HET MOORDCOMPLOT
VAN MARSEILLE OPGELOST?
SCHETSEN OVER BORNEO
LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad
Zaterdag 13 October 1934
NIEUWE ARRESTATIES.
DOOR DEN HEER TILLEMA.
KUNST EN LETTEREN.
LAND- EN TUINBOUW.
FAILLISSEMENTEN.
BUSLICHTINGEN.
O
Het onderzoek ln de droeve moordzaak
heeft thans goede vorderingen gemaakt.
Het ,Vad." meldt daaromtrent:
Het raadsel van den aanslag van Mar
seille schijnt opgelost. De Identiteit van
de beide medeplichtigen, die ln Thonon
zijn gearresteerd, ls vastgesteld door een
hoogen ambtenaar van de Zuid-Slavische
politie, Dimitrlwltsj Millcewltsj, die met
een vliegtuig uit Parijs naar Genève en
naar het grensstation Annemasse is ge
vlogen.
De man, die zich aanvankelijk Benesj
noemde en naderhand verklaarde Raititsj
te heeten. blijkt werkelijk zoo te heeten
en ln Brazilië door de Kroatische revolu-
tionnaire beweging die in Hongarije wordt
gaande gehouden, geworven te zijn. De z.g.
Novak wilde aanvankelijk niet spreken. „Ik
ben. zeide hij, toch verloren en ik geef er
de voorkeur aan, om zwijgend den dood ln
te gaan."
Toen riep hem Dimitrlwitsj toe: „Je
bent Fronomlr Posplsjll en je hebt ook
de directeur van de Novosti, Toni Schlegel
in Zagreb gedood. Later heb je verschil
lende bomaanslagen ln Zagreb gepleegd
en daarom ben je verschillende malen ter
dood veroordeeld."
Toen gaf Posplsjll het op en met een
vloek zeide hij„Zoo is het", en sloeg met
de vuist op tafel. Tegelijkertijd ls vast
gesteld. dat praatjes, welke zij over hun
z.g. verblijf ln München vertelden, uit hun
duim gezogen waren en dat zij daarmede
alleen ten doel hadden de politie op een
dwaalspoor te brengen.
In werkelijkheid zijn beide mannen in
het beruchte kamp van Kroatische terro
risten in Janka Puszta aan de Zuid-Sla
vische grens, ln Hongarije geweest en naar
het schijnt tot het laatste oogenblik. Dit
feit bewijst reeds, dat het kamp, waarvan
de Zuid-Slavische gedelegeerde Fotitsj in
de vergadering van den raad van den
Volkenbond in Juni reeds had gesproken
en waarvan de Hongaarsche gedelegeerde
had beweerd dat het was opgeheven, ver
der heeft bestaan tot aan den vooravond
van den aanslag te Marseille.
Uit Hongarije zijn dus Raititsj en Pos-
pisjil samen met den z.g. Chalny, die in-
tusschen nog niet is gevat en bij Fontaine-
bleau ontkomen schijnt, direct naar Zurich
gereisd, waar zij den vertrouwensman van
de terroristen Pawelitsj en Kalemen zelf
ontmoetten. Deze beide laatsten kwamen
direct uit Italië. Allen reisden toen samen
naar Lausanne, waar zij hun passen, die
zij van de Hongaarsche autoriteiten beza
ten, tegen vervalschte Tsjechische passen
verwisselden.
Kalemen en Pawelitsz Teisden door naar
Marseille, de drie anderen n/ar Parijs, om
daar een aanslag te plegen als de eerste
mislukte. Toen de aanslag lukte, wilden
zij vlug verdwijnen, doch werden te Tho
non gevat.
Te Douai heef de politie twee nieuwe
personages, Eisenstein en Silberstein, ge
arresteerd; de eerste heeft bekend onder
een valschen naam te Parijs te hebben
gewoond. De tweede beweert Pool te zijn.
Te Chambery is een uit Joego-Slavië af
komstige Oostenrijker aangehouden, die
beweert De Baujeu te heeten. Hij schijnt
te hebben toegegeven, dat hij zich tijdens
den moordaanslag te Alx en Provence
heeft opgehouden.
De politie zet ln het geheele land haar
naspeuringen voort.
