Huldiging Pijnenburg en v. Kempen - Lord Mayor's dag te Londen Het geheimzinnige Landhuis 75,te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. uit het Engelsch van Hugh Walpole en J. B. Priestley, door H. A. C. S. 1) En Jean, Jean, Jean, Jean! Ongetrouwd. D'e lieveling wist ik niet, dat zij het °">est zijn? Nu niet meer, Robert. Mijn hoofd gonst Jen plannen. Farthing Hall zal zijn deuren wm mij openen en zijn geheimen aan mij epenbaren, voordat jij mevrouw Masham Jj't jouw Eden verdreven hebt en die is, dat verbeeld ik mij na het lezen ran je brief, niet ver weg meer. Veel liefs aan Marjorie. Je MARK. Peartree Lodge Little Hurliford, Oxon. Beste Mark, brief kwam met de middagpost. Ik "^8 hem juist toen ik naar het station Saan. Neen, mevrouw Masham is nog rn we8. maar miss Banks wel. Ik was f, ,met haar ingenomen, dat ik er op '«Md haar naar het station te brengen en «n beetje prettige drukte te maken. Zij vochtiger dan ooit. maar zij hield Ty1 (link. 't Gebeurde alles bij de thee, "ij in den tuin namen, omdat het een warme middag was, een van die heer- Souden Septemberdagen, die op rijpe ■Whten gelijken. Ik geloof, dat ik je ver- 5e' bat miss Banks laatst opstandig ge weest is. Ik verbeeld mij, dat die Masham allesbehalve .begrijpend" of helpend" geweest is, deze laatste twee dagen en vanmorgen was zij blijkbaar uit haar hu meur en ik betrapte haar op het moment, dat zij als een groote dikke snoek naar die arme miss Banks hapte. (Het geheele huis is vol gekibbel vanwege zenuwen en ge spannen humeuren: wij gaan, ruzie ma kend en kijvend, het gouden zonlicht in en uit, als een troep zwervende honden). Bij de thee hadden wij de overigens welkome scène van den worm, die zich niet trappen laat. Ik zal je niet vervelen met de bijzon derheden van de ruzie, die iets te maken had met een inschrijving voor de een of andere vereeniging. Miss Banks haalde een brief te voorschijn, dien zij geschreven had, waarin een contributie of een gift werd toegezegd, en gaf hem aan mevrouw Masham te lezen en ter onderteekening. Mevrouw Masham gaf een gil, toen zij hem zag, gooide den brief op den grond, en zwoer, dat zij nooit een cent beloofd had aan die vereeniging. „Heusch, miss Banks", schreeuwde ze, „ik kan niet begrijpen wat u er mee be doelt dit te schrijven, zonder een opdracht van mij. Ik heb nooit aan die menschen iets beloofd. Hoe kunt u? Ik ben hoe langer meer verbaasd over u. U bent eenvoudig op weg buiten uw boekje te gaan". „Maar maar" stamelde miss Banks, ,.u beloofde hun vijf en twintig pond te geven en droeg mij op u er aan te herinne ren Ik herinner het mij heel goed, heusch, u beloofde het". „Dat deed ik heelemaal niet". Die Mas ham was nu gaan gillen „Hoe durft u zoo ipf,R t.P ZPffcrpn Dit leek mij het moment om haar een schaal tomaten-sandwiches onder haar neus te houden, en dat deed ik dan ook vlug, terwijl ik haar met een luide en vroo- lijke stem vroeg er een te nemen. Miss Banks, die heelemaal trilde, grab belde in een reusachtige handtasch, die zij bij zich heeft en haalde een dagboek te voorschijn: „Ik ik maakte er toen een aanteekening over", stotterde zij, terwijl ze het dagboek toestak. „Ik herinner *t mij precies". Masham duwde het haar voorgehouden dagboek weg. „Ik wensch er niet in te kijken". Zij gaf een tweede duw. en het dagboek viel uit miss Banks' hand, en kwam netjes terecht op een schaal met brood en boter. „Ik weet heel goed, wat ik gezegd heb en wat ik niet gezegd heb", schreeuwde Masham voor zich heen. „U vertelt mij eenvoudig niet de waarheid, miss Banks. Ik weet niet wat u bezielt". Dit was te veel voor miss Banks, die het dagboek weer gegrepen had, en toen merkte, dat een sneetje gesmeerd brood er aan was blijven kleven. Zij legde ze nu beide neer, ging overeind staan, ter wijl haar hoofd één trilling was. en wierp toen het geheele gebouw van fatsoenlijke slavernij, met groot gekraak, omver. „Te denken te denken begon zij, sput terend. En toen, schel en tartend: „o jij, vulgaire vrouw! Om op die manier tegen mij te praten! Ik ben nooit vroeger zoo behandeld, nooit, nooit! En, dat ik lady Loftenhouse daarvoor moest verlaten! Een domme parvenu!" „Een wat?" Je hadt die Masham-gil moeten hooren. Ik dacht, dat haar oogen op het punt waren