ft" Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 9 November 1934
Vierde Blad
No. 22895
HERINNERINGEN AAN
SCHILLER.
KUNST EN LETTEREN.
Steunt met Uw saven
het Leidsch Crisis-Comité.
Probeer Kruschen
voor onze rekening
VRAGENRUBRIEK.
ITbCVt va»» het W HTE
DE 175e VERJAARDAG VAN
ZIJN .GEBOORTE.
Friedrich von Schiller.
Op een rotsachtige hoogte, welke zich
ter den rechteroever van den Neêkar
[theft, ligt het schilderachtig stadje
[arbach. Het is oeroud, met kromme en
die straten. In dit stille oord met nog
Kil 3000 inwoners werd op 10 November
i!9 Johann Christoph Friedrich, de eeni-
,toon van den heelmeester Johann Kas-
ir Schiller en diens gemalin Elisabeth
jrothea, de dochter van een bakker uit
irbach geboren. Het eenvoudige gehoor
buis van den dichter, een huis met één
tdieping is tot heden behouden geble-
t. Met dankbaren eerbied betreden wij
r! gelijkvloers gelegen smalle vertrek,
urin, 175 jaar geleden, de populairste
chter van Duitschland het eerste levens-
it aanschouwde. Alles is hier eenvou-
terwijl het Schiller-Museum een
Itamen rijkdom aan handschriften,
eabels en herinneringen bevat: in het
teel 52.000 nummers. Het ligt een wei-
bulten Marbach, op de „Schlller-
ihe"
Nauwelijks drie jaar oud verlaat Schil-
met zijn familie Marbach om naar
«iwigsburg te verhuizen. Hier heeft hij,
gezien van een kort verblijf te Lorch,
a jaar geleefd. In de Stuttgarterstrasse
ïoonde het gezin. Van hier trok Fried-
:h eiken dag naar de Latijnsche School,
it haar strenge tucht, welke sterk af-
it tegen de weelderige „Residenz" met
at 18 gebouwen en 452 vertrekken. In
s omgeving ontwierp de jonge dichter
3 eerste treurspel „Die Christen".
Hertog Karei Eugen van Wurtemberg
itte op zijn Lustslot Solitude nabij
ittgart een kadettenschool in. Tegen
3 zin moet ook de jonge Schiller deze
(jol bezoeken. Het Lustslot met zijn
tpel en paviljoenen in de sierlijkste Ro-
o-vormen is als een vroolijke droom,
a heeft een heerlijk uitzicht over het
Aan den horizon verheft zich de
Stag Höhenasperg, waarin zoo menig
ïhtoffer van den despotischen Hertog
omgekomen.
Ns een lange periode van twist keerde
t Vorst in 1775 terug naar Stuttgart, in
Btlschap van zijn „zoons", de leerlingen
van zijn militaire Academie. Aldus kwam
Schiller naar de heden nog bestaande,
achter het Slot liggende, kazerne. Hier
besloot hij zich aan de studie van de ge
neeskunde te gaan wijden. In 1779 heeft
hij het geluk drie prijzen uit de hand van
den Vorst te ontvangen, in aanwezigheid
van Hertog Karl August van Weimar en
diens beschermeling, den jeugdigen Ge
heimraad Johann Wolfgang Goethe. Het
was de eerste ontmoeting der beide dich
ters.
In 1780 wordt Schiller „Regimentsmedi
cus" met een salaris van 18 gulden per
maand. Het volgende jaar publiceert hij
zijn eerste werk ..Die Rauber". Op 13 Ja
nuari 1782 wordt dit drama, in zijn aan
wezigheid. voor de eerste maal opgevoerd
te Mannheim. In het „National-Theater"
aldaar, kan men nog heden de schermen
en décors van deze première zien. De 23-
jarige dichter beleefde hier trouwens toen
een triomf, zooals nog nimmer een Duitsch
dichter er een had gekend. Zonder verlof
bezoekt hij een tweede maal Mannheim
en wordt daarop gestraft met twee weken
arrest. De Vorst wil hem nu zelfs het
schrijven verbieden, waarop Schiller zich
van zijn kluisters bevrijdt en zich te
Mannheim vestigt.
