|F» Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 4 December 1934
Derde Blad
No. 22916
DE HEILIGE NICOLAAS
IN DE FOLKLORE.
Sinterklaas bij zijn
dageiijksche „Training".
DE SINT VERDWAALDE.
SINTERKLAAS-VARIA.
hooge eereplaats af, die de verheven kin
dervriend in de folklore inneemt! Zijn
attributen mogen van Christelijken of Hei-
denschen osorprong zijn, dit ééne staat
vast: de H. Nicolaas zou het aureool van
populariteit niet om zijn slapen gevloch
ten hebben, ware hij niet werkelijk groot
geweest in de oogen van het Christelijke
volk,
In Amsterdam werd het feest van den
Heilige al wel heel luidruchtig gevierd. Bij
honderdtallen kon men de zoogenaamde
„zwarte klazen", jongens met zwartge
maakte gezichten, die met zware kettingen
over de keien rammelden langs de
straat zien trekken, terwijl zij op deuren
en vensters bonsden en zoo luid mogelijk
schreeuwden: „Zijn hier ook stoute kin
deren?"
In de omgeving van den Dam stond het
vol kraampjes en wagens met speelgoed
en lekkernij, zoodat men met recht kon
spreken van een „Sinterklaasmarkt", ter
wijl bovendien menige winkelier voor deze
gelegenheid zijn uitstalkast op stoep aan
de kooplui verhuurde. De heele stad liep
dan uit om de „zwarte Klazen", de
kraampjes en de poppekastvertooningen
te zien. Draaiorgels ontbraken natuurlijk
evenmin op 't appèl. Intusschen waren er
ook, die allesbehalve ingenomen waren
met die feestviering en zij drongen er bij
het stadsbestuur op aan de Sinterklaas-
markt te verbieden. Maar de Amsterdam-
sche Sinterklaasmannen lieten zich hun
pretje zoo maar niet ontnemen en de
Markt bleef tot in het begin van de 19de
eeuw. Brengen wij met 6 December een
bezoek aan onze Wadden-eilanden, dan
beleven wij nog heel wat anders. Het feest
wordt daar ingezet door een oorverdoo-
vend getoeter op koehoorns, dat eigenlijk
al het begin is van het „Midwinter Bla
zen", dat elders tegen de Kerstdagen een
aanvang neemt, 's Middags loopt de straat
vol „Sunderklazen", d.w.z. kinderen, die
zich als oude menschen verkleed hebben
in vader's jas en moeder's rok, precies
zooals dat in het Zuiden van ons land
plaats vindt op „Onnoozele Kinderendag"
(28 December). Anderen hebben zich aan
gekleed als schoorsteenveger of harlekijn
en wat fraais men weet te bedenken.
Komen zij langs het huis van familie
leden, dan worden zij op lekkernij getrak
teerd. Totdat de .straatvegers van de
straat" voor den dag komen. Dat zijn in
ruige zakken gehulde mannen, de een al
grappiger dan de ander gekleed. In de
eene hand hebben zij een zware ketting,
die over den grond sleept, in de andere
hand een bezem, die zij ijverig zwaaien!
In een ommezien zijn dan alle „Sunder-
klaasjes" van de straat verdwenen. En
dan komen de groote „Sunderklazen" voor
den dag. Er zijn er, die geheel in klppe-
veeren zijn gehuld, anderen in heideplan
ten of zij hebben de kleeren van onder
tot boven met schelpen bestikt. Hoe raar
der hoe mooier. Ook zij laten zich bij
familie en kennissen onthalen, nadat zij
hun komst aangekondigd hebben door het
rinkelen met bellen en het toeteren op
een hoorn.
Een onschuldig bedoeld Sinterklaasgrapje
door
MARTIN P. V. VALOKENBORGH.
Er zijn al zooveel 'grapjes gemaakt met
Sinterklaas en zijn Zwarte Piet het
geen hoofdzakelijk te wijten is aan het
feit, dat het Bisschopsfeest niet steeds
meer serieus gevierd wordt, doch meer en
meer een vroolijken feestavond wordt, die
langzaam door de Kerstviering verdrongen
wordt dat dit eene verhaaltje er nog
wel bij kon.
