DE UITVINDING VAN WOLVEGA.
IS* Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 12 November 1934
Derde Blad
No. 22897
BINNENLAND.
CRISIS-BERICHTEN.
WETHOUDER EN BURGEMEESTER
GEVEN ELKAAR DE SCHULD
Wardenier is tot rust gekomen.
OPZEGGING C.A.O. VOOR DE
HARINGVISSCHERIJ.
IN VERBAND MET DE CRISIS
IN HET BEDRIJF.
Voorstellen tot wijziging en aanvulling.
Boor de Reedersvereenlglng voor de
joierlandsche Haringvisscherij is de col-
jjotleve arbeidsovereenkomst tegen 31 Dec.
1934 opgezegd, welke opzegging verband
Joudt met de crisis-omstandigheid, waarin
bet bedrijf verkeert.
Boor de samenwerkende organisaties zijn
volgende voorstellen tot wijziging en
liovulling van de collectieve arbeidsover-
«nliomst aan de Reedersvereenlglng voor
be Ned. Haringvisscherij verzonden:
Arbitrage-reglement. le. De artikelen
j en 5 worden zoo aangevuld dat niet al
ken leden van partijen maar ook par
tijen in beroep kunnen komen bij de arbi
tragecommissie.
Haringvisscherij. Algemeen. 2e. Het
garantieloon wekelijks uit te betalen.
3e, Regeling voor zlekte-uitkeerlng wordt
triform vastgesteld op 5 weken en op basis
Tin het garantieloon.
te Aftrek van ton en zout, daar waar
poodlg. terug te brengen op f. 2.
5e, Bij het gebruik van de Standaardvleet
ik drijfvleet het boetgeld gelijk te stellen
lis voohr de Schotsche vleet geldende is.
6e. Voor meerdere stijtage bij het stou
ten z.gn. stouwersgeld toe te kennen.
Je. Het verstrekken van een gespecifi-
leerde besommingsljjst verplichtend te
lellen.
8e. Invoering van een uniforme voe-
[ngsregeling.
9e, De bepalingen over fonds- en zleken-
pld te laten vervallen.
10e. De redactie van de verschillende
jereenkomsten nader te herzien.
Haringvisscherij motorloggers. 11e.
let garantieloon van den jongste in over-
enstemming te brengen met zijn aandeel
j de besomming en het garantieloon van
en matroos.
12e. Voor den monteur aan boord van
diepen boven de 124 P.K. zal de bijzondere
irantie van f. 6 per week, gelijk als voor
monteurs op schepen beneden de 124
'K, ook gelden.
13e. Het binnenliggen voor Katwijksche
thepen nader te omschrijven dat tusschen
inkomst van de bemanning te Katwijk en
m vertrek uit Katwijk minstens 32 uur
uschenruimte moet liggen.
Wlntervlsscherij. Algemeen. 14e. Op-
ame van ziekengeldregeling als bij de
aringvlsscherij.
ïïawlvisscherij Scheveningen en Katwijk
Se. Voor het klaarmaken van schepen
wr de trawlvisscherij zal aan de beman-
bg worden betaald f. 100 en voor het af-
den f. 50.
lie. Voor berekening van de netto be-
ming van Scheveningsche schepen zal
meer worden afgetrokken: klinkloon.
geld en waakloon. Voor Katwijksche
pen laten vervallen den aftrek van
Joon.
ïoor schepen die geregeld ter trawlvis-
j varen. 17e. Opneming van de
Jng dat voor boet- en klimgeld twee
per jaar zullen worden uitbetaald de
agen. die voor de wlntervisscherij zijn
■(gesteld.
DE TWENTE-KANALEN.
De openstelling der kanalen.
Naar het weekblad „De Binnenvaart",
officieel orgaan van het Onderwijs-
nds voor de Scheepvaart, verneemt, mag
"acht worden, dat in den zomer van
het geheele kanaal van Zutphen tot
"hedé voor de scheepvaart zal kun-
.n worden opengesteld.
