NA DEN MOORD TE MARSEILLE
75*le Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 15 October 1934
Derde Blad
No. 22873
UITVAART VAN BARTHOU
DE BETALINGSMOEILIJKHEDEN
MET DUITSCHLAND
KONING ALEXANDER'S STOFFELIJK OVERSCHOT
TERUG IN ZIJN VADERLAND.
Laval opvolger van Barthou.
Tot negen uur Zaterdagmorgen duurde
het défilé van de belangstellende Parijsche
bevolking langs de baar van den te Mar
seille bij den moordaanslag op Koning
Alexander om het leven gekomen minis
ter van bultenlandsche zaken. Barthou.
Te één uur Zaterdagmiddag begon de
lijkstoet zich op te stellen langs de Quai
dOrsay nabij het ministerie van bulten
landsche zaken, waar de lijkkist gedurende
twee dagen stond opgebaard ln de Salon
de l'Horioge.
Een reusachtige menigte had zich langs
den weg opgesteld, die de stoet zou volgen,
langs de Quai dXJrsay tot de Pont Alexan
dre via de Avenue Galliéni naar de Es
planade des Invalides. Politie en militaire
troepen hadden voor een afzettingscordon
langs den geheelen weg gezorgd.
Het was ruim half twee, toen de stoet
tich to beweging zette, voorafgegaan door
eenige bereden afdeelingen van de Garde
Républicaine. Dan volgden vier rijtuigen,
zwaar beladen met ontelbare kransen en
bloemstukken, waaronder in de eerste
plaats van de Fransche regeering, van de
Koninklijke families van Joego Slavie en
Roemenië, van staatshoofden en regeerin
gen van vele andere landen en van vele
corporaties en instellingen.
Getrokken door zes paarden reed hier
achter het affuit, waarop de lijkkist ge
plaatst was, die geheel bedekt was met een
reusachtige vlag in de kleuren van Frank
rijk. Naast het affuit schreden officieren,
die de kussens droegen met de ordeteeke-
nen van den overledene.
Eenige soldaten volgden de lijkkist, en
achter hen schreed, voor de leden der re
geering uit, de president der republiek,
Lebrun, gevolgd door de voorzitters van
Kamer en Senaat en de ministers. Achter
hen zag men de familieleden van Barthou,
aan het hoofd zijn broer Léon Barthou.
Dan volgden de leden van het diplomatieke
corps, die hun regeering of hun staats
hoofd vertegenwoordigen en de speciale
missles uit het buitenland, die ter bijwo
ning van de plechtigheid naar Parijs wa
ren gekomen, de leden van de rechter
lijke macht, de militaire autoriteiten, de
leden van het Institute de France, het ge
meentebestuur van Parijs, de professoren
van de verschillende faculteiten in hun
gekleurde toga's, de tallooze delegaties van
oud-strijders en andere organisaties en
tenslotte wordt de stoet gesloten door be
reden troepen van de Garde Républicain.
Op de Esplanade des Invalides staan ter
weerszijde van den rijweg twee tribunes
opgesteld, rechts een voor de familieleden,
leden der regeering en genoodigden. links
voor de delegaties. In het midden staat de
op vier zuilen rustende catafalk. waarop
de kist geplaatst zal worden. De catafalk
Is eveneens bedekt met de Fransche drie
kleur en ter zijde is een reusachtige krans
van eikenloof ertegen geplaatst.
Den geheelen weg. waar de stoet langs
trekt, hoort men slechts het geschuifel
van de treurmarsch der gardemuziek, af
gewisseld door het doffe geluid der om
floerste trommel. De brandende straat
lantaarns langs den weg zijn met rouw
floers omhangen.
Het is ongeveer twee uur als de kop van
de stoet op de Esplanade des Invalides
aankomt. Voor de catafalk houdt het affuit
halt en officieren dragen de kist op de
catafalk. De officieren die de ordeteekenen
van den overledene dragen stellen zich
voor de catafalk op en genoodigden en
delegaties nemen plaats op de beide tribu
nes. terwijl de oud-strijders zich met hun
omfloerste vlaggen dwars over den weg
"tot hun rug naar het Hotel des Invalides
opstellen, en de oorlogsinvaliden zich aan
den anderen kant, nabij de Avenue Gal
den!, langs den weg scharen.
