CLEARING IN EUROPA.
75ïte Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 6 October 1934
Derde Blad
No. 22866
HD Buitenl. Weekoverzicht.
DOOR GEORG BERNHARD.
CORRESPONDENTIE.
BURG. STAND VAN LEIDEN.
VRAGENRUBRIEK.
FAILLISSEMENTEN.
BRIEVEN UIT BERLIJN.
KUNST EN LETTEREN.
Steunt met Uw gaven
het Leidsch Crisis-Comité
DEINING IN EUROPA.
De politieke deining in ons werelddeel
groeit bijkans met den dag! Het schijnt,
dat er ernstig wordt gerukt aan allerlei
oude bondgenootschappen en dat daar
naast ijverig naar het sluiten van nieuwe
verbintenissen wordt gestreefd. En de
meest wisselende fascetten worden daarbij
getoond!
Het wil ons voorkomen, dat het niet sla
gen om een oplossing te vinden in het
Oostenrijksche, d. w. z. Midden-Europee-
sche vraagstuk, de voornaamste bron van
vertroebeling is, al is deze kwestie niet de
eenige. Direct daarnevens mag toch wor
den gesteld, dat het geïsoleerde Duitsch
land natuurlijk tracht zich te bevrijden
uit het Isolement, waarin het zich groo-
tendeels zelf had gebracht. Loopen al niet
flauw de eerste geruchten, dat overwogen
wordt, hoe Duitschland naar den Volken
bond is terug te voeren?
Typeerend voor de toestanden oordeelen
wij, hoe de Dultsche gezant te Weenen,
van wien in zijn standplaats niets wordt
gehoord, naar Hongarije reist, om daar,
voorgevend deel te nemen aan een jacht
partij, een onderhoud te hebben met den
premier Goemboes! Bekend is, hoe
Duitschland en Hongarije in menig op
zicht dezelfde belangen nastreven en veel
belangen gemeen hebben Waren de
Duitscto-Oostenrijksche betrekkingen har
telijker, dan ware een goede verbinding
bewerkstelligd, doch genoemde verhouding
blijft stroef en heeft juist opnieuw een
deuk gekregen door de publicatie van het
Oostenrijksche bruinboek, dat nog eens
duidelijk doet uitkomen het aandeel van
Duitschland in den Putsch van 25 Juli,
Waarbij Dollfuss werd vermoord
De publicatie van dit bruinboek heeft
in Duitschland wederom verbittering ge
wekt en wij vreezen, dat von Papen voor-
loopig te Weenen wel in hoofdzaak
werkloos zal blijven!
Verder tracht Duitschland door te drin
gen naai" Roemenië, waar de Duitsche
sympathieën nimmer geheel zijn uitge
roeid. Trots besliste ontkenning door den
premier Tatareseu is er toch iets in dien
geest gaande, gelet op de reconstructie
van het kabinet als gevolg van het ver-
zoek van den minister van buitenlandsche
I zaken Titulescu om af te treden. Duide-
lijk is naar voren gekomen, hoe dit ver
zoek een gevolg was van het nemen van
maatregelen op buitenlandsch terrein,
buiten Titulescu om, die echter niet de
man is om dit te dulden. Titulescu is de
groote voorvechter van het verbond met
Frankrijk binnen het kader der Kleine
Entente. Conclusie: er worden derhalve
pogingen aangewend, dit bondgenootschap
losser te maken
Nog is de beslissing niet gevallen, daar
Titulescu's verzoek nog hangende is; hij
komt volgende week zelf naar Boekarest
om de situatie te bespreken! Ongetwijfeld
zal Frankrijk in dien tussohentijd niet
stil zitten, trouwens reeds is gewag ge
maakt van een langdurig onderhoud tus-
schen Tatareseu en den Franschen gezant
te Boekarest.
