Zioare brand te Tilburg - Herdenking wapenstilstand Het geheimzinnige Landhuis 75,le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. uit het Engelsch van Hugh Walpole en J. B. Priestley, door H. A. C. S. I) Of den flonkerenden nachtenlijken he- ®el en de gezellige Interieurs van den *inter, dan kan ik lui liggen In de leege I stalles en volmaakt genieten van het schouwspel van dit leven. Maar in dit woen voel je je te eenzaam om een ob jectieven toeschouwer te zijn. Vandaar J" ®iin beste Mark deze brieven en l®» stormen ln het glas water. I Ondertusschen, jij schijnt op het punt I sJcan je ln een Duitsche romance uit I Je dertiger Jaren te steken. Garrowdale, I ik jaren geleden bezocht, leent zich |®ar tamelijk goed voor, een wonderlijke I '"«s. als uit een oude gravure gemaakt, I 'wrplaats bij jouw verhaal uit de der- I laren. Ik zie jou wandelen door het I r® °f andere ongelooflijk-nauwe dal, I het gebruikelijke assortiment van ■JPdhitakken, steile rotsen en huizen, IJ.® Puin vallen, vergezeld van Waar- S Schoonheid en Goedheid. Jouw dame I sllst het trotsche en melancholieke I ïr,,?an M oude en lang in verval zijnde I iï. ziin, of de mooie dochter van een ■Ca.ar' Ik wacht op het volgende S waarin iü. volgens alle re- tón!?11 het sPel' een ouden. stokouden I te"? zoudt moeten ondervragen en dan beetje filosofeeren bij het licht der maan in ongeduldigheid. Ik schrijf dit in de studeerkamer. Het is laat en de uilen schreeuwen op het dak van de groote schuur. Ik stel nu voor om deze vaag-melancholieke scène te eindigen, door naar bed te gaan en de memoires te lezen van den een of anderen gevoeligen achttienden-eeuwschen mijheer. En, tus- schen twee haakjes, heb je opgemerkt hoe onze vernuftige jonge intellectueelen verzot raken op de achttiende eeuw? Wat jammer is het evenwel, dat zij het zoo aanleggen, dat zij haar moed en haar zui vere denken over het hoofd zien! Je ROBERT. Stations-hotel, Keswick. Beste Robert, Ik dank je, dat je juist nu, zoo dikwijls aan mij schrijft. Door jou blijf ik ten minste nog in een gezonde wereld, en, was er niet voor mij het contact met jou en Marjorie, dan zou het mij schijnen, of ik er werkelijk was buitengesloten. Niet, dat dit hotel en de menschen er van niet ge zond genoeg zijn (zij zijn het beslist), maar mijn avontuur wordt hoe langer hoe raar der. Wat jij, aan het slot van je brief, zegt over achttiende-eeuwsche romantiek, en de rest, is zeker een juiste profetie. Won derlijk, dat jij Garrowdale al kent, en ik nog niet maar morgen dring ik de Radeliffiaansche vesting binnen en laat den klopper van Farthing Hall bonsen. Ik heb een gevoel alsof jij, bij dit alles, met mij bent feitelijk heb ik een erg eigen aardig gevoel (ik schijn op het oogenblik vol te zitten met deze „gevoelens", of schoon ik toch heelemaal niet ben als de vrouw van dien beroemden bokser, die, om den anderen dag, beweerde, dat „haar bochel vreeselijk gevoelig was"), ik heb dan een gevoel, dat jij, vroeg of laat, in dit alles betrokken zult worden en ik mis schien ln de zaak-Masham-Banks en de rest. Wie weet! Wij hebben elkaar nog nooit zóó verveeld, met elkaar zooveel te schrijven, over menschen, als nu. Ik beken openlijk, dat ik geloof, dat 't een verdui veld gunstig teeken is, dat jij van je „Her senschim" wordt losgerukt, al is het slechts voor een oogenblik, door je mevrouw Mas- ham. De gebeurtenissen zijn bezig ons beiden beter te maken! En, tusschen twee haakjes: ik heb symphatie voor die miss Banks. Was ik op het oogenblik niet zoo volkomen verdiept in een andere dame, wie weet of mijn ridderlijke natuur Maar ik moet niet op jou terrein stroo pen! Nu dan: nadat ik van Chaplin, zooals ik je in mijn laatsten brief vertelde, de namen die ik noodig heb, te weten geko men was, bracht ik uren door met mij zelf, verwonderend af te vragen wat mijn vol genden zet zou moeten zijn. Tusschen twee haakjes: hoe lang is het al geleden, dat ik, uren lang, met niet anders bezig was als met mijn schilderen? Is dit niet een vacantie? Ik wil je vertellen, Robert, dat dit in beslag genomen zijn door iemand anders, ook al heb ik haar slechts een oogenblik gezien, nieuw leven voor mij is. Ik ben een geheel ander schepsel, als de man van een week geleden en hoe zal ik binnen zes maanden zijn? Wat moest mijn volgende stap zijn? Zou ik de goede oude gewoonte toepassen en met een auto het dal doortrekken, steken blijven en op Farthing Hall