NA DEN MOORD TE MARSEILLE 75*le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 15 October 1934 Derde Blad No. 22873 UITVAART VAN BARTHOU DE BETALINGSMOEILIJKHEDEN MET DUITSCHLAND KONING ALEXANDER'S STOFFELIJK OVERSCHOT TERUG IN ZIJN VADERLAND. Laval opvolger van Barthou. Tot negen uur Zaterdagmorgen duurde het défilé van de belangstellende Parijsche bevolking langs de baar van den te Mar seille bij den moordaanslag op Koning Alexander om het leven gekomen minis ter van bultenlandsche zaken. Barthou. Te één uur Zaterdagmiddag begon de lijkstoet zich op te stellen langs de Quai dOrsay nabij het ministerie van bulten landsche zaken, waar de lijkkist gedurende twee dagen stond opgebaard ln de Salon de l'Horioge. Een reusachtige menigte had zich langs den weg opgesteld, die de stoet zou volgen, langs de Quai dXJrsay tot de Pont Alexan dre via de Avenue Galliéni naar de Es planade des Invalides. Politie en militaire troepen hadden voor een afzettingscordon langs den geheelen weg gezorgd. Het was ruim half twee, toen de stoet tich to beweging zette, voorafgegaan door eenige bereden afdeelingen van de Garde Républicaine. Dan volgden vier rijtuigen, zwaar beladen met ontelbare kransen en bloemstukken, waaronder in de eerste plaats van de Fransche regeering, van de Koninklijke families van Joego Slavie en Roemenië, van staatshoofden en regeerin gen van vele andere landen en van vele corporaties en instellingen. Getrokken door zes paarden reed hier achter het affuit, waarop de lijkkist ge plaatst was, die geheel bedekt was met een reusachtige vlag in de kleuren van Frank rijk. Naast het affuit schreden officieren, die de kussens droegen met de ordeteeke- nen van den overledene. Eenige soldaten volgden de lijkkist, en achter hen schreed, voor de leden der re geering uit, de president der republiek, Lebrun, gevolgd door de voorzitters van Kamer en Senaat en de ministers. Achter hen zag men de familieleden van Barthou, aan het hoofd zijn broer Léon Barthou. Dan volgden de leden van het diplomatieke corps, die hun regeering of hun staats hoofd vertegenwoordigen en de speciale missles uit het buitenland, die ter bijwo ning van de plechtigheid naar Parijs wa ren gekomen, de leden van de rechter lijke macht, de militaire autoriteiten, de leden van het Institute de France, het ge meentebestuur van Parijs, de professoren van de verschillende faculteiten in hun gekleurde toga's, de tallooze delegaties van oud-strijders en andere organisaties en tenslotte wordt de stoet gesloten door be reden troepen van de Garde Républicain. Op de Esplanade des Invalides staan ter weerszijde van den rijweg twee tribunes opgesteld, rechts een voor de familieleden, leden der regeering en genoodigden. links voor de delegaties. In het midden staat de op vier zuilen rustende catafalk. waarop de kist geplaatst zal worden. De catafalk Is eveneens bedekt met de Fransche drie kleur en ter zijde is een reusachtige krans van eikenloof ertegen geplaatst. Den geheelen weg. waar de stoet langs trekt, hoort men slechts het geschuifel van de treurmarsch der gardemuziek, af gewisseld door het doffe geluid der om floerste trommel. De brandende straat lantaarns langs den weg zijn met rouw floers omhangen. Het is ongeveer twee uur als de kop van de stoet op de Esplanade des Invalides aankomt. Voor de catafalk houdt het affuit halt en officieren dragen de kist op de catafalk. De officieren die de ordeteekenen van den overledene dragen stellen zich voor de catafalk op en genoodigden en delegaties nemen plaats op de beide tribu nes. terwijl