Gevaar te keeren heeft Frankrijk bo
vendien nog in een andere Balkan-hoofd
stad, n.l. Belgrado! Men weet, hoe het
tusschen Zuid-Slavië en Italië nooit erg
hartelijk is toegegaan, dooh momenteel
zijn de verhoudingen weer eens vrij ge
spannen als gevolg van de tegenstellingen
inzake de Oostenrijksche kwestie. Een vol
slagen vei bintenis tusschen Rome en Wee
nen zou door Belgrado zelfs gevaarlijker
worden geoordeeld dan een annexatie van
Oostenrijk door Duitschland
En nu wil het toeval, dat Frankrijk
juist zijn verhouding tot Italië ziet ver
beteren, zoodanig zelfs, dat Barthou spoe
dig naar Rome zou komen om daar de
laatste hand te leggen aan een soort
agreement. Er dreigt der Kleine Entente
ook gevaar van die zijdeIn dit licht
moet o.i. dan ook het aangekondigde be
zoek van den Tsjechischen minister Be-
nesj aan Rome worden gezien.
Gelukkig voor Frankrijk zal het niet
moeilijk vallen om met Zuid-Slavië alle
aangelegenheden eens grondig door te ne
men, want koning Alexander is juist op
weg daartoe naar Parijs. Zal Barthou er
ln kunnen slagen om de Italianen en
Zuid-Slaven nader tot elkaar te brengen?
Daarop zal hij ongetwijfeld alle krachten
concentreeren, doch de opgaaf is zeer las
tig. De hartelijke ontvangst van koning
Alexander te Sofia op zijn doorreis per
oorlogsschip naar de Fransche hoofdstad
door koning Boris zijn de Bulgaarsch-
Zuid-Slavische betrekkingen al niet zien-
deroogen verbeterd? ontstemt Rome
bovendien ten zeerste. De Duce had op
Bulgarije gerekend als Balkan-voorpost,
mede door het huwelijk van koning Boris
met een Italiaansche Prinses en die vlie
ger gaat blijkbaar niet op!
Niettemin, Barthou zal zijn best doen
om de tegenstellingen tusschen belde ri
valen te overbruggen en zal er vermoede
lijk wel eenige concessies voor over heb
ben. Doch zullen deze uitgebreid genoeg
zijn, te meer, waar Frankrijk Italië ook
nog concessies zal hebben te doen voor
het bereiken van een onderling compro
mis? We zullen het moeten afwachten!
Barthou heeft zijn Italiaansche reis ten
gevolge van een en ander al verschoven
tot later. Waarschijnlijk zelfs tot begin
November.
Men ziet evenwel uit bovenstaande, dat
er deining te over is, waarbij niet over
het hoofd mag worden gezien, dat Polen
daarnevens een onzekere factor is gewor
den in den gordel van Fransche vriend
schappen rondom het Derde Rijk. In ieder
geval een factor, waarop niet meer zoo
stevig is te rekenen als vroeger als gevolg
van de Poolsche aspiraties als groote mo
gendheid te worden beschouwd en erkend.
(DUITSCH PUBLICIST EN ECONOOM)
In Spanje is de regeering-Samper ge
vallen. Het was onvermijdelijk toen de
leider der rechtsche republikeinen, Gil
Robles, haar het vertrouwen opzegde.
Samper heeft 't in de Cortes dan ook niet
nieer op een stemming doen aankomen,
k, 15 tevoren heengegaan. Daarmede
stond president Zamora echter voor een
moeilijk geval en hij heeft het niet kunnen
oplossen! Na de partijleiders te heoben
gehoord, gaf hij de opdracht tot kabinets
formatie aan Lerroux, die deze aanvaardde
en uitvoerde. Lerroux slaagde er in om
zich een kleine parlementsmeerderheid te
verzekeren, althans op papier, door een
combinatie van alle republikeinen van
In de tweede commissie van den Volken
bond heeft de Fransche minister van
handel Lamoureux een interessant voor
stel tot verlichting van de wereldcrisis
gedaan. Het heeft betrekking op het
systeem der handelscontingenten, dat
tegenwoordig bij de internationale uitwis
seling van waren steeds meer ingang
vindt. Deze contingenteeringsmethode is
een gevolg van de verstoring van het geld-
systeem, voor welks ontwikkeling de
menschheid vele duizenden jaren noodig
had en dat tot aan den wereldoorlog goed
functionneerde, dat de moderne mensch
zich aan het begin van de twintigste
eeuw noch den nationalen, noch den in
ternationalen goederenruil anders dan op
de geldbasis kon voorstellen.