In deze mooie stad aan Rijn en Neckar
wachten hem echter teleurstelling en
nood. Ten slotte neemt mevrouw Von
Wolzogen den dichter, die geheel zonder
middelen van bestaan is, op in haar huis
te Bauerbach bij Meiningen, hetwelk „een
haven voor schipbreukelingen" was. Zes
maanden later kan hij naar Mannheim
terugkeeren. Voor den duur van twee jaar
is hij met vast salaris verbonden aan den
schouwburg dezer stad. Hij heeft hier ech
ter met allerlei moeilijkheden te kampen
en verhuist naar Leipzig, waar hij een
klein huisje in de voorstad Gohlis huurt.
Hier in de Menckestrasse 42, heeft hij den
behouden gebleven brief aan den porse
leinhandelaar Kunze geschreven om de
zen „in onpoëtische verlegenheid" te ver
zoeken hem 50 daalders te leenen
Vrienden bewegen hem naar Dresden te
komen. In hun vroolijken kring leeft hij
op. Hier ontstaat zijn „Lied an die
Freude". Zijn sporen kan men vervolgen
tot in de Schillerstrasse te Loschwitz.
Justine, de dochter van een herbergier
uit het nabijgelegen dorpje Blasewitz is
echter als Gustel von Blasewitz, de vast
beraden marketentster uit „Wallensteins
Lager" onsterfelijk geworden.
Gedurende 'n Winterreisje bracht Schil
ler een bezoek aan Rudolfstadt, de lief
lijke residentie aan de Saaie. In het huis
van mevrouw Louise von Lengefeld, de
weduwe van een hoogen ambtenaar, leer
de hij haar dochter Charlotte kennen. Zij
verovert zijn hart en om in haar nabij
heid te zijn vestigt hij zich in den zomer
van 1788 in het nabijgelegen Volkstedt.
Zijn aldaar tegenover de kerk gelegen
woning is in haar oorspronkelijken toe
stand behouden gebleven. Hier hebben de
geliefden zonnige maanden doorgebracht.
In de klokkengieterij, gelegen in de Jenai-
schestrasse No. 1, werd Schiller ingewijd
in de geheimen van dit beroep. Zoo ont
stond zijn „Lied von der Glocke". De
avonden brengt hij door in de woning van
mevrouw Von Lengefeld, in den „Heisen-
hof" of in den nog heden bestaanden
„Beulwitzschen Garten". In de woning
van den heer Von Beulwitz ontmoet hij
Goethe op 9 September 1788. Erg harte
lijk is deze ontmoeting niet geweest en
Schiller was daarom niet weinig verbaasd
te vernemen, dat Goethe hem had aanbe
volen als hoogleeraar in de geschiedenis
te Jena. Aan het verblijf van Schiller te
Rudolstadt herinneren zijn woningen aan
den Schlossaufgang en in de Schiller
strasse, alsook de Schiller-bron, de Schil
ler-heuvel en het terras van de indruk
wekkende Heidecksburg, waar de moeder
van Schiller's Lotte nog lange jaren heeft
geleefd.
Op 26 Mei 1739 houdt Schiller zijn eer
ste college te Jena. De studenten vulden
de grootste zaal der stad om het „aarts
genie" Schiller te hooren. Honderden stu
denten trokken opgewonden door de stra
ten der stad. De burgers dachten, dat er
brand was uitgebroken. De wacht werd
gealarmeerd. Schiller wordt met groote
geestdrift ontvangen door vrijwel de gan-
sche Universiteit. Hij woonde te Jena in
een bekend studentenlogies, toebehoorend
aan de gezusters Schramm in de Jenaer-
gasse. In de jaren 179495 woonde hij op
den hoek Unterm Markt No. 1, vlak tegen
over het stadhuis. In deze laatste woning
leeren Goethe en Schiller elkaar beter
kennen. Goethe had hem hier na een
wetenschappelijke bijeenkomst opgezocht.
Vier jaar vroeger had Schiller reeds een
ander bondgenootschap voor het leven
gesloten In 1790 was hij in het kerkje
van het dorpje Wenigenjena met zijn
l otte ir den echt vereenigd. Zeven jaar
later verwierf hij voor zijn zich uitbrei
dend gezin het buitenhuis, hetwelk nog
heden een sterken indruk op den bezoe
ker maakt. Een steen met de inscriptie
„Hier schreef Schiller zijn Wallenstein",
herinnert aan de plek, waar eens zijn prieel
stond. Op een anderen gedenksteen kan
men de woorden lezsn, welke Goethe iot-
Eckermann sprak: „Aan deze oude tafel,
hebben wij vaak gezeten en vele groote
en goede woorden met elkaar gewisseld."