de oud-strijders zich met hun omfloerste vlaggen dwars over den weg "tot hun rug naar het Hotel des Invalides opstellen, en de oorlogsinvaliden zich aan den anderen kant, nabij de Avenue Gal den!, langs den weg scharen. Rede van minister-president Doumergue. Als allen gezeten zijn beklimt minister president Doumergue het spreekgestoelte links van de catafalk tot het uitspreken van de rouwrede. Hij zegt. dat het onmogelijk is een vol ledig overzicht te geven van het leven en de werkzaamheden van Louis Barthou, zood&t hij slechts het voornaamste daar uit zal aanstippen. Zijn geheele lev»n werd heheerscht door zijn liefde voor het va derland. Zijn generatie heeft de neder laag gekend en de tragische gebeurtenis sen van 1870 hadden een zoo diepen in druk op hem gemaakt, dat de richting waarin zijn verdere leven zou gaan, er door bepaald werd. De mannen van zijn generatie hebben zich gewijd aan het her stel van Frankrijk, en Frankrijk heeft Barthou gediend op alle mogelijke wijzen. Schrijver en phllosoof zoowel als politicus beeft hij ook op cultureel gebied zijn Plichten tegenover Frankrijk veivuld en beeft hij ook Frankrijk's taal, natuur en kunst lief gehad. Hij zag Frankrijk als dat, wat de natuur het had geschonken ?n wat zijn bewoners door noeste t arbeid «r van hadden gemaakt. Als hij zijn land bedreigd achtte, aarzelde hij niet op held haftige wijze te doen wat hij noodig beende. Hij was het, die als minister ln 1913 m de Kamer de invoering van den driejarigen dienstplicht voorstelde en door zette, waardoor het in 1914 mogelijk was weerstand te bieden aan een vreemde in vasie, en het hoofd te bieden aan een doo- delijk gevaar. Barthou begreep ook, dat het niet vol- floende was den vrede te willen om hem te verkrijgen. Daarom was hei ook r.oodig vredestijd te zorgen voor de krachten, die den vrede konden handhaven en het recat beschermen. Toen zijn zoon op de slagvelden van den tr„ 7le'' a'dus Doumergue, heb ik de tranen to zijn oogen en zijn smart om b}: verlies gezien, maar hij bleef zijn puent doen, en toen hij in Februari geroe- om de Portefeuille van buiten- rJii zaken op te nemen hebDen t.ij opnieuw samengewerkt. In deze acht HiS.» en heeft hij den vrede bevorderd e?in PoHtlek van toenadering tus- ttii u vdlken, die van goeden wil zijn U bracht persoonlijk contact tot stand met alle leidende politici van Europa en hij stierf aan den vooravond van een be zoek aan een naburig land, waarheen hij wilde trekken om eenige nog bestaande misverstanden uit den weg te ruimen. Hij stierf aan de zijde van een nobel, wijs en ridderlijk koning, die door den zelfden vredeswil was bezield als hij en die vervuld was van dezelfde vriendschap jegens Frankrijk, die wij jegens Joego slavië koesteren. Zijn dood en leven, dat hijofferde voor het vaderland, zij ons al len een voorbeeld. Door den nauwen band, die het gezamenlijk verlies tusschen twee volken legt, dient hij zijn vaderland nog zelfs na zijn dood. Toen Doumergue zijn rede beëindigd had en van het spreekgestoelte was afgedaald defileerden de troepen, waarbij alle Fran sche wapenen en legerafdeelingen, als mede legerafdeelingen uit de koloniën en een afdeeling Spahi's uit Marokko verte genwoordigd waren, langs de catafalk, Vervolgens werd de stoet opnieuw gefor meerd en werd de kist overgebracht naar de Dome des Invalides, waar een muzikaal rouwprogram werd uitgevoerd als einde der officieele plechtigheid. Het stoffelijk overschot werd vervolgens overgebracht naar het kerkhof Père la Chaise, waar het in allen eenvoud werd bijgezet. De