EEN PLAN VOOR DE ORGANISATIE VAN DEN VREDE 75,te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 19 December 1934 Vierde Blad No. 22929 door Arthur Henderson, Gij gaal volkomen veilig Mijnhardt's Laxeertabletfen FAILLISSEMENTEN. UIT DE RAADZAAL VRAGENRUBRIEK. Henderson. Voorzitter van de ontwapeningsconferentie. Arthur Henderson is dezer dagen de Nobelprijs voor den vrede toegekend. machine afgeschaft worden. De Labour Partij zal niet rusten vóór de machten, die de regeeringen handhaven, op snelle wijze gereduceerd zijn tot het minimum dat noodig is om de binnen- en buitenlandsche orde te bewaren, en vóór de aanvalswapens, die aan de Centrale Mogendheden verbo den zijn bij het verdrag van 1919 dat zijn dus alle zware artillerie, tanks, oor logsbodems van meer dan 10.000 ton, on derzeebooten, leger- en marlnevliegtuigen, vliegtulgmoederschepen totaal afge schaft zullen zijn. De Labourregeering zal haar invloed vooral aanwenden om volkomen afschaf fing te bereiken van alle leger- en marine luchtmachten en voldoende veiligheids maatregelen te nemen tegen eventueel misbruik van civiele luchtmachten in den oorlog. Voor dit doel zal ze vooral aandacht schenken aan Internationale toenadering. Geen andere stap zou zóó de nationale veiligheid van het Britsche Rijk bevorde- deren als algeheele afwending van het ge vaar van luchtaanvallen. In deze kwestie, evenals in alle andere van het ontwape ningsprobleem, zal het uiteindelijke plan dat de Labour Partij in studie zal houden, de volslagen afschaffing zijn van alle ge wapende machten in de landen, zooals we die heden kennen, en de vervanging ervan door een internationale politiemacht onder de Volkenbond. De Labourregeering zal ook aandringen op sterke beperking van de oorlogsbegroo- tlngen en op een uitgebreide en voortdu rende controle op de inachtneming van het ontwapeningsverdrag ten aanzien van de begrootingsposten voor menschen en mate riaal voor den oorlog. Door middel van haar vertegenwoordi gers in de Permanente Ontwapeningscom missie zal zij probeeren vast te leggen, dat aan deze controle streng de hand wordt gehouden. Zij zal ter vergemakkelijking van haar taak, pogen in de Ontwapenings conventie opgenomen te krijgen vrijstel ling van vervolging voor hen, die inlich tingen geven aan de officieel voor de con trole aangestelde personen van den Vol kenbond. De Labourregeering zal voorts een wet aan het Parlement voorleggen om boete en gevangenisstraf op te kunnen leggen aan iedereen, die schuldig bevonden is aan het opzettelijk geven van valsche inlichtingen of weigeren van informaties aan een agent van den Bond, welke wet aan die agenten de macht schenkt om een verdacht persoon voor de Engelsche recht banken te brengen. Zij zal er in Genève op aandringen, dat ook andere regeeringen een dergelijke wet aannemen. De Labour Partij is er van overtuigd, dat het „voordeel trekken uit een oorlog" moet worden afgeschaft. Overeenkomstig den wensch van den officieelen vertegen woordiger van acht en een half millioen oud-strijders, die in den laatsten oorlog hebben gevochten, zal de Labourregeering voorstellen „de algeheele afschaffing van de Particuliere Wapen- en Munitie-indus trie, waartegen, zooals de Volkenbonds leden in het verdrag hebben gezegd, ern stige bezwaren bestaan". Zij zal voorts voorstellen, dat de Wapen handel zal worden gecontroleerd volgens eenzelfde systeem als pas geleden is vast gelegd in een Algemeene Conventie voor Gevaarlijke Verdoovingsmiddelen. De Labourregeering zal ijveren voor „moreele