DE UIVER TE SOERABAJA
LhlDSCH DAGBLAD - Eerste Blad
Woensdag 7 November 1934
Overweldigende belangstelling en een
grootsche ontvangst.
VISSCHERIJBERICHTEN.
TEHITS VOO* MILITAIREN.
Bi] het 70-jarig bestaan.
Een nuttige instelling In onze stad, het
Chr. Militair Tehuis aan den Morschweg
nr. 34, bestaat dezer dagen zeventig jaar.
He; was ln het najaar van 1864, Jat een
jong Leidsch advocaat, mr. S. Ie Pooie en
de eerste luitenant der artillerie J. G. M.
Schoch, begaan met de vele jonge man
nen, die in ledigheid den vrijen tijd sleten,
welke de vervulling der militairen dienst
plicht hun overliet, het initiatief namen
tot de oprichting van een toevluchtsoord of
tehuis voor militairen, waar gratis couran
ten, stichtelijke en nuttige boeken, koffie
en tabak zouden worden verstrekt en bo
vendien bijbellezingen of voordrachten
zouden worden georganiseerd Het plan
vond Instemming en zoo ontstond de zgn.
Militaire Vereeniging. welke voorloopig 3 a
4 avonden per week bijeenkomsten hield
in de voorkamer van het Evangelisatie
gebouw in het Noordeinde.
Tijdens de mobilisatie van het leger ge
durende den FTansch—Duitschen oorlog
van 1870, werden de bijeenkomsten ge
staakt. doch daarna weer hervat in het
Schachtenhof aan de Middelstegracht.
Vandaar werd de vereeniging in het jaar
1873 overgebracht naar het Wijkgebouw
van ds. de Wolff aan het Levendaal. ver
volgens naar de Langegracht, waar de heer
W. F. Eggink en eChtgenoote als huisvader
en -moeder optraden, daarna naar de Vliet,
waar de heer N, Verhoeven en echtgenoote
deze taak vervulden en ten slotte naar de
Oude Singel, waar tot 1903 werd vertoefd.
In dat jaar werd voor het eerst een „eigen
gebouw'' betrokken. nJ. op de plaats waar
het heden ten dage nog staat. Wijlen de
heer Voorhoeve maakte door een legaat
den aankoop van den grond mogelijk, ter
wijl de gelden voor den bouw werden ver
kregen uit een obligatie-leening. Den 16den
Juli 1903 had de officieele inwijding plaats.
Twee jaar tevoren, dus in 1901, volgden de
heer W. Joosten en echtgenoote het echt
paar Verhoeven als huisvader en -moeder
op, een functie, welke zij nog steeds met
groote toewijding voor „hun jongens" en
groote liefde voor hun werk vervullen. Het
bescheiden tehuis Is van een eenvoudig
toevluchtsoord gegroeid tot een inrichting
met een eigen zangvereeniging, jongelings-
vereeniging, muziek, bibliotheek, uitgebrei
de leestafel, enz. Al Is het bezoek niet meer
zoo druk als vroeger (in den aanvang
groeide het hard van 3250 bezoeken in
1881 tegen 16 366 in 19131 toch bewijst
het Tehuis aan den Morschweg nog altijd
ln een behoefte te voorzien. Dat geringere
bezoek ls trouwens allerminst een gevolg
van een mindere mate van gezelligheid,
doch vloeit uit allerlei omstandigheden
voort. In de eerste plaats is voor de meeste
militairen de diensttijd aanmerkelijk ver
kort. terwijl ook de opheffing der Kweek
school voor Zeevaart nadeelig op het be
zoek werkte.
Maar tijdens de jongste herhalingsoefe
ningen en op nationale feestdagen gaat
het er 's avonds in het Tehuis wat gezellig
aan toe en ook op de gewone avonden
vinden vele jongemannen bij Vader en
Moeder Joosten een vriendelijk en altoos
gastvrij onderkomen.
Sedert het gouden jubileum, waarvan de
viering door het uitbreken van den wereld
oorlog eerst in 1916 plaats vond, werd de
vereeniging achtereenvolgens gepresideerd
door de heeren S. J. Ie Poole, P. J. Mulder,
oud-wethouder A. Mulder, J. Bosch en J.
