemeen echter laag, daar wij te concurreeren had den met de Engelschen. Voor het eerst was in het afgeloopen jaar de export naar België wat het gewicht betreft grooter dan die naar Duitschland. Geexporteerd wer den ruim 19.000.000 Ko. voor ongeveer f. 1.300.000.tegen ruim 18.000.000 Ko. voor f. 1.400.000 in 1933. De handel op Amerika was iets gunsti ger dan het voorgaande jaar. Dit is in hoofdzaak tie danken aan een betere samenwerking tusschen de belanghebben de exporteurs. Naar Rusland werd een kwantum van 40.000 vaten haring verscheept tegen 5.000 vaten in het voorgaande jaar. De Poolsche Reederij te Scheveningen verscheepte de door haar schepen aan gevoerde haring direct naar Gdynia. Het Poolsche invoerrecht is in het af geloopen jaar met ongeveer 1/3 verlaagd; hierdoor was het mogelijk, dat de export naar dat land een geringe stijging onder ging. Tegen het einde van het jaar trad een prijsstijging in. Nadat alle vrije haring verkocht was, was de handel genoodzaakt bij gebrek aan haring zich te wenden tot de eenige groote houdster de Ned. Vis- scherij-Centrale. In den loop van de maand December werden dan ook een 10.000 vaten door genoemde Centrale aan verschillende handelaars verkocht. Zooals de toestand zich op het oogenblik laat aanzien behoeft geen vrees te be staan, dat de haringvoorraad niet voor het nieuwe seizoen geruimd zal zijn. Duitschland heeft hoegenaamd geen voorraad; in Engeland zijn de voorraden zeer gering en is men er toe overgegaan de prijzen zeer belangrijk te verhoogen voor de nog af te geven partijen haring. Toch zal er nog flink verkocht moeten worden en het zou daarom wel aanbe veling verdienen, zoo mogelijk nog een kwantum naar Rusland te verkoopen. Het is te hopen, dat wij ln 1934 het laagste punt van de crisis bereikt hebben. Mocht dit zoo zijn dan ziet de toekomst er voor het Nederlandsche haringvissche- rijbedrijf niet donker uit. Het is in de af geloopen jaren mogelijk geweest, zonder noemenswaardige inkrimping van de pro ductie, nieuwe afzetgebieden te vinden voor het verloren belangrijkste exportland Duitschland. Macht het daarom mogelijk zijn in de toekomst een iets hoogeren mi: te maken dan kan verwacht worden, dat de 'rootste moeilijkheden overwonnen zijn. Laten wij hopen, dat 1935 ons dit brengt. in de richting van symboliek in engeren zin, evenals een, hier niet aanwezige, tee kening van het Warmonderhek uit den zelfden tijd. Eenigszins, schoon minder uitgesproken, dunkt mij ook het breed geschilderde visloenaire sneeuwlandschap uit 1895, dat de schilder in de onmiddellijke omgeving van Groenoord moet hebben waargeno men. Onder het wonderlijke, mystieke licht van de late winterzon zien we een weelde van glanzen over het sneeuwland schap, waartegen de oranjedaken der huisjes contrasteeren evenals de donkere wallen van het slootje, En dit alles is op- genojnen in een zwijgende atmosfeer on der een lucht vol groenige en amethysten glanzen. Evenwel het symbolisme in engeren zin, waartoe een en ander van het boven be sprokene ook niet te rekenen is, is niets voor Verster. Zijn taak was meer het im pressionisme te zuiveren en te verdiepen door de impressie steeds zuiverder te stel len. Wij zullen hiervan nog voorbeelden te over vinden. In 1902 had hij de Gerookte bokkingen geschilderd. Hoe heeft hij de donkergroe- nlge goudglanzen, de violette we ;rschijnen het diepe bruin der gerimpelde bokking huiden opgevoerd tot een visioenaire kleur verheerlijking, als bewijs hoe over de ver stilling van den dood toch de eeuwigheids visie van de schouwende ziel in hooge heerlijkheid blijft zweven. Uit 1904 dagteekent het nobele in don keren toon gehouden portret van Mevr. Kröller. Men heeft wel eens beweerd, dat het portret niet de sterkste zijde van Verster was. Het kan zijn. Doch wij voor ons meenen, als we de serie ons bekende portretten van Verster aan onze verbeel ding voorbij laten gaan, dat de scherpe waarnemer van het leven, die in het leven allereerst het moment van rust en stilte zocht, zich ook in die portretten niet ver loochent. Ook in dit portret is de eerbied en de stilte. Afgezien van de zuivere stof uitdrukking, van