Rede van minister-president
Doumergue.
Als allen gezeten zijn beklimt minister
president Doumergue het spreekgestoelte
links van de catafalk tot het uitspreken
van de rouwrede.
Hij zegt. dat het onmogelijk is een vol
ledig overzicht te geven van het leven en
de werkzaamheden van Louis Barthou,
zood&t hij slechts het voornaamste daar
uit zal aanstippen. Zijn geheele lev»n werd
heheerscht door zijn liefde voor het va
derland. Zijn generatie heeft de neder
laag gekend en de tragische gebeurtenis
sen van 1870 hadden een zoo diepen in
druk op hem gemaakt, dat de richting
waarin zijn verdere leven zou gaan, er
door bepaald werd. De mannen van zijn
generatie hebben zich gewijd aan het her
stel van Frankrijk, en Frankrijk heeft
Barthou gediend op alle mogelijke wijzen.
Schrijver en phllosoof zoowel als politicus
beeft hij ook op cultureel gebied zijn
Plichten tegenover Frankrijk veivuld en
beeft hij ook Frankrijk's taal, natuur en
kunst lief gehad. Hij zag Frankrijk als
dat, wat de natuur het had geschonken
?n wat zijn bewoners door noeste t arbeid
«r van hadden gemaakt. Als hij zijn land
bedreigd achtte, aarzelde hij niet op held
haftige wijze te doen wat hij noodig
beende. Hij was het, die als minister ln
1913 m de Kamer de invoering van den
driejarigen dienstplicht voorstelde en door
zette, waardoor het in 1914 mogelijk was
weerstand te bieden aan een vreemde in
vasie, en het hoofd te bieden aan een doo-
delijk gevaar.
Barthou begreep ook, dat het niet vol-
floende was den vrede te willen om hem
te verkrijgen. Daarom was hei ook r.oodig
vredestijd te zorgen voor de krachten,
die den vrede konden handhaven en het
recat beschermen.
Toen zijn zoon op de slagvelden van den
tr„ 7le'' a'dus Doumergue, heb ik de
tranen to zijn oogen en zijn smart om
b}: verlies gezien, maar hij bleef zijn
puent doen, en toen hij in Februari geroe-
om de Portefeuille van buiten-
rJii zaken op te nemen hebDen t.ij
opnieuw samengewerkt. In deze acht
HiS.» en heeft hij den vrede bevorderd
e?in PoHtlek van toenadering tus-
ttii u vdlken, die van goeden wil zijn
U bracht persoonlijk contact tot stand
met alle leidende politici van Europa en
hij stierf aan den vooravond van een be
zoek aan een naburig land, waarheen hij
wilde trekken om eenige nog bestaande
misverstanden uit den weg te ruimen.
Hij stierf aan de zijde van een nobel,
wijs en ridderlijk koning, die door den
zelfden vredeswil was bezield als hij en
die vervuld was van dezelfde vriendschap
jegens Frankrijk, die wij jegens Joego
slavië koesteren. Zijn dood en leven, dat
hijofferde voor het vaderland, zij ons al
len een voorbeeld. Door den nauwen band,
die het gezamenlijk verlies tusschen twee
volken legt, dient hij zijn vaderland nog
zelfs na zijn dood.
Toen Doumergue zijn rede beëindigd had
en van het spreekgestoelte was afgedaald
defileerden de troepen, waarbij alle Fran
sche wapenen en legerafdeelingen, als
mede legerafdeelingen uit de koloniën en
een afdeeling Spahi's uit Marokko verte
genwoordigd waren, langs de catafalk,
Vervolgens werd de stoet opnieuw gefor
meerd en werd de kist overgebracht naar
de Dome des Invalides, waar een muzikaal
rouwprogram werd uitgevoerd als einde
der officieele plechtigheid.
Het stoffelijk overschot werd vervolgens
overgebracht naar het kerkhof Père la
Chaise, waar het in allen eenvoud werd
bijgezet.
De reorganisatie van het
Fransche kabinet.
