DE UITVINDING VAN WOLVEGA. IS* Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 12 November 1934 Derde Blad No. 22897 BINNENLAND. CRISIS-BERICHTEN. WETHOUDER EN BURGEMEESTER GEVEN ELKAAR DE SCHULD Wardenier is tot rust gekomen. OPZEGGING C.A.O. VOOR DE HARINGVISSCHERIJ. IN VERBAND MET DE CRISIS IN HET BEDRIJF. Voorstellen tot wijziging en aanvulling. Boor de Reedersvereenlglng voor de joierlandsche Haringvisscherij is de col- jjotleve arbeidsovereenkomst tegen 31 Dec. 1934 opgezegd, welke opzegging verband Joudt met de crisis-omstandigheid, waarin bet bedrijf verkeert. Boor de samenwerkende organisaties zijn volgende voorstellen tot wijziging en liovulling van de collectieve arbeidsover- «nliomst aan de Reedersvereenlglng voor be Ned. Haringvisscherij verzonden: Arbitrage-reglement. le. De artikelen j en 5 worden zoo aangevuld dat niet al ken leden van partijen maar ook par tijen in beroep kunnen komen bij de arbi tragecommissie. Haringvisscherij. Algemeen. 2e. Het garantieloon wekelijks uit te betalen. 3e, Regeling voor zlekte-uitkeerlng wordt triform vastgesteld op 5 weken en op basis Tin het garantieloon. te Aftrek van ton en zout, daar waar poodlg. terug te brengen op f. 2. 5e, Bij het gebruik van de Standaardvleet ik drijfvleet het boetgeld gelijk te stellen lis voohr de Schotsche vleet geldende is. 6e. Voor meerdere stijtage bij het stou ten z.gn. stouwersgeld toe te kennen. Je. Het verstrekken van een gespecifi- leerde besommingsljjst verplichtend te lellen. 8e. Invoering van een uniforme voe- [ngsregeling. 9e, De bepalingen over fonds- en zleken- pld te laten vervallen. 10e. De redactie van de verschillende jereenkomsten nader te herzien. Haringvisscherij motorloggers. 11e. let garantieloon van den jongste in over- enstemming te brengen met zijn aandeel j de besomming en het garantieloon van en matroos. 12e. Voor den monteur aan boord van diepen boven de 124 P.K. zal de bijzondere irantie van f. 6 per week, gelijk als voor monteurs op schepen beneden de 124 'K, ook gelden. 13e. Het binnenliggen voor Katwijksche thepen nader te omschrijven dat tusschen inkomst van de bemanning te Katwijk en m vertrek uit Katwijk minstens 32 uur uschenruimte moet liggen. Wlntervlsscherij. Algemeen. 14e. Op- ame van ziekengeldregeling als bij de aringvlsscherij. ïïawlvisscherij Scheveningen en Katwijk Se. Voor het klaarmaken van schepen wr de trawlvisscherij zal aan de beman- bg worden betaald f. 100 en voor het af- den f. 50. lie. Voor berekening van de netto be- ming van Scheveningsche schepen zal meer worden afgetrokken: klinkloon. geld en waakloon. Voor Katwijksche pen laten vervallen den aftrek van Joon. ïoor schepen die geregeld ter trawlvis- j varen. 17e. Opneming van de Jng dat voor boet- en klimgeld twee per jaar zullen worden uitbetaald de agen. die voor de wlntervisscherij zijn ■(gesteld. DE TWENTE-KANALEN. De openstelling der kanalen. Naar het weekblad „De Binnenvaart", officieel orgaan van het Onderwijs- nds voor de Scheepvaart, verneemt, mag "acht worden, dat in den zomer van het geheele kanaal van Zutphen tot "hedé voor de scheepvaart zal kun- .n worden opengesteld. Met de uitvoering van den aanleg van zijtak naar Almelo wordt spoedig een 'n gemaakt. Wanneer de werkzaamhe- .n aan dit kanaal, dat evenals het ka naar Enschedé onder leiding staat den hoofdinspecteur van de Rijks- terstaat dr. Ir. L. P. Wentholt, een even lot verloop hebben als de tot nu toe uit voerde werken, mag worden verwacht, "t de scheepvaart