Bij een politiepost in Belgrado heeft zich
een vrouw uit Spilt aangemeld, die ver
klaarde, dat zij vele leden der illegale
Ustascha-organisatie kent, waardoor de
aanslag in Marseille is beraamd en ten
slotte uitgevoerd is.
Zij was ook in staat te bewijzen, dat de
in den loop van het vorige jaar te Agram
op koning Alexander gepleegde aanslag
eveneens door deze organisatie voorbereid
was.
Sedert dien waren evenwel, aldus ver
klaarde de vrouw verder, verscheidene
aanslagen tegen den persoon van den ko
ning door de Ustascha beraamd. In Mar
seille heeft zij eindelijk haar voornemen
met succes kunnen volvoeren.
De naam van de vrouw, die aan de po
litie deze belangrijke mededeellngen deed
wordt streng geheim gehouden, om het
verdere onderzoek niet te belemmeren en
bovendien de vrouw tegen de leden der
organisatie te beschermen.
Koning Alexander was gewaarschuwd
Uit Belgrado wordt gemeld, dat koning
Alexander geweigerd heeft te luisteren
naar de waarschuwing van koningin Ma
rie niet naar Frankrijk te gaan. Op een
zelfde waarschuwing van den president
van den Senaat heeft Alexander geant
woord: „Het is mijn plicht te gaan".
Uit Parijs wordt verder aan de Daily
Telegraph, waaraan wij dit bericht ont-
leenen, gemeld, dat een aanslag wordt be
raamd op het leven van Peter n, den jeug.
óigen nieuwen koning.
NIEUWE UITGAVEN.
Bij J. W. Wolters' Uitgevers-Mij. is ver
schenen; R. Kuitert en I. van der Velde,
in één week. Oefeningen in de spelling
Marchant, met boekje voor eigen correctie
f. 0.25.
Dit boekje, dat een korte toelichting
met oefeningen en een controle boekje
voor het gebruik der spelling Marchant
brengt, geeft ook een richtsnoer voor de
oplossing van tal van vragen die omtrent
de toepassing dezer spelling reeds zijn ge
rezen.
o
WEEKBLADEN.
De „Haagsche Post" wijdt onder het
Post Scripta een uitvoerig artikel aan den
aischuwelijken, dubbelen moord te Mar-
"'e, waaraan ook de wekelijksche plaat
an Piet van der Hem het ontstaan dankt.
,nL£™erafSev«rdigde der H. P. be
preekt de Eerste Kamer verhandelingen
De uitvaart van den koning,
De hertog van Kent zal Koning George
vertegenwoordigen bij de begrafenis van
Koning Alexander; generaal Bralthwalte
zal het Engelsche leger vertegenwoordigen.
De Engelsche vloot ln de Mlddellandsche
Zee, welke een bezoek brengt aan de Zuid-
Slavische havens, zal de Dubrovnik voor
Split ontmoeten om hulde te brengen aan
Koning Alexander.
Oorspronkelijk had de President der
Franse lie Republiek Lebrun, het voorne
men zich persoonlijk naar Belgrado te
begeven om aan de uitvaart van Koning
Alexander deel te nemen. Met. het oog
op den bmnenlandsche toestand is de Pre
sident echter gedwongen te Parijs te blij
ven. Daarom heeft ZE. maarschalk Pétain
den minister van oorlog, opdracht gegeven
hem te vertegenwoordigen. Zooals bekend,
zal ook Piétri, de minister van Marine, de
het stoffelijk overschot van Koning
Alexander naar Belgrado begeleidt, aan de
begrafenis deelnemen.
De Duitsche rijkskanselier heeft von
Keiler als buitengewoon gezant naar Bel
grado gezonden, om hem bij de begrafenis
van den Koning te vertegenwoordigen.
Tsjeoho Slowakije zal vertegenwoordigd
zijn door den premier Malypetz.
Minister Goebbels heeft de vertooning
van het filmjournaal, weergevende den
moordaanslag te Marseille, voor geheel
Duitsehland verboden.
Barthou's begrafenis.
Het stoffelijk overschot van minister
Barthou zal hedenmiddag om 1 uur van
den Quay d'Orsay overgebracht naar de
Dom der Invaliden. Hier zijn tribunes op
geslagen.