Vele jeugdige lezertjes zullen zich name
lijk verschillende malen reeds afgevraagd
hebben, hoe Sinterklaas eigenlijk de rest
van zijn jaar doorbrengt. Vandaar, dat
wij de Sint eens geïnterviewd hebben en
naar zijn „dag-indeeling" hebben ge
vraagd! Die laten wij hierop volgen.
In zijn mooie paleis te Madrid, de
hoofdstad van Spanje, leeft de Sint ge-
noegelijk met zijn Moorschen bediende,
Zwarte Piet, „Pedro", zooals de Spanjaar
den zeggen.
's Morgens om 8 uur komt de kapper
om de mooie, witte baard te verzorgen en
om te zien, of de wenkbrauwen Sinter
klaas niet te veel voor de oogen hangen
en of de snor wel goed verzorgd is. Daar
na, om 9 uur, is het paardrijden aan de
beurt, want Sinterklaas moet een ver
wonderlijk goed ruiter zijn, om zoo maar
over de daken te kunnen galoppeeren,
vooral met die dekselsche radio-antenne
draden tegenwoordig! Het rijden zelf
wordt gevolgd door een uurtje dressuur
van enkele reservepaarden. die de Sint
altijd meeneemt voor het gemak. Nu is
de Sint aan het sparen voor een Pan-
dertje, zoo'n vliegtuigje, je-weet-wel, dat
is practischer, vindt hij. Om halfelf gaat
de Sint toekijken bij de dagelijksche gym
nastiekles, die Zwarte Piet en enkele an
dere Moorsche knaapjes ontvangen, spe
ciaal voor het klimmen over daken en
door schoorsteenen. Daar heeft Zwarte
Piet een enorme handigheid in gekregen.
Zwarte Piet krijgt daarna een uurtje les
van een der modernste en bekwaamste
architecten, die hem inwijdt in de ge
heimen van de moderne schoonsteenbouw
en de ventilatiesystemen. Sinterklaas gaat
zich inmiddels vergewissen of de inlich
tingendienst en de administratie goed in
orde zijn, want in den loop van het jaar
wordt van ieder ondeugend kind een kaart
aangelegd, waarop dat vermeld is, zoodat
je begrijpt, welk een enorm werk dat is.
Onmiddellijk daarna is er vergadering
van de Bond van Chocoladefabrikanten en
suikergoed-industrieelen, waarvan Sint de
grootste aandeelhouder is. Dikwijls gaat
hieraan vooraf een Economische confe
rentie met de voornaamste geldmannen
van de wereld, daar bij zoo'n massa-aan
koop van chocolade en suikerwerken de
wereldmarkt in dit materiaal altijd
eenigszins gevaar loopt. Hierop volgt de
vergadering van den Bond van Imitatie-
Sinterklazen, waarvan de Sint eere-voor-
zitter is. Zij bespreken hun arbeidsvoor
waarden, stellen met den Sint de loonen
vast en hebben al wel eens met staking
gedreigd! Tenslotte gaat de oude Sint een
half uurtje hout zagen, omdat ex-keizer
Wilhelm gezegd heeft, dat dat zoo ge
zond is en verder een kwartiertje sport-
beoefenen met de roede, waarvoor de be
zembinder lederen dag een nieuwen be
zem te leveren heeft. Zooals men ziet,
heeft de Sint het bijster druk met het
afwerken van zijn dagprogramma. En dan
kan hij op zijn verjaardag, inplaats van
wat te krijgen, nog cadeautjes gaan ge
ven! De omgekeerde wereld is het!.... Ik
krijg er geen hoogte van!....
(Nadruk verboden).
En tóen.... stond ze opeens tegenover....
Sint Nicolaas!
Door
WILLY CORSARI.
