De aankomst van de op Schiphol 75ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Door den minister-president verwelkomd. De „Uiver"-bemanning behouden in het Vaderland. FEUILLETON. Het geheimzinnige Landhuis Het dappere viertal. De aankomst van de „Uiver" op Schiphol Parmentier dankt WaJde''rIZr.getpreknnhad °bel™fd?rer^md!' 'l,Parmentier' Mo11' van Prin» mat hun naaate Strekkingen en minister Colijn voor de „Uiver*» den. voorgrond. gefotografeerd. tit het Engelsch van Hugh Walpole ®h J. B. Priestley, door H. A. C. S. 111 Wanneer twee of drie van ons, verlichte "«erne menschen, bij elkaar zijn, hoe ■sprekend praten we dan over onze vol maakte vrijheid ten opzichte van de dwaze Re conventies! Ik heb nu de proef. Deze "let. Nemen we de dienstmeisjes in ver touwen, of doen wij moeite, om ze te be jagen? Deelde Marjorie hun mee, dat «mij ging verlaten? Heb ik medegedeeld, jat zij mij verlaten heeft en dat ik haar ff achtervolgen? Je weet het antwoord. Newlands vertelde, dat zij weg ging, een 'Jor*' bezoek, en mr. Newlands '«ft al aan mrs. Birch verteld, dat hij ook vertrekken, omdat hij voor zaken "^geroepen wordt, en haar zoo spoedig JjWujk zal laten weten hoe lang hij en £j®™len mrs. Newlands, weg zal blijven. Ozijn bedriegers, zooals je ziet. En wij i™ niet eens succesvolle bedriegers. Ik "j'apte mrs. Birch, dat zij vreemd naar l' keek, toen zij de lunch binnenbracht 11 een slechte lunch was het ook dat zoo, wanneer Marjorie weg is), en I»® niet laten te denken, dat als Mar- ie,er bij geweest was, en dien blik had spvangen, en er dan een met mij had njMd, wij beiden plotseling uit dit fW zouden ziin bevrijd en opeens tot ^ontdekking gekomen zouden zijn, dat -v «s van ouds. samen wandelden, in de 'ucht. Een één ding is zeker. Ik mag misschien ontdekken, dat ik genoeglijk kan leven, misschien genoeglijker dan ik den laatsten tijd heb geleefd, zonder Mar jorie. maar deze eene dag heeft mij over tuigd, dat ik met geen mogelijkheid kan leven zonder haar. Zooals je weet, zijn wij hier nog niet lang geweest er is geen sprake van het dierbare oude huis en iets dergelijks en zoo voort toch heeft zij deze plek vervuld van haar eigen atmos feer, en nu zij vertrokken is, is deze atmos feer niet die van de vrouw, met wie ik deze laatste paar dagen een paar zwijgende maaltijden heb gehad, maar van de Mar jorie van een vroeger tijd, wier geest nu vervloekt gemeen terugkeert om in deze merkwaardig leege kamers, in deze wonderlijke stilten, te spoken. Dit is zui ver een kwestie van gevoeligheid, die boven komt. De natuur heeft, zooals wij weten, een afkeer van een leegte. Vertel mij meer van de Rossetts. Ik ge niet van je brieven, en ik geniet ook van de ironie van die uitingen van ons belden, over en weer. Waar wij kameraden zijn, moesten we in werkelijkheid in dezelfde boot zitten, maar het sohijnt of de mijne, die erg lekt, een heel eind bij de jouwe achter is. Ik zal nu Jouw avonturen niet bespreken, ten deele, omdat, als Ik bot vang in Londen, jij me misschien zien zult, aankloppend aan de deur van „de Bruine Stier". En ik geloof, dat ik op den vasten grond zal blijven, zonder klagen, terwijl zij ln de wolken verkeert. Schrijf mij iïïtus- schen naar de Heretics. Je ROBERT, „De Bruine Stier", Garrowdale. Beste Bob, Je twee brieven, de korte, die mij Mar- jorie's vertrek vertelde, en die er op volgde, hebben de uitwerking, dat ik niets weet te zeggen. Na ontvangst van den eersten, ging ik op weg naar Londen, in mijn verbeel ding tenminste. Mijn eigen geschiedenis leek mij min of meer te verschrompelen tot iets onbeteekenends, en ik kon dien heelen dag aan jou denken. Ik vroeg mij af, in een soort van droom, wat ik hier eigenlijk doe, hier buiten, in een eenzaam dal, op mijlen afstand van iemand, aan wien ik gehecht ben. Jean leek een fanta sie, mooi, onwerkelijk, en iemand, die heelemaal niets met mij te maken heeft. Was er niet een tweede brief gekomen, dan zou ik, geloof ik, naar Londen ver trokken zijn, maar toen kwam jij, heel juist, en heel wijs, mij tegenhouden. Je analyse van de situatie was zóó kalm, ver standig en goed, dat ik voelde, dat je mijn hulp niet noodig hebt. Mijn eigen analyse van jou houding tegenover Marjorie lijkt mij zóó weinig in overeenstemming te zijn met die van jou, dat het mij voorkomt, dat het ongepast zou zijn, indien ik, die in