reorganisatie van het Fransche kabinet. In den Ministerraad van Zaterdagavond is de reorganisatie van het Fransche kabinet voltrokken. In de plaats van Barthou is Laval, tot dusverre minister van koloniën, benoemd tot minister van buitenlandsche zaken. In de plaats van den afgetreden minister Sarraut is Mar- chandeau, tot dusverre burgemeester van Reims, benoemd tot minister van binnen- landsche zaken. De vroegere minister van economische zaken en afgevaardigde Rol- lin is tot minister van koloniën benoemd. De minister van justitie Chéron heeft den minister-president zijn ontslag aan geboden om zijn taak te vergemakke lijken. Doumergue heeft het ontslag aanvaard en ln het begin van deze week zal voor zien worden in de benoeming van een nieuwen minister van justitie. De ministerraad heeft verder besloten, dat Staatspresident Lebrun naar Belgrado zal gaan om Frankrijk te vertegenwoor digen bij de bijzettingsplechtigheden voor wijlen Koning Alexander. Lebrun zal ver gezeld worden door den minister van oor log, maarschalk Pétain, den minister van marine Piétri, en den minister van Lucht vaart Denain. Deze laatste zal aan Ijet hoofd van een escader vliegtuigen naar Belgrado ver trekken. Sarraut heeft in een zitting officieel zijn aftreden bekend gemaakt. Hij deed verder mededeeling van de maatregelen, die hij getroffen heeft tegen drie hooge ambtenaren. De controleur-generaal bij de algemeene politie. Sisteron, Is evenals de prefect van het departement Bouche du Rhone en den directeur der Surété Générale van zijn post ontheven. Men verwacht dat D.oumergue de vrij gekomen portefeuille van Justitie den Se nator Marcel Regnler zal aanbieden. Door het aftreden van Chéron en Sar raut en den dood van Barthou wordt de Senaat momenteel nóg slechts door Laval in de regeering vertegenwoordigd. Der halve zou Doumergue er prijs op stellen, een senator tot opvolger van Chéron te benoemen. Marcel Regnier maakt deel uit van de radicaal-socialistische Senaats fractie. Regnier heeft evenwel verklaard, dat hij zich door zoodanig aanbod wel is •waar zeer vereerd gevoeld, doch dat het hem niet mogelijk is het aanbod aan te nemen, aangezien hij er de voorkeur aan hecht algemeen rapporteur te blijven van de Senaatscommissie van Financiën. Minister-president Doumergue zal zijn bemoeiingen voortzetten. Laval. Naar de bladen melden heeft het ont slag van Chéron nog heel wat voeten in de aarde gehad. Aanvankelijk wilde Ché ron van geen ontslag weten, waarop hij in den ministerraad door den minister van Oorlog Pétain en den minister van Arbeid Marquet fel werd aangevallen. Pas toen hij tot het Inzicht kwam, dat de ont stemming, die bij de publieke opinie tegen hem heerschte, door eenlgen zijner col lega's gedeeld werd, besloot hij zijn ont slag ln te dienen. In zijn ontslagbrief aan Doumergue beklaagt Chéron zich over de onrechtvaardigheid der publieke opinie, die met valsche beschuldigingen den gang van het onderzoek naar den moord op raadsheer Prince heeft gestoord. De „Figaro" oefent scherpe critiek op de wijzigingen in het kabinet, die volgens het blad slechts uit partij-politieke over wegingen tot stand zouden zijn gekomen. De „Jour" verklaart te hebben verno men, dat Chéron kort voor zijn aftreden een ontwerp-verordening tot beperking van de persvrijheid in den ministerraad zou hebben ingediend. Het Nationale Front publiceert „na mens zijn mljlloen leden" een oproep, waarin verschillende maatregelen van de regeering tot versterking van haar gezag wordt geëischt en vaderlandsch onderwijs in de scholen. De afgevaardigde