ontwapening" door middel van internationale samenwerking tot voorko ming van misbruik van Opvoeding, Radio- omroepen, Bioscoop enz. voor oorlogs- of nationalistische doeleinden. Ik geloof, dat mijn vrienden overal het met mij eens zullen zijn als ik vaststel, dat tusschen ons geen verschil van meening bestaat, niet alleen ten aanzien van de noodzaak, om precies te omschrijven wat gedaan moet worden om ervan verzekerd te zijn, dat er geen oorlog meer zal komen, maar evenzeer ten aanzien van het feit. dat wij geheel hetzelfde doel nastreven. In alle landen hebben we de hel van den laatsten oorlog doorgemaakt, en we hebben daaruit de les getrokken, dat onze levens in het vervolg gewijd moeten worden aan de organisatie van den vrede en de vesti ging van internationale Broederschap. We deelen de overtuiging, dat wij, om den vrede te kunnen genieten, de wereld op een internationale leest moeten schoeien; we moeten de nationale souvereinltelt on dergeschikt maken aan de souvereiniteit van wereldlichamen en aan verplichtingen, die een nauwere en diepere samenwerking toestaan en die ons allen, groot en klein, sterk en zwak, onderworpen doen zijn aan de onpartijdige macht van de wet. De Ontwapeningsconferentie is bijeenge- roefien op gezag van den Volkenbond, spe ciaal van den Bondsraad, waarvan Frank rijk, Engeland en Italië permanente leden zijn. De Raad heeft met algemeene stem men gevraagd of ik het voorzitterschap van de conferentie op me wilde nemen. Mijn taak als zoodanig blijft beperkt tot leiding geven bij de zittingen en de be raadslagingen, die gebaseerd zijn op de verschillende door de op de conferentie vertegenwoordigde regeeringen aangeno men resoluties en besluiten. Daarom moet elke critiek op de grondslagen, waarop de conferentie arbeidt, gericht worden tot de regeeringen, welke die grondslagen vast legden, en niet tot den voorzitter. Maar ik geloof, dat we niet moeten strij den over die beginselen, omdat die over 't geheel volgen uit de Volkenbondsacte waarvan al onze landen onderteekenaren zijn en dat het echte vredesverdrag is voor de wereld. Als voorzitter van de Ontwapeningscon ferentie ben ik beperkt tot de wat nega tieve rol van onzijdig persoon, wat betee- kent, dat ik als zoodanig geen persoonlijke meeningen kan hebben. Maar ik zou er de aandacht op willen vestigen, dat ik het ge waagd heb mijn eigen opinie langs een an deren weg uit te drukken. Een jaar gele den ongeveer publiceerde ik een brochure onder den naam: Labour's Buitenlandsche Politiek, waarin ik alles zei, dat naar mijn meening betrekking heeft op de organisatie van den vrede. In die brochure gaf ik uit drukking aan mijn overtuiging, dat de vol gende Labour regeering mijn land zal ver binden tot een gezamenlijk vredessysteem, dat 'n permanenten en onschendbare vorm zal aan nemen door een „Vredeswet", die aan het Parlement zal worden voorgelegd en die onze nationale wetgeving in volle dige overeenstemming zou brengen met onze internationale plichten. Ze zou bepa len, dat in alle gevallen zonder uitzonde ring de regeering haar internationale ge schillen zou onderwerpen aan een van de methoden van vreedzame beslechting, waartoe wij ons hebben verbonden; dat noch tijdens de behandeling van een ge schil, noch in een ander stadium daarvan de regeering haar gewapende macht zou mogen mobiliseeren of eenige oorlogsdaad verrichten van welke soort ook, behalve dan om een feitelijken aanval af te slaan, en dat de regeering volmacht zal hebben om alle economische, financieele en an dere maatregelen