naar Almelo over drie vier jaar zal kunnen worden openge- ld. CHEMISCHE VERDEDIGING. Commissie geïnstalleerd. Zaterdag heeft de minister van Defen- de commissie van advies voor cheml- he en aanverwante verdedigingsvraag- kken geïnstalleerd. Deze commissie is te beschouwen als voortzetting van de vroegere com- sie van advies nopens chemische strijd ddelen. Haar taak is thans uitgebreid en samenstelling heeft eenige wijziging rgaan. Voorzitter is prof. dr. T. van "burgh, hoogleeraar aan de Rijksuni- siteit te Utrecht; secretaris ir. J. der «luwen, technoloog van de Artillerle- chtlngen aan de Hembrug. Leden zijn rot. dr. H. J. Backer, hoogleeraar aan de Ssuniversiteit te Groningen; dr. J. L. •'Boer te Eindhoven; prof. H. G. Bijlsma, sleeraar-directeur van het pharmaco- sch laboratorium der Rijksuniversiteit Utrecht, prof. dr. A. Klarenbeek, direc- «u van het Instituut voor pharmacologic tt ophtalmologle en van de kliniek voor Dtlnere huisdieren der veeartsenijkun de faculteit te Utrecht; prof. dr. ir. A. tKluyver en prof. dr. ir. H. I. Waterman, Wen hoogleeraar aan de technische "Hogeschool te Delft. UEREEMGING TOT BEHARTIGING DER STOOMVAARTBELANGEN. %meene vergadering ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan. De vereeniging> tot behartiging der Womvaartbelangen in Nederland heeft tfradagmiddag in hotel Wittebrug te r°r»venhage een algemeene ledenverga- SJ®g gehouden naar aanleiding van haar fwig bestaan. Op deze vergadering Jj;® mede aanwezig vertegenwoordigers 'tischeldene organisaties op binnen- -"Piaartgebled. De vergadering be- tot M van verdienste haar oud- ftw, den heer P. J. M. Verschure, ki;»e<iurende een tijdvak van 25 jaren aan de vereeniging gaf. jT "'ederw aardigheden van de vereeni- J, gedurende .laar 25-jarig bestaan gememoreerd, waarna een ulteen- »o!gde over de huidige, zeer zorg- positie van onze nationale bin- ^eepvaart. i TOEWIJZING VAN KALVEREN VOOR HET SEIZOEN 1935. Door de Nederlandsche Veehouderij centrale wordt medegedeeld: Zooals reeds voor eenigen tijd bekend werd gemaakt, zullen alle kalveren, die na 1 November 1934 geboren worden, ressor teeren onder de teeltregeling-1935, hetgeen dus inhoudt, dat de mogelijkheid tot het wel of niet aanhouden dezer kalveren door de kalver-toewijzlng-1935 zal worden bepaald. Ten aanzien van de kalveren, die welis waar reeds vóór 1 November 1934 geboren werden, doch op dien datum nog geen ge wicht van 60 Kg. wat betreft de stier kalveren en 100 K g. wat betreft de vaars kalveren bereikt hadden, is vastgesteld, dat door de datum, waarop deze dieren geschetst worden, bepaald wordt of zij onder de teeltregeling-1934 dan wel onder die van 1935 ressorteeren. Werden deze kalveren n.l. vóór 1 November 1934 ge schetst, dan zullen zij, na de betreffende gewichten van 60 respect. 100 Kg. be reikt te hebben, door een identiteits-be- wijs-1934 gedekt dienen te zijn, terwijl bij schetsing na 31 October 1934 voor hen t. g. t. een identlteitsbewijs-1935 afgege ven zal moeten worden. Uit het bovenstaande kan afgeleid wor den, dat de kalver-toewijzing-1935 als een zeer dringende aangelegenheid opgevat dient te worden. Het bestuur der Neder landsche Veehouderijcentrale zou dan ook reeds gerulmen tijd geleden tot vaststelling der betreffende regeling zijn overgegaan, ware het niet, dat het, van oordeel zijnde, dat inzake de toewijzing voor het seizoen 1935 de aard der bedrijven ten nauwste in aanmerking genomen dient te worden, voor deze regeling gegevens