Goy eischte uitzetting van alle ongewenschte vreemdelingen. Frankrijk heeft 200.000 werkloozen en niettemin 2 millioen bui tenlanders. Minister Laval. De nieuwe minister van buit. zaken, Laval, is in de buitenlandsche politiek der laatste jaren geen onbekende. Laval had na het aftreden van het kabi net Tardleu in December 1930 opdracht gekregen een kabinet te vormen. Hij is daar eerst niet in geslaagd door de onmo gelijkheid om de linkergroepen met de aanhangers van Tardieu te verzoenen. Senator Steeg heeft toen een kabinet ge vormd, maar dit werd na enkele weken verslagen. Opnieuw kreeg Laval toen de opdracht en hij vormde op 27 Januari 1931 een concentratie-kabinet van rechterzijde en centrum. Van het eerste oogenblik af oefende Laval als minister-president een grooten invloed uit op de buitenlandsche politiek van zijn land. Hij drong Briand, die nog minister van buit. zaken was, steeds meer op den achtergrond. Terwijl hij dezen nog medenam naar Berlijn voor zijn besprekingen met Brüning in Sep tember '31, ging hij in October d.a.v. alleen naar Washington. Zijn aftreden met het heele kabinet op 12 Januari 1932 had voornamelijk ten doel Briand over boord te zetten. Reeds op 14 Januari had hij zijn tweede kabinet gevormd, waarin hij zelf buitenlandsche zaken nam. Dit kabinet is op 16 Februari 1932 op een kwestie van binnenlandsche politiek gevallen. In het daarop volgende kabinet Tardieu werd Laval toen minister van arbeid. Tenslotte is Laval dit jaar bij de vorming van het nationale kabinet onder Doumergue met de portefeuille van koloniën belast. Koning Alexander's stoffelijk over schot in zijn vaderland. De Joegoslavische torpedojager „Du- brovnik" is gisteren met het lijk van den vermoorden Koning Alexander aan boord in de Dalmatische haven Split (Spalato) aangekomen. Ongeveer 100.000 menschen waren bij de aankomst aanwezig. Tegen vijf uur vuurde de kustwacht een salvo kanonschoten af, ten teeken dat het es kader naderde. Op hetzelfde oogenblik be gonnen alle kerkklokken te luiden, welk gebeier aanhield tot 's morgens tien uur, toen de trein met het stoffelijk overschot naar Zagreb vertrok. In de haven lagen vijf groote slagsche pen van de Britsche Middellandsche Zee- vloot, met het admiraalsschip „Queen Eli zabeth". Op de kade was een 15 meter hooge katafalk opgericht, geflankeerd door vier hooge zuilen, waarop groote vuren brandden. Het was ruim zes uur, toen het eskader de haven binnenliep. De Joego slavische zoowel als de Britsche oorlo: - schepen losten een salvo saluutschoten. Toen de valreep was neergelaten begaven Prins Arsem, oom van Alexander en broer van wijlen Peter I, de leden der regeering en vertegenwoordigers van het Parlement zich aan boord van de „Dubrovnik". Even later arriveerden de Fransche Minister van Marine Piétri, die hét éscorte aan boord van het slagschip „Colbert" had begeleid, en de commandant van het Engelsche Middellandsche Zee-eskader, Admiraal Fisher, aan boord van den torpedojager om den koning de laatste eer te bewijzen. Joegoslavische marine-officieren droegen de kist aan land en plaatsten haar onder de tonen van het Joegoslavische volkslied op de katafalk, terwijl de opgestelde troe pen de vaandels lieten zinken en een sa- luutsalvo losten. Militaire vliegtuigen cir kelden op geringe hoogte boven de haven en wierpen bloemen en kransen op de baar De aartsbisschop van Schibenik (Sebenlzol hield een korten rouwdienst, waarna het défilé van de menigte langs de baar be gon. Daartoe moesten de aanwezigen, meest boeren en boerinnen uit Dalmatie