EEN PLAN VOOR DE
ORGANISATIE VAN DEN VREDE
75,te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 19 December 1934
Vierde Blad
No. 22929
door Arthur Henderson,
Gij gaal volkomen veilig
Mijnhardt's Laxeertabletfen
FAILLISSEMENTEN.
UIT DE RAADZAAL
VRAGENRUBRIEK.
Henderson.
Voorzitter van de ontwapeningsconferentie.
Arthur Henderson is dezer dagen de
Nobelprijs voor den vrede toegekend.
machine afgeschaft worden. De Labour
Partij zal niet rusten vóór de machten, die
de regeeringen handhaven, op snelle wijze
gereduceerd zijn tot het minimum dat
noodig is om de binnen- en buitenlandsche
orde te bewaren, en vóór de aanvalswapens,
die aan de Centrale Mogendheden verbo
den zijn bij het verdrag van 1919 dat
zijn dus alle zware artillerie, tanks, oor
logsbodems van meer dan 10.000 ton, on
derzeebooten, leger- en marlnevliegtuigen,
vliegtulgmoederschepen totaal afge
schaft zullen zijn.
De Labourregeering zal haar invloed
vooral aanwenden om volkomen afschaf
fing te bereiken van alle leger- en marine
luchtmachten en voldoende veiligheids
maatregelen te nemen tegen eventueel
misbruik van civiele luchtmachten in den
oorlog.
Voor dit doel zal ze vooral aandacht
schenken aan Internationale toenadering.
Geen andere stap zou zóó de nationale
veiligheid van het Britsche Rijk bevorde-
deren als algeheele afwending van het ge
vaar van luchtaanvallen. In deze kwestie,
evenals in alle andere van het ontwape
ningsprobleem, zal het uiteindelijke plan
dat de Labour Partij in studie zal houden,
de volslagen afschaffing zijn van alle ge
wapende machten in de landen, zooals we
die heden kennen, en de vervanging ervan
door een internationale politiemacht onder
de Volkenbond.
De Labourregeering zal ook aandringen
op sterke beperking van de oorlogsbegroo-
tlngen en op een uitgebreide en voortdu
rende controle op de inachtneming van het
ontwapeningsverdrag ten aanzien van de
begrootingsposten voor menschen en mate
riaal voor den oorlog.
Door middel van haar vertegenwoordi
gers in de Permanente Ontwapeningscom
missie zal zij probeeren vast te leggen, dat
aan deze controle streng de hand wordt
gehouden. Zij zal ter vergemakkelijking
van haar taak, pogen in de Ontwapenings
conventie opgenomen te krijgen vrijstel
ling van vervolging voor hen, die inlich
tingen geven aan de officieel voor de con
trole aangestelde personen van den Vol
kenbond. De Labourregeering zal voorts
een wet aan het Parlement voorleggen om
boete en gevangenisstraf op te kunnen
leggen aan iedereen, die schuldig bevonden
is aan het opzettelijk geven van valsche
inlichtingen of weigeren van informaties
aan een agent van den Bond, welke wet
aan die agenten de macht schenkt om een
verdacht persoon voor de Engelsche recht
banken te brengen. Zij zal er in Genève op
aandringen, dat ook andere regeeringen
een dergelijke wet aannemen.
De Labour Partij is er van overtuigd,
dat het „voordeel trekken uit een oorlog"
moet worden afgeschaft. Overeenkomstig
den wensch van den officieelen vertegen
woordiger van acht en een half millioen
oud-strijders, die in den laatsten oorlog
hebben gevochten, zal de Labourregeering
voorstellen „de algeheele afschaffing van
de Particuliere Wapen- en Munitie-indus
trie, waartegen, zooals de Volkenbonds
leden in het verdrag hebben gezegd, ern
stige bezwaren bestaan".
Zij zal voorts voorstellen, dat de Wapen
handel zal worden gecontroleerd volgens
eenzelfde systeem als pas geleden is vast
gelegd in een Algemeene Conventie voor
Gevaarlijke Verdoovingsmiddelen.