P. Mulder P.Jzn.
Deze allen mochten zich verheugen in
den energieken en onmisbaren steun van
den heer C. Th. Breebaart, die van 1895 af
in het bestuur zitting heeft, waarvan on
geveer een kwarteeuw als secretaris-pen
ningmeester. Naast hem kan ook de heer
P. L van Dorp, die in 1901 zijn intrede in
het bestuur deed. op een langdurigen en
eervollen staat van dienst terugzien.
Zoo heeft het Militair Tehuis aan den
Morschweg dan gedurende 70 jaren zijn
nuttig werk verricht en is ln dien tijd tal
loos velen tot grooten zegen en leering ge
weest. De tijdsomstandigheden zijn er niet
naar, dat aan een feestelijke herdenking
gedacht kan worden. In dezen tijd van
alom dalende inkomsten verkeert de pen
ningmeester chronisch ln finantieele zor
gen.
Wij wenschen het bestuur toe, dat vele
oud-militairen in de herinnering aan het
vele goede, dat zij in vroeger jaren in deze
Inrichting hebben genoten, aanleiding mo
gen vinden den penningmeester met een
geldelijke bijdrage te verblijden.
o
De van den generalen staf bU het
wapen der Infanterie overgeplaatste kapi
tein A. Q. H .Dyxhoorn ls ingedeeld bij het
4e regiment Infanterie alhier.
Onze stadgenoot de heer C. W. de
Wijs ls bij Koninklijk besluit benoemd tot
tijdelijk leeraar aan de Rijks H. B. S. te
Goes.
Da bemanning aan het woord.
IJMUIDEN, 7 Nov.
VISCHPRIJZEN.
Tarbot per K.G. f 0.750 58. Griet per
kist van 50 K G f. 3015, Tongen per K.G.
f. 1.250.73. Middelschol per kist van 50
KG f. 3324. Zetschol f. 21—19. Kleine
Schol f. 17.50—6.70 Schar f. 8—2.20. Tong
schar f. 3119. Roggen per 20 stuks f. 18
12, Vleeten per stuk f.2 601 65. Pieter
man en Poontjes per kist van 50 K.G.
f.4703.40, Groote Schelvisch f. 27—11,
Middel Schelvisch f. 38—17. Klelnmiddel
Schelvisch f 21—11.50, Kleine Schelvisch
f 14—1 60, Kabeljauw per kist van 125 K.G.
f. 5832. Gullen per kist van 50 K G. f. 25
4 40. Lengen per stuk f. 3.200.50, Heil
bot per KG. f. 1—0.55. Wijting per kist
van 50 K.G f 3 80—0.90, Koolvisch per
stuk f 1.160.20, Makreel per kist van 50
K.G 1.12—6.50
Aangevoerd 325 kisten versche haring.
Prijzen f. 11.504.90 per kist.
Aangekomen 11 Stoomtrawlers: IJM. 96
met f. 1993 IJM 134 met f. 1679. IJM 39
met 1 3939. IJM. 90 met f. 1718 IJM. 87
met f.1559, IJM 26 met f.3288, IJM 10
met f 1925, IJM. 44 met f. 2427. UM 103
met f1786 IJM. 88 met f1910 IJM 177
met f 776; 6 loggers: IJM. 204 met f.828,
KW 60 met f. 434. KW 167 met f 709
KW 114 met f. 530, KW 112 met f. 631,
KW 178 met f. 115 1 kotter: E 329 met
f. 1448; KW 69 met f. 1697 voor Pekelharing
SCH 107 met f. 1731 KW 159 met. f. 550,
LT 53 met f.768 voor versche haring;
SCH 107 met 44 kantjes pekelharing voor
Katwijk.
SOERABAJA, 7 Nov. tAneta) Heden
morgen te 10.17 kwam de „Uiver" te Soe-
rabaja aan. De belangstelling op 't vlieg
veld was overweldigend.
Het enthousiasme van het publiek was,
zoo mogelijk, nog grooter dan bij de lan
ding op de uitreis te Tjililitan, eenige we
ken geleden.