in hun nationaal costuum, de katafalk be klimmen, doch het bleek onmogelijk, ieder een in den beschikbaren tijd toe te laten. Reeds te 10 uur werd de baar naar het station gebracht, waar een extra-trein ge reed stond voor het verdere transport in de richting van Zagreb. Daar is het stof felijk overschot gisteravond gearriveerd en opgebaard tot hedenavond. Groot opzien baarde de aankomst met een speciaal schip van den Sloweenschen leider Dr. Korosjetz, die vanwege zijn on verzoenlijke houding tegenover de regee ring l'/i jaar lang op het Dalmatische eiland Hwar geïnterneerd was Hij bracht geruimen tijd op de katafalk door, in ge bed verzonken. Hij verklaarde dat men aan de baar van een groot koning alles moest vergeten en dat allen voor het wel zijn van Joego-Slavië moeten leven en werken. Men leidt hieruit af, dat hij zijn oppositie tegen Belgrado zal staken. Woensdag zal het stofeflijk overschot van den gestorven Koning in de Grieksch- Katholieke kerk te Belgrado worden opge baard. Vrijdag wordt het lijk naar Topola gebracht, waar het in het Vorstenmauso- leum zal worden bijgezet. Algemeen hoopt men, dat koningin Maria, gelegenheid zal hebben, volkomen rust te nemen. De hevige schokken, waaraan zij den laatsten tijd heeft bloot gestaan, hebben haar sterk aangegrepen. Ofschoon van officieele zijde hierom trent niets wordt medegedeeld, geeft de bevolking openlijk uiting aan de hoop, dat de smart, veroorzaakt door den plotse- lingen dood van koning Alexander, zal worden verminderd door een blijde ge beurtenis in het koninklijk gezin.. Wat de jonge koning Peter betreft, hoopt men, dat het mogelijk zal zijn, dat deze spoedig naar Engeland zal kunnen terugkeeren, om er zijn studies voort te zetten, ofschoon artikel 40 van de Joego slavische grondwet voorschrijft, dat de koning in het land resideert. Het moord-complot. Van welingelichte zijde wordt vernomen dat men in Joego-Slavië thans gelooft te weten, wie de dader van den moordaan slag te Marseille Is. Na publicatie van zijn portret in de bladen zouden zich onafhan kelijk van elkaar twee Zuid-Serven, die op verschillende plaatsen woonden en ge- ruimen tijd in Sofia hebben gewoond, bij de autoriteiten hebben gemeld. Zij ver klaarden. dat volgens de foto's de dader een zekere Wlada Georgief moest zijn, die den bijnaam dr-eg van Tsjroe Nozemski en lid was van de I.M.R.O. de beruchte Macedonische Revolutionaire Organisatie. Een onderhoud met Dr. Posthuma. Het Corr. Bureau heeft in verband met de brandende kwestie der Duitsche beta lingsmoeilijkheden een onderhoud gehad met dr. F. E. Posthuma, oud-Minister en o.m. voorzitter van het Centraal Instituut ter bevordering van het normale handels verkeer tusschen Nederland en andere lan den, een organisatie, welke in October 1932 door de belangrijkste werkgeversvereeni- gingen op agrarisch en industrieel gebied is opgericht. Men vroeg dr. Posthuma, wel ke stemming bij de leden van het Instituut is ontstaan door deze gebeurtenissen. Zoo als verwacht kon worden kwam ten ant woord, dat de stemming niet bepaald aan genaam was en dat de telefoon vrijwel niet stil stond. Deze ontevredenheid houdt in de eerste plaats verband met de reeds her haaldelijk tot uitdrukking gekomen klach ten, dat het bedrijfsleven niet voldoende op de hoogte is gesteld van de ernstige moeilijkheden, welke zich voordeden bij de liquidatie van de Sonderkonto-vorderingen en de geweldige accumulatie dezer bedra gen. De heer Posthuma bleek de meening toe gedaan, dat de Regeering met haar pogin gen om den export in stand te houden den