te nemen, die vereischt zijn om haar in staat te stellen onmiddel lijk al de nationale verplichtingen na te komen van het Tractaat, de Locarnover- dragen en andere stukken, waaraan wij gebonden zijn. Ik voegde er bij, dat de vol gende Labourregeering in Genève er krach tig voor zal werken dat ook alle andere on derteekenaren op dezelfde wijze hun gege ven woord zullen houden. Hierdoor zal ze vasthouden aan het principe, dat elke greep naar oorlog op zichzelf een inter nationale misdaad is, en dat geen regee ring, hoezeer ze in haar eigen oogen ook gerechtigd is daartoe, voor haarzelf recht mag zoeken door middel van wapengeweld. Zij zal daarom streven naar algemeene aanvaarding van de wijzigingen van het Verdrag, die voorgesteld worden door de tweede Labourregeering met het doel het Verdrag in overeenstemming te brengen met het Briand-Kelloggpact. Ze wil over eenstemming hier over, dat alle gebruik van de gewapende macht als een middel van de nationale politiek verboden zal zijn; en ze zal niet gedoogen, dat welke aanval ler ook zijn misdaad zal verbloemen door te beweren, dat hij niet officieel „den oor- lig verklaard heeft" of dat hij handelt uit „zelfverdediging". Voorts heb ik gezegd, dat de Labourre geering ook zal pogen de andere fouten in het Verdrag weg te werken, die de ervaring heeft getoond. Zij zal aandringen op alle verbeteringen, die noodig zijn om te berei ken, dat de aansprakelijkheid van een aanvaller spoedig vastgesteld kan worden en dat de actie om de wet te handhaven en het verbreken van den vrede te beëin digen, snel, algemeen en effectief zal zijn. Met dit doel zal zij er naar streven de uitgebreidste aanvaarding te verkrijgen van de Conventie tot Verhooging der Mid delen om den oorlog te voorkomen en de Conventie voor Geldelijken Steun, dien, "at ook veranderen moge in haar voor waarden, de instandhouding van een Ont wapeningsconferentie eischt. Een Labourregeering zal ijveren voor een drastische vermindering in de nationale bewapeningen door internationale samen werking Er kan nooit een ware Vrede zijn, als in welk groot land ook een geweldige oorlogsmachine onophoudelijk werkt met de bedoeling iedere triomf der wetenschap en eiken vooruitgang der menschelijke krachten te gebruiken om de methoden tot vernietiging te verbeteren. Wil men den oorlog uitbannen, dan moet de oorlogs- (Nadruk verboden). RECLAME. 8357 wanneer Gij voor het verkrijgen en be houden van een geregelden stoelgang Uw toevlucht tot neemt, want deze hebben reeds vele jaren bewezen het deugdelijk beproefde middel voor dit doel te zijn. Werken prompt en zacht. Geen schadelijke nevenwerking. Doos 60 ct. Bij Apothekers en Drogisten. Uitgesproken: W. Hogervorst, kamer verhuurster, te Leiden (thans verblijvende St. Elisabeth Gasthuis te Leiden, Hooi gracht 151, R.-C. mr. H. W. E. Klomp. Cur. mr. M. T. Moolenburgh te Leiden. (Van onzen correspondent). Berlijn, 14 December. DE JEUGD. Dezer dagen heb ik gelegenheid gehad, in de omgeving van de stad Berlijn, onder deskundige leiding, een aantal tehuizen men zou ook kunnen zeggen: clublokalen van de „Hitlerjeaigd" te bezoeken. En ik moet erkennen: een en ander is in hooge mate belangwekkend! Deze „Hltlerjeugd" Is de voorbereidende school voor de Schutz-Abteilungen (S.A.) en de overige geüniformeerde formaties als S.S., P.O., Arbeidsdienst, Luftschutz en hoe ze verder heeten mogen. Een kweekschool in het groot, zeker 70 tot 80 pet. van de geheele jeugdige bevolking omvattend. Een organisatie dus, die men gerust en zonder overdrijving