Met de uitvoering van den aanleg van
zijtak naar Almelo wordt spoedig een
'n gemaakt. Wanneer de werkzaamhe-
.n aan dit kanaal, dat evenals het ka
naar Enschedé onder leiding staat
den hoofdinspecteur van de Rijks-
terstaat dr. Ir. L. P. Wentholt, een even
lot verloop hebben als de tot nu toe uit
voerde werken, mag worden verwacht,
"t de scheepvaart naar Almelo over drie
vier jaar zal kunnen worden openge-
ld.
CHEMISCHE VERDEDIGING.
Commissie geïnstalleerd.
Zaterdag heeft de minister van Defen-
de commissie van advies voor cheml-
he en aanverwante verdedigingsvraag-
kken geïnstalleerd.
Deze commissie is te beschouwen als
voortzetting van de vroegere com-
sie van advies nopens chemische strijd
ddelen. Haar taak is thans uitgebreid en
samenstelling heeft eenige wijziging
rgaan. Voorzitter is prof. dr. T. van
"burgh, hoogleeraar aan de Rijksuni-
siteit te Utrecht; secretaris ir. J. der
«luwen, technoloog van de Artillerle-
chtlngen aan de Hembrug. Leden zijn
rot. dr. H. J. Backer, hoogleeraar aan de
Ssuniversiteit te Groningen; dr. J. L.
•'Boer te Eindhoven; prof. H. G. Bijlsma,
sleeraar-directeur van het pharmaco-
sch laboratorium der Rijksuniversiteit
Utrecht, prof. dr. A. Klarenbeek, direc-
«u van het Instituut voor pharmacologic
tt ophtalmologle en van de kliniek voor
Dtlnere huisdieren der veeartsenijkun
de faculteit te Utrecht; prof. dr. ir. A.
tKluyver en prof. dr. ir. H. I. Waterman,
Wen hoogleeraar aan de technische
"Hogeschool te Delft.
UEREEMGING TOT BEHARTIGING
DER STOOMVAARTBELANGEN.
%meene vergadering ter gelegenheid
van het 50-jarig bestaan.
De vereeniging> tot behartiging der
Womvaartbelangen in Nederland heeft
tfradagmiddag in hotel Wittebrug te
r°r»venhage een algemeene ledenverga-
SJ®g gehouden naar aanleiding van haar
fwig bestaan. Op deze vergadering
Jj;® mede aanwezig vertegenwoordigers
'tischeldene organisaties op binnen-
-"Piaartgebled. De vergadering be-
tot M van verdienste haar oud-
ftw, den heer P. J. M. Verschure,
ki;»e<iurende een tijdvak van 25 jaren
aan de vereeniging gaf.
jT "'ederw aardigheden van de vereeni-
J, gedurende .laar 25-jarig bestaan
gememoreerd, waarna een ulteen-
»o!gde over de huidige, zeer zorg-
positie van onze nationale bin-
^eepvaart. i
TOEWIJZING VAN KALVEREN
VOOR HET SEIZOEN 1935.
Door de Nederlandsche Veehouderij
centrale wordt medegedeeld:
Zooals reeds voor eenigen tijd bekend
werd gemaakt, zullen alle kalveren, die na
1 November 1934 geboren worden, ressor
teeren onder de teeltregeling-1935, hetgeen
dus inhoudt, dat de mogelijkheid tot het
wel of niet aanhouden dezer kalveren
door de kalver-toewijzlng-1935 zal worden
bepaald.
Ten aanzien van de kalveren, die welis
waar reeds vóór 1 November 1934 geboren
werden, doch op dien datum nog geen ge
wicht van 60 Kg. wat betreft de stier
kalveren en 100 K g. wat betreft de vaars
kalveren bereikt hadden, is vastgesteld,
dat door de datum, waarop deze dieren
geschetst worden, bepaald wordt of zij
onder de teeltregeling-1934 dan wel onder
die van 1935 ressorteeren. Werden deze
kalveren n.l. vóór 1 November 1934 ge
schetst, dan zullen zij, na de betreffende
gewichten van 60 respect. 100 Kg. be
reikt te hebben, door een identiteits-be-
wijs-1934 gedekt dienen te zijn, terwijl bij
schetsing na 31 October 1934 voor hen
t. g. t. een identlteitsbewijs-1935 afgege
ven zal moeten worden.