In den Ministerraad van Zaterdagavond
is de reorganisatie van het Fransche
kabinet voltrokken. In de plaats van
Barthou is Laval, tot dusverre minister
van koloniën, benoemd tot minister van
buitenlandsche zaken. In de plaats van
den afgetreden minister Sarraut is Mar-
chandeau, tot dusverre burgemeester van
Reims, benoemd tot minister van binnen-
landsche zaken. De vroegere minister van
economische zaken en afgevaardigde Rol-
lin is tot minister van koloniën benoemd.
De minister van justitie Chéron heeft
den minister-president zijn ontslag aan
geboden om zijn taak te vergemakke
lijken.
Doumergue heeft het ontslag aanvaard
en ln het begin van deze week zal voor
zien worden in de benoeming van een
nieuwen minister van justitie.
De ministerraad heeft verder besloten,
dat Staatspresident Lebrun naar Belgrado
zal gaan om Frankrijk te vertegenwoor
digen bij de bijzettingsplechtigheden voor
wijlen Koning Alexander. Lebrun zal ver
gezeld worden door den minister van oor
log, maarschalk Pétain, den minister van
marine Piétri, en den minister van Lucht
vaart Denain.
Deze laatste zal aan Ijet hoofd van een
escader vliegtuigen naar Belgrado ver
trekken.
Sarraut heeft in een zitting officieel
zijn aftreden bekend gemaakt. Hij deed
verder mededeeling van de maatregelen,
die hij getroffen heeft tegen drie hooge
ambtenaren. De controleur-generaal bij
de algemeene politie. Sisteron, Is evenals
de prefect van het departement Bouche
du Rhone en den directeur der Surété
Générale van zijn post ontheven.
Men verwacht dat D.oumergue de vrij
gekomen portefeuille van Justitie den Se
nator Marcel Regnler zal aanbieden.
Door het aftreden van Chéron en Sar
raut en den dood van Barthou wordt de
Senaat momenteel nóg slechts door Laval
in de regeering vertegenwoordigd. Der
halve zou Doumergue er prijs op stellen,
een senator tot opvolger van Chéron te
benoemen. Marcel Regnier maakt deel uit
van de radicaal-socialistische Senaats
fractie. Regnier heeft evenwel verklaard,
dat hij zich door zoodanig aanbod wel is
•waar zeer vereerd gevoeld, doch dat het
hem niet mogelijk is het aanbod aan te
nemen, aangezien hij er de voorkeur aan
hecht algemeen rapporteur te blijven van
de Senaatscommissie van Financiën.
Minister-president Doumergue zal zijn
bemoeiingen voortzetten.
Laval.
Naar de bladen melden heeft het ont
slag van Chéron nog heel wat voeten in
de aarde gehad. Aanvankelijk wilde Ché
ron van geen ontslag weten, waarop hij
in den ministerraad door den minister
van Oorlog Pétain en den minister van
Arbeid Marquet fel werd aangevallen. Pas
toen hij tot het Inzicht kwam, dat de ont
stemming, die bij de publieke opinie tegen
hem heerschte, door eenlgen zijner col
lega's gedeeld werd, besloot hij zijn ont
slag ln te dienen. In zijn ontslagbrief aan
Doumergue beklaagt Chéron zich over de
onrechtvaardigheid der publieke opinie,
die met valsche beschuldigingen den gang
van het onderzoek naar den moord op
raadsheer Prince heeft gestoord.
De „Figaro" oefent scherpe critiek op
de wijzigingen in het kabinet, die volgens
het blad slechts uit partij-politieke over
wegingen tot stand zouden zijn gekomen.
De „Jour" verklaart te hebben verno
men, dat Chéron kort voor zijn aftreden
een ontwerp-verordening tot beperking
van de persvrijheid in den ministerraad
zou hebben ingediend.
Het Nationale Front publiceert „na
mens zijn mljlloen leden" een oproep,
waarin verschillende maatregelen van de
regeering tot versterking van haar gezag
wordt geëischt en vaderlandsch onderwijs
in de scholen. De afgevaardigde Goy
eischte uitzetting van alle ongewenschte
vreemdelingen. Frankrijk heeft 200.000
werkloozen en niettemin 2 millioen bui
tenlanders.