Ernestine was over den leeftijd heen,
waarop men verwacht, Sint Nicolaas te
zullen zien verschijnen, beladen met ge
schenken. Bovendien was ze allesbehalve
in de stemming, om aan zulke sprookjes
te denken. Het leven was te moeilijk en
had haar totnogtoe niet veel anders dan
werk en zorg geschonken. Eerst op school,
als oudste van een weduwe met vier kin
deren. Later, toen ze onderwijzeres was
geworden en met hoeveel moeite was
die studie doorgezet, hoe armelijk had ze
zich altijd moeten kleeden, hoe benepen
leek haar nu nóg het bestaan, dat met
zooveel strijd veroverd werd! Wel was
moeder nu uit de zorgen. Haar jongere
zuster was goed getrouwd en steunde nu
de oude moeder en de nog niet volwas
sen kinderen, een jongen en een meisje,
maar Ernestine kwam het soms voor,
alsof haar leven donkerder was dan vroe
ger. Toén leefde ze misschien ook lucht
hartiger en hoopvoller en rondom was ook
meer vreugde en hoop dan in deze tij
den. NuNeen, Ernestine hield niet
van het St. Nicolaasfeest. Ze kon het thuis
niet uithouden. Ze wist wel. dat moeder
verrassinkjes had, voor de kleinen, maar
ook voor haar en dat ze verdriet zou heb
ben, omdat ze niet thuisbleef, maar ze
kón niet vroolijk zijn en wilde ook het
plezier van de kinderen niet bederven.
In die stemming dwaalde ze doelloos
door allerlei straten en dacht niet zon
der jaloezie aan haar zuster, die in een
andere stad woonde, een aardig home
had, een zorgenvrij bestaan. Dié kon met
een licht hart malligheid maken en ge
schenken geven.
En toen stond ze eensklaps tegenover
Sint Nicolaas.
Een Sint, zoo echt als je maar kunt
wenschen, met langen, witten baard, en
een zak vol speelgoed. Iets misplaatster
dan deze Heilige in een verregende, som
bere buitenwijk-straat was nauwelijks
denkbaar!
Ernestine staarde en bracht er na en
kele seconden uit: „Bent ueh
„Ik ben verdwaald," zei de Sint en nam
zijn mijter even af, „er is een vergissing,
denk ik. Wat een vervelende geschiede
nis!" Hij grabbelde in zijn baard.
„Ik heb mijn taxi weggestuurd, ezel dat
ik ben!"
Ernestine keek rond. Heinde en ver geen
taxi te zien.
„Ja, maar weet u dan niet, waar u moet
zijn," vroeg ze.
De Sint zocht In zijn zak en bracht een
papiertje te voorschijn. „Hier staat het
adres op, maar ik moet me vergist heb
ben, de menschen in dit huis wisten van
niets. Ik bevries zoowat en als ik in druk
kere buurten kom, zul je wat beleven!"
Hij staarde onthutst boven zijn witten
baard uit.
„Ik wou, dat ik u kon helpen," zei
Ernestine. „Het beste is misschien als u
met mij meegaat, dan haal ik een taxi
voor u, terwijl u zoolang bij m'n moeder
blijft, en bij de kleintjes."
„O, hebt u kinderen," vroeg de Sint,
met alle belangstelling, die paste bij zijn
waardigheid.
Ernestine legde haar familie-omstandig
heden eenigszins uit, terwijl ze op weg
gingen. Toen zei Sint Nicolaas: „Ik heb
een vriend, die me heeft gevraagd om
voor Sint te spelen bij een kinderpartijtje,
dat hij geeft. Maar hij is pas verhuisd en
ik moet het nieuwe adres verkeerd heb
ben genoteerd. Ik was er nog nooit ge
weest. Erg aardig van u, dat u zich zoo
veel moeite geeft."