psychologie een kind ben, een raad zou geven. Neen, denk ik, ik zal hier, in mijn vesting in het Noorden, blijven, en het die twee, met heel hun oudere wijsheid, laten uitvechten. Dat zullen jullie, natuurlijk, doen. En zoodra ik tot dat besluit was ge komen, kwam Jean weer terug, reeëler en liever en volmaakter dan ooit te voren, en ik voel weer even volkomen sterk als vroe ger, dat ik niet buiten haar kan. Ik ver moed, dat jouw brief mij dat kinderlijke gevoel gaf vroeger heb Je mij dat al laten voelen, dat weet je en zóó. dat ik verlangde naar iemand te vluchten, die mi] niet zoo goed kent, als jij het doet. In ieder geval: laat mij: alsjeblieft, pre cies weten wat er gebeurt, en, als je mij noodig hebt, ik zeg het nog eens: ontbied me! Ik mag, wat het verstandelijke betreft, van niet veel nut zijn, maar ik heb in ieder geval beenen, en kan draven, en boodschappen doen. Hier zijn we plotseling terecht gekomen in een paar heldere, vriezende, kristallen dagen; alles is zóó stil, dat men, op mijlen afstand, het blaffen van een hond hoort, het roepen van een schaapherder, dat vreemde gerommel, waardoor van tijd tot tijd de lucht trilt, en wat, zooals mij ver teld is, het geluid is van het laten sprin gen van een heuvel, enkele mijlen ver weg. De wereld is, op dit oogenblik, zóó mooi, dat ik, evenals mr, Micawber 1) erg ge lukkig ben, in afwachting van iets, dat gebeuren zal. Het is mij, alsof ik, wanneer ik mij zou bewegen, de betoovering zou verbreken. Ik verkeer nu in een merk waardige zekerheid, met het oog op Jean; dit prachtige weer heeft mij, op de een of andere wonderlijke manier, veel meer ver trouwen gegeven. Ik heb weer een vaag, maar innerlijk verlangen om te gaan schilderen, maar ik wensch nu, dat, op elke schilderij, Jean in het middelpunt zal staan. Onder tusschen kwam de familie Rossett voor mij in een ander licht, door nieuwe vrienden van mij de eigenaar en eigenares van dit logement, mr. en mrs. Trump. Mr. Trump is een kleine, gezette man, die uiterlijk sprekend lijkt op de types van H. G. Wells 2). Mrs. Trump is een erg groote, dominee- rende vrouw, Mr. Trump is een nogal on gewoon mengsel: een litterair herbergier. Hij is, wat Wells geweest kon zijn, zoo stel ik mij voor, wanneer die geen hersens gehad had. Niet, dat mr. Trump heelemaal geen hersens heeft, dat is niet het geval, maar hij is nooit in staat geweest er eenige orde in te brengen. Hierin gelijkt hij weer op zijn beroemd model. Hij heeft Shaw gelezen, en de RJP.A.-uitgaven 3) en is dientengevolge een wanhopende pessimist. Ook voor hem, evenals voor Wells, is de wereld één vreeselijke verwarring, omdat niemand helder denkt. „Geef mij zes eer lijke menschen, die denken", verklaart mr. Trump graag, „en de wereld zal morgen in orde zijn". Achterdocht, ten opzichte van de menschelijke eerlijkheid, is ook iets zeer karakteristieks bij mr. Trump. Ik weet, dat hij mij met de diepste achter docht bekijkt, omdat ik geïntroduceerd ben als schilder, en toch niets bij mij heb, om te schilderen. Hij heeft verder de zeer typische eigen aardigheid om ieder rond hem in een licht te zien, dat Juist het tegenovergestelde is van hetgeen voor ieder ander vanzelfspre kend is. Hij verbaasde mij, bijvoorbeeld, geweldig, door mij toe te vertrouwen, toen wij met ons beiden waren, dat de kwestie van mrs. Trump, die hij niettemin zeer bewondert, is, dat zij te zacht is, dat zij altijd tegenover iedereen toegeeflijk is, ook, wanneer zij op haar stuk moest staan, te zacht en te optimistisch in haar opinie over het menschelijk geslacht. Nu, ik heb mrs. Trump nog niet erg lang gekend, maar uit het weinige, dat ik van haar ge zien en gehoord heb, zou ik kunnen vast stellen, dat ik zelden met 'n vrouw in aan raking ben gekomen, die een luider stem heeft, die sterker domineert, en beslister is in haar opvatting, dat iedere onder geschikte een schurk en een vagebond is. 1) Figuur uit Dickens' werken. 2) H. G. Wells: bekend Engelsch schrijver. 3) Uitgaven van de Rational Press Association. (Wordt vervolgd). Parmentier, Moll, Prins en van Brugge bij hun rondrit over Schiphol. Langzaam rijdt de winnaar van de naar het officieele podium op handicap-race LondenMelbourne het Amsterdamsche vliegveld Parmentier dankt na aankomst op Schiphol voor de enthoiisia-ste ontvangst.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5