De Panderjager te Allahabad verbrand - Het langste schip
DE FREGATVOGEL
75,te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
De Panderjager verbrand.
FEUILLETON.
Het langste schip ter wereld.
De Panderjager, die bij den start te Allahabad in botsing kwam met een auto en in brand vloog. Inzet:
de bemanning, die door uit het toestel te sprangen zich wist te redden. Y.l.n.r. Pronk, Geysendorffer
en Asjes.
door George Owen Baxter,
naar den Amerikaanschen roman
bewerkt door J. M. P.
89)
..Louise", zeide Edgar Asprey, trillende
»an woede, „als jeHij hield op, hij
stikte bijna.
..O, wat doet ze nu? Wat gaat ze nu
5]" kermde mevrouw Asprey.
„Er is een reden, waarom dit huwelijk
l n Plaats vinden", zeide Louise weer.
..Een reden? Wat voor reden?" vroeg
ziende08 Corn's^ haar, van dichtbij aan-
„Mijn vader leeft nog", zeide zij.
Mevrouw Asprey gaf een gil, niet luid,
Paar hij scheen haar uit het hart te wel-
'®n- „Ik wist wel, dat er iets niet in orde
Was" riep zij uit.
«ia is een 'eugen. het Is een leugen!"
«we Edgar Asprey, „Louise, de hemel ver-
r>]e om 200 iets te zeggen"-
..Dat is erg verwarrend", zeide dominee
Lonush. „Robert.
..is al vijf jaar dood", viel Edgar hem
lD de rede,
-Hij leeft op dit oogenblik en u weet
«at heel goed", antwoordde Louise. „Ik
ne& een brief van hem in mijn hand!"
„«dereen in de kamer ging een stap
«Meruit, zelfs neef Edgar kromp ineen
cn Weep de leuning van een stoel vast.
„ik geloof het niet", bracht hij met
«aoeite uit.
»Het is waar! Het is waar!" riep me
vrouw Asprey uit. „O, Edgar, hoe vreese-
lljk, hoe vreeselijk, vreeselijk! Waarom
wilde je dan met mij trouwen? Wat moet
lk doen, wat zullen de mensohen zeggen,
wat zal Robert
Geheel overstuur zou zij zijn gevallen,
als neef Edgar haar niet had opgevangen
en in een stoel gezet. Hij legde zijn hand
op haar voorhoofd.
„Wees nu kalm en rustig", zeide hij. „Ik
zal je laten zien, dat dit een kwaad
aardige intrige is. Louise, ik wil dien
brief zien!"
Hij scheen mevrouw Asprey te hebben
gehypnotiseerd; zij zat rechtop, bleek en
stil, wezenloos voor zich uit te staren.
„Ik zal u dien brief nooit in handen
geven", zeide Louise.
„Geef hem dan aan dominee Cornish".
„Goed. Kunt u het zien, dominee? Wilt u
hem hardop voorlezen?"
De dominee nam den brief en las dien
luid voor; daarop wendde hij zich om en
keek Edgar Asprey aan, maar deze was
weer geheel zichzelf. Zonder bitterheid,
maar op droevigen toon, zeide hij tot
Louise: „Slechtheid veroorzaakt leed en
vandaag ben je heel erg slecht en kwaad
willig geweest; wij zullen later de gelegen
heid wel hebben om de motieven van deze
handeling na te gaan. Nu zullen wij dit
brutale meisje eens een lesje geven".
Hij wendde zich tot mevrouw Asprey
„In die schrijftafel zijn eenige brieven van
Robert, geloof ik".
„Ja", zeide zij zachtjes.
„Nu zult u het zien", zeide neef Edgar
tot den dominee. Hij ging naar het schrijf
bureau en opende een lade, waaruit hij een
bundel brieven nam
„Mag ik er een openen?"
„Ja, Edgar", zeide mevrouw Asprey op
denzelfden levenloozen, hopeloozen toon.
Hij nam er een uit de envelop en legde
hem op tafel.
„Nu, dominee Cornish, wilt u de belde
handschriften eens naast elkander
leggen?"
Louise zag opeens, waarom het ging en
rilde van vrees. Vijf Jaren geleden had
haar vader een omvangrijke correspon
dentie gevoerd en veel geschreven; nu had
hij in de wildernis geleefd en zijn handen
waren stijf geworden van het werken. Mis
schien had hij in al dien tijd geen duizend
woorden geschreven. Geen wonder, dat de
hand veranderd was, zoodat alleen een
groot expert de gelijkenis zou kunnen aan-
toonen.
Mevrouw Asprey ging werktuigelijk naar
de tafel en staarde naar de twee brieven.
„Een buitengewoon verschil", mompelde
dominee Cornish.
.Dominee Cornish", zeide neef Edgar
toen, „de zaak is uiterst simpel. U bent te
goed om zelfs de waarheid te vermoeden,
maar het is een feit, dat Louise mij altijd
heeft tegengewerkt; zij heeft mij steeds
gehaat. Hemel, dominee, het is heel duide
lijk, dat zij deze onhandige vervalsching
heeft gemaakt met het doel om mij te
ruïneeren en het huwelijk te beletten. De
hemel zij dank, dat het mislukt is!"