De omwegen, waartoe de menschheid
steeds weer gedwongen wordt, dragen alle
de meest fraaie namen. Slechts deze na
men zijn nieuw. De omwegen zelf zijn
daarentegen oeroud. Steeds, wanneer in
den tijdkring der eeuwen het feillooze
functionneeren van het geldapparaat ver
stoord werd, moest men een uitweg zoe
ken. En deze uitwegen waren altijd om
wegen, omdat het steeds weer noodzakelijk
bleek terug te keeren tot de primitieve
vormen van den goederenruil, welke door
de ontwikkeling van het geldwezen als
overbodig en lastig over boord waren ge
worpen.
Bij de contingenten gaat het schijnbaar
om handels-politieke maatregelen. Maar
in werkelijkheid zouden alle overwegingen
die schijnbaar met de bescherming der
nationale productie samenhangen, in het
geheel niet in aanmerking komen, wan
neer de nationale „huishoudens" thans
even gemakkelijk als vroeger de geldelijke
ruilmiddelen te hunner beschikking had
den.
In vroeger tijden bereidde de kwestie
der betalingsbalans den volkeren veel min
der zorg dan nu. Want het oogenschijn-
lijkzoo gecompliceerde, in werkelijkheidech-
ter zeer eenvoudig werkende mechanisme
van den internationalen wisselkoers zorgde
er voor, dat een te sterke goedereninvoer
van een land den wisselkoers van dit land
zoo ongunstig beïnvloedde, dat het als een
grendel tegen verdere invoeren en gelijk
tijdig als aanmoediging voor nieuwe ex
port werkte. Wanneer het echter niet mo
gelijk bleek den wisselkoers op peil te
brengen, werd uit den overvloed der in de
wereld voorradige kapitalen een staats-
leening of een particuliere leening met
industrieele ondernemingen in het buiten
land aangegaan. En dadelijk was de beta
lingbalans weer in orde.
Dat lijkt ons nu een sprookje. En er zijn
zelfs geleerde menschen in de economie,
die het reeds zoo als een gewoonte heb
ben aangenomen den huidigen abnorma-
len toestand als norm aan te nemen, dat
zij in den economlschen nood dezer tijden
stof vinden voor diepzinnige theorieën.
Het komt hun absoluut normaal voor, dat
de staten tegenwoordig de deuren voor
elkaar dichtdoen en dat de eene econo
mische gemeenschap heel nauwkeurig met
de andere afrekent. En wanneer uit deze
afrekeningen blijkt, dat de eene staat van
een tweede meer invoert, dan hij aan
export aan den ander stuurt, ontstaat er
onrust in dat eerste land. Want de geld
middelen worden schaarsch.
Iedere nationale huishouding wenscht
zoo weinig mogelijk baar geld aan een
andere te zenden en wil evenveel waren
in het land halen, als zij bij wijze van
compensatie daartegenover kan expor
teeren.
Door dit clearingsysteem, dat openlijk
en in het geheim tusschen de volkeren be
staat, ontstaat voortdurend nieuwe onrust
Want elk einde van de maand woTden de
betallngssaldi berekend en de internatio
nale inkoopen verder beperkt. De
Fransche minister van handel Lamoureux
heeft deze stijgende onrust zeer terecht
als een wezenlijk nadeel voor den interna
tionalen goederenruil aangeduid. Hij heeft
zeer juist ingezien, dat wanneer men nu
geen uitkomst weet te verschaffen, de hoe
veelheid internationale ruilproducten zal
blijven slinken. Dit vooruitzicht bracht
hem tot het voorstel, dat hij de tweede
Volkenbondscommissie heeft voorgelegd.