Zijn vriendschap voor Goethe beweegt
Schiller in 1799 naar Weimar te verhui
zen. In 1802 offert hij zijn laatste geld om
het huis in de Schillerstrasse No. 12 al
daar te verwerven. De familie bewoonde
de bovenverdieping. Hier zijn heden, in
drie vertrekken, kostbare reliquieën ver
eenigd. De dichter zelf huisde vlak onder
het dak en deze heilige vertrekken zijn
zoo behouden, als zij ten tijde van Schil
ler waren. In het midden ligt een een
voudig. behagelijke huiskamer en daar
naast de studeer- en sterfkamer van den
dichter. Daar staat nog op den ruwen
vloer de schrijftafel, waaraan de „Braut
von Messina" is geschreven. De tafel is
getooid met inktpot en ganzepen, fidibus
en wereldbol. Naast de tafel staat een
goedkoop bed. waarin de dichter op 9 Mei
1805 den geest gaf. Aan het hoofd van
het bed staat een armzalig nachttafeltje
met een kaars. Door de versleten gordij
nen heeft Schiller voor het laatst, kort
voor zijn dood, de ondergaande zon ge
zien. Voor de deur van dit huis hebben
Goethe en Schiller elkaar voor het laatst
de hand gedrukt. Door deze huisdeur droe
gen een aantal jongelieden het stoffelijk
overschot van den dichter naar de St. Ja-
kobskerk. In 1827 werd het naar den vor-
stelijken grafkelder te Weimar overge
bracht. In 1832 werd hier ook het stoffe
lijk overschot van Goethe bijgezet. Zoo
zijn de twee dichters vereenigd in den
dood, zooals zij ook in het leven vereenigd
waren. In de harten der menschen leeft
echter de herinnering aan hen voort.
DE NOBELPRIJS VOOR LITTERATUUR.
Aan Luigi Pirandello.
In een gedeelte van onze vorige oplaag
konden wij nog mededeelen, dat de No
belprijs voor letterkunde is toegekend aan
Luigi Pirandello, den Italiaanschen schrij
ver van tooneelstukken. novellen en
romans.
Luigi Pirandello werd 28 Juni 1867 te
Girgenti op Sicilië geboren. Hij studeerde
te Rome en in Duitschland litteratuur en
philosophie en promoveerde te Bonn op
een philologisch onderwerp. Teruggekeerd
naar Girgenti, was Pirandello daar langen
tijd leeraar aan het gymnasium; zijn
succes als auteur was aanvankelijk ge
ring. Pas zijn roman „II fu Matthias Pas
cal" (1904) maakte hem in Italië bekend:
maar het waren eerst zijn tooneelwerken,
die hem sedert ongeveer 1922 een Euro-
peeschen naam verschaften, vooral „Zes
Personen op Zoek naar een Auteur" bracht
hem grooten roem. Hij kon een eigen too-
neelgezelschap stichten, dat in Rome ge
regeld voorstellingen gaf, ook voor popu
laire prijzen. In 1929 werd hij directeur
der drie staatstheaters in Rome, Turijn
en Milaan en tevens leider van de daaraan
verbonden tooneelscholen.
Pirandello is ongelooflijk productief ge
weest. Er zijn zeven romans en 385 novel
len van zijn hand verschenen, de laatste
verzameld onder den titel: „Vertellingen
voor een jaar". In twaalf jaar tüd heeft
hij bovendien meer dan 40 tooneelstukken
geschreven, waarvan er verschillende zijn
verfilmd onder medewerking van den
schrijver. „Zes Personages op zoek naar
een auteur", „Hendrik IV", „Ieder zijn
waarheid", „Lazarus", „Alles komt Te
recht", „Zooals jij me wilt", „De conse
quentie van fatsoen", „Het leven, dat ik
je gaf", „De Naakten kleeden". het is
een onafzienbare lijst van titels, waaraan
de namen van talrijke beroemde acteurs
zijn verbonden. Ook in ons land zijn vele
stukken ten tooneele gebracht. Men kan
van een Pirandello-mode spreken, die
vooral tusschen 1925 en 1930 zeer sterk
RECLAME.
Er is nu geen enkele reden meer om niet
eens een proef met Kruschen Salts te
nemen. Immers ge ontvangt een gratis
proefflacon verpakt bij de groote flesch
a f. 1.60, dus ook meer Kruschen Salts
voor hetzelfde geld.