Uit het bovenstaande kan afgeleid wor
den, dat de kalver-toewijzing-1935 als een
zeer dringende aangelegenheid opgevat
dient te worden. Het bestuur der Neder
landsche Veehouderijcentrale zou dan ook
reeds gerulmen tijd geleden tot vaststelling
der betreffende regeling zijn overgegaan,
ware het niet, dat het, van oordeel zijnde,
dat inzake de toewijzing voor het seizoen
1935 de aard der bedrijven ten nauwste
in aanmerking genomen dient te worden,
voor deze regeling gegevens behoefde,
waarover toentertijd nog niet ten volle
beschikt kon worden.
Aangezien de ontbrekende gegevens eerst
één dezer dagen verstrekt konden worden
en met de verwerking nog eenige tijd ge
moeid zal zijn, is voornoemd bestuur van
oordeel, dat ten behoeve van den goeden
gang van zaken aan de definitieve toe
wijzing een voorloopige toewijzing vooraf
dient te gaan.
Uit dien hoofde is bepaald:
le. Dat aan de rundveehouders, die voor
1934 een toewijzing van 2 of van een even
aantal grooter dan 2 hebben ontvangen,
door de betreffende Landbouw-Crlsls-
Organisaties ten aanzien van het seizoen
1935 voorloopig zullen worden toegewezen
een aantal vaarskalveren en ongeregi
streerde stierkalveren, gelijk aan de helft
van het hun voor 1934 toegewezen aantal.
2e. Dat aan de rundveehouders, die voor
1934 een toewijzing van 3 of van een on
even aantal grooter dan 3 hebben ont
vangen, door de betreffende Landbouw
crisis-Organisaties ten aanzien van het
seizoen 1935 voorloopig zullen worden toe
gewezen een aantal vaarskalveren en on
geregistreerde stierkalveren, gelijk aan de
helft van het hun voor 1934 toegewezen
aantal verminderd met
3e, Dat ten aanzien van de rundveehou
ders, wien voor 1934 geen kalf dan wel 1
vaarskalf of ongeregistreerd stierkalf werd
toegewezen, vanwege de betreffende Land-
bouw-Crisis-Organisaties in eerste instan
tie nauwkeurig nagegaan dient te worden,
of zij voor 1935 wél of niet voor de toe
wijzing van 1 kalf in aanmerking komen.
Indien duidelijk is komen vast te staan,
dat zij voor deze toewijzing wél in aan
merking komen, zal hun bij deze voor
loopige regeling direct 1 kalf worden toe
gewezen Hierbij wordt echter op den
voorgrond gesteld, dat één en ander on
der geen voorwaarde tengevolge zal mo
gen hebben, dat aan deze categorie, te
weten de groep veehouders, wier toewij-
zing-1934 0 of 1 bedroeg, voor 1935 een
grooter aantal kalveren dan het totaal der
betreffende toewijzingen-1934 wordt toege-
wezen.
Hieraan dient met nadruk toegevoegd
te worden, dat van ieder aantal kalveren,
volgens bovenstaande regelen voorloopig
toegewezen, de toewijzing wordt ingetrok
ken met een aantal, gelijk aan het aantal
runderen, ten aanzien waarvan de betrok
ken veehouder niet gebruik heeft gemaakt
van de hem door de Nederlandsche Vee
houderijcentrale geboden gelegenheid ze
aan die Centrale te leveren.
Ter verduidelijking zij hieraan het na
volgende voorbeeld toegevoegd:
Aan een veehouder, wiens toewljzing-
1934 5 bedroeg, worden volgens de boven
staande regelen voor 1935 voorloopig 2
vaarskalveren en ongeregistreerde stier-
kalveren toegewezen, terwijl hem gelegen
heid wordt geboden eveneens 2 drachtige
dieren of (en) vaarskalveren met een
identiteitsbewijs-1934 aan de Nederland
sche Veehouderij-centrale te leveren. Van
deze voorloopige toewijzlng-1935 zal door
hem eerst ten volle gebruik gemaakt kun
nen worden, zoodra hij de bedoelde twee
drachtige dieren of 'en) vaarskalveren
met een identiteitsbewijs- 1934 heeft afge
geven. Heeft hij echter nog slechts 1 dier
geleverd, dan zal hem op zijn voorloopige
toewijzing ook slechts 1 identiteitsbewijs-
1935 uitgereikt kunnen worden, terwijl,
indien hij nog geen enkel dier heeft afge
geven, door hem van deze voorloopige toe
wijzing in het geheel geen gebruik ge
maakt zal kunnen worden.