Hij gaat bij zijn plan van het feit uit,
dat het clearingverkeer der staten een
volstrekt verschillend uiterlijk heeft. Ter
wijl de rekeningen met eenige landen pas
sief zijn, vertoont zich op andere reke
ningen een actief saldo. Eenerzijds moeten
dus de debetsaldi door betalingen in baar
geld vereffend worden. Andere rekeningen
leveren overschotten in baar geld op. De
idee van den Franschen minister van han
del is nu, dat in de toekomst niet slechts
tusschen twee, maar tusschen drie of meer
landen handels-politieke schikkingen
worden getroffen en wel zoodanig, dat de
in het clearingverkeer van die landen be
staande overschotten gebruikt worden
voor inkoopen in die verdragslanden, waar
de import grooter is dan de export. Daar
zich vandaag met dit, morgen met dat
land een saldo in baar geld voordoet, komt
een dergelijke uitbreiding van het contin-
genteeringsstelsel elk der verdragsstaten
ten goede.
De leidende gedachte van dit voorstel is
juist en kan, wanneer zij verstandig en
consequent doorgevoerd wordt natuur
lijk ook weeer langs een omweg ten
slotte naar den beslissenden uitweg van
de huidige verwarring leiden. Als wij eens
aannemen, dat langzamerhand een steeds
grooter aantal Europeesche landen bereid
zou zijn tot het sluiten van zulke gemeen
schapsverdragen, zou dit beteekenen, dat
uit een reeks van nationale betalingsba-
lanzen, die allen van den goederenruil uit
kleine economische gebieden afkomstig
zijn, een grootere gemeenschappelijke be
talingsbalans gevormd wordt. Wij durven
er thans nog heelemaal niet aan te den
ken, dat men een dergelijke verstandige
maatregel over het geheele Europeesche
vasteland zou kunnen doorvoeren. Maar
laat ons eens één oogenblik indenken in de
mogelijke verwerkelijking van een toe
stand, die ons vandaag nog een Utopie toe
schijnt. Wat zou het gevolg van een der
gelijke gemeenschappelijke Europeesche
clearing zijn? Een Europeesche betalings
balans.
Een uniforme Europeesche betalingsba
lans beteekent in den grond der zaak fei
telijk hetzelfde als: Europeesche waarde-
eenheid. Of deze ook in werkelijkheid in
gemeenschappelijk -Europeesch geld tot
uitdrukking moet komen, is van onderge
schikte beteekenis-v-Dat Europa onderling
zijn goederenirnjjorten en -exporten ver
rekent, is de hoofdzaak. Hoe ver zijn we
echter nog af van een door heel Europa
gegarandeerde banknoot ter betaling der
saldi binnen het Europeesch kader? En
deze banknoot zou nog niet eens noodza
kelijk zijn, wanneer slechts die Europee
sche banken, die goed bezitten haar zus
terinstellingen in de aan goud arme landen
door leeningen in de gelegenheid wilden
stellen de munteenheid op het normale
peil te brengen.
Dan zou men inderdaad geen contin-
genteeringen meer noodig hebben. Want
dan had Europa een normaal geldverkeer
met vaste valuta. Maar vermoedelijk be
staat er naar deze eenvoudige oplossing
geen regelrechte en eenvoudige weg, doch
als zoo dikwijls in de geschiedenis, een
voudige weg, doch als zoo dikwijls in de
geschiedenis, een omweg. Er zijn echter
ook productieve omwegen. En misschien
zal het voorstel van den Franschen han
delsminister het begin van zulk een pro
ductieve omweg blijken te zijn.
(Nadruk verboden.)
rechts tot gematigd links, waarbij echter
eenige der voornaamste departementen in
handen van partijgangers, kwamen van
Gil Robles, die er zelf wederom buiten
bleef
Lerroux.
