De 3 October-feesten - Vliegtuig op straat gevallen - Brand te Enschede
DE FREGATVOGEL
75,te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
De 3 October-viering.
FEUILLETON.
De traditioneele uitdeeling van haring en brood in het Waaggebouw, als inzet van
de 3 October-viering Burgemeester mr. A. van de Sande Bakhuyzen deelt haring uit.
DEELNEMERS AAN DE LONDENMELBOURNE-RACE. - De
Amerikaansche vlieger kolonel Turner met zijn -waarnemer Pang^
born (links) en zijn marconist Nichols aan boord van de
Washington" op weg naar Plymouth.
VLIEGTUIG OP STRAAT GESTORT. Een militair
vliegtuig stortte te Barcelona midden op straat neer.
De inzittenden werden zwaar gewond.
DE SUIKERBIETEN-CAMPAGNE is in vollen gang.
Schepen, beladen met bieten in de haven voor de
suikerfabriek te Halfweg.
DE LINDBERGH-AFFAIRE. Kolonel Lindbergh
verlaat de zittingzaal, na als getuige gehoord te zijn
in verband niet de arrestatie van den verdachte
Hauptmann.
ELK JAAR worden de kinderen in Breukelen ont
haald op oliebollen. De kosten worden betaald uit een
legaat van wijlen den heer Dudok de Wit, beter
bekend als ,,Kees de Tippelaar".
TE ENSCHEDE is door onbekende oorzaak brand ontstaan in de dekenfabriek; van, de firing
Knottenbelt. Van de gebouwen bleef niet veel over.
door George Owen Baxter,
naar den Amerika anschen roman
bewerkt door J. M. P.
19)
„Mijn neef, neef Edgar?" vroeg Robert
Asprey.
„Ja, hij".
„En wat heeft hij met je te doen en
met mij?"
„Hoe voor den duivel kan ik dat zeg
gen?" antwoordde Renney, „behalve dat
hij mij zond".
„Zond hij je?" riep Asprey uit. „Heeft
hij Je gezonden?"
Renney zakte nog wat dieper op zijn
kruk door en stak zijn hoofd nog meer
naar voren.
„Dat treft je, hè?" zeide hij. „Dat is je
weeke plek, is het niet?"
Robert Asprey stak een langen arm uit
en leunde tegen den muur, zoo hield hij
zich op, zwaar ademend en veegde lang
zaam met de andere hand over zijn voor
hoofd.
„Edgar is altijd wel man, ik was zijn
vriend! Hij is dus het is niet mogelijk!"
„Dat zijn de dingen, waarmee je altijd
rekening moet houden", zeide de ander
ernstig. „Dat zijn de dingen, waarop je
moet letten. Het is niet, wat je ziet, dat de
moeite waard is om te weten, maar wat
achter den muur is, om den hoek, in de
lucht dat is, wat je moet voelen en gis
sen en probeeren te weten te komen. Dat
is ook de reden, waarom ik niet voldaan
ben over mijn dooden Geraldi. Ik zal terug
gaan om hem te zien liggen tusschen de
rotsen met zijn gezicht, stukgereten door
de gieren, dan zal Ik gerust zijn".
„Edgar, Edgar", mompelde Robert Asprey
„Maar waarom? Wat kan hij er bij win
nen?"
„Ho, ho", beet Renney hem toe, „weet
je niet, dat je vrouw rijk is?"
„Rijk?"
,Au, men, vertel eens, waar ben je al
dien tijd al die jaren begraven ge
weest?"
„Rijk, rijk!" echode Asprey, meer en
meer in de war. „Maar mijn vrouw heeft
mij voortdurend geschreven over de
vreeselijke armoede en ik heb als een
slaaf gewerkt om een beetje geld te ver
dienen om te sturen
„Je spreekt als een dwaashoofd", zeide
Renney kortaf. „Je vrouw weet zelfs niet.
dat je leeft!"
Asprey fronste de wenkbrauwen en
zeide in het geheel niets.
„Wel, als zij kon denken, dat Je werke
lijk in leven bent, zou zij er dan over
denken om hem tete trouwen?"