Van de ochtendschemering af had de
politie handen vol werk om de duizenden
en duizenden, die uit het met vlaggen ge
tooide Soerabaja en uit de omgeving waren
aangekomen, in bedwang te houden. Met
alle mogelijke verkeersmiddelen was de
menigte naar het vliegveld Darmo getogen
en de bewaarders der orde moesten alles
in het werk stellen om het verkeer langs
de smalle paden, die naar het vliegveld
leiden, zoo geregeld mogelijk te doen
plaats hebben. De meeste winkels en kan
toren waren gesloten en ook de school
jeugd had vrij-af. Verder waren uit de
omliggende plaatsen duizenden naar Soe
rabaja getrokken.
Bijna alle ulttrekkenden waren gewa
pend met speciale „Diver'-vlaggetjes,
welke ten bate van de werkloozen werden
verkocht.
Ook het vliegveld Darmo zelf had een
uiterst feestelijk aanzien; de marinekapel
speelde vrooüjke wijsjes en een half uur
voor de aankomst stonden langs alle zij
den van de vliegweide dichte hagen van
menschen, zoowel uit de Europeesche. In-
heemsche als uit alle andere bevolkings
groepen.
Alle militaire, burgerlijke, plaatselijke
en andere autoriteiten waren aanwezig. De
gouverneur van Oost-Java was door ziekte
verhinderd.
Aanvankelijk dreigde de feestvreugde
verstoord te worden door de dikke regen
druppels. die uit grijze wolken-massa's
nederdaalden, later aangroeiend tot een
kletterende tropische regenbui, doch tegen
den tijd van aankomst klaarde de lucht op
en lokte een frisch briesje het vriendelijke
zonnetje terug.
Wat men op Tjililitan had beleefd, ge
beurde ook op het vliegveld Darmo; ieder
vogeltje, dat uit de verte kwam aanvlie
gen, werd voor de „Ulver" aangezien, het
geen telkens luid gejuich van de men-
schenzee ontlokte.
Op het terrein stonden 520 politieman
nen gereed om onmiddellijk na aankomst
een cordon te trekken, terwijl voor even-
tueele mogelijkheden nog mariniers in re
serve waren gehouden.
De „Uiver" in zicht.
Om 10 10 uur, Javatijd, kwam de grijze
vogel in zicht, om echter spoedig weer met
groote snelheid ln de richting van het
centrum der stad te verdwijnen. Vijf mi
nuten later kwam de „Ulver" weer terug,
maakte eenige eererondjes boven het vlieg
veld, om vervolgens op majestueuze wijze
te landen.
Toen Parmentier het toestel langzaam
over het veld liet taxiën en aan de grens
van het terrein tot stilstand bracht,
barstte een orkaan van enthousiasme los.
Het publiek was door het dolle heen.
Men juichte, sprong en danste.
De vrees, dat de militaire en politioneele
afzetting de onstuimig opdringende me
nigte niet lang zou kunnen houden, werd
spoedig bewaarheid. Het cordon van 520
politie-mannen en vele mariniers moest
zwichten voor den algemeenen run naar
het toestel, zoodat de keurig georgani
seerde officieele ontvangst volkomen in
het honderd liep.
Bemanning op de schouders.
Volgens het protocol zou de bemanning
en de passagiers naar de microfoon van
de Nirom, welke op het terrein was op
gesteld, worden geleid, doch dit was een
volslagen onmogelijkheid.
Het geheele veld was één deinende men-
schenzee. waar bovenuit de blauw geuni-
formde vier van de „Uiver" op de schou
ders van enkele krachtigen zichtbaar
waren. Allen waren min of meer beduusd.
De muziek zette het Wilhelmus in, dat
door allen uit volle borst werd meege
zongen.
De menschenzee droeg vervolgens de
„vier van de Uiver" naar den hangar,
waar zij ten slotte op de vleugels van een
amateur-Pandertoestelletje belandden om
buiten het programma om door het uit
gelaten publiek gehuldigd te worden.
Ondertusschen hadden de mariniers een
gereserveerd terrein vrijgemaakt, waarop
ten slotte alsnog de officieele ontvangst
kon plaats vinden.
De huldiging.
Nadat het voortdurend gejuich eenigs-
zins bedaard was, werd het eerst gespro
ken door den burgemeester van Soerabaja
den heer Van Helsdingen, die namens de
Soerabajasche burgerij de „Uiver"-man-
nen een hartelijk welkom op Java toeriep.