De Labourregeering zal ijveren voor
„moreele ontwapening" door middel van
internationale samenwerking tot voorko
ming van misbruik van Opvoeding, Radio-
omroepen, Bioscoop enz. voor oorlogs- of
nationalistische doeleinden.
Ik geloof, dat mijn vrienden overal het
met mij eens zullen zijn als ik vaststel, dat
tusschen ons geen verschil van meening
bestaat, niet alleen ten aanzien van de
noodzaak, om precies te omschrijven wat
gedaan moet worden om ervan verzekerd
te zijn, dat er geen oorlog meer zal komen,
maar evenzeer ten aanzien van het feit.
dat wij geheel hetzelfde doel nastreven. In
alle landen hebben we de hel van den
laatsten oorlog doorgemaakt, en we hebben
daaruit de les getrokken, dat onze levens
in het vervolg gewijd moeten worden aan
de organisatie van den vrede en de vesti
ging van internationale Broederschap. We
deelen de overtuiging, dat wij, om den
vrede te kunnen genieten, de wereld op
een internationale leest moeten schoeien;
we moeten de nationale souvereinltelt on
dergeschikt maken aan de souvereiniteit
van wereldlichamen en aan verplichtingen,
die een nauwere en diepere samenwerking
toestaan en die ons allen, groot en klein,
sterk en zwak, onderworpen doen zijn aan
de onpartijdige macht van de wet.
De Ontwapeningsconferentie is bijeenge-
roefien op gezag van den Volkenbond, spe
ciaal van den Bondsraad, waarvan Frank
rijk, Engeland en Italië permanente leden
zijn. De Raad heeft met algemeene stem
men gevraagd of ik het voorzitterschap
van de conferentie op me wilde nemen.
Mijn taak als zoodanig blijft beperkt tot
leiding geven bij de zittingen en de be
raadslagingen, die gebaseerd zijn op de
verschillende door de op de conferentie
vertegenwoordigde regeeringen aangeno
men resoluties en besluiten. Daarom moet
elke critiek op de grondslagen, waarop de
conferentie arbeidt, gericht worden tot de
regeeringen, welke die grondslagen vast
legden, en niet tot den voorzitter.
Maar ik geloof, dat we niet moeten strij
den over die beginselen, omdat die over 't
geheel volgen uit de Volkenbondsacte
waarvan al onze landen onderteekenaren
zijn en dat het echte vredesverdrag is voor
de wereld.
Als voorzitter van de Ontwapeningscon
ferentie ben ik beperkt tot de wat nega
tieve rol van onzijdig persoon, wat betee-
kent, dat ik als zoodanig geen persoonlijke
meeningen kan hebben. Maar ik zou er de
aandacht op willen vestigen, dat ik het ge
waagd heb mijn eigen opinie langs een an
deren weg uit te drukken. Een jaar gele
den ongeveer publiceerde ik een brochure
onder den naam: Labour's Buitenlandsche
Politiek, waarin ik alles zei, dat naar mijn
meening betrekking heeft op de organisatie
van den vrede. In die brochure gaf ik uit
drukking aan mijn overtuiging, dat de vol
gende Labour regeering mijn land zal ver
binden tot een gezamenlijk vredessysteem,
dat 'n permanenten en onschendbare vorm
zal aan nemen door een „Vredeswet", die
aan het Parlement zal worden voorgelegd
en die onze nationale wetgeving in volle
dige overeenstemming zou brengen met
onze internationale plichten. Ze zou bepa
len, dat in alle gevallen zonder uitzonde
ring de regeering haar internationale ge
schillen zou onderwerpen aan een van de
methoden van vreedzame beslechting,
waartoe wij ons hebben verbonden; dat
noch tijdens de behandeling van een ge
schil, noch in een ander stadium daarvan
de regeering haar gewapende macht zou
mogen mobiliseeren of eenige oorlogsdaad
verrichten van welke soort ook, behalve
dan om een feitelijken aanval af te slaan,
en dat de regeering volmacht zal hebben
om alle economische, financieele en an
dere maatregelen te nemen, die vereischt
zijn om haar in staat te stellen onmiddel
lijk al de nationale verplichtingen na te
komen van het Tractaat, de Locarnover-
dragen en andere stukken, waaraan wij
gebonden zijn. Ik voegde er bij, dat de vol
gende Labourregeering in Genève er krach
tig voor zal werken dat ook alle andere on
derteekenaren op dezelfde wijze hun gege
ven woord zullen houden. Hierdoor zal ze
vasthouden aan het principe, dat elke
greep naar oorlog op zichzelf een inter
nationale misdaad is, en dat geen regee
ring, hoezeer ze in haar eigen oogen ook
gerechtigd is daartoe, voor haarzelf recht
mag zoeken door middel van wapengeweld.