Tevens zij medegedeeld, dat daarenbo
ven inzake het recht vaarskalveren boven
tallig aan te houden door de Nederland
sche Veehouderijcentrale de restrictie ge
maakt wordt, dat de voor dit recht be-
noodigde erkenning van den veestapel niet
zal worden verleend, indien de betrokken
eigenaar van de hem door de Centrale ge
boden gelegenheid rundvee te leveren niet
ten volle gebruik heeft gemaakt.
Ter voorkoming van misverstand dient
hierbij te worden opgemerkt, dat een der
gelijke erkenning slechts één seizoen van
kracht zal zijn, zoodat een erkenning-1934
geen recht verleent om onder de toewij-
zing-1935 ressorteerende vaarskalveren bo
ventallig aan te houden.
HET BUITENLANDSCH
BELEID.
VERSFREIDE BERICHTEN.
De gewone audiëntie van den minis
ter van Sociale Zaken zal op Woensdag
14 November niet plaats hebben, die van
den minister van Economische Zaken niet
op Donderdag 15 November.
MEMORIE VAN ANTWOORD AAN DE
TWEEDE KAMER.
Minister De Graeff over de verhouding
tot België.
De minister van Buitenlandsche Zaken
acht het, naar hij in de Memorie van Ant
woord aan de Tweede Kamer op Hoofd
stuk III der begrooting mededeelt, minder
juist, om uit een niet groote vermindering
van het eindcijfer der begrooting van zijn
departement te concludeeren, dat van een
ernstig streven naar bezuiniging niet veel
blijkt. Het behoeft geen betoog, dat ten
aanzien van een begrooting, met een be
trekkelijk laag totaalcijfer van f. 3.6 mil-
lioen en waarop zooveel lasten voorkomen,
welke deels niet verminderd kunnen wor
den zonder onze internationale outillage
ten zeerste te schaden, anderdeels, gelijk
b.v de uitgaven voor den Volkenbond, niet
van Nederland alleen afhangen, na twee
jaar van ingrijpende bezuiniging niet op
nieuw groote vermindering kan worden
verwacht.
Het was den minister aangenaam te
constateeren, dat tegenover den Jaarlijks
terugkeerenden aandrang om den Volken
bond den rug toe te keeren, vele leden
blijk gaven de groote waarde van dit insti
tuut in te zien.
De regeering overweegt geen oogenblik
de mogelijkheid om Nederlands deelne
ming aan het Volkenbondswerk te staken.
De regeering deelt de zienswijze, dat Ne
derland in samenwerking met andere lan
den, die daarvoor het meest in aanmerking
komen, het daarheen moet leiden, althans
dit pogen te doen, dat de ontwapenings
conferentie alsnog tot eenlg positief resul
taat zal voeren.
Wat de verhouding tot België betreft,
heeft de minister reeds eerder zonder
voorbehoud te kennen gegeven, bereid te
zijn tot volledige medewerking, ten einde,
tot heil van beide landen, met België op
aannemelijke grondslag tot overeenstem
ming te komen. Het verwijt, dat hij den
ernst van deze zaak niet voldoende zou
inzien, wijst de minister met beslistheid af.
Inderdaad is in een vorige periode, toen
van de zijde van de Belgische regeering
de medewerking van de Nederlandsche
werd gevraagd voor den bouw van een
tweede sluis bij Terneuzen, dezerzijds als
gedeeltelijke mogelijke compensatie daar
voor genoemd de wegneming van den
„stop van Lixhe".
De huidige bezetting van de economische
en consulaire directie komt vrijwel over
een met die in voor-oorlogsche jaren. Of
het echter mogelijk zal zijn ook op den
duur de werkzaamheden in haar huidlgen
omvang met deze wel zeer kleine bezetting
behoorlijk te blijven verrichten is nog de
vraag.
