Nieuwe brug over de Waal - De vlucht van de „Snip''
758le Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
let geheimzinnige Landhuis
Bouw nieuwe Waalbrug te Nijmegen.
OUD-MINISTER VERSCHUUR heeft gistermorgen de Nederlan-dsche
driekleur gehcachen op de voor het Ned er land sche paviljoen bestemde ter
reinen op de wereldtentoonstelling 1935 te Brussel.
VOETBALWEDSTRIJD Rot
te rdamsch elftalHongaarsch
elftal. De Hon gaar sche keeper
na het modderbad.
ENGELSCHE TROEPEN NAAR HET SAARGEBIED in verband met de volksstemming. Inspeo*
tie van gasmaskers en stalen helmen van soldaten van het 46e reg. R.A.S.C. te Shorncliffe.
Bit het Engelsch van Hugh Walpole
en J. B. Priestley, door H. A. C. S.
85)
Maar mijn leven werd gered door de la
waaiige verschijning van een aantal jonge
neeren en dames. O Bob. wat was het een
lekke troep! Wanneer ik denk aan de
yroolijke beschrijvingen, die ik gelezen heb
de werken van mr. Michael Arlen en
anderen van het Londensche nachtclub-
'even en dan denk aan dien ellendigen
'roep, de jonge vrouwen vermomd als jon
gens, de mannen, niet op hun gemak en
»mber, alsof ze verwachtten, dat zij ieder
"ogenblik voor dwangarbeid zullen worden
weggehaald, de armzalige kleine bank
twee gekleurde mannen en een meisje met
Wanjehaar de sombere tredmolen-
tianier van bewegen, waarmede zij over
"en vloer stapten, de kille lucht en een
[onderling soort stille atmosfeer, alsof
Iedereen het bevel gekregen had om fluis
terend te praten.
Na een tijdje kwam een meisje naar mij
Joe en ging met mij praten. Zij moet erg
("ng geweest zijn. Zij was zóó mager, dat
Jet scheen of de wind door haar heen
"oot en zóó moe, dat zij nauwelijks haar
""gen kon open houden. Zij vroeg mij met
«aar te dansen en ik deed het, als je het
«ansen kunt noemen. Wij zwierven de ka-
Jar rond en al haar scherpe beenderen
Nkten tegen mijn lichaam als messen,
"ij zaten daarna aan mijn tafeltje, ik liet
haar wat drinken en zij vroeg mij toen met
haar te trouwen.
Ik vertelde haar. dat ik niet met haar
trouwen kon, omdat ik op iemand anders
verliefd was, maar zij zei, dat dat niet in
het minst hinderde, ik kon op zooveel
meisjes verliefd zijn als ik wenschte. Ik
had nogal sympathie voor haarwij scho
ten inderdaad erg goed met elkaar op en
toen plotseling zag ik dat de jonge Rossett
in de kamer was en mij aanstaarde. Hij
kwam opeens naar mij toe en was blijk
baar verheugd mij te zien; hij was zoo
vriendelijk als hij kon zijn net zoo
vriendelijk als een jonge slang uit den die
rentuin. Hij had zijn gewone sluwe ma
nieren en ik kon zien, dat de hersens, zoo
als hij ze heeft, hard aan het werk waren
om mij gunstig te stemmen. Ik behoef je
niet te vertellen, dat hij geknipt is voor
dat soort werk. Hij is bang. Bob, met een
meer dan gewone vrees; je zoudt meenen,
dat er iemand om den hoek hem opwacht
om hem met een hamer op zijn kop te
slaan. Misschien is dat zoo, maar het won
derlijkst is, dat ik bij deze gelegenheid
voor het eerst zijn verwantschap met Jean
zag. Er was iets in zijn stem, in het draaien
met zijn hoofd, dat mij aan haar herin
nerde; ik kon bijna haar stem achter hem
hooren zeggen: „hij is een deel van mij,
of je het prettig vindt of niet". Ik vertelde
hem vrij ruw, terwijl de beenige jonge
vrouw met al haar oogen en ooren keek en
luisterde, dat ik een onderhoud met hem
wenschte te hebben. Ik vroeg hem mij te
komen opzoeken en hij antwoordde gretig,
dat hij het zou doen; hij was bereid op
datzelfde oogenblik met mij weg te gaan,
maar ik meende, dat wij beter zouden pra
ten bij daglicht, met een hoop menschen
bij de hand. Hij bracht toen bij me, en
stelde mij voor aan een van de akeligste
menschen, die ik ooit gezien Heb, een
groote zware dikke man met een wit, week
gezicht, een streep van een zwarte snor en
een zachte zeepige stem. Toen Rossett
wegging, om wat drank te halen, werd
deze heer erg vertrouwelijk, lichtte mij in,
dat hij de beste vriend van den jongen
was. Hij voegde er toen bij, dat de jonge
Rossett een mooie zuster had, dat hij haar
verschillende keeren ontmoet had, en dat
de jonge Rossett beloofd had, dat hij haar
een boel beter zou leeren kennen. Hij knip
oogde toen naar me en glimlachte met een
vullen glimlach; het was moeilijk voor mij
hem niet een klap te geven, in zijn af
schuwelijk gezicht. Zooals vanzelf spreekt
was ik buitengewoon vriendelijk en harte
lijk, De jonge Rossett kwam terug en keek
naar dien dikken schurk, wiens naam
tusschen twee haakjes Mulligan was, zoo
als ik ontdekte, met een mengsel van
vrees, antipathie en pluimstrijkerij, die
zeer veel openbaarden. Ik zou mij niet ver
wonderen, als die mr. Mulligan de sleutel
is tot een groot deel van het Rossett-
mysterie. Echter, nadat ik mijn afspraak
gemaakt had met den jongen Rossett, ging
ik weg.
