Pontonbrug te Sloten - 15-Jarig regentschap van Horthy
iet geheimzinnige Landhuis
75,le Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
HERDENKING VAN IN DEN OORLOG GEVALLEN BRITSCHE SOLDATEN door padvinders. Het «défilé
der padvinders langs den cenotaaf.
DE OPMARSCH VAN DEN VROUWELIJKEN ORDE-DIENST TE BOMBAY ter begroeting
van den nieuw gekozen president van bet Indisch congres Babu Rajendra Prasad.
het Engelsch van Hugh Walpole
en J. B. Priestley, door H. A. C. S.
IS)
Nu was hij tenslotte in zijn geliefkoosde
™Seving, en, inderdaad, hij liet zichzelf
Wan De tafel, en alles er op, schokte van
®jn dreigementen, de aderen in zijn nek
?™ien op en een wilde woedende blik
ha zijn oogen. De. krankzinnigheid
n ten grootheidswaan!'
Niemand anders zei iets. Het schaap gaf
jenten aan en mompelde tegen het on-
wnoige dienstmeisje uit het Noorden.
■Jteoer sukkel zat daar en spoelde zijn
«en naar binnen en ieder oogenblik wierp
ft mij een offensieven blik toe. Jean was
"eng ongelukkig. Ik durfde hopen, dat het
inti' omdat zij niet wenschte, dat ik dat
J". ™e beeld van haar huiselijk leven zou
J"® en ik trachtte haar blik op te vangen,
steeds ontweek zij mij. Tot het eind
J® den maaltijd. Vervolgens, juist, toen
J op het punt stonden op te staan, liet
Waande klok in de hal1 een 8ek gesnuif
tavf een papegaai in een vergulde kooi
J' net raam gilde: „Polly! Polly! Polly!"
"een stem schel van woede, en een
JJJt kolen in de haard vielen met een
wfyon gekraak tegen elkaar. Het was,
trtrf ik, de plotselinge gelijktijdig-
JffWri deze geluiden, die Rossett half
"eind deed springen, hij greep de tafel
w met zijn dikke handen, die donker
rood geaderd waren, en schreeuwde, terwijl
hij zich naar de vogel wendde: „Houdt
opjij! Met dat vervloekte lawaai!" Op
dat oogenblik kreeg ik Jean's blik te pak
ken. Waarmee trachtte ik haar op dat
oogenblik niet gerust te stellen met ont
snapping en vrijheid en geluk, met alles
ter wereld wat ik haar zou kunnen geven.
Ik weet nu nog niet of zij mij met vriende
lijkheid of ergernis aankeek. Van den
broer kan ik tenminste zeker zijn. Hij had
mijn blik opgevangen.
„En wat voor onzin schildert u?" vroeg
hij mij, toen wij van tafel opstonden. Hij
had een boel whisky gedronken, zooals zijn
gewoonte was, daar twijfel ik niet aan. Ik
gaf hem een vluchtig antwoord, terwijl wij
naar de andere kamer gingen. Mijn ge
dachten waren te vol van Jean dan dat ik
mij over hem ergerde.
De oude heer was weer vol beminnelijk
heid. Hij greep mij bij mijn arm en leidde
mij rond, om allerlei dingen te laten zien.
Ik durf zeggen, dat jij, als je hem zaagt,
hem een soort van vroolijken kerel, van
het Falstaff-type, zoudt vinden, kluchtiger
dan iets av.ders jij hebt den kijk er op
maar ik haatte hem op dat oogenblik,
dat wij rondgingen, terwijl zijn hand mijn
arm vast had. Ik walgde er van, dat hij mij
aanraakte. En toen zei hij iets, dat mijn
hart deed ophouden met kloppen. Hij wees
op een foto van een sterken, ruwuitzienden
kerel van het boerensoort.
„De verloofde van mijn dochter", zei hij.
„Een heerenboer vlak hier in de buurt. Zij
zullen binnen een paar maanden trouwen.
Goede vent. De eenige mensch, die ik hier
in de buurt kan lijden". Zoo, zoover was
het. Ik voelde een soort van misselijke
teleurstelling, en daarna een ruw, resoluut
verzet. Ik was zeker, dat, volgens de goede
oude roman-traditie, dit een huwelijk was,
waartoe zij gedwongen wordt. Maar in
ieder geval beteekende dit, dat ik niet veel
tijd te verliezen had. Door een gelukkig
toeval, had ik een oogenblik later de kans
een woord met haar alleen te wisselen.
Rossett en zijn zoon werden naar de hall
geroepen.
„Vergeef mij alsjeblieft", zei ik, „deze
samenloop van omstandigheden".
„Waarvoor bent u hier gekomen?" vroeg
zij mij snel.
„Om het dal te zien", antwoordde ik.
„U zweert dat ik het eenige is?"
„Er zal een andere reden zijn", ging ik
vlug, ongeduldig verder, „als u mij be
schouwen wilt als een vriend. Als ik hel
pen kan
„Ik ken u niet", zei ze, zenuwachtig naar
de hall kijkend.
„U kunt mij leeren kennen", zei ik, als
u het wensoht".