Zamora voelde zelf het gevaar, dat van
links dreigde, doch moest toegeven; het
kabinet-Lerroux is in functie getreden.
Automatisch volgde daarop evenwel de
proclamatie van de algemeene staking
door uiterst links! Feitelijk is dit niet
anders dan een revolutie, want dit middel
strijdt met alle gezonde begrippen van
democratie
Doch met dit al staat Spanje voor groote
moeilijkheden en dreigt daar ernstig ge
vaar voor een dictatuur van het proleta
riaat, zij het kortstondig. De toestand is
nog niet overzichtelijk genoeg om eenige
conclusie te kunnen trekken, maar de
eerste slachtoffers zijn reeds gevallen
Bestuur N. R. B. Noordwijk. Uw stuk
tegen het R. K kunnen wij niet opnemen.
d. J„ Katwijk Zee. Uw stuk kunnen
wij ongeteekend niet plaatsen.
GEBOREN.
Dirkje, D. van H. Rol en J. J. Koornhof
Cornelia Alida, D. van R. Molenaar en
G. v. d. Steen Wilhelmina, D. van Th.
Loos en A. M. Kerkvliet Jaruiie Aaltje,
D. van A. Paauw en C. W. Heemskerk
Margaretha Maria, D. van G. Jansen en
C. Roos Cornells, Z. van C. H. Gulde-
mond en M. J. v. d. Burg Agatha Maria,
D. van H. P. Kooijman en K. A. M. Corne-
lisse Truusje Sophie Helena, D. van W.
A. Mulder en A. v. Duyn Johannes, Z.
van G. Wielders en E. M. Beij.
OVERLEDEN.
J. Slof, Wedn. 71 J.
Mej. C. P. te V. Van vergif is geen
sprake. Natuurlijk is duurdere beter dan
goedkoope. Wendt u voor bijzonderheden
tot de Vara.
G. M. T. Vermoedelijk niets meer
waard. Informeer nog eens bij een bankier.
Mevr. D. L., te B. Bij ziekte moet ge
durende een betrekkelijk korten tijd loon
betaald worden. Twee weken loon is wel
voldoende in uw geval.
Opgeheven het faillissement van
Chr. J. Akkerman te Leiden.
(Van onzen correspondent),
Berlijn, 24 September.
Het nationaal-soclalisme als wereldbe
schouwing streeft naar de zoogenaamde
./totaliteit". Daarmede is bedoeld, dat de
Staat de opperste machtsfactor is en dat
elk staatsburger, onafhankelijk van geloof,
politieke overtuiging, ras of persoonlijke
neiging, zich te schikken heeft in de om
standigheid, dat zijn staatsburgerschap in
alle vragen den doorslag geeft. Hitiers
„Derde Rijk" is een voorbeeld van zulk
een „totalen Staat".
Wij hebben in een vorige beschouwing
kort geleden reeds uiteengezet, wat van
dit ideaal in de voorloopige Hitleriaansche
practljk tot nu toe terecht gekomen is.
Men zal zich, naar ik hoop, deze beschou
wing herinneren. Ik kwam daarin tot de
conclusie die overigens met Hitler's
jongste openbare bespiegelingen op het
partijcongres in Neurenberg volkomen con
form gaat dat de bereikte of liever ge
zegd nagestreefde .oenheid" slechts be
trekkelijk is. en waarschijnlijk ook altijd
blijven zal. Men heeft doorgezet, dat een
oligarchie, een regeering van weinigen, met
een absoluut dictator aan het hoofd, alle
macht in handen heeft en gesteund op
'n garde van geüniformeerde staatsburgers
een minderheids-massa van partijleden
achter zich, die macht ook werkelijk on
beperkt uitoefent. En wel uitoefent over
een volksdeel, dat als zoodanig weer een
meerderheid, nemen we aan tusschen de
60 en 70 °/o. van het Duitsche volk uit
maakt, zonder intusschen ingeschreven
lid der iregeerende Natlonaal-Socialistische
Duitsche Arbeiders Partij (NB.D.A.P.) te
zijn. Afzijdig van deze massa, die bij de
jongste volksstemming, alle groepen te
zamen gerekend, ongeveer 89 °/o van het
totale kiezerskorps bleek te zijn, staan 7
tot 8 millioen besliste tegenstanders van
het heerschende régime, die zich niet. ge
lijk een groot deel der vroegere conserva
tieven, r. katholieken, democraten, gema
tigde socialisten, enz. uit patriottische
overwegingen laat weerhouden, deze oppo-
sitioneele houding door een „neen"-stem
of een ongeldig gemaakte stem ook open
lijk te demonstreeren.