Zij zal daarom streven naar algemeene
aanvaarding van de wijzigingen van het
Verdrag, die voorgesteld worden door de
tweede Labourregeering met het doel het
Verdrag in overeenstemming te brengen
met het Briand-Kelloggpact. Ze wil over
eenstemming hier over, dat alle gebruik
van de gewapende macht als een middel
van de nationale politiek verboden zal zijn;
en ze zal niet gedoogen, dat welke aanval
ler ook zijn misdaad zal verbloemen door
te beweren, dat hij niet officieel „den oor-
lig verklaard heeft" of dat hij handelt uit
„zelfverdediging".
Voorts heb ik gezegd, dat de Labourre
geering ook zal pogen de andere fouten in
het Verdrag weg te werken, die de ervaring
heeft getoond. Zij zal aandringen op alle
verbeteringen, die noodig zijn om te berei
ken, dat de aansprakelijkheid van een
aanvaller spoedig vastgesteld kan worden
en dat de actie om de wet te handhaven
en het verbreken van den vrede te beëin
digen, snel, algemeen en effectief zal zijn.
Met dit doel zal zij er naar streven de
uitgebreidste aanvaarding te verkrijgen
van de Conventie tot Verhooging der Mid
delen om den oorlog te voorkomen en de
Conventie voor Geldelijken Steun, dien,
"at ook veranderen moge in haar voor
waarden, de instandhouding van een Ont
wapeningsconferentie eischt.
Een Labourregeering zal ijveren voor een
drastische vermindering in de nationale
bewapeningen door internationale samen
werking Er kan nooit een ware Vrede zijn,
als in welk groot land ook een geweldige
oorlogsmachine onophoudelijk werkt met
de bedoeling iedere triomf der wetenschap
en eiken vooruitgang der menschelijke
krachten te gebruiken om de methoden tot
vernietiging te verbeteren. Wil men den
oorlog uitbannen, dan moet de oorlogs-
(Nadruk verboden).
RECLAME.
8357
wanneer Gij voor het verkrijgen en be
houden van een geregelden stoelgang Uw
toevlucht tot
neemt, want deze hebben reeds vele jaren
bewezen het deugdelijk beproefde middel
voor dit doel te zijn. Werken prompt en
zacht. Geen schadelijke nevenwerking.
Doos 60 ct. Bij Apothekers en Drogisten.
Uitgesproken: W. Hogervorst, kamer
verhuurster, te Leiden (thans verblijvende
St. Elisabeth Gasthuis te Leiden, Hooi
gracht 151, R.-C. mr. H. W. E. Klomp.
Cur. mr. M. T. Moolenburgh te Leiden.
(Van onzen correspondent).
Berlijn, 14 December.
DE JEUGD.
Dezer dagen heb ik gelegenheid gehad,
in de omgeving van de stad Berlijn, onder
deskundige leiding, een aantal tehuizen
men zou ook kunnen zeggen: clublokalen
van de „Hitlerjeaigd" te bezoeken. En ik
moet erkennen: een en ander is in hooge
mate belangwekkend!