om hulp vra gen? Z, u ik beweren, dat ik Rossett vroe ger ontmoet heb, of dat ik op een zwerf i tocht tusschen de heuvels verdwaald ben, of een enkel verstuiken? Eerst moet ik meer van den man zelf te weten komen, een verklaring hebben voor Chaplin's vreemde beschrijving van hem. Maar hier en daar waren moeilijkheden. Ik had geen lust om door de stad te gaan zoeken om informaties in te winnen. Dat zou de menschen tot allerlei gedachten brengen, Rossett zelf zou het kunnen hooren. Ik heb de laatste paar dagen een verbazingwekkende voorzichtigheid ont wikkeld, iets, wat, vrees ik, heelemaal vreemd is aan mijn natuur. Ik dacht er over om Chaplin weer te benaderen maar hoe raar zou hem die hardnekkige belangstelling van mij voor de familie Ros set lijken! Ondertusschen zit achter die fijngevoeligheid van mij de gedachte aan Jean, het besef, dat ik haar een schrik zou kunnen aanjagen, door te haastig te handelen of te schijnen. Nu, zoover was ik, toen ik in den schoot van mijn ouden vriend, de zitkamer van het hotel zat, terwijl „Het opgejaagde hert" en „De Hertog van Wellington" mij vanaf den muur aankeken, tobbend met mijn puzzle, toen opnieuw (en dit is nu de derde of vierde keer) het lot, het toeval, wat je maar wilt, binnen kwamen stappen en mij verder hielpen. Tegenover mij zat, vlak bij het erg smartelijk sputte rende vuurtje, een vreemde oude man. Oud? Ik weet het niet. Van een onbepaal- den leeftijd. Maar hij was nietig, met lang slordig haar, een zwarte cape om zijn schouder en zijn tong uit zijn mond. ten gevolge van de opwinding over het werk, waar hij mee bezig was. En die bezigheid was: postzegels te plakken in een post zegelalbum. Hij had een groote vuile enve lop, vol met postzegels, en de postzegels vielen voortdurend uit die envelop op den grond, en hij zei maar: „Tut! Tut!" zeer geërgerd, wanneer hij moest bukken om ze op te rapen. Hij was even onwetend van mijn bestaan als ik van de de Koninklijke Academie, maar er was iets, dat mij drong ja dwong om hem aan te spre ken. Ik vroeg hem of het de moeite waard was naar Garrowdale te wandelen. Hij keek op, liet een hoopje postzegels vallen, zei: „Tut! Tut!" maar, bukte zich niet om ze op te rapen, zat alleen maar mij aan ta staren. Hij zei: „Och, och", hij had geen flauw idee dat er nog iemand in de kamer was. Wanneer hij naar je keek, had hij bekoorlijke, lieve oogen als van een aardig onschuldig lam, en zijn stem was zacht, en, alsof hij, daar wil ik een eed op doen, Latijn kende. Ik zei, dat het mij speet, en dat ik daar al, van het ontbijt af, voort durend gezeten had, maar hem niet had willen storen. Hij glimlachte toen erg lief en zei, dat het geen storen was en waarom ik naar Garrowdale wilde wandelen? Ik zei, dat ik het met mijzelf er niet over eens was, maar dat ik gehoord had dat daar een zeer interessant oud huis was, Far thing Hall, een van de weinige werkelijk- oude heerenhuizen in de provincie. Ik hield van den naam, zei ik. Romantische ligging voor een huis. Ja, zei het oude heertje, een zeer interessant oud huis, maar 't was ongelukkig, dat de eigenaar een zwijn was. O, zei ik, terwijl ik geen zier met mijn oogen trok, wat jammer! Ja, zeide de oude heer, opeens erg verontwaar digd, zóó verontwaardigd, dat hij zijn postzegelalbum liet vallen, en het niet eens merkte, niet alleen een zwijn, maar een bandiet, niet alleen een verwaande ezel, maar een gek, een dronkaard en roo- ver. Ik zei weer, dat het een schande was. .(Wordt vervolgd).. HERDENKING WAPENSTILSTAND. De club van Engelsche oud-strijders legde Zon dag een krans op het graf der Britsche oorlogsslachtoffers op de Algemeene Begraaf plaats in de residentie. AJAX WON VAN EEYENOORD MET 4-0. Moment uit den strijd. Voor de vierde maal heeft de Feyenoord-keeper het nakijken. HET HUWELIJK VAN EEN UD VAN DE LANDELIJKE RIJVEREENIGING TE SCHAGER- BRUG. i Leden der vereeniging halen het bruidspaar van huis af. NATIONALE TURNKAMP10EN SCHAPPEN -van HERDENKING VAN DEN WAPENSTILSTAND TE l'A. het Kon. Ned. Gymn. Verbond te Arnhem. De Rus. Eén minuut stüte T00r B Zaterdag- kampioene der dames mej. Wolzak en de kampioen der heeren, de heer v. Dam, op de brug. middag om 2 uur. DE BRAND IN DE SIGARENFABRIEK VAN DE N. V. MA.JOIE TE TILBURG. Bijna een millioen sigaren verbrandden. Het uitgebrande fabrieksgebouw. GENERAAL MAURIN de nieuwe Fransche minister 'van Oorlog.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5