De totaliteit is geen werkelijkheid.
De „totaliteit" in het hedendaagsche
Duitschland is dus een streven, geen wer
kelijkheid. Werkelijk is slechts de macht
van de Hitier-beweging, deze totaliteit
theoretisch door te zetten, te commandee-
ren, en ongehoorzaamheid met de streng
ste straffen te bedreigen. Het resultaat
van zulk een commando kan dan echter
niets anders zijn dan een schijn-eenheid
een schijn-totaïiteit.
Zoo het heden.
Het is nu maar de vraag en deze
vraag is van overweldigende politieke, ja
algemeen-menscheüjke beteekenis, vooral
ook om de werking, die van dit Duitsche
experiment zal kunnen uitgaan of de
doodgewone, nuchtere gebeurtenissen dér
naaste toekomst steeds meer, dan wel
steeds minder Duitschers (en buitenlan
ders) van de juistheid der nationaal-
socialistische theorieën en haar practische
uitvoering overtuigen zuilen Wie zich er
van bewust is, dat het Duitsche Derde Rijk
vooral in de nu komenden winter voor de
enorme krachtproef gesteld wordt, zijn
ideologische omwentelingen tegen de
eischen van het practische leven door te
zetten, anders gezegd, het idealisme over
de klippen van honger en toenemende
werkloosheid, dreigende financieel-econo-
mische ineenstorting, politiek nihilisme,
bloedwraak en ondergrondsche mijnenleg-
gerij heen te loodsen; die zal ook begrij
pen, welk een risico jonge nationaal-
sociaiistische, op Duitsche leest geschoeide,
volksbewegingen door al te slaafsche
imitatie van Hitler-theorleën en uiterlijk
heden vrijwillig op zich genomen hebben.
Men zou het de vloek van alle. thans zich
in de ontwikkeling bevindende patriot
tische oplevingen in door klein partij-
gewurm ondermijnde niet-Duitsche staten
kunnen noemen, dat zij zich door Hitier-
imitatie niet alleen met alle terugslagen,
die het Derde Rijk vermoedelijk nog te
wachten staan, onherroepelijk verbonden
hebben, maar thans reeds alle machten,
die 't Hitleriaansche Duitschland tegen
zich in het geweer geroepen heeft, binnen
de eigen grenzen tot waarschijnlijk on
verzoenlijke vijanden heeft gemaakt.
Middelpunt van belangstelling.