reusachtig mag noemen. Aan haar hoofd staat de eveneens nog tot de jongere generatie behoorende Baldur von Schirach, behoorende tot Hitler's intiemste medewerkers in de leiding der Nationaal- Soclalistische Duitsehe Arbeiderspartij. En tot zijn millioenen sterke leger der natio nale juniores behoort de eigenlijke „Hit- lerjugend" (H.J. afgekort en Ha-jot uitge sproken), die, vergis ik mij niet. de jon gens (en meisjes, die in den B. d. M. „Bund deutscher Madel" georganiseerd zijn) van 14 tot 18 jaar omvat, terwijl de jongens van 1014 in het „Jungvolk" vereenigd, en die van 810 of nog jonger als .Pimps" in hun jolige zwarte blousjes alreeds popu lair geworden zijn. Bedenkt men dat de jeugdherbergen in alle variaties en in allen omvang tegen woordig in Duitschland onder Sohirach's leiding reeds tot 25.000 in aantal gestegen zijn. dan krijgt men eenig begrip van een sociaal werk van dusdanige afmetingen, dat men reeds daarvoor alleen de bericht gever niet verantwoord is, uit persoonlijke of principieele antipathie over de natio- naal-socialistlsche beweging niet anders dan afwijzende berichten samen te stellen! Hier, bij de Hitlerjeugd, is Nieuwland te bestudeeren. En dit Nieuwland is indruk wekkend. Immers, hier gaat het er niet om, een groot volk van volwassenen tot een nieuwe wereldbeschouwing te bekeeren, maar een jonge generatie, welker zielen nog niet anders dan vrijwel onbeschre ven bladzijden toonen, in die nieuwe idea len op te voeden. Men denkt, daarbij onwillekeurig, en niet geheel ten onrechte, aan het Sparta der oudheid. En tevens ook aan alle funeste consequenties, welke deze staatsleer in die oude tijden met zich ge bracht heeft. Maar het ware onbillijk, van het Nieuwe Duitschland en zijn jeugd- opvoeding na twee jaren reeds bewijzen van welslagen te verlangen. Wat we op het oogenblik te zien krij gen, is een geweldig systeem in wording. Niet meer, maar ook niet minder. Een en ander is alweer nauw verbonden met den zoogenaamden „totalen staat" en met zijn dictatoriaal bestuur. Bemoeit de staat zich met de vrije uren, die der jeugd buiten de voorgeschreven schooltijden ter beschikking staan, ja, gaat hij, gelijk thans in Duitschland, nog verder, en neemt hij het onderwijs een geheelen dag nl. den Zaterdag, weg, om dien over het geheele Rijk ter beschikking van den Rijksjeugd- leider te stellen, dan komt die Staat al dadelijk in botsing met twee klassieke machten in het volksleven: het gezin en de kerk en wel meer in het bijzonder het r.katholieke gezin en de r.katholieke kerk. Moge wat het gezin betreft, meer of min der bij elke godsdienstige gezindheid de groote opvoedende waarde van het gezins leven algemeen erkend en diens rechten overal geëerbiedigd worden door den Staat in dë eerste plaats zoo neemt toch ontegenzeglijk in het bijzonder wat de jeugdopvoeding betreft, de Roomsch- Katholieke kerk een scherp omlijnd standpunt in, waarbinnen een opgaan van de r.katholieke jeugd in een zuiver- religieus geleide en van andere gezindten geïsoleerde gemeenschap als hoofdeisch principieel doorgevoerd wordt. In parlementair geregeerde staten, waar in de kerken haar belangen door meer of minder sterke groepen in de volksver tegenwoordiging plegen te doen behar tigen, is het dus practisch vrijwel uitgesloten, dat de jeugdopvoeding buiten, en zelfs maar in de scholen geheel of gedeeltelijk aan de beïnvloeding van den clerus onttrokken wordt. Het dictatoriaal regeerende Duitsehe nationaal-socialismë moest, bij zijn bekende principieêle door voering van