Minister-president Doumergue zal voor
de tribunes de lijkrede uitspreken. Na de
rede van Doumergue zullen de troepen
van het Parijsche garnizoen langs de kist
defileeren.
Daarna wordt de kist overgebracht naar
de kerk, waar om 3 uur een plechtige
dienst wordt gehouden. Deze plechtigheid
besluit het officieele gedeelte van de be
grafenis.
De kist zal vervolgens slechts door een
betrekkelijk gering aantal personen bege
leid, over de Place Vauban naar het kerk
hof Pere Lachaise worden gebracht, waar
de ter aarde bestelling plaats vindt.
De minister van buitenlandsche zaken,
sir John Simon, zal de Engelsche regeering
Zaterdag a s. vertegenwoordigen.
De Tsjecho-Slowaaksche delegatie zal
onder leiding staan van minister Benesj.
Koning Peter thuis.
Gisteravond tegen negen uur heeft de
nieuwe Koning zijn grondgebied betreden.
Een bijzondere delegatie was hem tot de
staatsgrenzen tegemoet gereisd, waarbij de
ministers van handel, van financiën en
landbouw, de president van de Kamer en
de vice-president van den Senaat. In het
grensstation Jesenice wachtten zij in den
gloed van de fakkels van een afdeeling
mijnwerkers samen met vertegenwoordi
gers van de Zuid-Slavische Sokol van
nationale en cultureele vereenigingen.
Toen het hofrljtulg, dat aan den snel
trein was gekoppeld, door den hofmaar
schalk was geopend, klonk op het perron
hoera-geroep. Na enkele oogenblikken ver
scheen Peter II met zijn moeder voor het
portier. In naam der regeering trad de
minister van landbouw Kosjitsj op hem
toe en riep: „Leve onze Koning". Het
koninkje bleef een minuut of vijf op het
perron bleek en moeilijk glimlachen en
mat wuifde hij voor de begroeting dan
kend met de hand. Intusschen had de
trein gerangeerd en even later verliet deze
het station, waar de menigte met gejuich
„Zivio" en „Leve de Karageorgewitsen!"
uitgeleide deed.
De bladen wijden den nieuwen koning
geestdriftige verwelkomingsartikelen. „Ons
geheele volk, aldus de Prawda, verwacht
den jongen koning met grenzenlooze liefde
en toegewijdheid". Het blad wijst op de
rust en discipline, die in Zuid-Slavië aan
den dag zijn getreden.
De verhouding tot Italië.
De regeering van Joego-Slavië heeft
stappen te Rome gedaan, ln verband met
door de radio verspreide commentaren, die
zij niet vriendschappelijk acht, over den
toestand in Joego-Slavië.
In die commentaren werd er op gezin
speeld. dat een scheuring in Z.-Slavië aan
staande zou zijn.
Men hoopt, dat de kwestie op bevredi
gende wijze zal worden opgelost.
Aan beide zijden van de Italiaansch-
Zuid-Slavische grens, in de buurt van
Triëst en Ljubllana zijn voorzorgsmaatre
gelen genomen, ten einde betoogingen of
incidenten die de wederzijdsche betrek
kingen zouden kunnen verstoren, te voor
komen.
over het wetsontwerp betreffende de eigen
dommen in de doode hand, terwijl het
nummer voorts nog artikelen bevat over
het a s. muziekseizoen, het theater enz.
In de „Groene Amsterdammer" be
spreekt mr. G. C. J. D. Kropman aller
eerst de loonsverlaging van Amsterdam,
mr. K. Hann schrijft over den „Donderslag
boven Marseille", L. J. Jordaan teekende
een sterk sprekende plaat, welke de ge
schiedenis van Marseille in een algemeen
Europeesch licht stelt De langdurige re
volutie in Spanje wordt door mr. J. H.
Hendriks in een uitgebreid artikel bespro
ken. A. Plasschaert schreef een „In Me-
moriam Isaac Israëls."
De „Wereldkroniek" brengt deze week
in de eerste plaats een uitgebreide serie
foto's over den moordaanslag te Marseille
en publiceert tevens beelden uit het leven
dier beide groote staatsmannen. Voorts
bevat de aflevering o.a. foto's van het zo
merpaleis der Chineesche keizers en val
schermprestaties.