Daarom zal Duitschland in de naaste
toekomst het middelpunt van de wereld
belangstelling blijven. Want een sterking
van het Derde Rijk. een toenemend succes
van deze „wereldbeschouwing", die zich
weliswaar wil beschouwd zien als uitslui
tend voor Duitschland gedacht, maar
tegelijkertijd door sympathiebetuigingen,
met buitenlandsche parallelbewegingen
algemeen wantrouwen moest wekken zal
hoogstwaarschijnlijk de rijen der nationaal
socialisten buiten Duitschland versterken;
een toenemend fiasco echter of zelfs maar
een voorbijgaand schrikbewind als de be
straffing der Röhm-Tevolte of de fronde in
Oostenrijk, die in den moord op Dollfuss
culmineerde, zal een oogenblikkelijken te
rugslag in de gelederen der imitators ten
gevolge moeten hebben (en practisch ook
wel eens reeds gehad hebben). En behoor
de eigenlijk allen, die buiten Duitschland
hun tijd, hun geld en vooral hun geest
drift aan bewegingen geven, die een
nationaal ontwaken in haar vanen ge
schreven hebben, de oogen te openen voor
het telaat is. Want Hitler's Derde Rijk is
een gevaarlijke bondgenoot. En niet elk
volk zal zoo geduldig blijken als het Duit
sche, dat in zijn groote meerderheid den
„totalen Staat" voorloopig nog wel door de
thans dreigende gevaren zal willen heen-:
helpen
Dreigende gevaren.
Ja. er dreigen gevaren in Duitschland,
die door de Duitsche regeering stellig zeer
duidelijk gezien worden en die dan ook in
regeeringskringen de overtuiging gevestigd
hebben dat. deze nationaal-sociallstische
beweging thans voor haar voorlooplg-ern-
stigste crisis zal komen te staan.
Het isolement, waarin zich Hitler-
Duitschland bevindt, is zoo goed als vol
komen geworden. Gezien van het stand
punt der internationale politiek heeft
Duitschland geen vrienden meer. Mien zou
Turkije, Zuid-Slavië, Finland, Ierland e*
Japan misschien, zuiver politiek gezien,
nog altijd „neutraal" ten opzichte van het
Derde Rijk kannen noemen. Maar dan
toch een uiterst onbetrouwbare neutrali
teit!
Alle andere staten op aarde hebben zich,
meer of minder tegen Duitschland ge
keerd. Om Duitschland's houding tegen het)
liberalisme, het marxisme, het jodendom,
de Roomsche kerk, den vrijhandel, het
beginsel der vrijheid van drukpers, ver-
eeniging en vergadering, om Duitschlands
streven naar den militaristischen staat,
om de hier doorgevoerde scheiding tus
schen Kerk en Staat, en om zoovele andere
motieven. Natuurlijk zit in deze internati
onale vijandschap tegen den Hitlerstaat
veel overdrijving, veel bewuste strategie
en veel rancune van niet altijd bewonde
renswaardig allooi. Maar men praat ze om
zulke overwegingen niet weg. Deze vijand
schap is voor het Derde Rijk iets zeer
reëels, en daarmede alleen heeft de wer
kelijke staatsman rekening te houden.
Want dank zij haar, is Duitschland ten
tweeden male sedert 1914 een belegerde
vesting geworden. Enkele uitvalpoorten
staan nog op een kier. Ze kunnen straks
in het slot vallen.
Hitler heerscher in een vesting.
Binnen de muren der vesting zal Adolf
Hitler als hoofd van staat en onbeperkt
heerscher zijn bevolking zoet te houden
hebben. Men bedenke, wat dit beteekent!
Het Duitsche volk beschikt over zekere
bewonderenswaardige eigenschappen, die
we niet mogen negeeren, al was het alleen
maar, omdat dit zelfbedrog zou zijn. Wan
neer Duitschland bijv. het Nederlondsche
volk dreigt met gesloten grenzen, dan
moeten we er onvoorwaardelijk mee reke
nen, dat het niet bij dreigen blijft. De
regeerende machten van heden zijn alles
behalve onfeilbaar, en wij persoonlijk
dwepen nu niet bepaald met hun régime.
Maar ze zijn kopig. vasthoudend en moe
dig, Ze zijn, als het om inzet van eigen
bezit en leven gaat. nog onbedorven; niet
tot toegeven bereid en helaas, door de
algemeene tegenwerking van alle buiten
landsche zijden verbitterd en daardoor
eerder tot halsstarrigheid ten koste van
alles, dan tot verstandelijke overwegingi
geneigd. De massa zal voorloopig met haar
nieuwe leiders hongeren en armoe lijden.