Deze „Hltlerjeugd" Is de voorbereidende
school voor de Schutz-Abteilungen (S.A.)
en de overige geüniformeerde formaties als
S.S., P.O., Arbeidsdienst, Luftschutz en hoe
ze verder heeten mogen. Een kweekschool
in het groot, zeker 70 tot 80 pet. van de
geheele jeugdige bevolking omvattend. Een
organisatie dus, die men gerust en zonder
overdrijving reusachtig mag noemen. Aan
haar hoofd staat de eveneens nog tot de
jongere generatie behoorende Baldur von
Schirach, behoorende tot Hitler's intiemste
medewerkers in de leiding der Nationaal-
Soclalistische Duitsehe Arbeiderspartij. En
tot zijn millioenen sterke leger der natio
nale juniores behoort de eigenlijke „Hit-
lerjugend" (H.J. afgekort en Ha-jot uitge
sproken), die, vergis ik mij niet. de jon
gens (en meisjes, die in den B. d. M. „Bund
deutscher Madel" georganiseerd zijn) van
14 tot 18 jaar omvat, terwijl de jongens
van 1014 in het „Jungvolk" vereenigd,
en die van 810 of nog jonger als .Pimps"
in hun jolige zwarte blousjes alreeds popu
lair geworden zijn.
Bedenkt men dat de jeugdherbergen in
alle variaties en in allen omvang tegen
woordig in Duitschland onder Sohirach's
leiding reeds tot 25.000 in aantal gestegen
zijn. dan krijgt men eenig begrip van een
sociaal werk van dusdanige afmetingen,
dat men reeds daarvoor alleen de bericht
gever niet verantwoord is, uit persoonlijke
of principieele antipathie over de natio-
naal-socialistlsche beweging niet anders
dan afwijzende berichten samen te stellen!
Hier, bij de Hitlerjeugd, is Nieuwland te
bestudeeren. En dit Nieuwland is indruk
wekkend. Immers, hier gaat het er niet om,
een groot volk van volwassenen tot een
nieuwe wereldbeschouwing te bekeeren,
maar een jonge generatie, welker zielen
nog niet anders dan vrijwel onbeschre
ven bladzijden toonen, in die nieuwe idea
len op te voeden. Men denkt, daarbij
onwillekeurig, en niet geheel ten onrechte,
aan het Sparta der oudheid. En tevens ook
aan alle funeste consequenties, welke deze
staatsleer in die oude tijden met zich ge
bracht heeft. Maar het ware onbillijk, van
het Nieuwe Duitschland en zijn jeugd-
opvoeding na twee jaren reeds bewijzen
van welslagen te verlangen.
Wat we op het oogenblik te zien krij
gen, is een geweldig systeem in wording.
Niet meer, maar ook niet minder.
Een en ander is alweer nauw verbonden
met den zoogenaamden „totalen staat" en
met zijn dictatoriaal bestuur. Bemoeit de
staat zich met de vrije uren, die der jeugd
buiten de voorgeschreven schooltijden ter
beschikking staan, ja, gaat hij, gelijk thans
in Duitschland, nog verder, en neemt hij
het onderwijs een geheelen dag nl. den
Zaterdag, weg, om dien over het geheele
Rijk ter beschikking van den Rijksjeugd-
leider te stellen, dan komt die Staat al
dadelijk in botsing met twee klassieke
machten in het volksleven: het gezin en
de kerk en wel meer in het bijzonder het
r.katholieke gezin en de r.katholieke kerk.
Moge wat het gezin betreft, meer of min
der bij elke godsdienstige gezindheid de
groote opvoedende waarde van het gezins
leven algemeen erkend en diens rechten
overal geëerbiedigd worden door den
Staat in dë eerste plaats zoo neemt toch
ontegenzeglijk in het bijzonder wat de
jeugdopvoeding betreft, de Roomsch-
Katholieke kerk een scherp omlijnd
standpunt in, waarbinnen een opgaan van
de r.katholieke jeugd in een zuiver-
religieus geleide en van andere gezindten
geïsoleerde gemeenschap als hoofdeisch
principieel doorgevoerd wordt.
In parlementair geregeerde staten, waar
in de kerken haar belangen door meer of
minder sterke groepen in de volksver
tegenwoordiging plegen te doen behar
tigen, is het dus practisch vrijwel
uitgesloten, dat de jeugdopvoeding buiten,
en zelfs maar in de scholen geheel of
gedeeltelijk aan de beïnvloeding van den
clerus onttrokken wordt. Het dictatoriaal
regeerende Duitsehe nationaal-socialismë
moest, bij zijn bekende principieêle door
voering van de scheiding van kerk en
staat en zijn even principieel als staat ter
hand nemen van de opvoeding der jongste
generatie, met de kerkelijke belangen in
botsing komen. Het kon niet anders, of de
voorioopige overwinning bleef aan de zijde
van den staat, die zonder parlement
regeert en geen kerkelijk-parlementaire
vertegenwoordiging, ja zelfs geen inmen
ging van de kerken in staatszaken, van
welkenn aard ook, erkent.