OMZETBELASTING OP BLADRIET ALS
DEKKINGSMATERIAAL VOOR
BLOEMBOLLEN.
Adres van het Hollandsch Bloembollen
kweekers-Genootschap.
Door het Holl. Bloembollenkweekers-Ge
nootschap is het volgende adres gericht
aan den Minister van Financiën, inzake
vrijstelling van de omzetbelasting van het
artikel bladriet, dekkingsmateriaal voor
bloembollen:
„Het Hollandsch Bloembollenkweekers-
Genootschap, gevestigd te Haarlem, heeft
steeds gemeend, dat het artikel bladriet
voor afdekking van de bloembollenvelden
in den winter, o.a. ook was vrijgesteld van
de Omzetbelasting.
Uit een schrijven van den Inspecteur der
I. en A. te Leiden, is echter gebleken, dat
wel stroo en ruigte als dekkingsmiddel
voor de bloembollenvelden is vrijgesteld
van de Omzetbelasting doch niet het blad
riet, hetgeen altijd en nog het eigenlijke
dekkingsmateriaal is geweest, al wordt den
laatsten tijd ook door zeer vele bloembol
lenkweekers voor dit doei gebruik ge
maakt van stroo en ruigte.
Dit heeft hen ten zeerst verwonderd,
omdat zij meenden, dat door Uwe Excel
lentie toch vrijstelling was verleend van de
Omzetbelasting voor alle dekkingsmate
riaal der bloembollenvelden.
Zij hopen dat, of de meening van den
Inspecteur der I. en A. te Lelden op een
vergissing zijnerzijds in deze berust, of, dat
het artikel bladriet voor dekking van de
bloembollenvelden, per abuis niet is opge
nomen in de lijst van de vrijgestelde arti
kelen van de Omzetbelasting, reden
waarom zij Uwe Excellentie zeer beleefd
verzoeken het daarheen te willen lelden,
dat, indien bladriet voor meergenoemd
doel, om welke reden dan ook, werkelijk
niet is vrijgesteld van de Omzetbelasting,
te willen bevorderen, dat dit artikel als
dekkingsmateriaal voor de bloembollen
velden alsnog zal worden gerangschikt
onder de vrijgestelde artikelen van de
Omzetbelasting, temeer, daar het Uwe
Excellentie voldoende bekend zal zijn. dat
de bloembollenkweekersbedrijven tenge
volge van de huidige crisis zeer zwaar
hebben te lijden.
o
OPHEFFING ONDERSCHEID TUSSCHEN
VROEGE EN LATE TULPEN.
Adres van de Algemeene Vereeniging
voor Bloembollencultuur.
Door het hoofdbestuur der Alg. Vereen,
voor Bloembollencultuur is het volgende
adres inzake opheffing van het onder
scheid tusschen vroege en late tulpen in
de saneringsmaatregelen aan den Mi
nister van Economische Zaken gericht:
„In de saneringsmaatregelen, die voor
't bloembollenbedrijf rijn getroffen, wordt
op grond van art. 5, lid 2 van het Bloem-
bollensaneeringsplan-1934 (Teelt) onder
scheid gemaakt tusschen vroege tulpen en
Darwin-, Mendel-, late en alle andere
tulpen. Door dit onderscheid tusschen deze
belde categorieën tulpen ls het aan hou
ders van vergunningen voor de teelt van
vroege tulpen niet geoorloofd op grond
dezer teeltvergunningen Darwin-, Men
del-, late en alle andere tulpen te kweeken
en omgekeerd.
Het komt ons voor, dat de aanleiding
tot het maken van het onderscheid tus
schen vroege en late tulpen is vervallen.
Deze aanleiding was ,dat de teelt van
vroege tulpen minder moest worden inge
krompen dan die van Darwin- en alle
andere late tulpen, zooals nog tot uiting
komt in de inleveringspercentages, ge
noemd in art. 7, lid 1 van het Bloembol-
lensaneeringsplan-1934 (Teeltbeschikking)
Nu beide teelten voorloopig op een be
paalde oppervlakte zijn gestabiliseerd, zou
het handhaven van het onderscheid tus
schen vroege en late tulpen een onge-
wenschte verstarring tengevolge kunnen
hebben. Wanneer namelijk de vraag naar
één dezer beide soorten toeneemt, is het
gewenscht, dat de teelt van de meer ge
vraagde soort kan worden uitgebreid.