behoefde, waarover toentertijd nog niet ten volle beschikt kon worden. Aangezien de ontbrekende gegevens eerst één dezer dagen verstrekt konden worden en met de verwerking nog eenige tijd ge moeid zal zijn, is voornoemd bestuur van oordeel, dat ten behoeve van den goeden gang van zaken aan de definitieve toe wijzing een voorloopige toewijzing vooraf dient te gaan. Uit dien hoofde is bepaald: le. Dat aan de rundveehouders, die voor 1934 een toewijzing van 2 of van een even aantal grooter dan 2 hebben ontvangen, door de betreffende Landbouw-Crlsls- Organisaties ten aanzien van het seizoen 1935 voorloopig zullen worden toegewezen een aantal vaarskalveren en ongeregi streerde stierkalveren, gelijk aan de helft van het hun voor 1934 toegewezen aantal. 2e. Dat aan de rundveehouders, die voor 1934 een toewijzing van 3 of van een on even aantal grooter dan 3 hebben ont vangen, door de betreffende Landbouw crisis-Organisaties ten aanzien van het seizoen 1935 voorloopig zullen worden toe gewezen een aantal vaarskalveren en on geregistreerde stierkalveren, gelijk aan de helft van het hun voor 1934 toegewezen aantal verminderd met 3e, Dat ten aanzien van de rundveehou ders, wien voor 1934 geen kalf dan wel 1 vaarskalf of ongeregistreerd stierkalf werd toegewezen, vanwege de betreffende Land- bouw-Crisis-Organisaties in eerste instan tie nauwkeurig nagegaan dient te worden, of zij voor 1935 wél of niet voor de toe wijzing van 1 kalf in aanmerking komen. Indien duidelijk is komen vast te staan, dat zij voor deze toewijzing wél in aan merking komen, zal hun bij deze voor loopige regeling direct 1 kalf worden toe gewezen Hierbij wordt echter op den voorgrond gesteld, dat één en ander on der geen voorwaarde tengevolge zal mo gen hebben, dat aan deze categorie, te weten de groep veehouders, wier toewij- zing-1934 0 of 1 bedroeg, voor 1935 een grooter aantal kalveren dan het totaal der betreffende toewijzingen-1934 wordt toege- wezen. Hieraan dient met nadruk toegevoegd te worden, dat van ieder aantal kalveren, volgens bovenstaande regelen voorloopig toegewezen, de toewijzing wordt ingetrok ken met een aantal, gelijk aan het aantal runderen, ten aanzien waarvan de betrok ken veehouder niet gebruik heeft gemaakt van de hem door de Nederlandsche Vee houderijcentrale geboden gelegenheid ze aan die Centrale te leveren. Ter verduidelijking zij hieraan het na volgende voorbeeld toegevoegd: Aan een veehouder, wiens toewljzing- 1934 5 bedroeg, worden volgens de boven staande regelen voor 1935 voorloopig 2 vaarskalveren en ongeregistreerde stier- kalveren toegewezen, terwijl hem gelegen heid wordt geboden eveneens 2 drachtige dieren of (en) vaarskalveren met een identiteitsbewijs-1934 aan de Nederland sche Veehouderij-centrale te leveren. Van deze voorloopige toewijzlng-1935 zal door hem eerst ten volle gebruik gemaakt kun nen worden, zoodra hij de bedoelde twee drachtige dieren of 'en) vaarskalveren met een identiteitsbewijs- 1934 heeft afge geven. Heeft hij echter nog slechts 1 dier geleverd, dan zal hem op zijn voorloopige toewijzing ook slechts 1 identiteitsbewijs- 1935 uitgereikt kunnen worden, terwijl, indien hij nog geen enkel dier heeft afge geven, door hem van deze voorloopige toe wijzing in het geheel geen gebruik ge maakt zal kunnen worden. Tevens zij medegedeeld, dat daarenbo ven inzake het recht vaarskalveren boven tallig aan te houden door de Nederland sche Veehouderijcentrale de restrictie ge maakt wordt, dat de voor dit recht