,X>an, ging ze snel verder, „kom dan als
jeblieft niet hier. Voor niemand is hier
iets, in dit huis. Wij hebben nooit bezoek.
Kom nietals het u blieft, kom niet".
„Vertel mij één ding", ging ik met aan
drang door. „Is het waar dat u spoedig
gaat trouwen?"
Zij knkte van ja.
„En met dien man?" Ik wees naar de
foto.
„Ja", zei ze.
„U houdt niet van hem. Dat kunt u niet.
Waarom trouwt u met hem?"
Zij had geen tijd om te antwoorden. De
beide mannen kwamen terug.
Ik ging een half uur later weg. Voor
namelijk omdat de jongeman (zijn doop
naam is Walter) zoo onverdraaglijk lomp
was. Elk woord van hem was honend. HU
had behoefte, dat kon ik merken, mij te
tergen, om ruzie te krijgen. De oude Ros
sett. aan den anderen kant. wenschte
vriendelijk te zijn en ging tenslotte, toen
ik vertrok, met mij mee tot aan het hek,
zijn hand op mijn arm, bij mij er op aan
dringend, dat ik terug zou komen. Ik wan
delde naar het logement terug, in een toe
stand van groote wanhoop. Ik zag niet in
ik zie niet in wat mijn volgende stap
moet zijn. Het meisje zal binnen een paar
maanden trouwen. Zij geeft geen cent om
mij. Waarom zou ze? Ik houd, iederen
keer dat ik haar zie, meer van haar. En
dat is het, Bob, dat mij er heen drijft.
Waar ik van haar houd, zooals ik het doe,
heb ik geen keus. Ik moet haar helpen, en
spoedig. Ik kan het huis alleen binnen
komen door de gunst van den vader, dus
moet ik de gunst van den vader hebben.
En de vader is een gekke, grootdoenerige,
vervelende vent. Arme Jean! Haar moeder
moet een lieve vrouw geweest zijn en moet
ook geleden hebben. In ieder geval, ik
moet haar van daar weg halen. Jouw raad
zal welkom zijn. Ik voel mij op het oogen
blik hulpeloos. Ik ben niet gewoon, begrijp
je, aan die melodramatische situaties, 't Is
heusch niet in mijn lijn.
Steeds je MARK.
Peartree Lodge
Little Hurliford, Oxon.
Beste Mark.
Marjorie is weg. Zij ging vanmiddag,
tenminste, dat verbeeld ik mij. Ik geloof,
dat ik je vertelde, dat ik het plan had van
daag de Downs, hier in de buurt, over te
wandelen. Op den terugweg, in Hatcham,
rende ik tegen Blair aan, die er op aan
drong dat ik bij hem zou eten. Dus bleef ik
en keerde daarna met den trein terug,
't Is gek, maar zoodra ik mijn voet in huis
zette, had ik een gevoel, dat er iets niet in
orde was. 't Was waar, dat de meiden naar
bed waren, maar dat doen zij gewoonlijk,
om half tien ongeveer. En Marjorie kon
heel goed bij 'de Curtis' zijn, of zelf vroeg
thuis gekomen zijn. Maar neen, ik voelde
opeens, dat het iets anders was. Ik heb het
huis meer zoo stil gekend, maar nooit zoo
afwachtend-stil. 't Was precies of de hall
op haar teenen liep en haar adrem in
hield. Er lagen twee brieven op het tafeltje
in de hall. Een was een brief van jou. De
ander was een gezegeld briefje van Mar
jorie. Het vertelde mij heel kort, dat zij
besloten had mij te verlaten, om redenen,
die zij niet nader behoefde uiteen te zet
ten en dat wij onze schikkingen later kon
den maken Zij ging zoo haastig weg, om
dat zij plotseling een gevoel had, dat zij
geen oogenblik langer in het huis kon blij
ven, maar ik zou mij ernstig vergissen als
ik mij verbeeldde, dat zij in een impuls
handelde, en toegaf aan een plotselinge
gril. Zij had alles doorgedacht., zooals ik
moest gemerkt hebben, toen zij den vori-
gen dag met mij sprak. Wanneer de tijd
gekomen was om bepaalde schikkingen te
treffen, zou zij mij haar adres geven. Of
zij zou contact met mij zoeken door mid
del van Silk, onzen advocaat. Dit was het
briefje, dat ik las Het ligt voor mij. Geen
franje, geen melodrama, zelfs geen zweem
van drift en nobele verontwaardiging. Het
schijnt mij, dat er een geheele wereld ligt
tusschen dit en de Marjorie, die jij en ik
kennen of eens kenden.
(Wordt vervolgd), j
HET SLAAN VAN EEN PONTONBRUG OVER DE RINGVAART TE SLOTEN DOOR DE PONTONNIERS in verband met
de te verwachten drukte bij de Uiverbemanning-huldiging op Schiphol.
HOOG BEZOEK BIJ DE BURGERWACHT TE MAASTRICHT. Generaal Bauduin inspecteerde het vendel
mitraillisten van de burgerwacht te Maastricht.
HERDENKING 15-JARIG REGENTSCHAP VAN HORTHY TE BOEDAPEST.
eere-tribune tijdens de troepenparade.
Da