Ernestine zei, dat het niets te beteeke-
nen had. De afwisseling deed haar be
paald goed. Ze opende de voordeur met
haar sleutel en bereidde zich voor op een
uitlegging aan haar moeder, doch plotse
ling vloog een kamerdeur open, en een
verrukt kinderstemmetje gilde: „O mams,
Ernestine heeft Sint Nicolaas meegebracht
en die heeft een zak vol cadeautjes bij
zich!" Daarop renden twee kinderen op
hen af, stralend van pleizier, terwijl een
grijze dame verbaasd in de deuropening
verscheen, het tafereeltje even opnam en
toen zei: „Wat lief van je, Tine." Haar
oogen werden vochtig en Ernestine be
greep heel goed, hoe diep getroffen ze was.
Een ellendige egoïste, vond ze zichzelf op
eens, zoo aan haar slechte stemming toe
te geven op een feestavond. Het speet
haar innig, dat ze moeder nu zou moeten
teleurstellen en vooral ook de kinderen.
Doch eer ze iets had kunnen zeggen, sprak
Sint Nicolaas met bromstem: „Ja, ja, kin
deren, jullie krijgt wat moois, maar eerst
moet ik weten, of jullie wel zoet bent
geweest."
„Kom binnen, Sint Nicolaas!" zei de
oude vrouw lachend en even later zat de
Sint bij het warme kacheltje en dronk
thee. Niet zonder moeite, door den baard,
waaraan hij nog niet erg gewend scheen!
Hij was dikke vrienden met de kinderen,
zooals bij hem paste, terwijl Ernestine niet
meer den moed had, met de waarheid
voor den dag te komen. De zak werd leeg-
gepakt, er kwamen een massa cadeautjes
en lekkernijen uit en na een uur gingen
de kinderen dol-gelukkig naar bed. Toen
begon Ernestine. „MaarWaarop de
Sint hevig knipoogde naar haar en zei:
„Haal nu maar een taxi voor me, dan zal
ik zien, dat ik verder kom!"
In de gang fluisterde Ernestine hem
toe: „Maar.maar ik wil u in elk geval
dit alles terugbetalen en wat doet u nu
met
„Och wat," zei de Sint, „ik ben een le
gende, daar moet je niet zoo prozaïsch
tegen doen. Die partij kon ik toch niet
meer vinden op tijd, maar ik zal het nog
wel goed maken, thuis vul ik m'n zak op
nieuw. Gelooft u het niet? Het is eerlijk
waar. Bij mij thuis is speelgoed genoeg
voor de heele stad!"
En den volgenden dag bleek werkelijk,
dat dit waar was geweest, want toen ver
scheen een glimlachende jongeman om te
informeeren, hoe het met Ernestine ging
en deze jongeman bleek den zoon van den
eigenaar van de grootste speelgoedzaak in
de stad!
„U ziet ik was de geboren Sint Nico
laas!" zei hij lachend.
Sindsdien gaat Sint Nicolaas nooit het
huis voorbij, waarin Ernestine woont, ter
wijl op een der verdiepingen haar moeder
en de kinderen leven.
Die heeft altijd even vroolijke oogen
boven z'n witten baard en een bromstem,
die niemand bang maakt en een zak vol
speelgoed en lekkers. De kinderen hebben
maar één verdriet: Dat hun nieuwen oom,
op wien ze zoo dol zijn, nu nóóit 'es den
Sint te zien krijgt!
o
In sommige streken van Limburg kent
men de zoogenaamde „Stevens", speculaas-
of taai-poppen, de nogal vrij plomp ge
modelleerd zijn. Zij zijn. ook heel vaak van
stoet, d.w.z. zoet wittebroodsdeeg gebakken
en met krenten en rozijnen gemengd. De
traditie wil, dat men zoo'n Steven bij den
kop aansnijdt en tegelijk zijn vonnis veltS
Steve, wie langs zals te leve?
Honderd jaor en einen daag,
Kip, kap, de kop aaf!
Waarom gooit Sinterklaas zijn gaven
altijd door den schoorsteen?Omdat
de schoorsteen de verbindingsweg bij uit
stek is voor het verkeer tusschen de gees
tenwereld en de gewone stervelingen en
men Sinterklaas veelal verwart met den
figuur van Wodan, de Wilde Jager, die
op stormachtige nachten door de lucht
raasde....