Kruschen Salts zuivert Uw bloed, het zal
U verfrisschen en verjongen. Het wordt
tevens over de geheele wereld erkend als
het beste middel tegen rheumatiek,
ischias etc.
In het buitenland is door opkoopers
met Kruschen Salts geknoeid. Men koope
daarom in geen geval Kruschen Salts in.
buitenlandsche verpakking, doch uitslui
tend in ongeschonden Hollandsche ver
pakking met den naam N.V. Rowntree
Handels Maatschappij op verpakking en
etiket der flacon gedrukt. 933
J. A. M. te L. De Ned. Metaalwaren-
fabriek W. J. Derritsen is gevestigd to
Zeist.
heeft geheerscht in de tooneelcentra van
Europa. In 1929 werd Pirandello lid van de
Kon. Italiaansche Academie; en nu komt
de Nobelprijs zijn glorieuzen loopbaan be
kronen.
Gewoonlijk woont Pirandello op zijn
villa bij Santa Agnese te Rome; hij was
echter vaak „op tournee" en heeft vela
steden van de wereld bezocht.
PROGRAMMA RESIDENTIE-ORKEST
Zooals wij reeds eerder vermeldden zal
op het tweede abonnementsconcert te
Leiden door het Residentie-Orkest op
Donderdag 15 Nov. a.s. uitgevoerd worden
de Symphonie in cis moll van Röntgen. De
in deze symphonie voorkomende sopraan
solo zal worden gezongen door mew. G.
StotijnMolenaar.
LEIDSCHE KUNSTKRING „VOOR ALLEN'»
Het Hollandsche Trio van Renesse-
Helmannvan Wezel geeft Dinsdag a.s.
voor het eerst in Leiden een Concert voor
bovengenoemde Vereeniging. Het geeft
werken van Beethoven, Mendelssohn en
Tchalkowsky. Voor verdere bijzonderheden
verwijzen wij naar de advertentie.
NOODLOTSROL OF BIJGELOOF?
Vervolgt het noodlot iedere vertolkster
die de rol van Madame Du Barry
uitbeeldt?
^'es del Rio durfde het te trotseeren.
i-Mijn vrienden zijn bang voor mijn toe-
P®1. zij vreezen dat de rol van Madame
r°. Barry mij ongeluk zal brengen. Maar
niet bijgeloovig en ik ben niet bang"
Pachend gooide Dolores del Rio haar
Pwilijk hoofd achterover, toen zij deze
reende woorden sprak. Zij tart open-
P Jte overlevering, volgens welke het
alle actrices achterhaalde, die de
jho Madame Du Barry uitbeeldden.
"Igeloovigen zijn er heilig van over-
jd en wijzen op het ongeluk, dat alle
"zs getroffen heeft, die vroeger deze
idden. Dolores del Rio moet wel over
Boote dosis moed beschikken, wan-
teiu het lijstje van deze slachtoffers
J?? Ray Francis zou deze rol uitbeel
den week later leefden Kay en haar
JL'Bcheiden, omdat zij reeds echt-
fatg had aangevraagd.. Dit kwam zoo
onverwacht, daar iedereen haar huwelijk
met Kenneth McKenna als een ideaal be
schouwde. Bracht de schim van Du Barry
reeds ongeluk over hun geluk?
Dertien jaar geleden veroverde Pola
Negri de wereld met haar film „Passion."
Pola speelde hierin de rol van Madame Du
Barry. En het had er den schijn van alsof
er voor één enkel keer geen ongeluk uit
zou voortkomen, want Hollywood was zoo
verrukt over haar spel, dat men Pola over
liet komen en haar een schitterend con
tract aanbood. Maar dit geluk scheen
slechts een vermomming van de tragedies
die zouden volgen. Pola Negri scheidde van
Graaf Eugène Dombski. En in vlugge
volging kwamen eenige pijnlijke teleurstel
lingen in de liefde, zooals met Tade Styke,
met Charlie Chaplin, die met een ander
trouwde, met Rudolphe Valentino, die
stierf, en met Prins Serge M Divani, van
wien zij na 'n kort huwelijk weer scheidde
Nu is ze niet meer een der grooten van
Hollywood; zij is naar het tooneel terug
gekeerd.