„Tienduizenden, die tegenwoordig zijn
en tienduizenden, die graag tegenwoordig
hadden willen zijn", zoo sprak de burge
meester van Soerabaja, „volgen van dag
tot dag, van uur tot uur, den tocht van
de „Ulver".
Spr. herinnerde aan den gedenkwaardi-
gen avond, toen aan den nachtelijken
hemel de lichtende driehoek over Soera
baja heensnelde; aan den angst, dien men
voor de noodlanding had gekoesterd, aan
de algemeene vreugde, die heerschte, toen
de tocht was volbracht.
Spr. achtte het een voorrecht om, naast
den welverdienden prijs voor de handicap,
namens de Soerabajasche burgerij een
blijk van waardeering te mogen aanbie
den. Spr. betrok ook de K.L.M. in zijn
hulde.
Hierna nam de burgemeester van
Malang, de heer Lakeman het woord.
Deze releveerde o.a„ hoe Nederland er
geen behoefte aan heeft om zijn eigen cul
tuur aan andere volken op te dringen,
„maar", zoo zeide hij, „als veel geschreven
en gesproken wordt over de voortreffelijk
heden op allerlei gebied van andere naties,
zeggen wij bij ons zelf: „Welnu, wij zijn er
ook nog."
Met dezen geest moesten de vliegers be
zield, zijn. toen zij op 20 October van Mil-
denhall vertrokken.
„Het was Nederland zelf, dat uit Enge
land naar Melbourne vloog, vertegenwoor
digd door vier mannen met de kaken op
elkaar. Spr. gewaagde van de dankbaar
heid van Malang, en bood namens de
burgerij van die stad een zilveren krans
aan voor den „Uiver", terwijl aan de leden
van de bemanning persoonlijk een aan
denken werd overhandigd.
Hierna voerde de commandant van het
marine vliegkamp Morokrambangan, de
heer de Josselin de Jongh, het woord. Na
mens den geheelen Marineluchtvaart
dienst bracht hij hulde aan de bemanning
van de Ulver.
„Er ls een illustre bladzijde aan de Ne-
derlandsche geschiedenis toegevoegdzoo
zeide spr. Hij merkte nog op, dat het niet
zelden gebeurt, dat in insiderskringen
wordt gezegd „Ja, het is heel mooi, maar"
Men is verheugd dat door Insiders van
den Marineluchtvaartdienst dergelijke
restricties thans niet worden Ingesteld.
Ten slotte bood deze spreker aan de be
manning souvenirs aan.
Het laatste werd het woord gevoerd door
den voorzitter van de Soerabajasche
vliegclub, die ook eenige woorden wijdde
aan den dapperen Geysendorffer, waarbij
hij zich zeer dankbaar toonde, dat allen
er zoo goed waren afgekomen, (luid ge
juich.)
Spr- vroeg zich of hoe voor Parmentier
wel een vlucht zou moeten zijn om iets bij
zonders te beteekenen. Namens de Soera
bajasche Vliegclub bood spr. een zilveren
plaquette aan.
Alle redevoeringen werden met een drie
werf hoera besloten.
Parmentier aan 't woord.
Ten slotte brak het meest verbeide mo
ment aan: Parmentier zou voor de micro
foon spreken. Hij zeide ongeveer het
volgende:
„De vorige sprekers staken speeches af
op een wijze, waartoe ik niet ln staat .bsp,
Ik heb n.l. geen gelegenheid gehad mijn
rede te voren te prepareeren en moet dus
voor de vuist weg spifeken. Ik verzoek
daarom bij voorbaat clementie als het
minder vlot gaat. Narpens de bemanning
van den „Uiver" en de passagiers en. de ge-
heele K. L. M. dank ig u voor de buiten
gewoon spontane ontvangst.
Om eerlijk te zijn: wij maakten op de
geheele vlucht niet zoo'n benauwd kwar
tiertje mede, als na deze landing op
Dermo. maar gelukkig zijn wij er nu nog
heelhuids afgekomen.
Over de vlucht behoef ik weinig meer te
zeggen. Dit kunt u ln de couranten lezen.