juisten weg heeft gekozen, maar dit be- teekent anderzijds, dat ook een oplossing gevonden moet worden voor de z.g. achter stallige vorderingen, aangezien men uit den aard van de zaak niet meer kan ex porteeren, wanneer men noodgedwongen eigenaar is geworden van geblokkeerde saldo op Sonder- en Zwischenkonto. Het Centraal Instituut heeft uit den aard van de zaak onmiddellijk voorstellen gedaan om deze moeilijkheden op te lossen. In verband met het plotseling en geheel on verwachte blokkeeren der Sonderkonto- en Zwischenkontosaldi ontstaan voor het Ne- derlandsche bedrijfsleven en daarmede voor de geheele Nederlandsche volkshuis houding niet alleen groote risico's van mo- netairen aard, maar tevens zeer ernstige financieele moeilijkheden. Degenen, die hunne Duitsche vorderingen thans op de beide zooeven genoemde Konto's zien be vriezen, loopen op deze wijze vanzelfspre kend een koersrislco, aangezien helaas niet vast staat tegen welken koers de marken vorderingen zullen worden geliquideerd. Maar bovendien veroorzaakt de onder havige toestand ernstige liquiditeits-moei- lijkheden, ontelbare coöperatieve vereeni- gingen, naamlooze vennootschappen en firmas in den lande, welke in hun normale bedrijf óf grootendeels, óf voor de volle 100 pet. afhankelijk zijn van den uitvoer naar Duitschland. zijn thans financieel vastge- loopen. Deze bedrijven kunnen dus niet meer verder werken, de banken beperken onder deze omstandigheden natuurlijk hunne credietfaciliteiten en vele gezinnen zien zich aldus met den ondergang be dreigd, Intusschen produceert ons bedrijfsleven, en met name de land- en tuinbouw, tal looze aan bederf onderhevige voortbreng selen, waaraan men in Duitschland groote behoefte heeft, en die door deze onver kwikkelijke omstandigheden in ons land op den mesthoop belanden. Deze toestand is catastrofaal. Ik laat hier in het midden wien de blaam treft voor deze noodlottige ontwikkeling; Ik laat gaarne aan den tijd over zulks uit te maken, mits er, om her halingen te voorkomen, niet te lang mede gewacht wordt. Thans moet er echter ge handeld worden. Er dient snel en kracht dadig te worden ingegrepen om ons reeds zoo zwaar geteisterd bedrijfsleven te be hoeden tegen de gevolgen van deze ramp zalige omstandigheden. Ik heb reeds gezegd, aldus dr. Posthuma, dat van de zijde van het Instituut midde len en wegen beraamd zijn om deze moei lijkheden op te lossen. Primair is m.i. het probleem van het koersrislco en ik geloof, dat de oplossing gevonden ware, indien de in marken uitstaande vorderingen in gul dens gefixeerd werden tegen „de marken- koers van dit oogenblik". Duitschland heeft de Nederlandsche goederen en voortbreng selen, welke met deze achterstallige vor deringen aequivaleeren, gekocht en ver bruikt op het huidig koerspeil van de mark. En het ware m.i. uitermate onbillijk, wan neer het Nederlandsche bedrijfsleven uit dien hoofde eenig risico zou moeten dra gen. Wij mogen van de Duitsche regeering eischen, dat zij de billijkheid inziet, en van de Nederlandsche regeering ver wachten, dat zij de maatregelen zal weten te treffen, welke deze bijzondere omstan digheden vereischen Wanneer het valuta-probleem eenmaal opgelost is, komt het liquidatievraagstuk aan de orde. Wellicht zullen de banken hunne rela ties verder willen financieren, als een maal vaststaat, dat de achterstallige vor deringen ontlast zijn van valuta-risico. Maar het is echter ook zeer goed denk baar. dat ons bankwezen een langdurige credietverleening op „stilgehouden" vor deringen van z'n clientèle niet zal willen