de scheiding van kerk en staat en zijn even principieel als staat ter hand nemen van de opvoeding der jongste generatie, met de kerkelijke belangen in botsing komen. Het kon niet anders, of de voorioopige overwinning bleef aan de zijde van den staat, die zonder parlement regeert en geen kerkelijk-parlementaire vertegenwoordiging, ja zelfs geen inmen ging van de kerken in staatszaken, van welkenn aard ook, erkent. Met het voor dit bijzondere geval, prac- tische gevolg, dat de zuiver katholieke jeugdbeweging thans reeds voor 8090 pet. in de (wij zouden zeggen: neutrale) Hit- ler-jeugd is overgegaan, met deze conces sie, dat de Zondag als algemeene kerkelijke rust- en feestdag nu weer onbeperkt aan de religieuse gemeenschappen is vrij gegeven en den Rijksjeugdleider den Zaterdag voor algemeene oefeningen ten bate van zijn jeugdbeweging is toegewezen. Hoofdgedachte bij deze Hitler-jeugd- beweging is natuurlijk, komende geslach ten van Duitsehe staatsburgers te kweeken, die zoo mogelijk voor 100 pet. in nationaal-socialistische ideeën opgevoed is, en veel meer oprechter en inniger dan de volwassenen van heden bereid is, te leven en te laten leven op grond van de denkbeelden, welke Adolf Hitler in zijn staatswijsheidsbijbel „Mein Kampf" heeft neergelegd. Dus begrijpt de lezer al dade lijk, dat dit boek tot cathechismus van het theoretisch onderwijs voor de Hitlerjeugd bevorderd is en bij dit speciale onderwijs nauwkeurig behandeld en toegelicht wordt. Om de kinderen volkomen in dezen Hitlersfeer op te voeden, is men op het voor de hand liggende denkbeeld gekomen, eigen clublokalen voor hen in te richten. En, handig als het nationaal-socialismë in alle propagandistische dingen nu eenmaal is, heeft men daarbij rekening gehouden met de neiging tot het romantische, waar aan zich geen enkele jeugd ter wereld, de Duitsehe in de laatste plaats, onttrekken kan. Men koos als clubhuizen dus verlaten kasteelen en romantisch gelegen villa's, wier eigenaars gevlucht zijn of de groote kosten van onderhoud niet meer konden betalen, boerenwoningen met primitieve woonkamers, opkamertjes, steile trappen en zolders, niet meer gebruikte windmolens DE OOGST VAN EEN LANGEN DAG Hoewel, zondert men het allerlaatste punt uit de agenda geen bepaald groote aangelegenheden vermeldde, waren we tevoren geprepareerd op een langdurige zitting en ons voorgevoel heeft ons niet bedrogen. Er waren te veel punten, die als van zelf noodden tot het maken van opmerkingen En al werd in 't algemeen de kortheid betracht een middag en avond zijn dan gauw gevuld, vooral als er nog een geheime zitting en een interpellatie bijkomen. Die geheime zitting had boven dien twee afdeelingenéén 's middags, één 's avonds! Bij de benoemingen hokte het reeds. Voor de benoeming van een leeraar(es) in teekenen en Kunstgeschiedenis aan de H.BJS. voor Meisjes was de eerste geheime zitting noodig. Het resultaat was, dat no. 2 van de voordracht, onze stadgenoot, de heer A. J. M. van Dijk met groote meer derheid de zege wegdroeg. En voorts was er vrij veel verzet tegen het voorstel van B. en W. om den chef van de afd. Onder wijs ter Gemeentesecretarie, den heer H. A. Vriend te benoemen tot gemeentelijk inspecteur voor het lager onderwijs. Eens deels ook al zou de nieuwe titularis geen extra-belooning erlangen be stond toch bij eenige raadsleden de vrees dat op den duur deze aanstelling toch geld zal kosten, al zou het zijn door uit breiding van het personeel dezer afdeeling, anderdeels oordeelde men den heer Vriend als geen