Tusschen de diplomatieke en consulaire
vertegenwoordigers in den vreemde en de
landbouwconsulenten is een nauwe band
gelegd. De landbouwconsulenten zijn ge
steld onder de gezanten van hun stand
plaats en onderhouden ook in hun werk
geregeld contact met de gezantschappen.
Zoo vervult de landbouwconsulent te Pa
rijs tevens de functie van waarnemend
handelattaché.
De verelschten, waaraan candidaten voor
den diplomatieken dienst moeten beant
woorden, zijn tegenwoordig zoodanig vast
gesteld, dat ten volle rekening wordt ge
houden met de economisohe zijde hunner
toekomstige werkzaamheden. De minister
is dan ook niet bereid voortaan de voor
keur te geven aan afgestudeerden van de
handelshoogeschool, gelijk door sommige
Kamerleden was bepleit.
De activiteit van den regeeringspers-
dienst kan niet gemeten worden aan het
getal der tegenspraken van onjuiste be
richten. De minister geeft toe dat de re
geering meer van den persdienst gebruik
zou kunnen maken dan geschiedt, om het
publiek over bepaalde zaken in te lichten.
Daarbij valt in het oog te houden, dat de
regeeringspersdienst administratief onder
het departement van Buitenlandsche Za
ken ressorteert, doch overigens geheel ter
beschikking staat van alle departementen.
Het gebruik van den persdienst neemt
langs den weg eener natuurlijke ontwik
keling toe.
De achterstelling van de Nederlandsche
schippers bij de bevrachting te Duisburg
heeft aanleiding gegeven tot overleg tus
schen de Nederlandsche en Duitsche be
langengroepen met medeweten van de Ne
derlandsche regeering. De verwachting be
staat. dat dit overleg binnen niet te langen
tijd tot een bevredigend resultaat zal
leiden.
Wat het samengaan der goudbloklanden
betreft, zal, gelijk reeds uit het te Brussel
overeengekomene is gebleken, de samen
werking zich zuiver beperken tot belangen
van economischen aard.
Naar aanleiding van de vraag of het
juist is, dat van Nederlandsche zijde met
Britsche vlootautoriteiten besprekingen
betreffende Ned.-Indië zijn gehouden, ver
klaart de minister uitdrukkelijk, dat zoo
danige besprekingen niet hebben plaats
gevonden. Ook de regeering heeft kennis
genomen van de uitlating van minister
Baldwin, dat de Engelsche grenzen voort
aan bij den Rijn zullen liggen. Onjuist is
het daaruit op te maken, dat de Britsche
regeering haar gedachten heeft laten gaan
over den aanleg van militaire vliegvelden
in ons land
Het bericht, dat de Britsche regeering
zou overwegen te trachten de beschikking
te verkrijgen over vliegvelden van de Oost
grens van ons land, is te beschouwen als
een van de vele geruchten, welke naar
aanleiding van het bezoek van den chef
van den Franschen generalen staf aan
Londen'1 Juni van dit jaar in de pers tot
uiting zijn gekomen en later weer zijn
tegengesproken. Waar ook de Engelsche
regeering voldoende bekend is met de tra-
dltioneele zelfstandigheldspolltiek van Ne
derland heeft de regeering het niet noodig
of nuttig geacht de Britsche regeering om
opheldering te verzoeken.
Het geval-Spansier heeft de volle aan
dacht van den minister gehad, die, nadat
aan een Nederlandsch advocaat was toe
gestaan den gevangene te bezoeken, her
haaldelijk op spoedige berechting heeft
doen aandringen.
Het door den gezant onderstaande
gratieverzoek heeft nog geen resultaat op
geleverd, omdat de op schriftstelling met
motiveering van het mondeling uitgespro
ken vonnis nog niet gereed was. Ook in
andere gevallen van soortgelijken aard zal
de regeering nimmer nalaten, indien daar
toe aanleiding schijnt te bestaan, onver
wijld verdere stappen te doen.