Met het voor dit bijzondere geval, prac-
tische gevolg, dat de zuiver katholieke
jeugdbeweging thans reeds voor 8090 pet.
in de (wij zouden zeggen: neutrale) Hit-
ler-jeugd is overgegaan, met deze conces
sie, dat de Zondag als algemeene kerkelijke
rust- en feestdag nu weer onbeperkt aan
de religieuse gemeenschappen is vrij
gegeven en den Rijksjeugdleider den
Zaterdag voor algemeene oefeningen ten
bate van zijn jeugdbeweging is toegewezen.
Hoofdgedachte bij deze Hitler-jeugd-
beweging is natuurlijk, komende geslach
ten van Duitsehe staatsburgers te
kweeken, die zoo mogelijk voor 100 pet. in
nationaal-socialistische ideeën opgevoed
is, en veel meer oprechter en inniger dan
de volwassenen van heden bereid is, te
leven en te laten leven op grond van de
denkbeelden, welke Adolf Hitler in zijn
staatswijsheidsbijbel „Mein Kampf" heeft
neergelegd. Dus begrijpt de lezer al dade
lijk, dat dit boek tot cathechismus van het
theoretisch onderwijs voor de Hitlerjeugd
bevorderd is en bij dit speciale onderwijs
nauwkeurig behandeld en toegelicht wordt.
Om de kinderen volkomen in dezen
Hitlersfeer op te voeden, is men op het
voor de hand liggende denkbeeld gekomen,
eigen clublokalen voor hen in te richten.
En, handig als het nationaal-socialismë in
alle propagandistische dingen nu eenmaal
is, heeft men daarbij rekening gehouden
met de neiging tot het romantische, waar
aan zich geen enkele jeugd ter wereld, de
Duitsehe in de laatste plaats, onttrekken
kan. Men koos als clubhuizen dus verlaten
kasteelen en romantisch gelegen villa's,
wier eigenaars gevlucht zijn of de groote
kosten van onderhoud niet meer konden
betalen, boerenwoningen met primitieve
woonkamers, opkamertjes, steile trappen
en zolders, niet meer gebruikte windmolens
DE OOGST VAN EEN LANGEN DAG
Hoewel, zondert men het allerlaatste
punt uit de agenda geen bepaald groote
aangelegenheden vermeldde, waren we
tevoren geprepareerd op een langdurige
zitting en ons voorgevoel heeft ons niet
bedrogen. Er waren te veel punten, die
als van zelf noodden tot het maken van
opmerkingen En al werd in 't algemeen
de kortheid betracht een middag en avond
zijn dan gauw gevuld, vooral als er nog
een geheime zitting en een interpellatie
bijkomen. Die geheime zitting had boven
dien twee afdeelingenéén 's middags, één
's avonds!
Bij de benoemingen hokte het reeds.
Voor de benoeming van een leeraar(es)
in teekenen en Kunstgeschiedenis aan de
H.BJS. voor Meisjes was de eerste geheime
zitting noodig. Het resultaat was, dat
no. 2 van de voordracht, onze stadgenoot,
de heer A. J. M. van Dijk met groote meer
derheid de zege wegdroeg. En voorts was
er vrij veel verzet tegen het voorstel van
B. en W. om den chef van de afd. Onder
wijs ter Gemeentesecretarie, den heer H.
A. Vriend te benoemen tot gemeentelijk
inspecteur voor het lager onderwijs. Eens
deels ook al zou de nieuwe titularis
geen extra-belooning erlangen be
stond toch bij eenige raadsleden de vrees
dat op den duur deze aanstelling toch
geld zal kosten, al zou het zijn door uit
breiding van het personeel dezer afdeeling,
anderdeels oordeelde men den heer Vriend
als geen onderwijs-specialist niet de per
soon voor een dergelijke functie, al had
men unamien alle waardeering voor hem
als ambtenaar-chef.