Minister Laval.
De nieuwe minister van buit. zaken,
Laval, is in de buitenlandsche politiek der
laatste jaren geen onbekende.
Laval had na het aftreden van het kabi
net Tardleu in December 1930 opdracht
gekregen een kabinet te vormen. Hij is
daar eerst niet in geslaagd door de onmo
gelijkheid om de linkergroepen met de
aanhangers van Tardieu te verzoenen.
Senator Steeg heeft toen een kabinet ge
vormd, maar dit werd na enkele weken
verslagen. Opnieuw kreeg Laval toen de
opdracht en hij vormde op 27 Januari 1931
een concentratie-kabinet van rechterzijde
en centrum. Van het eerste oogenblik af
oefende Laval als minister-president een
grooten invloed uit op de buitenlandsche
politiek van zijn land. Hij drong Briand,
die nog minister van buit. zaken was,
steeds meer op den achtergrond. Terwijl
hij dezen nog medenam naar Berlijn voor
zijn besprekingen met Brüning in Sep
tember '31, ging hij in October d.a.v. alleen
naar Washington. Zijn aftreden met het
heele kabinet op 12 Januari 1932 had
voornamelijk ten doel Briand over boord
te zetten. Reeds op 14 Januari had hij zijn
tweede kabinet gevormd, waarin hij zelf
buitenlandsche zaken nam. Dit kabinet is
op 16 Februari 1932 op een kwestie van
binnenlandsche politiek gevallen. In het
daarop volgende kabinet Tardieu werd
Laval toen minister van arbeid. Tenslotte
is Laval dit jaar bij de vorming van het
nationale kabinet onder Doumergue met
de portefeuille van koloniën belast.
Koning Alexander's stoffelijk over
schot in zijn vaderland.
De Joegoslavische torpedojager „Du-
brovnik" is gisteren met het lijk van den
vermoorden Koning Alexander aan boord
in de Dalmatische haven Split (Spalato)
aangekomen. Ongeveer 100.000 menschen
waren bij de aankomst aanwezig. Tegen
vijf uur vuurde de kustwacht een salvo
kanonschoten af, ten teeken dat het es
kader naderde. Op hetzelfde oogenblik be
gonnen alle kerkklokken te luiden, welk
gebeier aanhield tot 's morgens tien uur,
toen de trein met het stoffelijk overschot
naar Zagreb vertrok.
In de haven lagen vijf groote slagsche
pen van de Britsche Middellandsche Zee-
vloot, met het admiraalsschip „Queen Eli
zabeth". Op de kade was een 15 meter
hooge katafalk opgericht, geflankeerd door
vier hooge zuilen, waarop groote vuren
brandden. Het was ruim zes uur, toen het
eskader de haven binnenliep. De Joego
slavische zoowel als de Britsche oorlo: -
schepen losten een salvo saluutschoten.
Toen de valreep was neergelaten begaven
Prins Arsem, oom van Alexander en broer
van wijlen Peter I, de leden der regeering
en vertegenwoordigers van het Parlement
zich aan boord van de „Dubrovnik". Even
later arriveerden de Fransche Minister van
Marine Piétri, die hét éscorte aan boord
van het slagschip „Colbert" had begeleid,
en de commandant van het Engelsche
Middellandsche Zee-eskader, Admiraal
Fisher, aan boord van den torpedojager
om den koning de laatste eer te bewijzen.
Joegoslavische marine-officieren droegen
de kist aan land en plaatsten haar onder
de tonen van het Joegoslavische volkslied
op de katafalk, terwijl de opgestelde troe
pen de vaandels lieten zinken en een sa-
luutsalvo losten. Militaire vliegtuigen cir
kelden op geringe hoogte boven de haven
en wierpen bloemen en kransen op de baar
De aartsbisschop van Schibenik (Sebenlzol
hield een korten rouwdienst, waarna het
défilé van de menigte langs de baar be
gon. Daartoe moesten de aanwezigen,
meest boeren en boerinnen uit Dalmatie
in hun nationaal costuum, de katafalk be
klimmen, doch het bleek onmogelijk, ieder
een in den beschikbaren tijd toe te laten.