In de middeleeuwen beteekende „de
schoen bij iemand zetten" hetzelfde ala
.Iemand iets afbedelen". De schoen be
staat niet alleen in het Sinterklaasverhaal
maar ook in het Wodan-bijgeloof. Op be
vel van den Wilden Jager trekt de boer in
het verhaal van Grimm zijn laarzen uit
en vult die met het bloed van een pas-
geschoten hert. Bij zijn thuiskomst blijkt
het bloed in goud te zijn veranderd. Ook
in een Hessisch sprookje komt het vullen
van laarzen met goud voor. In Mecklen
burg legt de bruid vóór de huwelijks
plechtigheid in eiken schoen een stuk geld,
dan heeft zij later nooit geldgebrek: een
slangentong, in elke schoen gelegd, maakt
onkwetsbaar Wie 's nachts ruggelings drie
stroohalmen uit het dak trekt en in zijni
schoen legt, wordt niet door den hond aan
geblaft! Op Kerst- en Nieuwjaarsavond
werpen zich in Oostenrijk en Mecklenburg
jongens en meisjes een schoen of een
pantoffel over 't hoofd, om te zien. of er
geluk of ongeluk in het volgend jaar voor
hun is neergelegd Ook op St. Thomas
avond komt het gebruik van schoenwerpen
zeer veel voor. De Schoen van Sinterklaas
dient echter in de éérste plaats om voedsel
te bevatten voor „het paard van Sinter
klaas!" Haver en hooi zetten de Limbur
gers en de bewoners der Noordelijke pro
vinciën klaar. Op akkers laat men eenige
halmen staan „voor Wodan en z'n paard",
vooral in Scandinavië.
(Nadruk verboden).
Sint Nicolaas is op bezoek geweest. Vol verwachting en in groote spanning zijn dé
kinderen al vroeg uit hun bed gekomen om te zien wat er in hun schoenen zit. D»
vroolijke gezichten verraden dat de inhoud naar wensch is,
het sinterklaasfeest in den
loop der tijden
door
M. P. V. VALOKENBORGH.
Ten tijde van Constantljn den Grooten
os te Myra in Klein-Azië een zekere
icolaas bisschop, aan wiens nagedach-
gis den zesden December gewijd is en
Ie algemeen bekend staat als de „Kin-
ir-Heillge". Dat vooral ook in ons land
,er aan voorafgaande avond zoo feeste-
jt gevierd wordt, vindt zijn oorzaak in
It [eit, dat het Nederlandsche volk van
ids een volk van zeevaarders is en dat
t Nicolaas als beschermer van de zee-
jden bekend staat! Dit naar aanleiding
ui de overlevering, dat hij eens door
tbed een storm tot bedaren bracht. In
il van zeesteden stichtte men dan ook
irken, die naar hem genoemd werden
i aan hem gewijd werden. Een van deze
«ken is de „Oude Kerk" te Amsterdam,
larin een zilveren beeld van den Heilige
dat ruim 25 pond woog. Tijdens den
mgersnood in 1578 besloot men het beeld
i versmelten en er geld van te laten
jan. Enkele van die oude munten kan
en nog bewonderen in het museum
lautelkring" aan de Oude Zijds Voor-
irgwal. Een ander beeld van den goeden
ét stond op den hoek van de Dam en
it Damrak, tegen het Huis, dat in de
jndeling „De Bisschop" wordt genoemd.