be- noodigde erkenning van den veestapel niet zal worden verleend, indien de betrokken eigenaar van de hem door de Centrale ge boden gelegenheid rundvee te leveren niet ten volle gebruik heeft gemaakt. Ter voorkoming van misverstand dient hierbij te worden opgemerkt, dat een der gelijke erkenning slechts één seizoen van kracht zal zijn, zoodat een erkenning-1934 geen recht verleent om onder de toewij- zing-1935 ressorteerende vaarskalveren bo ventallig aan te houden. HET BUITENLANDSCH BELEID. VERSFREIDE BERICHTEN. De gewone audiëntie van den minis ter van Sociale Zaken zal op Woensdag 14 November niet plaats hebben, die van den minister van Economische Zaken niet op Donderdag 15 November. MEMORIE VAN ANTWOORD AAN DE TWEEDE KAMER. Minister De Graeff over de verhouding tot België. De minister van Buitenlandsche Zaken acht het, naar hij in de Memorie van Ant woord aan de Tweede Kamer op Hoofd stuk III der begrooting mededeelt, minder juist, om uit een niet groote vermindering van het eindcijfer der begrooting van zijn departement te concludeeren, dat van een ernstig streven naar bezuiniging niet veel blijkt. Het behoeft geen betoog, dat ten aanzien van een begrooting, met een be trekkelijk laag totaalcijfer van f. 3.6 mil- lioen en waarop zooveel lasten voorkomen, welke deels niet verminderd kunnen wor den zonder onze internationale outillage ten zeerste te schaden, anderdeels, gelijk b.v de uitgaven voor den Volkenbond, niet van Nederland alleen afhangen, na twee jaar van ingrijpende bezuiniging niet op nieuw groote vermindering kan worden verwacht. Het was den minister aangenaam te constateeren, dat tegenover den Jaarlijks terugkeerenden aandrang om den Volken bond den rug toe te keeren, vele leden blijk gaven de groote waarde van dit insti tuut in te zien. De regeering overweegt geen oogenblik de mogelijkheid om Nederlands deelne ming aan het Volkenbondswerk te staken. De regeering deelt de zienswijze, dat Ne derland in samenwerking met andere lan den, die daarvoor het meest in aanmerking komen, het daarheen moet leiden, althans dit pogen te doen, dat de ontwapenings conferentie alsnog tot eenlg positief resul taat zal voeren. Wat de verhouding tot België betreft, heeft de minister reeds eerder zonder voorbehoud te kennen gegeven, bereid te zijn tot volledige medewerking, ten einde, tot heil van beide landen, met België op aannemelijke grondslag tot overeenstem ming te komen. Het verwijt, dat hij den ernst van deze zaak niet voldoende zou inzien, wijst de minister met beslistheid af. Inderdaad is in een vorige periode, toen van de zijde van de Belgische regeering de medewerking van de Nederlandsche werd gevraagd voor den bouw van een tweede sluis bij Terneuzen, dezerzijds als gedeeltelijke mogelijke compensatie daar voor genoemd de wegneming van den „stop van Lixhe". De huidige bezetting van de economische en consulaire directie komt vrijwel over een met die in voor-oorlogsche jaren. Of het echter mogelijk zal zijn ook op den duur de werkzaamheden in haar huidlgen omvang met deze wel zeer kleine bezetting behoorlijk te blijven verrichten is nog de vraag. Tusschen de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigers in den vreemde en de landbouwconsulenten is een nauwe band gelegd. De landbouwconsulenten zijn ge steld onder de gezanten van hun stand plaats en onderhouden ook in hun werk geregeld contact met de gezantschappen. Zoo vervult de landbouwconsulent te Pa rijs tevens de functie van waarnemend