Wie kan zich nog Mrs. Leslie Carter
herinneren? Carter was twintig jaar ge
leden de star van het tooneel. De rol van
Madame Dubarr y maakte hieraan een
einde. Zij was de voornaamste kracht van
de ontelbare stars van den overleden David
Belasco. Tot zij de rol van Madame Du
Barry op het tooneel speelde, had ze rijk
dom, succes en geluk. Zij stond op 't top
punt van haar roem, toen zij de Fransche
betooverende vrouw zou uitbeelden. Toen
zij deze rol speelde werd zij op William
Payne, een acteur verliefd en trouwde
met hem. Dit huwelijk verbrak een clau
sule in het contract, dat zij met Belasco
was aangegaan.
Mrs. Carter kreeg hierover met Belasco
onaangenaamheden, zij verbraken spoedig
daarna hun succesvolle overeenkomst. Zij
beproefde onder een nieuwe leiding haar
loopbaan te hernieuwen; het geluk had
haar echter den rug toegekeerd- Zij ging
failliet. Zij kwam deze slag niet te boven
kreeg opnieuw financieele zorgen en ging
voor de tweede maal failliet.
De tooneelhistorie bevat vele gevallen
van tegenspoed door de vertolking van
Madame Du Barrv veroorzaakt.
Dit overkwam Anny Ahlers. een Duit-
sche actrice. Zij was de ster van de Lon-
densche opvoering van Madame Du Barry.
Anny Ahlers had een overweldigend succes
maar gedurende het spelen van deze rol
werd haar gezondheid gschokt door een
nerveuse aandoening. Haar leven eindigde
tragisch.
Een Engelsche actrice Kathlyn Hilliard
genaamd, verving Anny Ahlers maar reeds
bij de tweede voorstelling viel zij op het
tooneel flauw. Zij werd naar een rusthuis
vervoerd, waar zij kort daarna overleed.
Lucille de Tours, een Fransche actrice,
trad in een stuk op, dat geheel gebaseerd
was op het leven van madame Du Barry;
zij werd op mysterieuse wijze ziek. Ook zij
stierf.
Laurette Dauvrigne, een andere Fran
sche actrice, kreeg op het tooneel een ont
zettend ongeval, toen zij in dit stuk op
trad- Eveneens Gitta Alpar, de vrouw van
Gustav Frölich, viel op het tooneel flauw,
nadat zij in de gelijknamige operette zong.
Is het wonder, dat met het gebeuren van
al deze vreemde tragedies, bijgeloovige
menschen de meening zijn toegedaan, dat
de rol van Du Barry ongeluk aanbrengt?
De origineele Madame Du Barry, de
vrouw door wier levenswandel zoovele'
tooneelstukken tot stand zijn gekomen en
waarvan Warner Bros een film produ
ceerde, was een Fransche avonturierster,
wier werkelijke naam Marie Jeanne Becu
luidde.
Zij was van een bedwelmende schoon
heid om welke Graaf Du Barry haar
trouwdg, terwijl hij haar later als lokvogel
in zijn speelhuizen gebruikte.
Door haar schoonheid en geest vertoefde
zij spoedig aan het hof van Lodewijk XV,
als diens erkende geliefde. Maar helaas
werd de origineele Du Barry evenals op
het tooneel en in de film achtervolgd door
het noodlot.
Als een nasleep van de Fransche revo
lutie werd zij onthoofd. Zoo betaalde zij
voor de zonden van haar leven.
Het is maar goed voor Dolores del Rio,
dat ze niet bijgeloovig is. Maar misschien
is het noodlot aan de rol van Madame Du
Barry verbonden, eindelijk van de aarde
verdwenen?
DE KUNST OM MASKERS TE MAKEN.