Alleen wil ik zeggen, dat wij inderdaad nog
steeds meenen, dat onze vlucht niet veel
verschilt van een normale Ir.dlë-vlucht;
alleen was deze een beetje vlugger en een
stukje langer.
„Wat zal ik nu nog meer zeggen? Ik
weet niet of dit gesprek doorgestuurd
wordt naar Holland, in dat geval hoop ik
dat onze vrouwen en kindertjes aan de
ratio meeluisteren en ik maak van dezs
gelegenheid gebruik om hen hartelijk te
groeten." 'Aneta Holland heeft deze groe
ten inmiddels aan de betrekkingen der
bemannin» overgebracht.)
Ik dank u nogmaals voor deze gewel
dige receptie."
Moll aan het woord.
Na Parmentier nam Moll het woord. Hij
dankte voor de buitengewone eer, waar
mee de bemanning van den „Uiver" is
ontvangen. Hij meende Parmentiers woor
den te kunnen onderstrepen, daar hij zijn
eerste luchtopleiding Sn Indië heeft ont
vangen. Ook hij meende, dat tusschen de
vlucht naar Melbourne en een geregelde
Indië-vlucht niet veel verschil bestaat.
Hij dankte voor de voortvarendheid en
de energie van de K.L.M., die de beman
ning van den „Uiver" in staat stelde het
nieuwste op luchtvaartgebied in de prac-
tijk toe te passen en geloofde met zijn
makkers daarin te zijn geslaagd. Spr.
meent dat de K.L.M. van de nieuwe
Douglas machines wel meer plezier zal
beleven.
Van Brugge spreekt.
Vervolgens sprak de marconist van
Brugge, die verklaarde dat de radio met
100°'o efficiency had gewerkt. Dit was voor
hem het belangrijkste. Hij was bijzonder
blij met den gewonnen prijs.
„Als ik een staart had, dan zou ik
kwispelen", riep spr. enthousiast uit.
Prins aan het woord.
Als laatste van de bemanning sprak de
werktuigkundige Prins, die eerst, onmid
dellijk na aankomst, de motoren aan de
gewone inspectie had onderworpen.
Ook hij dankte voor de hartelijke ont
vangst en wilde van de gelegenheid ge
bruik maken om alle Nieuwediepers, die
hier rondloopen en meejuichen, goeden dag
te zeggen.
„Het bloed kruipt toch, waar het niet
gaan kan. De motoren hebben uitstekend
gewerkt. Zij staan daar, je kunt hen zien.
Alles ging fijn
Hiermede het was inmiddels 11.10
geworden was de plechtigheid op Dar
mo ten einde en de roemrijke „Uiver"
mocht in den hangar uitrusten.
De bemanning echter trok naar de stad,
als eerste inzet van het dagenlange feest-
programi.1- da moet worden afgewerkt.
En wc - pi :«?lers deden
Terwijl ibaja nog davert van de
feestvreugde, leveren de „Uiver"-passa-
giers, de heeren Gillissen en Dominie het
vervolg op hun bekend motto „samen uit,
samen thuis", en wel in den vorm van een
rondedans door de eetzaal ln het Oranje-
hotel, temidden van het Juichende pu
bliek. dat zich aan de lunch bevond
EEN ONDERHOUD MET
PARMENTIER.
Intusschen hadden wij in een boven
kamer van het Oranje-hotel een onder
houd met Parmentier.
Om te beginnen zeide deze. dat hU ver
heugd was dat hij ongeschonden te voor
schijn was gekomen uit de enthousiaste
en opdringerige menigte op het vliegveld
Darmo. Tusschen de bedrijven door had hij
nog tal van handteekeningen moeten
plaatsen en een bespreking moeten voeren
over het verdere feestprogramma,
„Hoelang had U met de Uiver gevlogen
voor U daarmede de eerste handicap-prijs
ging winnen?" vroeg de Aneta-correspcm-
dent.
„Dertig uur in Amerika, o.a. te Los
Angelos en New York en verder nog dertig
uur boven Amsterdam en Berlijn. Ik kende
dus de machine, waaraan ten behoeve van
de Melbourne-race niets veranderd be
hoefde te worden dan 4at de schikking
van de stoelen door middel van kussens
zoodanig gemaakt was dat er zes bedden
beschikbaar waren"
„Daaraan hebben de passagiers blijkbaar
veel gehad", zeide Parmentier, „want zij
sliepen gedurende de race als rozen".