Ter voldoening aan den wensch door
verscheidene leden uitgedrukt heeft de
minister een uiteenzetting van den hoogeh
In ons blad van Zaterdag wezen wij er
op, dat de bevolking van Wolvega zich zeer
ontstemd betoonde over de houding van
wethouder Muurling in de zaak-Wardenier
Men beschouwde dit lid van het dage-
lijksch bestuur der gemeente Weststelllng-
werf als de promotor van de heele zaak en
vooral werd hem kwalijk genomen, dat hij
tegen een vertegenwoordiger van de Mep-
peler Courant zou hebben gezegd, dat hij
den motor zelf had zien draaien.
Thans had de Leeuw. Crt. op diens
eigen verzoek een onderhoud met den
heer Muurling
Hij ontkende tegen den verslaggever uit
Meppel gezegd te hebben, dat hij den mo
tor had zien draalen. Ook had hij den
motor nimmer vergeleken met het ei van
Columbus. Ik heb, aldus de wethouder,
slechts gezegd, dat ik de teekenlngen ge
zien heb met codes erop en gewaarmerkt
door een octrooibureau. Later bleek, dat
dit een particulier bureau geweest is,
maar dat wisten wij toen met-
Wat mijn aandeel in de heele zaak be
treft diene, dat ik op den derden Woens
dag in September den heer Wardenier in
verbinding heb gebracht met burgemeester
Maas. Na dien tijd is Wardenier af en toe
met den burgemeester op reis geweest.
Over deze reizen werden geen mededeelin-
gen gedaan in B. en W„ doch door deze
houding van den burgemeester maakte de
zaak op ons een meer betrouwbaren indruk
De burgemeester heeft de persconferen
tie belegd. Ik was over deze mededeeling
zeer verschrikt en zeide: „Maar burge
meester, dat mag en zal ook niet, dan
loopt de zaak mis."
Mr. Maar antwoordde hierop: „Ik kan
het nu niet meer afzeggen
Door mijn houding is mr. Maas blijkbaar
zenuwachtig geworden, althans toen de
heeren zich aandienden, besloot hij ze te
ontvangen in tegenwoordigheid van het
volledige college van B. en W.
En in deze persconferentie, die door den
burgemeester is doorgedreven zeer tegen
mijn zin, terwijl de andere wethouder vrij
wel van niéts wist wij werden door mr.
Maas vrijwel buiten alles gehouden in
deze persconferentie ligt nu m. i. de groote
fout Hierdoor is de uitvinding te vroeg
bekend geworden. De zaak was nog niet
af en door ontijdige publiciteit komt nu de
ontgoocheling. Anders was het mogelijk
wel iets geworden. Immers de teekeningen
en de explicatie ervan maakten op ons
steeds een betrouwbaren indruk. En niet
alleen op ons, maar ook op technisch meer
geschoolden Steeds heb ik dan ook op
het standpunt gestaan: Laat ons afwach
ten wat er van terecht komt en er uit de
gemeentekas liever een som van f. 25.—
voor over hebben dan ons de zaak te laten
ontglippen. De burgemeester is echter veel
te voortvarend geweest en hierdoor is het
uitgeloopen op de debacle en zijn ons
moeilijke dagen bezorgd.
De Leeuw. Crt. heeft zich naar aanlei
ding van dit onderhoud gewend tot den
redacteur van de Mepp. Crt. Deze hield
vol, dat wethouder Muurling in een on
derhoud te zijnen huize gehouden, perti
nent heeft verklaard, dat hij den motor
stationair heeft zien draaien. Bij dit on
derhoud was tevens aanwezig de heer F.
Canté, directeur van het persbureau De
Beurs te Amsterdam en tevens correspon
dent van een Amerikaansch dagblad. Ook
deze bevestigde, dat de heer Muurling te
genover hem en zijn Meppeler collega had
verklaard, dat hij en ook de burgemeester
den motor stationair hadden zien draaien-
Tenslotte had het blad een telefonisch
onderhoud met burgemeester Maas.
Deze zeide nooit reizen met den heer
Wardenier te hebben gemaakt. Slechts
eens is hij met den uitvinder meegereden,
toen hij naar Hengelo moest om zijn
moeder te bezoeken. Hij zou dan tevens
in de gelegenheid gesteld worden verschil
lende mededeelingen van den heer War
denier te controleeren.