onderwijs-specialist niet de per soon voor een dergelijke functie, al had men unamien alle waardeering voor hem als ambtenaar-chef. Wethouder Tepe heeft zijn best gedaan om zoowel de vrees als de tegenkanting tegen de persoon van den voorgedragene weg te redeneeren, doch hij is daarin niet geslaagd. Alle tegenstanders bleven voet bij stuk houden, doch niettemin won de Wethouder het pleit. In den raad had de heer Tepe blijkbaar niet zoo'n overre dingskracht als in de Commissie voor het Onderwijs! Van weerszijden werd o.i. een tikje overdreven. Vrees en verzet werden, al schuilt» er een kern van juistheid in. trots wethouderlijken toezeggingen, wel wat zwaar aangedikt; ook de wethouder maakte zich aan dit laatste wel een weinig schuldig, waar hij niet meegaan een soort motie van wantrouwen noemde. Wij voor ons meenen, dat uit deze be noeming veel goeds zal kunnen voort komen zoowel in het belang der gemeente als in dat van het onderwijs. Onderwijs-zaken vulden overigens groo- tendeels de agenda. Zij leverden, de be- zuinigings-voorstellen dan daargelaten, geen moeilijkheden op. De bezuinigingen daarentegen vonden weinig instemming en in twee van de drie gevallen leed de wet houder feitelijk de nederlaag, al werd een daarvan gecamoufleerd door aanhouden van het desbetreffend voorstel, teneinde dit nog eens nader onder de oogen te zien in verband met de wenschen van den met gehavende wieken, middeleeuwsch aandoende kelders met open vuurhaarden, en zoo al meer. En daarin laat men de jongens in hun aardige uniformen bijeen komen, liederen zingen, spelletjes uitvoe ren, als echte landsknechten voor speel borden zitten, op wacht staan, bevelen voor velddiensten in ontvangst nemen kortom, in een sfeer van Cooper en Aimard leven, die natuurlijk een geweldige attrac tie beteekent. Geen wonder dan ook, dat zich over geheel Duitschland reeds 70 tot 80 pet. der jeugd vrijwillig voor deze nieuwe gemeenschap gemeld heeft en zachte drang nauwelijks behoeft te worden uitgeoefend. Waar dus de goede stemming bij voor baat aanwezig is, wordt het komend ge slacht vrijwel ongemerkt gedrenkt in alle staatkundige ideeën, die de toekomst van Duitschland in Hitleriaanschen zin moe ten verzekeren. Men voedt hier de jeugd op tot anti-marxisten, tot weerbare mannen en vrouwen, lichamelijk geoefend tot het uïterte, leerend, dat heldenmoed, kame raadschap en opofferingsgezindheid eerste deugden van den staatsburger zijn, dat het „arische", het „Germaansche" als zuivere kern der bevolking hersteld, het joodsche en andere „vreemde" dus uitgeroeid moet worden, dat gemeenschapszin vóór gaat boven persoonlijk egoisme. dat de staat be langrijker is dan het gezin, en het gezin belangrijker dan de persoon, en dus de persoonlijke vrijheid slechts mogelijk is in harmonie met staat als gemeenschap. Wie zulke jeugdherbergen bezoekt, voelt zich als buitenlander dan ook verplaatst in een kleine kazerne, ja, meer nog in een legerplaats uit de tijden van den dertig jarigen oorlog, gelijk Schiller deze in zijn „Wallenstein" op de planken gebracht heeft. Deze kinderen zijn reeds halve sol daten. Ze zingen Duitsehe en oud-Neder- landsche landsknechtenliederen, ze spre ken en antwoorden met een prettige, maar tevens wat-onkinderlijke vrijmoedigheid. Ze zijn één met hun uniform en hun korte, machinaal aandoende, in deze kleine we zens nog al zotte krijgsmanstaai. Ze zijn flink en gezond, krachtig en openhartig, maar tevens van een voor hun leeftijd ongezonde discipline vervuld, en daardoor van den eenen kant