De Uiver ls de fameuse reis begonnen
door net als een gewoon lljnvllegtuig pre
cies 's morgens om acht uur op 16 October
uit Amsterdam te vertrekken met 12 passa
giers voor Londen. De passagiers werden
naar het gewone gebruik op Croydon af
gezet. Toen de Douglas naar het militaire
vliegterrein Markesbamheath voor de keu
ring van het race-comité ging was dit in
verband met de vraag of aan de race
bepalingen was voldaandoch ge weet
reeds dat dit alles O. K, was".
„Wat ge echter nog niet weet aldus
Parmentier, „dat ls dat we zelfs met volle
tanks en met passagiers nog niet aan ons
totaal gewicht toe waren, ja dat we er
zelfs met een paar honderd kilo beneden
bleven, de post Inbegrepen. Vele andere
deelnemers kwamen met extra- tanks op
zetten. wat allerlei moeilijkheden gaf, zoo
als bij Turner en Fitzmaurice b.v. In
zulke gevallen moesten er tanks verzegeld
worden of buiten gebruik gesteld. De
Douglas genoot ln Mildenhall de eer van
een bezoek van de Engelsche Koninklijke
Familie, waarbij Prins Charming achter de
stuurwielen ging zitten en die vasthield en
de Koningin onze comfortabele zitplaat
sen probeerde. Belden lieten zij zich zeer
lovend over de Douglas uit. Op Mildenhall
was het zoo ontzettend vol, dat er geen
gelegenheid voor slapen bestond en daarom
gingen wij van debemannlng 50 K.M ver
der in Cambridge overnachten. Dit was
echter de laatste nacht niet meer mogelijk
en .toen.hebben Prins en Van Bruggen bij
boeren in de buurt geslapen, terwijl Moll
en ik ln de kazerne van de Royal Air Force
op een brits zijn ondergebracht".
„Het risico van een verstopping op de
smalle toegangswegen naar het vliegter
rein, konden we n.l. voor den vertrekdag
niet aanvaarden".
„Zat U in spanning?" vroeg de Aneta-
man.
„Neen, ik kan nu wel verklappen hoe het
ging", aldus Parmentier. „We hadden een
reisschema, dat berekend was op normale
omstandigheden en waarop ik vertrouwde.
Weliswaar werd Ik van enkele zijden
daarom uitgelachen, maar dat reisschema
hebben we tot Albury op slechts ander
half uur na precies gevolgd. Er zat weinig
speling in, maar het was gegrond op
redelijke mogelijkheden".
„En heeft U nog meevallers eehad?",
i vroegen wij.
„Inderdaadwe zijn er in geslaagd
voor te blijven op ons schema totdat we
ln Batavia kwamen, maar toen kwam de
Oostmoesson ons vertragen, zoodat we
toen we in Charleville waren, ongeveer die
anderhalf uur bij ons schema achterlagen,
waarvan ik U daareven vertelde. In Char
leville was bovendien het vliegterrein niet
ideaal. We zakten maar weg en we zakten
maar weg en daardoor is ook al in ver
band met de pech van de moesson, de
achterstand op ons schema aangegroeid
tot twee uren We vlogen echter voort
durend op slechts 65 "/o van ons vliegver-
mogen en dat hebben we volgehouden. We
konden dat trouwens doen omdat ons ge
heele schema berekend was op kruissnel
heid en die ls met 65 °/o vllegvermogen te
halen".
Het logboek van de Uiver.
Toen Parmentier zoover gevorderd was
met zijn verhaal, meenden wij de vraag te
mogen stellen hoe zijn logboek er uit zag
en hoe de totale indruk van de reis was.
Hierop ontvingen wij het volgende ver
bazingwekkende antwoord:
„Het logboek Is nog slechts ln klad ge
reed. Het bevat nog slechts weinig feiten
omdat... deze reis alleen maar een Hol
landIndië-reis is geweest met een ver
lengstuk. Zooals ik op het vliegveld al zei,
alleen maar een beetje vlugger en een
beetje langer".