Toen men in Zwolle kwam, zeide ik,
aldus de burgemeester: Wardenier laat
mij nu Je motor eens zien. Doch hij ant
woordde: Dat mag ik niet doen zonder
toestemming van mijn ingenieurs.
Ik heb dat toen geloofd, omdat de jongen
op mij zooals trouwens op iedereen
een betrouwbaren indruk maakte.
Later heeft Wardenier mij nog in te
genwoordigheid van wethouder Muurling,
eens uitgenoodigd mede naar Antwerpen
te gaan. Ik stond daar niet afwijzend
tegenover, daar ik, als ik meeging, zou
kunnen controleeren of alles, wat de heer
Wardenier over zijn onderhandelingen met
de Minerva-fabrieken vertelde, gegrond
was. Van deze reis is echter niets gekomen.
Voorts ontken ik uitdrukkelijk, dat ik
de wethouders buiten de zaak heb gehou
den, integendeel ik heb de wethouders ner
gens buiten gehouden.
Ik herinner mij niet positief wat de
heer Muurling omtrent de wenschelijk-
heid van publicatie in de vergaderingen,
van B en W. heeft gezegd. Het is mogelijk,
dat hij tegen ontijdige publicatie heeft ge
waarschuwd, maar dit heeft op mij niet
den minsten invloed gehad. Ik heb zelf
volledig mijn houding ten opzichte van
publicatie bepaald.
Ik aanvaard voor mijn houding in de
heele zaak voor de volle honderd procent
verantwoordelijkheid, doch ik wensch mij
niet door een der wethouders in een hoek
te laten duwen. Tenslotte is het wethou
der Muurling geweest, die voor het eerst
over deze zaak heeft gesproken in B. en
W. en die mij met Wardenier in connectie
heeft gebracht. Omtrent wat deze wethou
der nog zegt over teekeningen, diene, dat
ik wel teekeningen heb gezien, maar hier
op nooit iets heb gevonden, dat als waar
merking door een octrooibureau kon
gelden
Wat de relaties van den heer Wardenier
betreft kan ik nog het volgende mede-
deelen. In Amersfoort kwam hij geregeld
samen met iemand, die rentmeester was
voor eenige adellijke grondbezitters. Uit
deze relatie is het verhaal van de f. 13
millioen en de baronnen, welke hun me
dewerking zouden hebben toegezegd, ont
staan. Ook waren de teekeningen. die de
heer Wardenier ons van de ontworpen
fabriek liet zien inderdaad door een be
kend architect vervaardigd- Voorts stond
Wardenier in relatie met een rïjksnijver-
heidsconsulent en zulks naar aanleiding
van de beschuitinpakmachine, die inder
tijd gebouwd was met steun van den heer
Wuite, directeur van de bakkerij „De
Beuk", waar Wardenier Jarenlang had ge
werkt en die uitstekende inlichtingen over
hem verschafte. Hier komt nog bij, dat
Wardenier over vrij wat geld beschikte.
Dit samenstel van oorzaken werkte mede,
dat enkele uiterlijke teekenen van be
trouwbaarheid ontstonden, welke maakten,
dat verschillende vooraanstaande perso
nen de zaak serieus opvatten. Hoewel ik
er in den beginne zeer sceptisch tegenover
stond, meende ik later, met het oog op
de belangen der gemeente Weststellingwerf
en der plaats Wolvega in het bijzonder
deze houding te moeten wijzigen. Na een
ernstig onderzoek gedurende de laatste
dagen ben ik tot de overtuiging gekomen,
al kan ik dit niet bewijzen, dat de heele
zaak op fantasie berust en de motor niet
bestaat. Door de mededeelingen aan en
kele dagbladcorrespondenten op Donder
dag J.l. is de algemeene aandacht op de
zaak gevestigd en is het proces verhaast.