handelattaché. De verelschten, waaraan candidaten voor den diplomatieken dienst moeten beant woorden, zijn tegenwoordig zoodanig vast gesteld, dat ten volle rekening wordt ge houden met de economisohe zijde hunner toekomstige werkzaamheden. De minister is dan ook niet bereid voortaan de voor keur te geven aan afgestudeerden van de handelshoogeschool, gelijk door sommige Kamerleden was bepleit. De activiteit van den regeeringspers- dienst kan niet gemeten worden aan het getal der tegenspraken van onjuiste be richten. De minister geeft toe dat de re geering meer van den persdienst gebruik zou kunnen maken dan geschiedt, om het publiek over bepaalde zaken in te lichten. Daarbij valt in het oog te houden, dat de regeeringspersdienst administratief onder het departement van Buitenlandsche Za ken ressorteert, doch overigens geheel ter beschikking staat van alle departementen. Het gebruik van den persdienst neemt langs den weg eener natuurlijke ontwik keling toe. De achterstelling van de Nederlandsche schippers bij de bevrachting te Duisburg heeft aanleiding gegeven tot overleg tus schen de Nederlandsche en Duitsche be langengroepen met medeweten van de Ne derlandsche regeering. De verwachting be staat. dat dit overleg binnen niet te langen tijd tot een bevredigend resultaat zal leiden. Wat het samengaan der goudbloklanden betreft, zal, gelijk reeds uit het te Brussel overeengekomene is gebleken, de samen werking zich zuiver beperken tot belangen van economischen aard. Naar aanleiding van de vraag of het juist is, dat van Nederlandsche zijde met Britsche vlootautoriteiten besprekingen betreffende Ned.-Indië zijn gehouden, ver klaart de minister uitdrukkelijk, dat zoo danige besprekingen niet hebben plaats gevonden. Ook de regeering heeft kennis genomen van de uitlating van minister Baldwin, dat de Engelsche grenzen voort aan bij den Rijn zullen liggen. Onjuist is het daaruit op te maken, dat de Britsche regeering haar gedachten heeft laten gaan over den aanleg van militaire vliegvelden in ons land Het bericht, dat de Britsche regeering zou overwegen te trachten de beschikking te verkrijgen over vliegvelden van de Oost grens van ons land, is te beschouwen als een van de vele geruchten, welke naar aanleiding van het bezoek van den chef van den Franschen generalen staf aan Londen'1 Juni van dit jaar in de pers tot uiting zijn gekomen en later weer zijn tegengesproken. Waar ook de Engelsche regeering voldoende bekend is met de tra- dltioneele zelfstandigheldspolltiek van Ne derland heeft de regeering het niet noodig of nuttig geacht de Britsche regeering om opheldering te verzoeken. Het geval-Spansier heeft de volle aan dacht van den minister gehad, die, nadat aan een Nederlandsch advocaat was toe gestaan den gevangene te bezoeken, her haaldelijk op spoedige berechting heeft doen aandringen. Het door den gezant onderstaande gratieverzoek heeft nog geen resultaat op geleverd, omdat de op schriftstelling met motiveering van het mondeling uitgespro ken vonnis nog niet gereed was. Ook in andere gevallen van soortgelijken aard zal de regeering nimmer nalaten, indien daar toe aanleiding schijnt te bestaan, onver wijld verdere stappen te doen. Ter voldoening aan den wensch door verscheidene leden uitgedrukt heeft de minister een uiteenzetting van den hoogeh In ons blad van Zaterdag wezen wij er op, dat de bevolking van Wolvega zich zeer ontstemd betoonde over de houding van wethouder Muurling in de zaak-Wardenier Men beschouwde dit lid