Op onze nadere vragen bleek ons wel dat
Parmentier vanaf het oogenblik van zijn
aankomst in Australië een ongeloofelij ke
hoeveelheid telegrammen heeft ontvangen
van landgenooten uit alle deelen van de
wereld.
Niet in het minst uit de Transvaal en
uit Oost- en West-Indië.
In Australië was een groote hoeveelheid
invitaties ingekomen, zooveel dat de Uiver-
mannen er nog wel maanden hadden kun
nen vertoeven.
Tenslotte werd er ook door brieven en
allerlei andere besognes ln Australië zoo
veel beslag gelegd op de vrije tijd van de
bemanning, dat er voor een logboek niet
veel was overgebleven.
„Maar bovendien", zeide Parmentier,
„wordt mijn logboek eerst belangwekkend
zoodra het begint te handelen over de ge
beurtenissen sinds het moment, waarop
we Australië hadden bereikt, en nu stel lk
er prijs op dat ik nu eindelijk eens een
juist verhaal kan geven van wat er ge
beurd is, een verhaal over onze reis door
Australië, dat nu Holland ook zal be
reiken
„De Uiver" boven Australië
Het begon er dan mede," ver
telde Parmentier, „dat we een telegram
kregen uit Kobar. waarin we gewaar
schuwd werden, dat we rware onweers
buien tegemoet vlogen, maar waarin ooi
werd medegedeeld, dat het weer bovcj
Melbourne zelf gunstig was. We vertrok,
ken in het donker uit Charleville en al
spoedig ontmoetten we de reeds a&nge-
kondigde onweersbuien. Dat was ln de
buurt van Kobar. We konden er Intusschen
voortdurend omheen vliegen door telkens
onze koers te wijzigen, zoodat wij dit
slecht-weer-gebied veilig zijn gepasseerd,
en daarmede scheen de narigheid voor ons
achter den rug.
Nu kwam goed weer ons begunstiger, en
lk ging me maar vast scheren voor onze
a.s. aankomst te Melbourne."
Je wilt bU de eindstreep aiiïcht
netjes voor den dag komen...."
„Toen gebeurde er echter Iets merk
waardigs. Van Bruggen kon maar geen
verbinding met Melbourne krijgen. Oor
spronkelijk schreven wij dat toe aan at
mosferische storingen tengevolge van het
slechte weer, dat wij achter ons hadden,
maar helaas bleek dat de wolken, die we
achter ons hadden gewaand, nu ook voor
ons kwamen opzetten, en er was geen mo
gelijkheid om boven die wolken uit te
stijgen."
„Plotseling zaten we er midden in."
„En dat zonder radiocommunicatie..
zonder mogelijkheid om ons te orienteerett
en dat in een stikdonkeren nacht."
„Toch bleven we gelooven dat het maar
een plaatselijke onweersbui was en daar
om stegen we tot een hoogte van 5000 Me
ter met de bedoeling ojn naar de kust te
komen, want dan zouden we ons veel ge
makkelijker kunnen oriënteeren. Dan zon
den we Melbourne wel vinden. Maar dat
viel tegen
„Na eenigen tijd merkten we dat ons
toestel niet verder wilde 6tljgen."
„We vlogen vol gas, maar het toestel
„Dat zakken nu", zeide Parmentier,
„veroorzaakten de groote hoeveelheden
ijs, die zich op den voorrand van onze vleu.
gels en op de propellers hadden algezet,
iets wat het stijgvermogen ongunstig be
ïnvloedt."
„We wisten dat we boven bergterreln
vlogen en toen besloot lk terug te keeren
mar een beter weergebied om dat ijs kwijt
te raken. Dat gelukte op lager hoopte,
waar het een beetje warmer was. We hoor
den hoe het ijs met zware klappen tegen
de romp van het toestel sloeg, maar dat
was geen bezwaar, want de Douglas ls op
die plaatsen speciaal versterkt met stalen
platen, die op zulke gevallen berekend
zijn."
Na verloop van eenigen tijd toon liet
ijs op de vitale deelen door dat lagere
vliegen v>as weggesmolten, besloot lk vast
te stellen wat onze positie was en om te
probeeren onder die buien door Melbour
ne te bereiken."