Reeds te 10 uur werd de baar naar het
station gebracht, waar een extra-trein ge
reed stond voor het verdere transport in
de richting van Zagreb. Daar is het stof
felijk overschot gisteravond gearriveerd en
opgebaard tot hedenavond.
Groot opzien baarde de aankomst met
een speciaal schip van den Sloweenschen
leider Dr. Korosjetz, die vanwege zijn on
verzoenlijke houding tegenover de regee
ring l'/i jaar lang op het Dalmatische
eiland Hwar geïnterneerd was Hij bracht
geruimen tijd op de katafalk door, in ge
bed verzonken. Hij verklaarde dat men
aan de baar van een groot koning alles
moest vergeten en dat allen voor het wel
zijn van Joego-Slavië moeten leven en
werken. Men leidt hieruit af, dat hij zijn
oppositie tegen Belgrado zal staken.
Woensdag zal het stofeflijk overschot
van den gestorven Koning in de Grieksch-
Katholieke kerk te Belgrado worden opge
baard. Vrijdag wordt het lijk naar Topola
gebracht, waar het in het Vorstenmauso-
leum zal worden bijgezet.
Algemeen hoopt men, dat koningin
Maria, gelegenheid zal hebben, volkomen
rust te nemen.
De hevige schokken, waaraan zij den
laatsten tijd heeft bloot gestaan, hebben
haar sterk aangegrepen.
Ofschoon van officieele zijde hierom
trent niets wordt medegedeeld, geeft de
bevolking openlijk uiting aan de hoop, dat
de smart, veroorzaakt door den plotse-
lingen dood van koning Alexander, zal
worden verminderd door een blijde ge
beurtenis in het koninklijk gezin..
Wat de jonge koning Peter betreft,
hoopt men, dat het mogelijk zal zijn, dat
deze spoedig naar Engeland zal kunnen
terugkeeren, om er zijn studies voort te
zetten, ofschoon artikel 40 van de Joego
slavische grondwet voorschrijft, dat de
koning in het land resideert.
Het moord-complot.
Van welingelichte zijde wordt vernomen
dat men in Joego-Slavië thans gelooft te
weten, wie de dader van den moordaan
slag te Marseille Is. Na publicatie van zijn
portret in de bladen zouden zich onafhan
kelijk van elkaar twee Zuid-Serven, die
op verschillende plaatsen woonden en ge-
ruimen tijd in Sofia hebben gewoond, bij
de autoriteiten hebben gemeld. Zij ver
klaarden. dat volgens de foto's de dader
een zekere Wlada Georgief moest zijn, die
den bijnaam dr-eg van Tsjroe Nozemski
en lid was van de I.M.R.O. de beruchte
Macedonische Revolutionaire Organisatie.
Een onderhoud met Dr. Posthuma.
Het Corr. Bureau heeft in verband met
de brandende kwestie der Duitsche beta
lingsmoeilijkheden een onderhoud gehad
met dr. F. E. Posthuma, oud-Minister en
o.m. voorzitter van het Centraal Instituut
ter bevordering van het normale handels
verkeer tusschen Nederland en andere lan
den, een organisatie, welke in October 1932
door de belangrijkste werkgeversvereeni-
gingen op agrarisch en industrieel gebied
is opgericht. Men vroeg dr. Posthuma, wel
ke stemming bij de leden van het Instituut
is ontstaan door deze gebeurtenissen. Zoo
als verwacht kon worden kwam ten ant
woord, dat de stemming niet bepaald aan
genaam was en dat de telefoon vrijwel niet
stil stond. Deze ontevredenheid houdt in de
eerste plaats verband met de reeds her
haaldelijk tot uitdrukking gekomen klach
ten, dat het bedrijfsleven niet voldoende
op de hoogte is gesteld van de ernstige
moeilijkheden, welke zich voordeden bij de
liquidatie van de Sonderkonto-vorderingen
en de geweldige accumulatie dezer bedra
gen.