Hij wendde zich om: „Olivetta, ik weet,
dat jouw vertrouwen niet geschokt is;
laat ons dadelijk met de ceremonie voort
gaan en
Mevrouw Asprey. die heel bleek was ge
worden, werd nu vuurrood en zeide op ge-
dempton toon: „Ik ben wat duizelig,
Edgar, ikik
„Natuurlijk, steun maar op mij, je zult
spoedig weer in orde zijn. Die vreeselijke
Louise
„Louise", herhaalde de moeder zwak. „ik
wil Louise hebben, Louise, waar ben je?"
Haar dochter was dadelijk aan haar
zijde om haar met sterke, jonge armen te
ondersteunen.
„Loulse, lieveling, ik geloof, dat ik maar
naar bed ga; wil je me helpen?"
HOOFDSTUK XXXm.
Geraldi reed door tot hij goed en wel
uit het gezicht van Robert Asprey was,
zwenkte toen links af, maakte een grooten
boog door een bergpas en sloeg, na de heu
vels weer te hebben beklommen, den weg
in naar de stad. Weer lag deze voor hem
uitgespreid en de lange, zwakke lichtbun
dels gleden over de oppervlakte van het
meer. Hij leidde zijn paard snel dalwaarts,
over den boulevard en naar de eerste
straat, die naar het hart van de stad
leidde.
Een boerenkar kwam voorbij; hij riep
den voerman aan en vroeg: „Weet Je,
waar kolonel Green woont?" waarop de
ander antwoordde: „Ik ken Lachende Joe
beter dan mezelf. Keer naar den boule
vard terug, het is het tweede huis links".
Het huis van kolonel Green was aan alle
zijden omgeven door groote onbebouwde
velden; aan den voorkant liep het land
stijl naar het meer af en voor honderden
meters aan beide zijden was het land zijn
eigendom. Op een goeden dag, zoo ver
zekerde hij zichzelf, zou hij dat land voor
een half millloen verkoopen tenzij hij
daar zijn laatste jaren zou willen door
brengen.
Inmiddels hoopte hij deze wijk te ver
anderen in een soort park. hetgeen het
bouwen van huizen in den omtrek zou be
vorderen. Drie of vier jaar geleden had hij
daar boomen geplant en nu waren zij ge
groeid tot een groot, laag bosch.
Dat bosch nu verleende bescherming aan
Geraldi, toen hü het huis naderde; hij liep
naar den zijkant en probeerde het dichtst-
bij zijnde venster en zag een dienstbode
een eettafel afnemen. Toen liep hij naar
den voorkant en klom naar een ander
raam op. Daar zag hij een interessante
groep: Joe Green en Dick Renney, bui
tengewoon revolverheid, bijeen.
Zij dronken hun koffie en Renney was
nogal onhandig met zijn kopje. Hij droeg
een breed verband om zijn hoofd, dat tot
boven den neus reikte, zoodat hij nog even
er boven uit kon zien. Het woei nogal hard
en Geraldi kon daardoor niet hooren, wat
er gesproken werd. Hij nam dus het breek
ijzer uit zijn zak en stak dat onder het
raam; driemaal huilde de wind en tilde hü
den hefboom op, driemaal schoof het raam
een weinig hooger; met de derde maal was
de opening zoowat twee inches. Met zün
oor aan de opening, hoorde hü alles, wat
In de kamer gezegd werd en dat was van
veel gewicht.
Lachende Joe zat een verhaal uit zün
jonge jaren te vertellen en toen over de
moeilijkheden, die hü had ondervonden,
toen hü voor het eerst naar het Westen
kwam. Hü onderbrak zichzelf door op zün
horloge te küken. „Ik zou nu maar gaan,
Renney".
„Is het al tüd?"
„Je hebt een half uur om aan het begin
van het meer te zün".
„Hoe moet ik dien man herkennen?"
„Hü rijdt op een grüs paard. Wacht
even". Hij nam een telegram uit zün zak
en las: „Boodschapper met zending op
grüs paard, dat wit lijkt. Komt acht uur of
later. Wacht aan begin van het meer".
Plotseling grinnikte Renney: „Veronder
stel, dat ik den buit in handen krijg en
hem smeer, chef?"
(Wordt vervolgd).
DE DRIE MACHTIGE MO
TOREN VAN DEN ONFOR-
TllINLIJKEN PANDER
JAGER.
GEORGES MINOT een
der drje Amerikaansche ge
leerden, 'die den Nobelprijs
voor geneeskunde krijgen.
DE GEESTDRIFT VOOR DE LUCHTVAART is na de LondenMelbourne-race, vooral ook onder de
jeugd, grooter geworden. De speelgoed-fabrikanten houden er rekening mee.
Het nieuwe Fransche mailsc-hip „Normandië", dat te St. Nazaires zijn voltooiing nadert. Het schip is drie meter langer fdan de }>Queen Mary" en vermoedelijk ook' grooter
van tonnage.