soldatesk-overmoedig, aan den anderen kant schuchter uit angst, te weinig soldaat te zijn. Wat ze zeggen en zingen, is afgehakt en komt er uit, als een afgeschoten projectiel. Wat ze buiten- het-straffe-om doen in „vrije minuten" is van een koddige, volwassenen nabootsende landsknechten-vrijmoedigheid, waarbij het slechts een quaestie van tijd lijkt, dat aan het „gezang" ook het traditloneele „Wein und Weib" gekoppeld zal worden. De nieuwe staat gnuift in deze wordende landsknechtenmentaliteit, en het is geen geheim meer, dat Schiller's „Wallenstein- lager" bij de oudert Hitlerlandsknechten van beiderlei kunne reeds imitaties van vertrouwelijkheden uitgelokt heeft, waar over diverse ouderlijke huizen in stijgen den zorg verkeeren, zoodat de comman- deerende machten hier en daar reeds paal en perk moesten stellen om den staat, om het moderne Sparta, voor al te opdringe rige pleegoudersplichten te behoeden. Maar zien we van deze bijkomstigheden af, die het wenkbrauwfronzen der kerken intusschen eenigszins begrijpelijker ma ken. dan blijft een prestatie, die in het moderne volksleven haars geliike niet heeft, en die belangstelling verdient. Een paedagogische proefneming, die niet het minst belangrijke facet is van den Staat, gelijk Adolf Hitler dien scheppen wil. ROLAND. raad. Dit laatste betrof de voorgesteld» salariswijziging voor de leerkrachten aaa. de school voor buitengewoon lager onder wijs. B. en W. wilden voor deze categorie van leerkrachten de gemeentelijke marga of extra-toelage ad f. 300 in 2 jaar-ter mijnen laten vervallen. Daartegen rees verzet van alle zijden, al was er geen volledige overeenstemming over de vraag, hoever men dan wilde gaan, in bezuini ging. Volkomen terecht werd o.i. er op ge wezen hoe geheele schrapping dezer marge voor de reeds aangestelden een te groote dupeering van verkregen rechten zou be- teekenen. Enfin, het laatste woord is in dezen nog niet gesproken. De nederlaag leed de wethouder inzake de verlaging der toelagen van de kweeke- lingen. Blijkbaar waren B. en W. daartoe overgegaan als passend in het kader der bezuiniging volgens de zienswijze: wie het kleine niet eert, is het groote niet waerd! De heele bezuiniging bedroeg toch im mers slechts f270Die beknibbeld zou worden op het „zakgeld" van een 13 jonge menschen met donker toekomst-verschiet. D« meerderheid van den raad ging dit echter te ver en een voorstel-Groeneveld alles te laten zooals het is, vond genade. Het derde voorstel, n.l. om vijf overtal- lige onderwijzeressen te ontslaan, doch weer aan te stellen als kweekelinge met acte waarvan de bedoeling is om kosten af te schuiven op het rijk ontketende een noodeloos debat, zooals na uiteenzet ting door den wethouder werd ingezien en z. h. st. werd het voorstel aanvaard. De gemeente vaart er wel bij, de betrokkenen hebben geen verlies, wat wil men meer? i Speciaal de heer Vos was bij deze onder- wijs-kwesties natuurlijk op zijn stok paardje! Aangenomen werd het voorstel de sala rissen van burgemeester, secretaris en ont vanger te bepalen op het oude bedrag ver minderd met de totnutoe tijdelijke korting van 5 pCt. Bij de wethouderssalarissen wilde men dit echter niet en op voorstel van den heer v. Eek werd besloten het oude bedrag van f. 3000 te handhaven, gelet op hetgeen gevraagd wordt van hun capaci teiten en tijd. Bestrijding vond het voorstel om de tarieven voor gas en electriciteit te ver lagen niet, doch tevreden met de verlaging was men ook niet en enkele verder-gaande voorstellen werden rauwelings in den raad