uit haar hoofd te vlie gen. Miss Bank's hoofd trilde nu heviger dan ooit en zij zag er niet alleen vochtig, maar nat uit. Maar zij greep naar haar kanon nen en vuurde het grootste nog eens af voor een af scheids-schot. „Ik zei: een par venu", schreeuwde ze. Vervolgens keerde zij zich om, liep een paar passen, stond stil en keek om. „Ik ga ineens weg, van middag!" Dit uitte zij met groote waar digheid, maar 't was haar laatste krachts inspanning. Zij keerde zich weer om om weg te gaan en barstte opeens in tranen uit. Een uur later was lk met haar op het station. Het arme mensch trilde nog, was nog klam en nevelig en ik twijfel er niet aan, dat haar opgewondenheid de oorzaak zal zijn dat zij, de eerste weken, nog aan het trillen zal blijven. Niettemin was haar uittocht heldhaftig en ik had graag een paar jubelende hexameters voor haar ge zongen, ter eere van haar en een sym- baal doen klinken, en een fanfare gebla zen, toen haar trein vertrok. Zij had meer handkoffers en tasschen dan die mensche lijke wezens het recht hebben mee te ne men, maar zij en hierin verschilde zij van tweederde van die drie medemen- schen zij was degene, wie het gelukt was den allerhoogsten top van haar moed te bereiken. Als jij niet een paar secon den van het beschouwen van je schoone- ult-de-bergen, of, beter gezegd, van het muzikale maneschijn-beeld van haar, kunt afstaan voor een eerbiedige groet aan miss Banks dan hoop ik. dat jij nooit een voet op Farthing-Hall zult zetten. Vanavond aten Marjorie en ik met ons beiden. Mevrouw Masham trok zich, naar het schijnt, kort na de thee, in haar ka mer terug: zij had een inzinking, evenals zoo menig andere tiran, die een of twee schoten heeft hooren klinken, op het voor plein van het paleis. Volgens Marjorie, die maar heel even er over praatte, voelt die vrouw zich werkelijk gekwetst, omdat zij een heelen boel voor miss Banks heeft ge daan, die daarom het traditloneele mon ster van ondankbaarheid is geworden. Er kan eenlge waarheid hierin zijn. Ik weet het niet. Marjorie en ik bespraken het onderwerp heelemaal niet, kwamen zelfs heelemaal niet meer terug op de scène in den tuin, wat één van de redenen is, waar om ik jou er mee verveel, want ik moet er met iemand over praten. Inderdaad praatten wij beiden erg weinig gedurende den maaltijd een somber, zwijgend paar, die elkaar het zout aangaven over een afgrond heen. Marjorie bleef, nadat wij koffie hadden gedronken, zoo lang, dat er tijd was om een sigaret te rooken, wat zij ditmaal tot Iets ongezelligs maakte, en toen ging zij rustig weg, nadat ze mij een niets zeggenden blik had toegeworpen. Het is zeer merkwaardig. Al haar prachtige fouten zijn deze laatste twee dagen van haar afgevallen, en nu zou ik wenschen, dat ze er weer waren. Ik houd van de menschelijke komedie, en vlei mijzelf, dat ik voldoende objectief ben om zelfs vreug de te hebben over mijn eigen rol, die ik er in speel, maar thans geven deze vroege herfstavonden, met hun zinspelingen op de vergankelijkheid, en hun grijzende leege luchten, een achtergrond, die een te sterk contrast geeft, die niet meer in har- mone is met de komedie-zelf, zoodat je behoefte hebt aan iemand anders, die by je is, er die naar je luistert. Geef mij de geur en maneschijn van den zomer. .IWordt vervolgd!, j HULDIGING VAN PIJNENBURG EN VAN KEMPEN die in den Zesdaagsche de tweede plaats bezetten, in het Theater Carré te Amsterdam. Lou Bandy overhandigde den renners bloemen. EEN AMSTERDAMSCHE FIRMA VERVAARDIGT BORSTBEELDEN VAN DE BEMANNING VAN DE UIVER. Mevr. Parmentier ziet toe hoe het borstbeeld van haar man vervaardigd wordt. HET OCEAANSCHIP „BERENGARIA" is 20 minuten later uit Southampton vertrokken om miss Atherton uit Chicago, die te Londen den trein gemist had, gelegenheid te geven nog aan boord te komen. Met een boot kwam zij naast het schip en klom langs de stormladder aan boord. lmhmnu 3AW LiJflTEM DE INHULDIGING VAN DEN NIEUW EN BURGEMEESTER VAN LONDEN. He jaarlijksche optocht bij de inhuldiging van den nieuwen burgemeester trok ook dit keer veel belangstellenden. De Lord Mayor's koets in Wood Street. ST. NICOLAAS HEEFT ZIJN BESTELLINGEN AL GE- DAAN. Hartjesdag" in een groote suikerwerkfabriek.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5