van het dage- lijksch bestuur der gemeente Weststelllng- werf als de promotor van de heele zaak en vooral werd hem kwalijk genomen, dat hij tegen een vertegenwoordiger van de Mep- peler Courant zou hebben gezegd, dat hij den motor zelf had zien draaien. Thans had de Leeuw. Crt. op diens eigen verzoek een onderhoud met den heer Muurling Hij ontkende tegen den verslaggever uit Meppel gezegd te hebben, dat hij den mo tor had zien draalen. Ook had hij den motor nimmer vergeleken met het ei van Columbus. Ik heb, aldus de wethouder, slechts gezegd, dat ik de teekenlngen ge zien heb met codes erop en gewaarmerkt door een octrooibureau. Later bleek, dat dit een particulier bureau geweest is, maar dat wisten wij toen met- Wat mijn aandeel in de heele zaak be treft diene, dat ik op den derden Woens dag in September den heer Wardenier in verbinding heb gebracht met burgemeester Maas. Na dien tijd is Wardenier af en toe met den burgemeester op reis geweest. Over deze reizen werden geen mededeelin- gen gedaan in B. en W„ doch door deze houding van den burgemeester maakte de zaak op ons een meer betrouwbaren indruk De burgemeester heeft de persconferen tie belegd. Ik was over deze mededeeling zeer verschrikt en zeide: „Maar burge meester, dat mag en zal ook niet, dan loopt de zaak mis." Mr. Maar antwoordde hierop: „Ik kan het nu niet meer afzeggen Door mijn houding is mr. Maas blijkbaar zenuwachtig geworden, althans toen de heeren zich aandienden, besloot hij ze te ontvangen in tegenwoordigheid van het volledige college van B. en W. En in deze persconferentie, die door den burgemeester is doorgedreven zeer tegen mijn zin, terwijl de andere wethouder vrij wel van niéts wist wij werden door mr. Maas vrijwel buiten alles gehouden in deze persconferentie ligt nu m. i. de groote fout Hierdoor is de uitvinding te vroeg bekend geworden. De zaak was nog niet af en door ontijdige publiciteit komt nu de ontgoocheling. Anders was het mogelijk wel iets geworden. Immers de teekeningen en de explicatie ervan maakten op ons steeds een betrouwbaren indruk. En niet alleen op ons, maar ook op technisch meer geschoolden Steeds heb ik dan ook op het standpunt gestaan: Laat ons afwach ten wat er van terecht komt en er uit de gemeentekas liever een som van f. 25.— voor over hebben dan ons de zaak te laten ontglippen. De burgemeester is echter veel te voortvarend geweest en hierdoor is het uitgeloopen op de debacle en zijn ons moeilijke dagen bezorgd. De Leeuw. Crt. heeft zich naar aanlei ding van dit onderhoud gewend tot den redacteur van de Mepp. Crt. Deze hield vol, dat wethouder Muurling in een on derhoud te zijnen huize gehouden, perti nent heeft verklaard, dat hij den motor stationair heeft zien draaien. Bij dit on derhoud was tevens aanwezig de heer F. Canté, directeur van het persbureau De Beurs te Amsterdam en tevens correspon dent van een Amerikaansch dagblad. Ook deze bevestigde, dat de heer Muurling te genover hem en zijn Meppeler collega had verklaard, dat hij en ook de burgemeester den motor stationair hadden zien draaien- Tenslotte had het blad een telefonisch onderhoud met burgemeester Maas. Deze zeide nooit reizen met den heer Wardenier te hebben gemaakt. Slechts eens is hij met den uitvinder meegereden, toen hij naar Hengelo moest om zijn moeder te bezoeken. Hij zou dan tevens in de gelegenheid gesteld worden verschil lende mededeelingen van den heer War denier te controleeren. Toen men in Zwolle kwam, zeide ik, aldus de burgemeester: Wardenier laat mij nu Je motor eens zien. Doch hij ant woordde: Dat mag ik niet doen zonder toestemming van mijn ingenieurs. Ik heb dat toen geloofd, omdat de jongen op mij zooals trouwens op iedereen een betrouwbaren indruk maakte. Later heeft Wardenier mij nog in te genwoordigheid van wethouder Muurling, eens uitgenoodigd mede naar Antwerpen te gaan. Ik stond daar niet afwijzend tegenover, daar ik, als ik meeging, zou kunnen controleeren of alles, wat de heer Wardenier over zijn onderhandelingen met de Minerva-fabrieken vertelde, gegrond was. Van deze reis is echter niets gekomen. Voorts ontken ik uitdrukkelijk, dat ik de wethouders buiten de zaak heb gehou den, integendeel ik heb de wethouders ner gens buiten gehouden. Ik herinner mij niet positief wat de heer Muurling omtrent de wenschelijk- heid van publicatie in de vergaderingen, van B en W. heeft gezegd. Het is mogelijk, dat hij tegen ontijdige publicatie heeft ge waarschuwd, maar dit heeft op mij niet den minsten invloed gehad. Ik heb zelf volledig mijn houding ten opzichte van publicatie bepaald. Ik aanvaard voor mijn houding in de heele zaak voor de volle honderd procent verantwoordelijkheid, doch ik wensch mij niet door een der wethouders in een hoek te laten duwen. Tenslotte is het wethou der Muurling geweest, die voor het eerst over deze zaak heeft gesproken in B. en W. en die mij met Wardenier in connectie heeft gebracht. Omtrent wat deze wethou der nog zegt over teekeningen, diene, dat ik wel teekeningen heb gezien, maar hier op nooit iets heb gevonden, dat als waar merking door een octrooibureau kon gelden Wat de relaties van den heer Wardenier betreft kan ik nog het volgende mede- deelen. In Amersfoort kwam hij geregeld samen met iemand, die rentmeester was voor eenige adellijke grondbezitters. Uit deze relatie is het verhaal van de f. 13 millioen en de baronnen, welke hun me dewerking zouden hebben toegezegd, ont staan. Ook waren de teekeningen. die de heer Wardenier ons van de ontworpen fabriek liet zien inderdaad door een be kend architect vervaardigd- Voorts stond Wardenier in relatie met een rïjksnijver- heidsconsulent en zulks naar aanleiding van de beschuitinpakmachine, die inder tijd gebouwd was met steun van den heer Wuite, directeur van de bakkerij „De Beuk", waar Wardenier Jarenlang had ge werkt en die uitstekende inlichtingen over hem verschafte. Hier komt nog bij, dat Wardenier over vrij wat geld beschikte. Dit samenstel van oorzaken werkte mede, dat enkele uiterlijke teekenen van be trouwbaarheid ontstonden, welke maakten, dat verschillende vooraanstaande perso nen de zaak serieus opvatten. Hoewel ik er in den beginne zeer sceptisch tegenover stond, meende ik later, met het oog op de belangen der gemeente Weststellingwerf en der plaats Wolvega in het bijzonder deze houding te moeten wijzigen. Na een ernstig onderzoek gedurende de laatste dagen ben ik tot de overtuiging gekomen, al kan ik dit niet bewijzen, dat de heele zaak op fantasie berust en de motor niet bestaat. Door de mededeelingen aan en kele dagbladcorrespondenten op Donder dag J.l. is de algemeene aandacht op de zaak gevestigd en is het proces verhaast. Thans is veel spoediger dan anders het geval geweest zou zijn de ware toedracht van zaken aan het licht gekomen. Zoo doende heeft deze z.g. persconferentie ten slotte nog nuttig werk gedaan- Wat den heer Wardenier betreft, deze is terwille van zijn eigen rust en veiligheid op medisch advies naar een inrichting van prof