kleeding, halsboord, ver sierselen, kapsel, is het gelaat vooral tot het uiterste doorgevoerd. Doch als we een voorbeeld willen heb ben. hoe de impressie volmaakt zuiver werd gesteld, dan kijken we naar No. 7 „De Witte muur" een fragment van de verdwenen boerderij „Puik en Duin" te Noordwijkerhout. Het is in den herfst, de atmosfeer vol goudlicht en mijmer. Het hoofdmotief is de blinde gevelmuur met de kleine steunbeertjes, en de oude deels gekruiste muurankers. Hoe zeldzaam nauw gezet en gespannen aandachtig en toch met breedheid is die muur geschil derd met al die tinten van oudheid en verweering. Hoe onwezenlijk schoon tin telt het licht over de rollaag van den gevel terwijl een fijne glans over het dak fragment ligt. En dan letten we op het boompje, dat bij den gevel staat en waar aan nog enkele vergulde blaadjes sidderen ln matten goudgloed. In 1907 zien we Verster weer het was krijt bezigen voor zijn interieur van de Hooglandsche Kerk. De geest spant zich hier tot de uiterste zelfbeheersching en verstrakking. Het is alles zoo ijl. zoo strak, zoo immaterieel geworden, dat het de grens der levenloosheid schijnt te na deren. Doch het is inderdaad de uiterste levensverstilling. waarbij het hart nog slechts zijn eigen kloppen beluistert en het oog als van een Chineesche Boeddha geheel naar binnen is gekeerd. Deze uiter ste gespannenheid, .dit contemplatieve zwijgen is het volstrekte tegendeel van levensloosheid. Het floers van zinnelijke schoonheid is weggeschoven, en de trans cendentale gedachte der Gothiek vertoont zich in haar klare mystiek. Zie hoe de oude grafzerken op den grond zijn getee- kend; zie naar de immaterieele schadu wen; let op hoe de pilaren in hun plech tige rijzing verstrakt zijn, en daarboven de gewelven zweven. Hier murmelen de stemmen van het verre verleden als een heimelijk gebed. Deze reine blanke teeke ning wekt de stemming van het gebed, van een „Adoro Te devote, latens Deitas." Doch wat de meester bereiken kon met waskrijt, moest toch ook mogelijk zijn met olieverf. Voor hij dit ondernam, moest hij zich eerst op andere wijze uiten. Uit 1911 dagteekent het voornaam voorgedra gen zelfportret, in donkergamma gehou den, met de mooie bruine oogen, die zoo levendig konden tintelen en waarin tege lijk een wereld van droom en mijmer lag uitgedrukt. Doch de eigenlijke ontspanning en ver ademing zoekt hij omstreeks 1910 en '11 als hij in een aantal werken den schilder- trant van Van Gogh toepast, door met korte dunne penseelstreepjes, een soort „streepjespointille" in gloeiende, sterke kleuren een hevig tintelende en vibree- rende coloristlsche glorie te scheppen. In dien trant zien we hier de „Gele Dahlia's" uit 1910 en de „Goudsbloemen" uit den zelfden tijd. Deze schildertrant was een Intermezzo, waarmee de meester de wereld toonde, dat hij het zóó ook kon en zeker niet minder schoon dan Van Gogh. al springt het wezensverschil van beider per soonlijkheid bij vergelijking duidelijk in het oog. Doch in dezen trant kon niet de ver dere ontplooiing van zijn genie liggen. Er is na die Van Gogh-achtige uitingen weer een tijd, waarin hij zijn hartstocht weer den strakken teugel aanlegt. Alle merkteekenen daarvan vinden we bij den houten nap met eitjes uit 1914. Uiterst dun in de verf is dit werk een vliesje maar. Met welk een vrome aandacht moet dit tot stand zijn gekomen. Hoe prachtig is hier de stofuitdrukking van het hout der nap met de kerfjes en kartelingen. Hoe prachtig is de glans van de eitjes en de rondende licht- en scha duwvlekken. Het zeer zakelijk gegeven is immaterieel geworden. Dat is evenzeer het geval met een Stil leven uit 1905: een gedreven zilveren sui- kerschaal, met eveneens gedreven meik lepel, een paar kristallen vaasjes, één met een prachtige roos. Een werk van verfijnd aristocratische structuur, van teere, stille schoonheid. Het is alleen zoo jammer, dat hier de kleur in een enkele partij wat in geschoten is. Dat is trouwens ook met de reeds besproken bokkingen het geval. In de oorlogsjaren keerde hij geheel terug tol sobzren eenvoud, tot de stilte, juist toen het rumoer van het wereldge- I beuren hem enerveerde en de ellende van de bloedende menschheid hem diep schok te. „Ik kan niet meer werken. Ik verlies alle lyriek", hoorde ik hem eens klagen. En hij concentreerde zich nog meer op RECLAME. 