Wethouder Tepe heeft zijn best gedaan
om zoowel de vrees als de tegenkanting
tegen de persoon van den voorgedragene
weg te redeneeren, doch hij is daarin niet
geslaagd. Alle tegenstanders bleven voet
bij stuk houden, doch niettemin won de
Wethouder het pleit. In den raad had de
heer Tepe blijkbaar niet zoo'n overre
dingskracht als in de Commissie voor het
Onderwijs!
Van weerszijden werd o.i. een tikje
overdreven. Vrees en verzet werden, al
schuilt» er een kern van juistheid in. trots
wethouderlijken toezeggingen, wel wat
zwaar aangedikt; ook de wethouder
maakte zich aan dit laatste wel een weinig
schuldig, waar hij niet meegaan een soort
motie van wantrouwen noemde.
Wij voor ons meenen, dat uit deze be
noeming veel goeds zal kunnen voort
komen zoowel in het belang der gemeente
als in dat van het onderwijs.
Onderwijs-zaken vulden overigens groo-
tendeels de agenda. Zij leverden, de be-
zuinigings-voorstellen dan daargelaten,
geen moeilijkheden op. De bezuinigingen
daarentegen vonden weinig instemming en
in twee van de drie gevallen leed de wet
houder feitelijk de nederlaag, al werd
een daarvan gecamoufleerd door aanhouden
van het desbetreffend voorstel, teneinde
dit nog eens nader onder de oogen te
zien in verband met de wenschen van den
met gehavende wieken, middeleeuwsch
aandoende kelders met open vuurhaarden,
en zoo al meer. En daarin laat men de
jongens in hun aardige uniformen bijeen
komen, liederen zingen, spelletjes uitvoe
ren, als echte landsknechten voor speel
borden zitten, op wacht staan, bevelen
voor velddiensten in ontvangst nemen
kortom, in een sfeer van Cooper en Aimard
leven, die natuurlijk een geweldige attrac
tie beteekent. Geen wonder dan ook, dat
zich over geheel Duitschland reeds 70 tot
80 pet. der jeugd vrijwillig voor deze
nieuwe gemeenschap gemeld heeft en
zachte drang nauwelijks behoeft te worden
uitgeoefend.
Waar dus de goede stemming bij voor
baat aanwezig is, wordt het komend ge
slacht vrijwel ongemerkt gedrenkt in alle
staatkundige ideeën, die de toekomst van
Duitschland in Hitleriaanschen zin moe
ten verzekeren. Men voedt hier de jeugd op
tot anti-marxisten, tot weerbare mannen
en vrouwen, lichamelijk geoefend tot het
uïterte, leerend, dat heldenmoed, kame
raadschap en opofferingsgezindheid eerste
deugden van den staatsburger zijn, dat het
„arische", het „Germaansche" als zuivere
kern der bevolking hersteld, het joodsche
en andere „vreemde" dus uitgeroeid moet
worden, dat gemeenschapszin vóór gaat
boven persoonlijk egoisme. dat de staat be
langrijker is dan het gezin, en het gezin
belangrijker dan de persoon, en dus de
persoonlijke vrijheid slechts mogelijk is in
harmonie met staat als gemeenschap.
Wie zulke jeugdherbergen bezoekt, voelt
zich als buitenlander dan ook verplaatst in
een kleine kazerne, ja, meer nog in een
legerplaats uit de tijden van den dertig
jarigen oorlog, gelijk Schiller deze in zijn
„Wallenstein" op de planken gebracht
heeft. Deze kinderen zijn reeds halve sol
daten. Ze zingen Duitsehe en oud-Neder-
landsche landsknechtenliederen, ze spre
ken en antwoorden met een prettige, maar
tevens wat-onkinderlijke vrijmoedigheid.