De heer Posthuma bleek de meening toe
gedaan, dat de Regeering met haar pogin
gen om den export in stand te houden den
juisten weg heeft gekozen, maar dit be-
teekent anderzijds, dat ook een oplossing
gevonden moet worden voor de z.g. achter
stallige vorderingen, aangezien men uit
den aard van de zaak niet meer kan ex
porteeren, wanneer men noodgedwongen
eigenaar is geworden van geblokkeerde
saldo op Sonder- en Zwischenkonto. Het
Centraal Instituut heeft uit den aard van
de zaak onmiddellijk voorstellen gedaan
om deze moeilijkheden op te lossen. In
verband met het plotseling en geheel on
verwachte blokkeeren der Sonderkonto- en
Zwischenkontosaldi ontstaan voor het Ne-
derlandsche bedrijfsleven en daarmede
voor de geheele Nederlandsche volkshuis
houding niet alleen groote risico's van mo-
netairen aard, maar tevens zeer ernstige
financieele moeilijkheden. Degenen, die
hunne Duitsche vorderingen thans op de
beide zooeven genoemde Konto's zien be
vriezen, loopen op deze wijze vanzelfspre
kend een koersrislco, aangezien helaas niet
vast staat tegen welken koers de marken
vorderingen zullen worden geliquideerd.
Maar bovendien veroorzaakt de onder
havige toestand ernstige liquiditeits-moei-
lijkheden, ontelbare coöperatieve vereeni-
gingen, naamlooze vennootschappen en
firmas in den lande, welke in hun normale
bedrijf óf grootendeels, óf voor de volle 100
pet. afhankelijk zijn van den uitvoer naar
Duitschland. zijn thans financieel vastge-
loopen. Deze bedrijven kunnen dus niet
meer verder werken, de banken beperken
onder deze omstandigheden natuurlijk
hunne credietfaciliteiten en vele gezinnen
zien zich aldus met den ondergang be
dreigd,
Intusschen produceert ons bedrijfsleven,
en met name de land- en tuinbouw, tal
looze aan bederf onderhevige voortbreng
selen, waaraan men in Duitschland groote
behoefte heeft, en die door deze onver
kwikkelijke omstandigheden in ons land
op den mesthoop belanden. Deze toestand
is catastrofaal. Ik laat hier in het midden
wien de blaam treft voor deze noodlottige
ontwikkeling; Ik laat gaarne aan den tijd
over zulks uit te maken, mits er, om her
halingen te voorkomen, niet te lang mede
gewacht wordt. Thans moet er echter ge
handeld worden. Er dient snel en kracht
dadig te worden ingegrepen om ons reeds
zoo zwaar geteisterd bedrijfsleven te be
hoeden tegen de gevolgen van deze ramp
zalige omstandigheden.
Ik heb reeds gezegd, aldus dr. Posthuma,
dat van de zijde van het Instituut midde
len en wegen beraamd zijn om deze moei
lijkheden op te lossen. Primair is m.i. het
probleem van het koersrislco en ik geloof,
dat de oplossing gevonden ware, indien de
in marken uitstaande vorderingen in gul
dens gefixeerd werden tegen „de marken-
koers van dit oogenblik". Duitschland heeft
de Nederlandsche goederen en voortbreng
selen, welke met deze achterstallige vor
deringen aequivaleeren, gekocht en ver
bruikt op het huidig koerspeil van de mark.
En het ware m.i. uitermate onbillijk, wan
neer het Nederlandsche bedrijfsleven uit
dien hoofde eenig risico zou moeten dra
gen. Wij mogen van de Duitsche regeering
eischen, dat zij de billijkheid inziet,
en van de Nederlandsche regeering ver
wachten, dat zij de maatregelen zal weten
te treffen, welke deze bijzondere omstan
digheden vereischen
Wanneer het valuta-probleem eenmaal
opgelost is, komt het liquidatievraagstuk
aan de orde.
Wellicht zullen de banken hunne rela
ties verder willen financieren, als een
maal vaststaat, dat de achterstallige vor
deringen ontlast zijn van valuta-risico.
