A/aarom Elske geen schaatsen reed. 5ste Jaargang Donderdag 13 December 1934 No. 50 PRIJSRAADSELS. Een lawaai, aan de koffietafel, neen aari Alle vier praatten tegelijk. „De ijs- ub is open, Moeder!" „Moeder, mag ik 'n ijstrui aan?" „Vader, zijn uw schaat- n ook geslepen?" en zoo ging het maar K>r. Moeder lachte, ze had het wel verwacht! eeds waren de kinderen teleurgesteld; n paar dagen vriezen en dan dooide het :er. Maar nu was het echt winterweer, nk koud met een zonnetje, dat alles nog ooier maakte, en toen Moeder zag, dat vlaggetjes op de trams en bussen ver henen, had ze al gedacht; „Vanmiddag nnen ze rijden! Wat een lawaai zal dat ven!" De tweelingen, Max en Frits, stevige jon- ns van veertien jaar, waren natuurlijk et te houden en stevige Keezeman van ht jaar, die deed voor de grootere broers et onder; hij zat nu al te dansen op z'n >el. Maar Elske, Elske zei niets. „Zou ze en zin hebben?" dacht Moeder, Anders ig ze toch wat graaf met de jongens :e! Vader zag het ook, dat zijn dochtertje zoo stil bij zat. Hij vroeg; „en onze Els, oom je al van de baan?" .Neen, ikik ga liever maar niet," zei ;ke wat haperend, ,,ik ga liever op vi- Op visite," verbaasde Moeder zich, „bij Hij mevrouw De Vries," vertelde Els; „U et wel, die pas op den hoek is komen men." Maar kindje," zei moeder, alweer? Je nt er verleden week ook al twee mid- gen geweest!" Tegen Vader ging zij ort: „Ken jij die familie, Vader?" Jawel," zei Vader, „mijnheer is leeraar, als ik maar aan een andere school; is maar één kind, geloof ik." ,Oh," riep Max, die altijd dadelijk z'n ir.dje klaar had, „zeker een verwend laap, dat niks kan en niks mag en ijd thuis zit! Niks goed voor Els!" Hé, hé!" bedaarde Moeder, „kalm wat, weet je dat nu, meneer Wijsheid?" Nou ja," mopperde Max, „wie rijdt er ook geen schaatsen?" toen kwam Elske's heel beslist stern tje: „En ik ga toch, ik heb 't beloofd!" h zoo gebeurde het ook. De drie jon- trokken naar de ijsbaan en even tr ging Elske op visite. „Die Els," zei Moeder tegen Vader, .ze ker zoo'n r' we vriendin, dat trekt al tijd." Om vijf uur kwamen de jongens van de baan met kleuren als boeien. Eerst de twee grooten. „Waar is Kees?" vroeg Moeder. „Die komt zoo," vertelde Frits, „hij was vlak achter ons." Geen twee minuten later, daar rolde Kees naar binnen. .Moeder," schreeuwde hij al in de gang, ,,ik heb Els gezien; in de kamer zat ze bij De Vries, en, en struikelend over zijn eigen woorden van de haast om dat groote nieuws te ver tellen: „en Moeder, 't is een jongen!" „Wat?" verbaasde Moeder zich, „wie is een jongen, het kind, waar Els mee speelt?" „Ja, Moes, ze zaten samen aan tafel een spelletje te doen." „Zoo," zei Moeder, „wat grappig, dat die jongen dan ook geen schaatsen rijdt. Ik zal Els meteen even gaan halen." Net kwam Vader binnen. Moeder ver telde hem het nieuws van Kees en Vader zei: „Zoo, dat is zeker zoo'n professor in den dop, die alleen van boeken houdt en van rustig thuis zitten en niet van snort. Dien professor wil ik ook wel eens zien; ik zal zelf Els even halen." Vader belde aan bij de familie De Vries. Mevrouw kwam juist de gang in. „Komt u binnen," zei zij, „U komt zeker Uw doch tertje halen?" Vader stapte naar