„We ontdekten nu spoedig lichten van
een stadje, en eenigen tijd bleven we bo
ven die lichten cirkelen. Inttusschen za
ten we onze kaarten te bestudeeren om
onze positie te bepalen. We staarden naar
beneden en zagen flauwtjes het maan
licht weerkaatsen in eenige rivieren en
aangezien we begonnen te vermoeden dat
wij tengevolge van dat omvliegen ter ver
mijding van de onweersbuien, in Oostelijke
richting waren afgedreven, stelde ik vast
dat dit hier Albury moest zijn. Dit was
dus onze eerste kennismaking met Albury.
maar zeker waren we er nog niet van.
Later zou die zekerheid komen
„Intusschen zat Van Brugge maar tl
probeeren om radioverbinding te krijgen.
Voortdurend en voortdurend. Van Brugge
heeft het bovenmenschelljke verricht.
Maar hij slaagde er maar niet in. Toen
later die zoogenaamde verbinding tot
stand kwam heb ik aan de koptelefoon
meegeluisterd en toen heb lk me afge
vraagd hoe een marconist ooit wijs kan
worden uit zoo'n cacafonie van geluiden."
„Aanvankelijk probeerde lk nu," vertelt
Parmentier verder, „in Zuidwestelijke
richting Melbourne te bereiken en werke
lijk blijk ik toen tot op 100 K.M. voor Mel
bourne te zijn geweest."
„Intusschen is het toen Van Brugge dank
zij 's mans ongeloofelijke vasthoudendheid
gelukt een paar berichten op te vangen,
die door Melbourne waren uitgezonden en
waaruit ons bleek dat we inderdaad zoo
juist boven Albury gevlogen hadden. In
die berichten adviseerde Melbourne ons om
eerst Westelijk aan te houden en dan naar
het Zuiden te vliegen. Want op die ma
nier zouden we om de bergen heen ko
men en onder de wolkenmassa's door de
laagvlakte van Melbourne kunnen berei
ken."
„Dat hadden we al gedaan, maar als
we naar het Westen vlogen liepen we
steeds maar weer vast tegen zware regen
en hagelbuien, die al ons zicht wegnamen.
„Van Brugge heeft al dien tijd zijn
uiterste best gedaan om een weerbericht
uit Melbourne te ontvangen, maar hij kon
het maar niet hooren en dat was wel onze
verschrikkelijkste handicap. We vlogen
over onbekend terrein.De kaarten geven
op het gebied van vlieginformatie heele-
maal geen voldoende uitleg. Zoo ontbreekt
er b.v. Iedere juiste opgave ln van de
hoogte van het gebergte dat we voor Mel
bourne moesten overvliegenEn door
dat alles was het niet te verantwoorden
om door te vliegen zonder dat we zicht
hadden en zonder dat we te weten konden
komen wat de weersomstandigheden in
Melbourne waren".
Hier enderbrak de interviewer even het
relaas van Parmentier om te vragen hoe
de passagiers zich intusschen onder die
omstandigheden wel hielden.
„Ze bleven uiterst rustig", zeide Parmen
tier eenvoudig, „en ze gaven daarbij blijk
dat zij een volkomen vertrouwen ln de
bemanning hadden. Wij, piloten, waren
hard aan het werk en daarom kregen we
gelukkig geen briefjes van onze passagiers,
die hadden blijkbaar voldoende aan de
rapporten van den mecanicien".
En nu vervolgde Parmentier zijn boeiend
reisverhaal. Uit zijn wijze van vertellen
bleek ons wel dat hij nog altijd niet over
die bijna fantalen nacht van zijn roem
rijken vlucht heen is, want hij zei: „Ik W"
sloot hoewel het mij zeer ter harte ging oP
die laatste 200 K.M. geen risico te nemen
en daarom wilde ik mijn plan om naar
Melbourne door te gaan. opgeven. Kaun
heb lk toen met Moll zitten overleggei'i
terwijl we terugkeerden op onze kous,
wat we nu verder zouden doen en intus
schen bleef Van Brugge maar doorseinen
en doorseinen naar Melbourne, en werke
lijk plotseling met, succes. Van Brugs»
verzocht toen aan Cootamundra om
lichten aan te steken en daarop ontving
hij bevestiging. Het leek toen wel of Coota
mundra onze aanvlleghaven zou woraWi
2-1