Maar het is echter ook zeer goed denk
baar. dat ons bankwezen een langdurige
credietverleening op „stilgehouden" vor
deringen van z'n clientèle niet zal willen
verleenen; de banken weten n.l. zeer goed.
wat „Stilhalte" beteekent. En wanneer
zulks het geval mocht zijn, dan is de
dreigende illiquiditeit van onze exportbe
drijven dus niet uit den weg geruimd, het
geen impliceert, dat de werkgelegenheid
in deze omvangrijke bedrijven, die voor
ons land van fundamenteele beteekenis
zijn, vermindert, met alle ellende, welke
daarmede automatisch gepaard gaat.
Daarenboven beteekent illiquiditeit van
onzen export, dat er weinig of geen koo-
pers zullen zijn voor onze agrarische voort
brengselen; de prijzen op de tuinbouw
veilingen zijn b.v. gedurende de laatste
dagen sterk teruggeloopen en hetzelfde lot
zal onze zuivelproductie treffen, terwijl
ook verschillende veilingen financieel zijn
vastgeraakt. De regeering zal derhalve,
omdat anders de thans reeds aan deze
bedrijven van regeeringswege verleende
steun nog belangrijk zal moeten worden
uitgebreid, naar mijn meening in het
algemeen belang ook in deze liquiditeits-
moeilijkheden moeten voorzien.
Zooals echter vanzelf spreekt, kunnen
dergelijke veelomvattende problemen niet
in enkele dagen worden opgelost. Minister
Steenberghe heeft in z'n interview van 1
October j.l. reeds te kennen gegeven, dat
maatregelen in het belang van ons be
drijfsleven overwogen zullen worden, zoo
dra de resultaten van de betreffende
enquête bekend zijn, een verklaring, welke
er m.i. op wijst, dat de regeering in prin
cipe niet ongenegen is hulp te verleenen.
Intusschen worden allerwegen protestver
gaderingen gehouden, de minister en z'n
hoofdambtenaren worden bestookt met
telegrammen, verwijten en audiëntie-aan
vragen, en ik bevestig gaarne, dat zooals
minister Steenberghe in z'n intervieuw
verklaarde, de taak der regeering in dit
opzicht een uiterst ondankbare is. Ik heb
gedurende een andere crisisperiode, in de
oorlogsjaren, eenige ervaring op dit ge
bied opgedaan, en ik meen mijzelve in dit
opzicht dus met een gerust geweten als tot
oordeelen bevoegd te mogen kwalificeeren.
Voor mij staat intusschen vast, dat de re
geering zich ook in dit opzicht van haar
duren plicht bewust is, en dat van regee
ringswege al het mogelijke zal worden ver
richt om ons bedrijfsleven behulpzaam te
zijn. Wij moeten derhalve met een koel
hoofd pegen de regeering, en in het bij
zonder den verantwoordelijken minister
en z'n Departement, in deze zware taak
bij te staan. Alleen op deze wijze zal het
zoo dringend noodzakelijke contact tus
schen regeering en bedrijfsleven een
duurzaam en constructief karakter kun
nen dragen.
Georgief, die te Kazenltza geboren is,
stond bekend als terrorist In 1924 heeft hij
Hadi Dimof vermoord, in verband waai-
mee hij gevangen werd genomen. Later
zag hij echter kans te ontvluchten. Hij
trad toen toe tot de revoluionaire organi
satie van Michailiëf, in welke organisatie
hij o.a. als chauffeur dienst deed. Later
werd hij met speciale opdrachten naar het
buitenland gezonden. Zoo zou hij ook met
de Kroatische emigranten Pertsjetz en
Pawalitsj in contact zijn getreden.
De Joegoslavische en Bulgaarsche auto
riteiten werken nauw samen om alle
duistere punten ten aanzien van Georgief
op te helderen. Uit Sofia zou te Belgrado
zelfs reeds een bericht zijn ontvangen
waardoor de Joego-Slavirche vermoedens
bevestigd worden.
De verheoren te Annemasse hebber, weer
vorderingen gemaakt. De beide -na'i ren
gaven, door den onvermoeiden aandrang
van ue politie on'zenuwd, hun stilzwijgen
eindelijk op Tegenove- fwee Zuid-Slaven,
die zien in hun moedertaal met nen on-
derho..dtn, zijn zli v hun stuk geraakt.