Onder de huidige regeling is dit niet
mogelijk: dit zou wel mogelijk zijn, wan
neer het bovengenoemde onderscheid zou
vervallen, daar dan, wanneer daaraan op
grond van de marktconsteüatie behoefte
zou blijken te bestaan, de teelt van de
ééne soort zou kunnen worden uitgebreid
op grond van teeltvergunningen, oor
spronkelijk verstrekt voor de andere
soort. Een beter evenwicht tusschen de
prijzen van deze beide soorten in het al
gemeen zou hieruit dan ook ongetwijfeld
resulteeren.
Bovendien zou dan ook ongedaan ge
maakt worden, dat Mendeltulpen zijn in
gedeeld bij de late tulpen, waaronder zij
volgens hun bloeitijd zeker niet thuis
hooren.
Op grond van deze redenen veroorloven
wij ons, Uwer Excellentie in overweging te
geven, in de saneringsmaatregelen voor
het bloembollenbedrijf het onderscheid
tusschen vroege tulpen en Darwin-, Men
del-, late en alle andere tulpen te doen
vervallen,"
Uitgesproken:
H. C. de Jong Sr., timmerfabriek te Lei
den. Utrechtsche Jaagpad 36. R.-c. mr. A.
B. Bommezijn; cur.: mr. H. Burgersdijk,
te Leiden.
P. Zeilstra, banketbakker, te Rijnsburg,
Kerkstraat '1. R.-c.: mr. A. B. Bommezijn;
cur. mr. H. Burgersdijk, te Leiden.
Steunt, bij gelijken prijt
en kwaliteit,
De Nederlandsche Industrie.
Hiermede dient gij Uw land
En bestrijdt gij de werkloosheid.
MANGKOE RADJA „DJONG JOE"
VERTELT.'
I.
„Djong Joe" het Dajaksche hoofd.
/Djong Joe" is een groot Dajaksoh hoofd
in het sultanaat Goenoeng Taboer (Be-
raoe). Hij voert den titel: „Mangkoe Rad
ja". Dit Dajaksche hoofd1 is volgens Sultan
Achmad geheel op de hoogte van de adat
(gewoonten, zeden, gebruiken, rechtspraak)
der bewoners. Mangkoe Radja nu heeft
den Sultan van den adat verteld en Sultan
Achmad heeft de groote welwillendheid
gehad 't mij weer mede te deelen. 'k Ben
hiermee zeer ingenomen, 'k Zal vertellen
hoe ik in aanraking kwam met den Sultan
In 1927 heb ik met dezen in gezelschap
van den bestuursambtenaar, den heer Bos,
een paar reizen gemaakt ln zijn gebied1.
Sultan Achmad kende naast Maleisch en
Dajaksch, Nederlandsch, Hij vertelde mij
van de adat der Dajaks, wat ik zeer pret
tig vond, en beloofde me om later nog
meer mede te deelen. Op Borneo is het
kennep der Nederlandsche taal door een
Sultan een bijzonderheid. Meestal spreekt
men Maleisch. En die taal beheersch ik
niet! Er zijn slechts heel, heel weinig
Nederlanders, die zich in deze taal behoor
lijk kunnen uitdrukken en ze verstaan.