4028 Verzachten de keel en verfris- schen den mond ZUIVIRd BEN ADEM eigen innerlijk. Hij schilderde in '16 de rozen, die hem zoo lief waren, nu niet als vlammen van leven, doch verstild in de hooge rust van een verklaarde sfeer. Hij zag het alles sub specie aeternitatis. Alles gaat voorbij, het leven, de luidruchtige moordende hel die het leven soms kan zijn, ook de schoonheid van den dag gaat voorbij. Doch eeuwig is de idee der schoon heid; eeuwig is de glans waarin de groote droomers van alle tijden de dingen heb ben gezien. In dien tijd schijnt de omvang van het werk steeds kleiner te worden. Ik denk aan de fijne compositie van die witta chrysantjes op een schaaltje uit 1918. Later wordt de omvang weer grooter. Doch de tijdelijke glans, die over het leven kwam in de korte jaren van hoogcon junctuur na den oorlog, scheen het inner lijk bestaan van den kunstenaar eer te versomberen. Dan spint hij zijn fijne droomen uit in de donkere gamma's van baardmanskruiken en Judaspenningen. En uit dien tijd is op de tentoonstelling aan wezig de ledige armstoel, die het tragi sche beeld schijnt te zijn van het besef dat de wereld iets verloor. Er komen dan in de laatste levenspe riode wel werken in lichteren toon, doch daarover moeten wij thans zwijgen. Men kan in het museum, boven, het laatste werk van den meester aanschouwen. Wij zien in het werk van Verster meer dan dat van een begenadigd kunstenaar. Wij zien er boven alles in het werk van een bij uitstek helderen en nobelen geest, het werk van een wijze, het werk van een mysticus. Scherp zich houdend aan de realiteit hief hij de kleine en voor velen onaanzienlijke dingen aanschouw de vitrine met voorwerpen uit zijn atelier! in de sfeer van den droom en gaf ze mystieke realiteit. Zijn leven is gebluscht! Doch uit zijn werken spreekt in deze ge martelde tijden de rust der hooge schou wing, de verzoening na strijd. Zijn getui gen, dat boven de dood en de verganke lijke realiteit een schoonheid is, die nim mer verbloeit. RECLAME. 3974 a TDICOT SPECIALIST lbPfF»rCA/.ïl?S litmt tHDIS SILVER-JAVA-PACIFIC LIJN SAPAROEA, 28 Dec. van Tabou n. Pacific Kust. TAWALI, 28 Dec. v. Lorenzo Marques naar Macassar. BENGALEN, 25 Dec. v. Cebu n. Calcutta. MANOERAN, 28 Dec. van Rangoon naar Pacific Kust. JAVA—CHINA—JAPAN LIJN. TJISADANE, 27 Dec. v. Hongkong n. Amoy, TJISONDARI, 27 Dec. v. Shanghae te Ba tavia. KON. PAKETV. MIJ. NIEUW ZEELAND, 24 Dec. van Batavia n. Adelaide. MIJ. NEDERLAND. POELAU LAUT, thuisr., pass. 28 Dec. Gi braltar. POELAU TELLO, uitr., 29 Dec. van Napels. SIMALOER, uitr., 28 Dec. te Padang. HOLLAND—AMERIKA LIJN. DRECHTDIJK, R'dam n. Pacific Kust, 27 Dec. v. Cristobal. LEERDAM, 29 Dec. van New York te Rot terdam. HALCYON LIJN. STAD DORDRECHT, 28 Dec. van Bagnoll n. Huelva. STAD ZAANDAM, 28 Dec. v. Civita Vecchia n. Tunis. STAD HAARLEM, pass. 28 Dec. Gibraltar. ROTTERDAM—Z. AMERIKA LIJN. ALCYONE, thuisr.. 28 Dec. te Santos. ALDABI, thuisr., 29 Dec. v. St. Vincent. ALPHERAT, 27 Dec. van R'dam te B. Aires. HOLLAND—O. AZIË LIJN. GAASTERKERK, uitr., 28 Dec. van Singa pore. ARENDSKERK, uitr., 27 Dec. te Kobe. KON. NED. STOOMBOOT MIJ, VENUS, 29 Dec. v. Gibraltar n. Amst. mj. OCEAAN. ALCINOUS, Java n. Amst., vertrekt 31' Dec. van Londen. HOLLAND—AFRIKA-LIJN. STREEFKERK, thuisreis, 29 Dec. te Kilin- dini. DIVERSE STOOMVAARTBERICHTEN. WINTERSWIJK, 29 Dec. van Blyth naar Bilbao. MAASHAVEN, Libreville n. Rouaan, 28 Dec. van Tabou. ST. ANNALAND, 29 Dec. van Blyth n. Ko penhagen. THEANO, 28 Dec. van Belfast n. Amst. BEYERLAND, 29 Dec. v. Sunderland naar Antwerpen. LINGESTROOM, Amst. n. Bristol, pass. 28 Dec. Dungeness. IRIS, 27 Dec. v. Shanghae n. Hongkong. MACUBA, 25 Dec. van Curacao n. Amst. ROSSUM 26 Dec. v. Monrovia te Grand Baseam. ARTEMIS 27 Dec. v. St. Nazaire n. Havre. DELFSHAVEN, 28 Dec. v. Mobile te New Orleans. JONGE ELISABETH, 28 Dec. v. Carthagena n. Hamburg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 21