Ze zijn één met hun uniform en hun korte,
machinaal aandoende, in deze kleine we
zens nog al zotte krijgsmanstaai. Ze zijn
flink en gezond, krachtig en openhartig,
maar tevens van een voor hun leeftijd
ongezonde discipline vervuld, en daardoor
van den eenen kant soldatesk-overmoedig,
aan den anderen kant schuchter uit angst,
te weinig soldaat te zijn. Wat ze zeggen
en zingen, is afgehakt en komt er uit, als
een afgeschoten projectiel. Wat ze buiten-
het-straffe-om doen in „vrije minuten" is
van een koddige, volwassenen nabootsende
landsknechten-vrijmoedigheid, waarbij het
slechts een quaestie van tijd lijkt, dat aan
het „gezang" ook het traditloneele „Wein
und Weib" gekoppeld zal worden.
De nieuwe staat gnuift in deze wordende
landsknechtenmentaliteit, en het is geen
geheim meer, dat Schiller's „Wallenstein-
lager" bij de oudert Hitlerlandsknechten
van beiderlei kunne reeds imitaties van
vertrouwelijkheden uitgelokt heeft, waar
over diverse ouderlijke huizen in stijgen
den zorg verkeeren, zoodat de comman-
deerende machten hier en daar reeds paal
en perk moesten stellen om den staat, om
het moderne Sparta, voor al te opdringe
rige pleegoudersplichten te behoeden.
Maar zien we van deze bijkomstigheden
af, die het wenkbrauwfronzen der kerken
intusschen eenigszins begrijpelijker ma
ken. dan blijft een prestatie, die in het
moderne volksleven haars geliike niet
heeft, en die belangstelling verdient. Een
paedagogische proefneming, die niet het
minst belangrijke facet is van den Staat,
gelijk Adolf Hitler dien scheppen wil.
ROLAND.
raad. Dit laatste betrof de voorgesteld»
salariswijziging voor de leerkrachten aaa.
de school voor buitengewoon lager onder
wijs. B. en W. wilden voor deze categorie
van leerkrachten de gemeentelijke marga
of extra-toelage ad f. 300 in 2 jaar-ter
mijnen laten vervallen. Daartegen rees
verzet van alle zijden, al was er geen
volledige overeenstemming over de vraag,
hoever men dan wilde gaan, in bezuini
ging. Volkomen terecht werd o.i. er op ge
wezen hoe geheele schrapping dezer marge
voor de reeds aangestelden een te groote
dupeering van verkregen rechten zou be-
teekenen.
Enfin, het laatste woord is in dezen
nog niet gesproken.
De nederlaag leed de wethouder inzake
de verlaging der toelagen van de kweeke-
lingen. Blijkbaar waren B. en W. daartoe
overgegaan als passend in het kader der
bezuiniging volgens de zienswijze: wie het
kleine niet eert, is het groote niet waerd!
De heele bezuiniging bedroeg toch im
mers slechts f270Die beknibbeld zou
worden op het „zakgeld" van een 13 jonge
menschen met donker toekomst-verschiet.
D« meerderheid van den raad ging dit
echter te ver en een voorstel-Groeneveld
alles te laten zooals het is, vond genade.
Het derde voorstel, n.l. om vijf overtal-
lige onderwijzeressen te ontslaan, doch
weer aan te stellen als kweekelinge met
acte waarvan de bedoeling is om kosten
af te schuiven op het rijk ontketende
een noodeloos debat, zooals na uiteenzet
ting door den wethouder werd ingezien en
z. h. st. werd het voorstel aanvaard. De
gemeente vaart er wel bij, de betrokkenen
hebben geen verlies, wat wil men meer?
i Speciaal de heer Vos was bij deze onder-
wijs-kwesties natuurlijk op zijn stok
paardje!
Aangenomen werd het voorstel de sala
rissen van burgemeester, secretaris en ont
vanger te bepalen op het oude bedrag ver
minderd met de totnutoe tijdelijke korting
van 5 pCt. Bij de wethouderssalarissen
wilde men dit echter niet en op voorstel
van den heer v. Eek werd besloten het oude
bedrag van f. 3000 te handhaven, gelet op
hetgeen gevraagd wordt van hun capaci
teiten en tijd.