geworpen. Zeer terecht werden deze voor stellen, waarvan de draagkracht niet was te overzien, in handen van B. en W. gesteld voor praeadvies. Bij de begrooting zal deze aangelegenheid wel worden afgedaan, wanneer de oude kwestie der bedrijfspoli- tiek weer volledig op de. proppen zal komen; de heer v. Eek gaf reeds voldoende aanwijzing daarvoor. Wethouder Goslinga wees, als Cerberus der gemeentelijke schatkist, er bij voor baat volkomen ad rem op, dat, als men voorstellen doet, die de gemeente-inkom sten doen dalen, men tegelijk moet aan geven, hoe dit verlies op te vangen! Dat mag inderdaad geëischt worden. Tot slot nog iets over de interpellatie- Wilmer over de demping van het Leven daal en doortrekking Oegstgeesterlaan. Het wil ons voorkomen, dat de heer Wilmer, gedreven door zijn vurig verlangen om deze werken tot uitvoering te zien komen ter bestrijding van de, helaas, sterk groeiende werkloosheid, een alleszins te waardeeren streven, dat algemeene sympathie moet en zal vinden, tegenover B. en W. niet geheel correct bleef, door hen in gebreke te willen stellen voor het lange uitblijven van den aanvang der werkzaamheden. Dat nog geen aanvang met de werk zaamheden is gemaakt, is toch louter er alleen gevolg van het feit, dat de Kroon nog geen beslissing heeft gegeven inzake het protest tegen de z.g. baatbelasting, die een integreerend onderdeel vormt van de dekking der uitgaven. Daarop ls het wachten. Begin van uitvoering zonder deze be slissing zou zeer gevaarlijke fascetten kun nen vertoonen! Want ook de goedkeuring van Ged. Staten geldt met inbegrip van deze belasting. Intusschen Ged. Staten toestemming te vragen desnoods uit te gaan voeren zonder baatbelasting zou zeker afstuiten op een: wacht toch eerst de beslissing af En uitvoering van de doortrekking der Oegstgeesterlaan of van verbreeding der Utrechtsche brug is ondoenlijk daar al deze objecten met het dempen van het Leven daal zijn gekoppeld; wethouder Romijn haalde de historie nog even kortelijks op. Misschien heeft de heer Wilmer, die voor de volle 100 pCt. gelijk heeft, dat geen werk één dag mag worden uitgesteld als dit niet beslist noodzakelijk is, echter met zijn interpellatie toch goed werk gedaan, daar het college van B. en W. er door wordt gestimuleerd om te doen, wat het kan, om' de beslissing van de Kroon te bespoedigen. Spoedeischend werd nog ingediend een voorstel van B. en W. om sportvelden aan te leggen in den Leidschen Hout, hetgeen, na geheime zitting, z. h. st. werd goedge keurd. vHet is een aangename verrassing, dat nog dit jaar dit besluit, waarop vooral de heer Bosman zoo vaak heeft aange drongen, genomen kon worden. Het geeft werk en voorziet tevens in een behoefte. De sport was over het algemeen toch geen troetelkind der overheid, hier ter stede P. V.. te L. Daden van zuivere wille keur of van eenvoudig gedoogen. kunnen geen bezit te weeg brengen, dat de kracht heeft door verjaring eigendom te ver krijgen. H, S„ te L. Voor verborgen gebreken moet hij instaan, tenzij het tegendeel be dongen was. U kunt dan het goed terug geven en den koopprijs vorderen of gedeel telijke teruggave van den koopprijs vorde ren. Een eventueele rechtsvordering moet binnen korten tijd na den koop worden ingesteld. J. S., te L. Voor de geheele maand December moet de huur betaald worden. N. de N. te L. Hij zal daar moeten blijven tot zijn herstel. Het beste is geld te zenden, tenminste als er geen gevaar voor bestaat dat het in verkeerde handen komt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 13