binnen. „Zoo, Els, en is dat je vriend? Hoe heet hij?" „Jaap, mijnheer," antwoordde de jongen en stond op om mijnheer een hand te geven. Maar door dit opstaan begreep de Vader van Elske op eens alles. Jaap liep héél moeilijk, aan zijn beide beenen droeg hij beugels. Dus daarom had Elskeeven bleef mijnheer nog praten en liep toen gearmd met z'n dochtertje naar huis. „Gauw uitkleeden en handen wasschen. Els!" raadde Vader, „t is zóó etenstijd!" En met een stevigen zoen zond hij haar naar boven. Toen ging Vader vlug de kamer in en zei: „Jongens, luister goed!" Els heeft haar vrijen middag al héél best besteed. De jongen, dien zij gezelschap hield, is on- PRIJSRAADSELS VOOR GROOTEREN EN KLEINEREN. Extra veel prijzen. Ik mag 16 boeken verloten prachtig niet waar! Daarvan verloot ik, zooals ik altijd doe, als ik meer boeken mag verloten, een deel, namelijk 6 boeken onder de ge trouwen en verder 5 boeken onder alle grooteren en 5 boeken onder alle kleineren. Dus vele kansen. Ik heb met opzet weer een soort prijsraadsel gegeven, waar ieder een van houdt, zooals ik bü ondervinding weet, dus doet maar flink allen mee. Naam en leeftijd er onder schrijven, tijdig inzenden vóór Maandagsmorgens aan het Bureau Leidsch Dagblad of over de post moet het op zijn laatst Maandags zijn aan mijn adres Den Haag van Beu- ningenstraat 42. De grooteren (van 1116 jaar) moeten het geheele gedicht netjes ingevuld op schrijven. de kleineren (van 7—11 jaar) moeten de 16 (zestien) eerste regels neties ingevuld opschrijven. Alle klinkers zijn weggelaten, jullie moeten de woorden in zijn geheel opschrijven, ieder puntje be- teekent één letter. Ieder moet- apart schrijven niet meerde ren onderteekenen ieder op een apart papier en er behoeven geen brieven bij. alleen naam en leeftijd er onder, je hebt al genoeg werk aan het gedicht. Ik vond het weer in een heel oud boek en hoop dat jullie het grappig vindt. HAM EN BRAADWORST H.m: Br..dw.rstj g.nd.r ,n d. p.n W.t l.kk.r. I.cht v.rspr..dt g. d..r! Mn n s jkt r wr mp .1 v n ,n h.,1 d. k..k,n r..kt ,r n..r Br..dw.rst: Z..! ,s d.. I.cht w.t n r w sm k N. Hmlf d.t d-.t ui. v,rm..k Sch n k nd r ns bk nn n m.,t D.t m n m d cht .g zw..t.n d.t HmO, str ks b kIt g v st w 1 w r M..r w.s ,w g..r v.rkw. .kt mz..r ,n .k v.nd h.m n.g w.l ..ns z.. fn Is d n v n r z en n j sm n. Dw rst krg 't cht .r g..w z.. h..t ,n d. .zr.n p.n ,p 't k..k.nv..r D.t z. g..n r.st m. r h.d n.ch d..r ,n v.n d. p.n ,rb. rmlk kr t ,ch, k.m t.ch - r..p z. - k..k. nm d ,k gl... .1 .p d.n ..n.n k.nt .n .ls .k n..t g..w w.rd mg 1d R..k .k n.g h..l.m..l ,n br.nd p ch 1v k k nm ,,d ,ch k.m - I n kr mspd g nd rsm. gelukkig, kan niet schaatsenrijden, zelfs niet eens goed loopen." Alles bleef stil in de kamer, Moeder veegde even over haar oogen. „Daar komt Els," waarschuwde Vader, „nu niet meer er over spreken." Dat deden de jongens, maar ze deden hog meer'. Al gauw vonden ook de anderen den weg naar Jaaps huis en om beurten hielden ze hem gezelschap, als er pretjes waren, waar Jaap niet aan mee kondoen. Zij hoorden dan steeds moeders stem. zoo als ze dien avond bij 'tnaar bed gaan gezegd had: „Goed zoo, Elske!" ANNIE LEMMEN& J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 13