Bestrijding vond het voorstel om de
tarieven voor gas en electriciteit te ver
lagen niet, doch tevreden met de verlaging
was men ook niet en enkele verder-gaande
voorstellen werden rauwelings in den raad
geworpen. Zeer terecht werden deze voor
stellen, waarvan de draagkracht niet was
te overzien, in handen van B. en W. gesteld
voor praeadvies. Bij de begrooting zal deze
aangelegenheid wel worden afgedaan,
wanneer de oude kwestie der bedrijfspoli-
tiek weer volledig op de. proppen zal
komen; de heer v. Eek gaf reeds voldoende
aanwijzing daarvoor.
Wethouder Goslinga wees, als Cerberus
der gemeentelijke schatkist, er bij voor
baat volkomen ad rem op, dat, als men
voorstellen doet, die de gemeente-inkom
sten doen dalen, men tegelijk moet aan
geven, hoe dit verlies op te vangen! Dat
mag inderdaad geëischt worden.
Tot slot nog iets over de interpellatie-
Wilmer over de demping van het Leven
daal en doortrekking Oegstgeesterlaan. Het
wil ons voorkomen, dat de heer Wilmer,
gedreven door zijn vurig verlangen om deze
werken tot uitvoering te zien komen ter
bestrijding van de, helaas, sterk groeiende
werkloosheid, een alleszins te waardeeren
streven, dat algemeene sympathie moet en
zal vinden, tegenover B. en W. niet geheel
correct bleef, door hen in gebreke te willen
stellen voor het lange uitblijven van den
aanvang der werkzaamheden.
Dat nog geen aanvang met de werk
zaamheden is gemaakt, is toch louter er
alleen gevolg van het feit, dat de Kroon
nog geen beslissing heeft gegeven inzake
het protest tegen de z.g. baatbelasting, die
een integreerend onderdeel vormt van de
dekking der uitgaven. Daarop ls het
wachten.
Begin van uitvoering zonder deze be
slissing zou zeer gevaarlijke fascetten kun
nen vertoonen! Want ook de goedkeuring
van Ged. Staten geldt met inbegrip van
deze belasting.
Intusschen Ged. Staten toestemming te
vragen desnoods uit te gaan voeren zonder
baatbelasting zou zeker afstuiten op een:
wacht toch eerst de beslissing af
En uitvoering van de doortrekking der
Oegstgeesterlaan of van verbreeding der
Utrechtsche brug is ondoenlijk daar al deze
objecten met het dempen van het Leven
daal zijn gekoppeld; wethouder Romijn
haalde de historie nog even kortelijks op.
Misschien heeft de heer Wilmer, die voor
de volle 100 pCt. gelijk heeft, dat geen
werk één dag mag worden uitgesteld als dit
niet beslist noodzakelijk is, echter met zijn
interpellatie toch goed werk gedaan, daar
het college van B. en W. er door wordt
gestimuleerd om te doen, wat het kan, om'
de beslissing van de Kroon te bespoedigen.
Spoedeischend werd nog ingediend een
voorstel van B. en W. om sportvelden aan
te leggen in den Leidschen Hout, hetgeen,
na geheime zitting, z. h. st. werd goedge
keurd. vHet is een aangename verrassing,
dat nog dit jaar dit besluit, waarop vooral
de heer Bosman zoo vaak heeft aange
drongen, genomen kon worden. Het geeft
werk en voorziet tevens in een behoefte. De
sport was over het algemeen toch geen
troetelkind der overheid, hier ter stede
P. V.. te L. Daden van zuivere wille
keur of van eenvoudig gedoogen. kunnen
geen bezit te weeg brengen, dat de kracht
heeft door verjaring eigendom te ver
krijgen.
H, S„ te L. Voor verborgen gebreken
moet hij instaan, tenzij het tegendeel be
dongen was. U kunt dan het goed terug
geven en den koopprijs vorderen of gedeel
telijke teruggave van den koopprijs vorde
ren. Een eventueele rechtsvordering moet
binnen korten tijd na den koop worden
ingesteld.
J. S., te L. Voor de geheele maand
December moet de huur betaald worden.
N. de N. te L. Hij zal daar moeten
blijven tot zijn herstel. Het beste is geld
te zenden, tenminste als er geen gevaar
voor bestaat dat het in verkeerde handen
komt.