Het is een zeer groot misverstand te mee-
nen, dat elk Nederlander, die. zooals ik,
vele jaren in Indië is geweest, behoorlijk
Maleisch kent! De zeer groote meerderheid
kent er zoo goed als niets van! Dit is te
wijten aan de meening, dat Maleisch zoo
gemakkelijk is, in een paar maanden te
leerenMen leert zonder gramatioale voor
bereiding eenige tientallen soms enkele
honderdtallen woorden van buiten, net
zooveel als men voor omgang met keuken
meid, huisjongen, tuinjongen, Chineesche
winkelbedienden, bedrijf, en werklieden
noodig heeft, en beeldt zich dan in, de
taal te kermen. Maar zoodra men in aan
raking komt met den beschaafden Indo
nesiër. waarmee men een gesprek in 't
Maleisch moet voeren, converseeren. zit
men met de mond vol tanden! De woor
denschat is veel te beperkt, de kennis der
grammatica gelijk nul, zoodat het .ge
sprek" al heel spoedig hokt En dan spreekt
men van gebrek aan openhartigheid, aan
belangstelling! Zooals ik de zaak zie, ligt
de oorzaak van wederzijdsch niet begrijpen
en waardeeren voor een deel aan de
uiterst gebrekkige kennis der omgangstaal,
omdat de lands- of moedertaal voor de
meeste Indonesiërs, een andere ls. Maar in
't Maleisch, weten deze zich toch heel veel
beter uit te drukken dan verreweg de
meeste Nederlanders. De inheemsche be
stuursambtenaren hebben 't Maleisch op
de scholen geleerd, de Europeesche op de
universiteit ook. Deze doen er in hun be
stuurspraktijk een ruime ervaring van op,
zoodat men in 't algemeen kan zeggen, dat
slechts Europeesche bestuursambtenaren
Maleisch kennen (rechters, officieren en
nog eenige weinige andere ambtenaren
behooren ook vaak tot hen, die naast ..pas-
sar Maleisch". het beschaafde Maleisch
kennen). De lezer zal opmerken: „Wat
heeft dit alles nu te maken met hetgeen
Djong Joe vertelt?" Sultan Achmad meen
de het Nederlandsch niet genoeg te ken
nen om de mij beloofde mededeellngen
van het Dajaksche hoofd in die taal over
te brengen Waarom hij het maar in 't Ma
leisch had gedaan, wat wel geen bezwaar
zou zijn". Daar zat ik met de kostelijke
gegevens! Nu lag het voor de hand' zal men
zeggen, een woordenboek op te nemen en
'm grammatica, en hiermee gewapend het
gezondene te vertalen, maar ik herinnerde
me de klachten uit den gymnasiumtijd
van mijn kinderen, als ze met een dik
Grieksch woordenboek en een grammatica
naast zich. de woorden van een zin wel
konden vinden, maar groote moeite had
den, den zin te begrijpen en er eerst na
veel moeite „uit" kwamen of ook wel eens
niet En hoe lang ze soms zaten te zuch
ten over een paar regels Grieksch of La
tijn! Ik kon alles laten vertalen natuurlijk:
er zijn daarvoor wel uitstekende deskun
digen te vinden. Maar dit stuitte mij. den
man die meer dan 20 jaar in Indië was
geweest tegen de borst: 't was me wat „te
min" Ik begon dus. Eiken avond een regel
of wat. Soms begreep ik van 't geschrevene
niets! Maar 't ging langzamerhand beter.
Na een paar maanden was ik er door en
kon ik met de schriftelijke vertaling begin
nen. Dat viel weer tegen. Een belangstel
lend 0ud-be9tu1ursam.bten.aar echter, wien
ik mijn nood klaagde, was zoo vriendelijk
de vertaling te controleerenen te ver
beteren Een heel enkele keer kon ook hij
er niet uitkomen, 't Maleisch ondervindt
plaatselijke invloeden, de wijze van uit
drukken verschilt, vreemde woorden (b.v.
Dajaksche) worden gebruikt. Maar die
heel, heel enkele keeren, bracht een Ma-
leiër. dien ik bewonder om zijn kennis der
Nederlandsche taal, uitkomst. Hij vertaalde
de moeilijke punten, waarvan ik letterlijk
niets begreep „zoo maar" in keurig Neder
landsch.
Ik ben wat uitvoerig geweest met mijn
inleiding, omdat dit noodig was. Het is be
kend, dat gebrek aan taalkennis verband
heeft gehouden met het drama der .Zeven
Provinciën. Maar veel minder bekend is
het, dat dit gebrek ook oorzaak is van on
juistheden door reizigers in vreemde lan
den, verteld. Zoo herinner Ik mij een
Duitsch professor, die over Zuid Celebes
schrijft en er daarbij „naast" is. Maar is
dit te verwonderen, waar hij opmerkte met
den Sultan van Boni in de landstaal te
hebben geconverseerd? Een Amerikaanse!!