Een prachtige karakterkop ge
knipt voor die rolzegt het publiek bij het
verlaten van het bioscooptheater en de
acteur, die de drager van deze „karakter-
kop" is, voelt, wanneer deze woorden tot
hem mochten doordringen, een tevreden
blijdschap. Nog méér echter verheugt zich
hierover: de film-friseur, dien het gelukt
is dezen filmacteur, na urenlange beraad
slagingen met den regisseur en zijn artis-
tieken staf, precies de trekken te verlee-
nen, die de rol vereischt
De kunst om maskers te maken is tegen
woordig zoo ver geperfectioneerd, dat zij
in staat is een vrijwel volmaakte illusie
te scheppen, waarbij in de allereerste
plaats de bijzonder groote natuurgetrouw
heid opvalt! Het wonder, dat deze kunst
schept, blijkt ons dikwijls eerst na een
directe vergelijking van het zelfde gezicht
geschminkt en ongeschminkt! Dezelfde
mensch en tóchwelk een geweldig
verschil in uitdrukking1
„Schminken" beteekende vroeger, in
den zaligen tijd van den zwijgenden film
en van de niet zeer fijngevoelige camera's,
van de primitieve belichtings- en opname
techniekhet bedekken van het gezicht
met wilde kleurplakkaten! Zorgvuldige
studie van de mogelijkheden van het film
objectief van dien tijd, had aan het licht
gebracht, dat een zekere groene kleur, in
de filmische weergave, op het doek een
zachte blos op het gezicht wist te too-
verendat lichtrood op de lichtge
voelige strook nachtelijk duister te voor
schijn riep en dat wit niet wit genoeg kon
zijn, om een interessante bleekheid te
markeeren- Men stelde zich voor: de ac
teurs en actrices der groote, zwijgende
filmmet groen-wit-rood beschilderde
gezichtenzoo stonden zij in het ate
lierals een horde wilde indianen, uit
gedost ten strijde tegen de bleekgezichten,
groen-wit-rood, als de oorlogskleuren van
een Winnetou of een Lederkous!
Zóó ontstonden de kunstwerken, die ons
de toenmalige tijd schonk. Inderdaad wa
ren dat prestaties, die nien bewonderen
moetmet in alle kleuren van de re
genboog beschilderde gezichten dramati
sche tooneelen spelen, zonder één oogen-
blik de illusie te verliezen, dat is een
uiting van zelf-discipline, die hoogachting
afdwingt!
Want tegenwoordig schminkt zich de
acteur of actrice afgezien van zeer en
kele bijzondere nuances, die de studie van
de lichttechniek absoluut vereischt
weliswaar soms eenigszins overdreven,
maar geenszins meer in de kleurschakee-
ringen van voorheen! De leek hoort van
„teintstaven", van wenkbrouwverf en
vloeibaar wangenrood, van „grondeering"
en „pastelschildering"Hetgeen echter
niet algemeen bekend zal zijn, is dat
het schminken van een „karakterkop" van
een hoofdvertolker, met alles en alles, wat
noodig is voor de volmaakte uitvoering van
dit masker, één tot twee uur in beslag
neemt. Dat beteekent, dat bij een honderd
tal draaidagen een herhalingsarbeid van
ruim tweehonderd urenNog afgezien
van de „reparaties", het bijwerken, tijdens
het spel, of zelfs van het geheel vernieu
wen op één draaidag! Want de opnamen
zijn veelal inspannend en de schmink-
nuances worden dan heel dikwijls ondui
delijk en loopen dooreen.
Juist deze herhaling van het masker is
een kunststuk op zichzelf, want de klein
ste afwijkingen worden door de onverbid
delijke camera ontdekt en door het witte
doek onbarmhartig omsluierd. En het cri-
tis"he publiek ziet de afwijkingen onmid
dellijk!
Vele onzer grootste kunstenaars schmin
ken zich zelf en kennen hun gezicht, even
als de mogelijkheden, de artistieke effec-
DE ONTEMBARE VROUW
CLARA BOW.
De bekende filmactrice Clara Bow is
deze week te zien in de film „De ontem
bare vrouw" („Call her Savage"), onder
regie van John Francis Dillon-
ten ervan, tot in de kleinste bijzonder
heden! De onafhankelijkheid van den
filmfriseur is de hartewensch van de
meeste auteurs, want de vernietigende cri-
tiek „de heer X. trad hier op als Z„ maar
zijn make-up liet veel te wenschen over"
is een der meest gevreesden.
Maar wat het haar betreft, daarbij is de
filmfriseur toch welhaast onontbeerlijk!
Ook is het weinig bekend, dat in vele rol
len, ook in tijdfilms, onze lievelingen van
het witte doek met pruiken optreden. Deze
kunstmatige haren worden volgens een
gipsmodel van den acteurskop op het aller
fijnste, allerduurste weefsel gewerkt
Dekschmink verbergt de afscheiding tus
schen weefsel en aangezichtshuid, zoodat
ook de haardracht, evenals de kleur en de
snit van het haar in gevallen, waarin dit
vereischt wordt, aan de eischen van de rol
prent kunnen worden aangepast.
Het is dus geen beteekenislooze bij
zaak.... dit schminken voor de film
integendeel: het is een zeer voornaam be
standdeel van het hedendaagsche won
der, dat film heet