Thans is veel spoediger dan anders het
geval geweest zou zijn de ware toedracht
van zaken aan het licht gekomen. Zoo
doende heeft deze z.g. persconferentie ten
slotte nog nuttig werk gedaan-
Wat den heer Wardenier betreft, deze is
terwille van zijn eigen rust en veiligheid
op medisch advies naar een inrichting van
prof van der Scheer te Groningen overge
bracht Hij bevindt zich daar in obser
vatie. Volgens de laatste berichten maakt
hij het goed; hij is tot rust gekomen.
commissaris voor de vluchtelingen uit
Duitschiand ter griffie neergelegd.
Voorts wordt in de memorie een korte
samenvatting gegeven van het stadium,
waarin de behandeling van het Volken
bondsdenkbeeld van controle op de parti
culiere wapenfabricage zich thans bevindt.
Het rapport van het speciale comité,
door de algemeene commissie van de ont
wapeningsconferentie ingesteld, had als
grondslag een memorandum door de Amï-
rikaansche delegatie op 15 Juni j.l. aan
geboden. Hierin worden eenige bepalingen
voorgesteld, niet om te komen tot volledige
afschaffing van de particuliere wapen
fabricage. doch om de stalen verantwoor
delijk te doen zijn voor de fabricage van
wapenen op hun grondgebied. Dit rapport
is in de algemeene commissie nog niet be
handeld.
door een krachtdadige bestrijding van de
veelvuldige diefstallen op de in de rivieren
liggende schepen. Op zijn initiatief werd
de radio op de politiebooten ingevoerd.
Te Den Haag heeft hij tal van goede
maatregelen genomen in het belang van
de verkeersordening.
HOOFDCOMMISSARIS VAN 'T SANT
TE DEN HAAG NEEMT ONTSLAG.
Naar wij vernemen is de hoofdcommis
saris van politie te 's-Gravenhage, de heer
F van 't Sant, voornemens ter zake van
lichaamsgebreken dezer dagen ontslag uit
den dienst te verzoeken en wel met in
gang van 1 Januari a.s.
In 1920 werd de heer Van 't Sant tot
hoofdcommissaris van politie te Den Haag
benoemd, als opvolger van wijlen den heer
H. J. Versteeg, den vader van den Am-
sterdamschen hoofdcommissaris van po
litie.
Weinigen in de Nederlandsche politle-
wereld konden op zulk een snelle promo
tie bogen als de heer Van 't Sant. Toen
hij te Den Haag benoemd werd, was hij
pas 38 jaar oud en daarvóór vervulde hij
reeds drie jaar het ambt van hoofdcom
missaris van politie te Utrecht.
De heer Van 't Sant. die oorspronkelijk
bij de posterijen een functie bekleedde,
•verd later benoemd tot inspecteur van po
litie te Rotterdam, waar hij als chef der
rivierpolitie de aandacht op zich vestigde
HERDENKING WAPENSTILSTANDSDAG.
In verband met den Wapenstilstandsdag
hebben de Engelsche gezant, de heer
Montgomery en de Club van Oud-Strijders
der Britsche Weermacht gisterochtend een
2-tal kransen gelegd, zoowel op 't gemeen
schappelijk graf van een 34-tal Britsche
oorlogsslachtoffers als op dat van een vier
tal op de RJC. begraafplaats, beide aan de
Kerkhoflaan te Den Haag. Daarna is in
de Engelsche kerk een druk bezochte her
denkingsdienst gehouden, onder leiding
van rev. H. M. Williams, tijdens welken
dienst te 11 uur twee minuten plechtige
stilte in acht werd genomen. Vervolgens
hield de gezant een korte rede, naar aan
leiding van de Wapenstilstandsdag. De
dienst werd met het „God save the King"
besloten.
WEER AUTOBUSSEN IN BESLAG
GENOMEN.
Eergisteren zijn nog drie autobussen,
die met passagiers van Rotterdam naar
Amsterdam reden, bij Overschie aange
houden en in beslag genomen. In het ge
heel zijn thans zeven touringcars, toebe-
hoorende aan drie verschillende onderne
mingen, in beslag genomen.
De beslaglegging is geschied door Com
missie van Toezicht op de Spoorwegen,
die daarbij in opdracht gehandeld heeft
van den officier van justitie te Rotterdam
De eigenaars der wagens zullen een kort
geding aanhangig maken tot teruggave
van het in beslag genomen materiaal. _j