Pospisjei is in 1929 te Zagreb wegens
moord bij verstek ter cood veroordeeld. De
anderen zijn, behalve de moordenaar
Kalemen Raltitsj, Silni, die op de vlucht
Is. Malny die te Fontainableau aan de gen.
darmes ontsnapte en een jonge vrouw,
Poedros; genaamd die hun de wapens
verschaft moet hebben en met heu a, Aix
gezien werd D ere; wiens naam verschil
lend opgegeven wordt. ca. als Kramer er.
die Pawlitsj zelf zou kruinen zijn heeft her.
misschien vergezeld. Raititsj en Pospisjel
zijn van medeplichtigheid aan den moord
beschuldigd en naar Saint Julien en
Annecy overgebracht, waar zij opgesloten
zullen worden, in afwachting van het
arrestatiebevel der justitie te Marseille.
Nog vier arrestaties hebben te Anne-
masse plaats gehad.
De Fransche politie heeft voorts den
directen medewerker van den leider der
terroristenvereeniging Oestsja, Dr. Paveltsj
gearresteerd. Het is de in Maart 1910 te
Belgrado geboren student in de rechten
Eugen Kwaternik, die identiek zou zijn
met „Egon Kramer".
De politie helt over tot de meening. dat
het hun erom te doen was een internatio
nale politieke crisis uit te lokken. Dit zou
de positie van de Hongaarsche regeering
des te ernstiger maken. De hoeve, genaamd
Janka Juszta, schijnt, naar men weet, het
centrum van de bende geweest te zijn. Den
5en Juni van dit jaar is daarover in den
Raad van den Volkenbond gesproken. De
Hongaarsche gedelegeerde had zich be
klaagd dat Hongaren, die de Zuid-Slavi
sche grens over kwamen, daar met ge
weerschoten ontvangen werden. De Servi
sche gedelegeerde verklaarde dit uit hel!
feit, dat in de nabijheid een „bandieten-
nest" lag. De Hongaar zei dat het een par
ticuliere boerderij is en de Overheid niet
kon ingrijpen. Barthou stelde toen den
ernst van de zaak in het licht en de Hon
gaar beloofde dat zijn regeering stappen
zou doen.
Met eenparige verontwaardiging en op
winding komt de Hongaarsche pers op
tegen de berichten, die een verband pogen
te leggen tusschen Hongarije en den aan
slag te Marseille.
De „Az Est" zet „kwaadwilligen laster en
leugen" als kop boven een vlammend pro
test tegen deze kwaadaardige perscam
pagne, die bij elke Internationale gebeurte
nis steeds weer poogt, Hongarije door de
onmogelijkste lasteringen in een kwaad
daglicht te stellen.
„Hongarije heeft, zoo gaat het blad
voort, „met den aanslag van Marseille niets
te maken en kon daarmee ook niets te
maken hebben.
Wel leven er ook in Hongarije, evenals ln
andere landen, vluchtelingen, maar hoe
veel meer Kroatische emigranten leven er
bijvoorbeeld in Parijs, zooals de zoon van
den vermoorden Kroatenleider Radltch,
alsmede de Kroatenleider Pribitschetisch,
die daar in de Fransche taal door een
Franschen uitgever een boek liet uitgeven".
Balkanconferentie uitgesteld.
De conferentie tusschen de ministers van
Buitenlandsche Zaken der vier Balkansta-
ten, die dezer dagen te Ankara zou worden
gehouden, is uitgesteld met het oog op de
tragische gebeurtenissen te Marseille.
Een conferentie der Kleine
Entente op 19 October.
Naar in welingelichte kringen verluidt
zal op 19 October te Belgrado een confe
rentie der Kleine Entente worden gehou
den. Daar zoowel de Tsjechische minister
van buitenlandsche zaken Benesj als zijn
Roemeensche collega Titulescu de bijzet
ting van Koning Alexander zullen bijwo
nen. willen zij van de gelegenheid gebruik
maken om met elkaar te beraadslagen.
Onderwerp der onderhandelingen zal ln
de eerste plaats de buitenlandsche poli
tieke situatie der Kleine Entente zijn, die
geschapen is door de gebeurtenissen te
Marseille.