reiziger vertelt van de Dajaks der Boven-
Mahakkam. terwijl hij niet verder is ge
weest dan tot een plaatsje aan den bene
ren loop..., waar geen Dajaks wonen! Ik
zal geen voorbeelden meer geven, ook niet
vertellen van den onzin die in exotische
films wordt gedebiteerd, alleen nog maar
opmerken, dat naast kennis der landstaal,
die uiters moeilijk te verkrijgen is men
leze er op na wat de taaireus Dr. Adriani
(zie Dr. N. Adriani's Verspreide Geschrif
ten) hiervan zegt er nog veel meer noo
dig is om een bevolking te leeren kennen
en te begrijpen. Een boutade van een be
kwaam wereldreiziger komt mij in de ge
dachte. Hij merkt op: „Wanneer ik een
week in een vreemd land reis, schrijf ik
mijn „indrukken" in krantenartikelen neer
Reis ik er een paar maanden, dan schrijf
ik in tijdschriften, heb ik er een half jaar
gereisd,, dan schrijf ik een boek. En als lk
er een jaar heb rondgekeken, zwijg ik". Hij
was er achter gekomen, dat alles toch
heel anders was. dan hij in "t begin had
gemeend. Ik laat nu „Djong Joe" aan het
woord. Hij begint met te vertellen van de
verhouding van Dajaksch onderdaan tot
vorst.
„Volgens de adat der Dajaks schenken
zij het grootste vertrouwen in hun vorst.
Ja zij beschouwen hem in vergelijking
met hen zelf zooals ze het licht der maan
bij dat der zon vergelijken Het verschijnen
voor den radja is als het afleggen van een
eed: „ik zal geen kwaad tegen U onder
nemen". Breekt men dien eed, doordat men
slechts bedoelingen heeft, dan is onheil
hiervan het gevolg En zou men tot slechte
daden of woorden overgaan, dan zal men
onmiddellijk door de straf worden getrof
fen, die van de heilige en magische sfeer
van den vorst uitgaat, zooals de mein-
eedige getroffen wordt door de voorwaarde
in de eedsformule opgenomen.
Dit dagteekent al van vroeger.men is er
sterk aan gehecht en 't gaat over van
vader op zoon.
Het is plicht alle bevelen van den Radja
na te komen. Den Radja moet men helpen
bij het bouwen van een huis, bij den veld
arbeid, den rijstoogst, het visschen, enz.
enz. Zoo ook is men verplicht bij een
feest, dat de vorst geeft, te helpen, van het
begin tot het eind.
Vóór het tijdstip, waarop de belasting op
boschproducten (rottan, hars, rubber, hout
T.) In de landschapskas wordt gestort,
kreeg de Radja, die 10 belasting der
waarde, zoowel van Maleiers als van Da
jaks. (In 1927 bedroeg dit voor het hoofd
der Siang-Dajaks te Poeroek TJahoe plm,
f. 17.000 per Jaar. T.).
Maar de vorst heeft ook plichten ten
opzichte van zijn onderdanen. Ze bestaan
hierin, dat hij bij sterfgevallen, uithuwe
lijken, gebrek aan voedsel, enz. de men-
schen helpt, hetzij voor niet, hetzij hij hun
leeningen verstrekt.
Wat de nakomelingschap van den Radja
betreft, dezen worden ook naar de oogen
gezien en gerespecteerd, maar de grootste
eer bewijst men den vorst".
Kort gezegd, beteekent de aanhef, dat dé
Dajak in zijn vorst een wezen van hoogere
orde ziet, 'begiftigd met magische krachten
Dat het respect voor een dergelijk wezen,
hetwelk voortspruit uit godsdienstige over
tuiging zeer groot is, is begrijpelijk, vooral
als men weet, dat er geen godsdienstiger
menschen zijn dan „wilden" en „heidenen"
Stationsplein en Perron H, S. M.
Op werkdagen:
Richting:
Amsterdam
Rotterdam
Utrecht
3.—*
3—*
3—*
7.10
15.40
10.30
10.30
16.40
13.30
13.30
20.40
1560
14.30
16.15
16.15
17.40
16.50
18.25
22—
19.15
22.45
22.45
Des Maandags en daags na een
feestdag niet.
Op Zon- en Feestdagen:
3— 3.— 3—
2266 22—
De buslichting van 22 uur 45 geeft aan
sluiting op de nachtpostterreinen.
Station HeerensingeL
Bus aan den trein niet op perron
Vertrek der posttreinen op werkdagen te
1263 1667 18.44
8-8