De beenige jonge vrouw vroeg mij om
met mij mee te mogen gaan; ik was vrien
delijk, maar flink. Het was wonderlijk naar
buiten te komen op Russell Square, een
lucht vol met sterren te zien, verlichte ra
men en een vrouw te hooren zingen van
uit een kamer. Ik zit aan een aardig moei
lijk zaakje vast, vermoed ik; ik zal je laten
weten hoe het gaat.
Je je toegenegen MARK.
De Bruine Stier".
Garrowdale.
Beste Mark.
Dank voor je nieuws uit de Nachtclub.
Ik heb altijd vermoed, dat het zoo was;
een troep arme jonge duivels, half in slaap,
met hier en daar een vette schurk.
Vertelde ik je niet in mijn laatsten brief,
dat ik de auto liet stilstaan en een briefje
heb gezonden aan Marjorle? Het was niet
noodig voor mij om iets meer te doen,
anders zou ik het gedaan hebben. Heb ik
je van het antwoord verteld? Neen natuur
lijk, dat deed ik niet; ik herinner het mij
nu; ik had mijn brief aan jou aan den
postbode gegeven, terwijl de auto voor de
deur stond. Nu, de chauffeur had een
briefje bij zich en zoodra ik zag, dat het
Marjori's brutale schrift was, betrapte ik
mijzelf er op, dat ik er mee naar binnen
vloog, heel erg opgewonden. Hier is het:
„Hoe onstuimig van je! Mrs. Masham,
die zich je verrukkelijke gastvrijheid her
innert, wenscht, dat je hier naar toe komt
en hier logeert, maar ik maakte haar dui
delijk, dat het moeilijkheden zou geven
en zelfs een beetje ongepast zou zijn om
jou hier onder dak te hebben. Dus word
je op de lunch gevraagd, nu vandaag, en
de auto zal je hier brengen en je weer te
rugbrengen. 't Zal een nog al onplezierige
lunchpartij zijn, alleen wij drieën, dus:
denk je, dat je een tweeden man mee kunt
brengen? Wat denk je van den man die
aan den overkant woont? Ken je hem?
Je MARJORIE".
Een erg koel, maar stekelig briefje, zoo
als je merkt, en natuurlijk verschrikkelijk
Marjorie-achtig. Ik kon haar spottende
stem er in hooren, kon haar blik en opge
trokken wenkbrauwen zien.
Ik begreep opeens, dat het beter zou zijn
als ik Rossett mee kon nemen, want dan
konden hij en Masham elkaar amuseeren.
terwijl Marjorie en ik praatten. (Nu zou je
dat ook niet bedacht hebben? Natuurlijk
zou je dat en zoo zou ieder ander man het
gedaan hebben. Wij zijn te onnoozel voor
het leven zooals je zien zult). Er was
overvloed van tijd. De chauffeur plantte
zich neer voor een praatje met Trump, en
ik wandelde naar den overkant, naar Far
thing Hall, om Rossett over te halen met
mij mee te gaan.
De eerste, die ik daar zag, was Jean Zij
keek erg verschrikt en je kunt duidelijk
zien, dat zy in een voortdurenden angst
leeft, dat zij slecht nieuws zal hooren.
Haar allereerste woorden waren: „Hebt
ueen brief gehad.van Mark?"
„Niet, nadat ik u het laatst gezien heb",
zei ik haar. „Ik zal er waarschijnlijk mor
gen een krijgen. Is er iets ergs ik bedoel
bijzonder ergs?"
Zij keek opgelucht. „Neen, maar toen ik
u zag.... was ik nieuwsgierigMaar
zij zei niet, waarnaar zij nieuwsgierig was.
„Ik kwam alleen om uw vader te vertel
len, dat hij met mij op de lunch is ge
vraagd door mrs. Masham".
Zij ontvlamde bij deze woorden. „Wat",
riep ze, hij is in geen jaren en jaren uit
lunchen geweest! Ik kan mij eenvoudig
niet voorstellen dat hij uit gaat. Toch zou
het best kunnen, begrijpt u. Ik zal het hem
gaan vertellen. Hij is nog niet op".
Weg ging ze en na ongeveer vijf minu
ten kwam Rossett zelf beneden, in een
enorme oude kamerjapon, vol gaten en
met likeurvlekken. Hallo!" bulderde hij,
blijkbaar blij mij te zien. „Hoe gaat het je
vanmorgen, sir? Gegons in het hoofd?"
„Niet in het minst. Lekker als kip!"
.(Wordt vervolgd), j
Overzichtsfoto van de pijlers voor de nieuwe Waalbrug te Nijmegen, genomen van de Belvedère ai. Op den
voorgrond het landhoofd aan den Nijmeegse hen oever.
VOORBEREIDINGEN VOOR DE KERSTVLUOHT VAN DE „SNIP" NAAR WEST-INDIë. Het
wegen van het vliegtuig.