van der Scheer te Groningen overge bracht Hij bevindt zich daar in obser vatie. Volgens de laatste berichten maakt hij het goed; hij is tot rust gekomen. commissaris voor de vluchtelingen uit Duitschiand ter griffie neergelegd. Voorts wordt in de memorie een korte samenvatting gegeven van het stadium, waarin de behandeling van het Volken bondsdenkbeeld van controle op de parti culiere wapenfabricage zich thans bevindt. Het rapport van het speciale comité, door de algemeene commissie van de ont wapeningsconferentie ingesteld, had als grondslag een memorandum door de Amï- rikaansche delegatie op 15 Juni j.l. aan geboden. Hierin worden eenige bepalingen voorgesteld, niet om te komen tot volledige afschaffing van de particuliere wapen fabricage. doch om de stalen verantwoor delijk te doen zijn voor de fabricage van wapenen op hun grondgebied. Dit rapport is in de algemeene commissie nog niet be handeld. door een krachtdadige bestrijding van de veelvuldige diefstallen op de in de rivieren liggende schepen. Op zijn initiatief werd de radio op de politiebooten ingevoerd. Te Den Haag heeft hij tal van goede maatregelen genomen in het belang van de verkeersordening. HOOFDCOMMISSARIS VAN 'T SANT TE DEN HAAG NEEMT ONTSLAG. Naar wij vernemen is de hoofdcommis saris van politie te 's-Gravenhage, de heer F van 't Sant, voornemens ter zake van lichaamsgebreken dezer dagen ontslag uit den dienst te verzoeken en wel met in gang van 1 Januari a.s. In 1920 werd de heer Van 't Sant tot hoofdcommissaris van politie te Den Haag benoemd, als opvolger van wijlen den heer H. J. Versteeg, den vader van den Am- sterdamschen hoofdcommissaris van po litie. Weinigen in de Nederlandsche politle- wereld konden op zulk een snelle promo tie bogen als de heer Van 't Sant. Toen hij te Den Haag benoemd werd, was hij pas 38 jaar oud en daarvóór vervulde hij reeds drie jaar het ambt van hoofdcom missaris van politie te Utrecht. De heer Van 't Sant. die oorspronkelijk bij de posterijen een functie bekleedde, •verd later benoemd tot inspecteur van po litie te Rotterdam, waar hij als chef der rivierpolitie de aandacht op zich vestigde HERDENKING WAPENSTILSTANDSDAG. In verband met den Wapenstilstandsdag hebben de Engelsche gezant, de heer Montgomery en de Club van Oud-Strijders der Britsche Weermacht gisterochtend een 2-tal kransen gelegd, zoowel op 't gemeen schappelijk graf van een 34-tal Britsche oorlogsslachtoffers als op dat van een vier tal op de RJC. begraafplaats, beide aan de Kerkhoflaan te Den Haag. Daarna is in de Engelsche kerk een druk bezochte her denkingsdienst gehouden, onder leiding van rev. H. M. Williams, tijdens welken dienst te 11 uur twee minuten plechtige stilte in acht werd genomen. Vervolgens hield de gezant een korte rede, naar aan leiding van de Wapenstilstandsdag. De dienst werd met het „God save the King" besloten. WEER AUTOBUSSEN IN BESLAG GENOMEN. Eergisteren zijn nog drie autobussen, die met passagiers van Rotterdam naar Amsterdam reden, bij Overschie aange houden en in beslag genomen. In het ge heel zijn thans zeven touringcars, toebe- hoorende aan drie verschillende onderne mingen, in beslag genomen. De beslaglegging is geschied door Com missie van Toezicht op de Spoorwegen, die daarbij in opdracht gehandeld heeft van den officier van justitie te Rotterdam De eigenaars der wagens zullen een kort geding aanhangig maken tot teruggave van het in beslag genomen materiaal. _j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 9