verleenen; de banken weten n.l. zeer goed. wat „Stilhalte" beteekent. En wanneer zulks het geval mocht zijn, dan is de dreigende illiquiditeit van onze exportbe drijven dus niet uit den weg geruimd, het geen impliceert, dat de werkgelegenheid in deze omvangrijke bedrijven, die voor ons land van fundamenteele beteekenis zijn, vermindert, met alle ellende, welke daarmede automatisch gepaard gaat. Daarenboven beteekent illiquiditeit van onzen export, dat er weinig of geen koo- pers zullen zijn voor onze agrarische voort brengselen; de prijzen op de tuinbouw veilingen zijn b.v. gedurende de laatste dagen sterk teruggeloopen en hetzelfde lot zal onze zuivelproductie treffen, terwijl ook verschillende veilingen financieel zijn vastgeraakt. De regeering zal derhalve, omdat anders de thans reeds aan deze bedrijven van regeeringswege verleende steun nog belangrijk zal moeten worden uitgebreid, naar mijn meening in het algemeen belang ook in deze liquiditeits- moeilijkheden moeten voorzien. Zooals echter vanzelf spreekt, kunnen dergelijke veelomvattende problemen niet in enkele dagen worden opgelost. Minister Steenberghe heeft in z'n interview van 1 October j.l. reeds te kennen gegeven, dat maatregelen in het belang van ons be drijfsleven overwogen zullen worden, zoo dra de resultaten van de betreffende enquête bekend zijn, een verklaring, welke er m.i. op wijst, dat de regeering in prin cipe niet ongenegen is hulp te verleenen. Intusschen worden allerwegen protestver gaderingen gehouden, de minister en z'n hoofdambtenaren worden bestookt met telegrammen, verwijten en audiëntie-aan vragen, en ik bevestig gaarne, dat zooals minister Steenberghe in z'n intervieuw verklaarde, de taak der regeering in dit opzicht een uiterst ondankbare is. Ik heb gedurende een andere crisisperiode, in de oorlogsjaren, eenige ervaring op dit ge bied opgedaan, en ik meen mijzelve in dit opzicht dus met een gerust geweten als tot oordeelen bevoegd te mogen kwalificeeren. Voor mij staat intusschen vast, dat de re geering zich ook in dit opzicht van haar duren plicht bewust is, en dat van regee ringswege al het mogelijke zal worden ver richt om ons bedrijfsleven behulpzaam te zijn. Wij moeten derhalve met een koel hoofd pegen de regeering, en in het bij zonder den verantwoordelijken minister en z'n Departement, in deze zware taak bij te staan. Alleen op deze wijze zal het zoo dringend noodzakelijke contact tus schen regeering en bedrijfsleven een duurzaam en constructief karakter kun nen dragen. Georgief, die te Kazenltza geboren is, stond bekend als terrorist In 1924 heeft hij Hadi Dimof vermoord, in verband waai- mee hij gevangen werd genomen. Later zag hij echter kans te ontvluchten. Hij trad toen toe tot de revoluionaire organi satie van Michailiëf, in welke organisatie hij o.a. als chauffeur dienst deed. Later werd hij met speciale opdrachten naar het buitenland gezonden. Zoo zou hij ook met de Kroatische emigranten Pertsjetz en Pawalitsj in contact zijn getreden. De Joegoslavische en Bulgaarsche auto riteiten werken nauw samen om alle duistere punten ten aanzien van Georgief op te helderen. Uit Sofia zou te Belgrado zelfs reeds een bericht zijn ontvangen waardoor de Joego-Slavirche vermoedens bevestigd worden. De verheoren te Annemasse hebber, weer vorderingen gemaakt. De beide -na'i ren gaven, door den onvermoeiden aandrang van ue politie on'zenuwd, hun stilzwijgen eindelijk op Tegenove- fwee Zuid-Slaven, die zien in hun moedertaal met nen on- derho..dtn, zijn zli v hun stuk geraakt. Pospisjei is in 1929 te Zagreb