It beeld houdt 3 kleine ballen ln de hand,
itwelk in verband staat met het verhaal,
it de H. Nicolaas op zekeren dag iets
«nam van een zeker edelman in de stad,
ïióó arm was geworden, dat hij en zijn
lie dochters ln den grootsten nood ver-
wden. Drie avonden achtereen, toen
it gezin sliep, wierp de goede Sint een
doeken gewikkelde gouden bal naar
zoodat de armoede van vader en
-ren voorbij was. Sommigen meenen,
het .strooien" op Sinterklaasavond
het werpen van die ballen in verband
it, maar dat is een verkeerde ziens-
Want reeds op 11 November, het
i van Sint Maarten, spreekt men van
uddekorfdag" en wordt er op ver
ende manieren „gestrooid". In vele
„en Is St. Maarten en St. Nicolaas ge
en in plaats van het oude, Heiden-
feest ter eere van den Germaanschen
Wodan, van wien men geloofde, dat
op een schimmel reed en omstreeks
kortsten dag van het jaar rondging
de braven te beloonen en de slechten
straffen. Bemerkt ge de overeenkomst
de Sinterklaas-figuur?
Vin Heidenschen oorsprong zijn Wodan,
God der Winden, de voorrijder der
ilde Jacht, de God der Vruchtbaarheid
naast hem treft men in zuiver-Ger-
landen Hruodperaht aan, een
of kobold, die in Duitschland
steeds den naam Ruprecht draagt en
knecht van Sinterklaas wordt voorge-
!d. Hij neemt deel aan de Wilde Jacht
gedurende den Joeltijd drijven de gees-
immers hun spel en is, evenals zijn
"uter-collega's nu eens vrijgevig en
X dan weer boosaardig en streng! In
st-Friesland zien wij de St. Nicolaas-
uur niet als bisschop gekleed, maar als
grijsaard met een witten baard en een
taantel. Te Quiedlinburg waarschuwt
de kinderen voor den Nikelmann.
jaar haalt deze zich een offer. Der-
ke sombere eigenschappen dankt de
'~e óf aan Ruprecht in diens hoeda-
eid van boozen huisgeest, óf aan het
(dat naderhand Wodan met den duivel
één lijn werd gesteld. Hruodperaht
't meestal op, in een dienstbare positie
opzichte van den hoofdfiguur, in ons
dus als Pieterman, in de Rijnpro-
e als Hans Muff, in den Elsass als
Trapp, anders elders. Ruprecht
t voorgesteld als een min of meer
ochtelijk kereltje, gewapend met zak
loede en zijn gezicht is dan zwart van
roet! De zak is dan ook een roetzak.
mutzbartel" noemt men hem ook wel
rijn vuile gezicht. In vele streken
t Ruprecht meer als Kerstmannetje
dan als bijfiguur van Sinterklaas. Ook
.Joelende ketens en erwtenstroo zijn
'hoosde attributen van Hruodperaht.
het algemeen worden de heidensche
de Christelijke figuren in onze volks-
Jen héél sterk dooreen gemengd, het-
wel hoofdzakelijk zijn oorzaak vindt
het feit, dat de vroegere heidensche be-
as van ons land slechts noode hun
'insche gebruiken lieten varen, on-
het feit, dat zij gedoopt waren en
Christen geworden. Het lijden van
drong niet in zijn volle beteekenis
ran door, was hen vreemd. Zij hadden
het oer-instinct, dat alleen het recht
,a den sterkste wist te waardeeren en
J* s«n berustend, aanvaardend lijden
[je den Christusfiguur. Zoo haalden zij
Plotte hun Heidensche opvattingen
de Christelijke heen, en dit is sinds-
j1 soo gebleven. De Sinterklaasfiguur,
wij dien kennen, rijdende op een
®®mel over de daken, met Pietennan,
hegerknechtje, bij zich en geschen-
J.door de schoorsteenen latende zakken
'b de schoenen der kinderen, is een
Shgestelde figuur. Een figuur, die
2™» zijn bisschopswaardigheid en kin-
fs'de gemeen heeft met den Heilige
£Wa. Maar wat doet dit er toe? De
i* der Kerk zal evenzeer gehandhaafd
I?'®. al mochten knecht, paard en gard
"irailigen Nicolaas ontzegd worden!
Wat de grootheid van Myra's bis-
jf? betreft op zuiver historische
gjsn niet genoegzaam gewaarborgd,
™t zij ons schitterend tegen van de