En met Duitschland zullen al die buiten
landsche fabriekscentra en middelpunten
van landbouwexport, mijnbouw en andere
middelpunten van uitvoer, die in Duitsch
land steeds een grooten afnemer gevonden
hebben, te lijden krijgen Het zal er om
gaan, of Duitschland betere zenuwen zal
blijken te hebben dan de staten, die zeer
nauw bij uitvoer naar Duitschland betrok
ken zijn geweest.
Het ware vermetel, ons hier aan voor
spellingen te wagen. We kunnen slechts
als waarnemer in Duitschland, den lezer
er op voorbereiden, dat een economlsch-
financleele strijd van ongekende afmetin
gen voor de deur staat, en dat die crisis
tevens de beslissing over Duitschlands
toekomstig welzijn zal kunnen brengen.
Overleeft de „totaliteit" van het Derde
-Rijk deze crisis, dan staat Europa voor
nieuwe beslissingen. Gaat de Hitlerstaat er
in ten onder, dan zullen we wellicht geen
reden tot lachen hebben,
ROLAND,
DE LEIDSCHE KUNSTVEREENIGING.
Hans van Mastenbroek.
Gistermiddag werd in „De Lakenhal"
een tentoonstelling geopend van werken
van wijlen den heer Hans van Masten
broek, een veelbelovend talent, dat in
Bloeimaand van dit jaar in den bloei des
levens op 33-jarigen leeftijd werd wegge
rukt.
Velen hadden gevolg gegeven aan de
uitnoodiging van de Leidsche Kunstver-
eeniging om door hun aanwezigheid van
hun belangstelling blijk te geven. Wij
merkten o.m, op onzen burgemeester, mr.
A. van de Sande Bakhuyzen en mevrouw,
het raadslid de heer Manders, den heer
Rosier als secretaris van de Commissie
voor de Lakenhal, mr. P. A. Pijnacker
Hordijk, dijkgraaf van Rijnland, de heeren
Hulsteyn en Verkoren als bestuursleden
van „De Kunst om de Kunst", verder be
stuursleden van de Leidsche Kunstveree-
niging als mevr. Bicker Caarten en overste
Irish Stephenson.
De voorzitter van de Leidsche Kunstver.
mr. J. Slagter, begon met een woord van
welkom te richten tot den burgemeester
als voorzitter en den heer Manders als lid
van de Commissie voor de Lakenhal en
deelde mede, dat de directeur van ons
Museum, de heer Coert, verhinderd was
hier aanwezig te zijn.
Voortgaande merkte mr. Slagter op, dab
we hier aan de wanden zien het werk van
den jonggestorven schilder Hans van Mas
tenbroek, die pas in 1929 voor het eerst
te Baarn exposeerde en in 1931 nog eens
bij Kleykamp in Den Haag. In Mei van dit
jaar is hij reeds overleden.
Wij staan bij dit werk dus niet voor een
voltooiing, doch voor een begin, waarbij
de hoogste en beste mogelijkheden nog
niet waren gevonden. Desondanks bergt
het tentoongestelde een sterke en groote
belofte in zich. Daarvan getuigt menig
werk, dat hier de wanden tooit. Het is een
weemoedige gedachte, dat deze jonge man
zijn werk niet heeft mogen voortzetten.
Er zijn zoo tal van aanknoopingspunten in
het tentoongestelde, die een rijke toe
komst zouden hebben gewaarborgd. Spr.
hoopt, dat men dit werk met piëteit zal
bezichtigen en dat het tot den beschouwer
iets te zeggen zal hebben,
Tenslotte brengt spreker mevrouw Van
Mastenbroek, moeder, en mej. Bijl, ver
loofde des overledene, nog een hartelijk en
gevoelig woord van welkom.
Hiermee werd de tentoonstelling ge
opend verklaard.
Onder het zelfportret van den over
ledene is een sobere en passende rouwver-
siering aangebracht. Wij komen op de
tentoonstelling terug.