wegens moord bij verstek ter cood veroordeeld. De anderen zijn, behalve de moordenaar Kalemen Raltitsj, Silni, die op de vlucht Is. Malny die te Fontainableau aan de gen. darmes ontsnapte en een jonge vrouw, Poedros; genaamd die hun de wapens verschaft moet hebben en met heu a, Aix gezien werd D ere; wiens naam verschil lend opgegeven wordt. ca. als Kramer er. die Pawlitsj zelf zou kruinen zijn heeft her. misschien vergezeld. Raititsj en Pospisjel zijn van medeplichtigheid aan den moord beschuldigd en naar Saint Julien en Annecy overgebracht, waar zij opgesloten zullen worden, in afwachting van het arrestatiebevel der justitie te Marseille. Nog vier arrestaties hebben te Anne- masse plaats gehad. De Fransche politie heeft voorts den directen medewerker van den leider der terroristenvereeniging Oestsja, Dr. Paveltsj gearresteerd. Het is de in Maart 1910 te Belgrado geboren student in de rechten Eugen Kwaternik, die identiek zou zijn met „Egon Kramer". De politie helt over tot de meening. dat het hun erom te doen was een internatio nale politieke crisis uit te lokken. Dit zou de positie van de Hongaarsche regeering des te ernstiger maken. De hoeve, genaamd Janka Juszta, schijnt, naar men weet, het centrum van de bende geweest te zijn. Den 5en Juni van dit jaar is daarover in den Raad van den Volkenbond gesproken. De Hongaarsche gedelegeerde had zich be klaagd dat Hongaren, die de Zuid-Slavi sche grens over kwamen, daar met ge weerschoten ontvangen werden. De Servi sche gedelegeerde verklaarde dit uit hel! feit, dat in de nabijheid een „bandieten- nest" lag. De Hongaar zei dat het een par ticuliere boerderij is en de Overheid niet kon ingrijpen. Barthou stelde toen den ernst van de zaak in het licht en de Hon gaar beloofde dat zijn regeering stappen zou doen. Met eenparige verontwaardiging en op winding komt de Hongaarsche pers op tegen de berichten, die een verband pogen te leggen tusschen Hongarije en den aan slag te Marseille. De „Az Est" zet „kwaadwilligen laster en leugen" als kop boven een vlammend pro test tegen deze kwaadaardige perscam pagne, die bij elke Internationale gebeurte nis steeds weer poogt, Hongarije door de onmogelijkste lasteringen in een kwaad daglicht te stellen. „Hongarije heeft, zoo gaat het blad voort, „met den aanslag van Marseille niets te maken en kon daarmee ook niets te maken hebben. Wel leven er ook in Hongarije, evenals ln andere landen, vluchtelingen, maar hoe veel meer Kroatische emigranten leven er bijvoorbeeld in Parijs, zooals de zoon van den vermoorden Kroatenleider Radltch, alsmede de Kroatenleider Pribitschetisch, die daar in de Fransche taal door een Franschen uitgever een boek liet uitgeven". Balkanconferentie uitgesteld. De conferentie tusschen de ministers van Buitenlandsche Zaken der vier Balkansta- ten, die dezer dagen te Ankara zou worden gehouden, is uitgesteld met het oog op de tragische gebeurtenissen te Marseille. Een conferentie der Kleine Entente op 19 October. Naar in welingelichte kringen verluidt zal op 19 October te Belgrado een confe rentie der Kleine Entente worden gehou den. Daar zoowel de Tsjechische minister van buitenlandsche zaken Benesj als zijn Roemeensche collega Titulescu de bijzet ting van Koning Alexander zullen bijwo nen. willen zij van de gelegenheid gebruik maken om met elkaar te beraadslagen. Onderwerp der onderhandelingen zal ln de eerste plaats de buitenlandsche poli tieke situatie der Kleine Entente zijn, die geschapen is door de gebeurtenissen te Marseille.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 9