„Wie?" riep Asprey uit.
„Je weet wel dien vetten neef van Je!'
Robert Asprey sloeg met zijn harde
vuisten "tegen zijn hoofd. „Alweer Edgari
Maar mijn brieven
„Hij is een handige snuiter met de pen!"
„Dat is hij!" riep Asprey uit. „Ja, dat
is hij! Ik herinner mij dat, toen hij nog
een jonge man was. O. God!" Hij zweeg,
verslagen door verdriet en verwondering.
„Renney", zeide hij plotseling, „je bent
voor dit werk betaald 1"
„Geen cent", zeide Renney, „maar dat
komt nog. O, ik zal er voor betaald wor
den
„Zoo", zeide Asprey. „maar laat me je
dit vertellen: je zegt, dat mijn vrouw rijk
is
„Zeker, alles wat jou mislukte, is in
goud veranderd. Dat is, wat iedereen be
weert".
„Dan is die rijkdom mijn".
,Die rijkdom is van je geest, niet van
jou".
„Renney, geloof je, dat Je op mijn woord
kunt vertrouwen?"
„Zeker, ik geloof, dat je eerlijk bent".
,Dan zal ik je wat zeggen elke cent,
dien ik op de wereld bezit, zal jij krijgen.
Ik zal er voor zorgen, dat Je alles ln han
den krijgt, als je de zaak wilt omdraaien
en mij helpen met deze zaak, of zonder
hulp, laat mij eenvoudig vrij om hem
te zoeken om Hij hield op, door
emotie gesmoord.
Renney, die met bewondering en glin
sterende oogen luisterde, knikte begrij
pend.
„Ik begrijp het", zeide hij.
„Je hoort het, Renney! Ik meen, wat ik
zeg; als ik rijk ben, bezweer ik je. dat ik
je alles zal geven. Edgar O, God!"
Het yerschrikkelijke nieuws, dat hij ge
hoord rad, scheen hem met vernieuwde
kracht neer te slaan en hij steunde luid.
„De duivel hale me", mompelde Renney.
„Ik heb met je te doen. man, maar dit spel
zal met mij niet lukken".
„Spel?"
„Ik weet, dat je het eerlijk en ernstig
meent, maar ik heb mijn eergevoel. Ik
ben geen Zondagsscholier en ik geef mij
er nooit voor uit, maar hoe dan ook, je
moet begrijpen, dat ik mij stipt houd aan
mijn soort werk. Asprey. Het spijt mij voor
jou, je hebt de fut en ik zou je graag zien
winnen, op een anderen keer. maar je neef
heeft mij voor dit werk gehuurd en daar
houd ik mij aan, op de voorwaarden, die
ik bedongen heb, zoo lang als ik nog een
druppel bloed in mij heb". Hij zweeg en
ademde zwaar.
Geraldi, in het duister neergeknield,
was geboeid door de overtuiging, dat hij
de ware gesteldheid van dezen man aan
hoorde
„Al had hij mij slechts een stuiver ge
geven", kraakte Renney, „en jij had een
heelen berg verdomde diamanten hoog
opgestapeld, die je mij wilde geven, dan
zou ik je nog zeggen met de diamanten
naar de hel te loopen. Ik zal de belooning
nemen, die ik heb afgesproken".
,Dat staat dan vast'-', knikte Asprey. die
begreep, dat verdere argumenten nutte
loos waren. „Dat is vast en afgedaan; doe
je werk dan!"
„Ben je gereed?"
„Ik ben gereed".
„Nu dan daar ga je!" En de revolver
glinsterde in horizontale richting.
Geraldi mikte op de beweeglijke spier in
den slaap van den moordenaar en toen
zakte zijn korrel omlaag Nooit tevoren had
hij van achteren een schot gelost, zelfs
niet om een moordenaar te treffen dit
was niet de strijdwijze, die hem paste.
Op het laatste moment bedacht hij zich
en vuurde op de glinstering van het wapen
in Renney's hand!
HOOFDSTUK XVH.
Dat schot trof het doel zuiver en goed;
er was een dubbele explosie, want de colt,
uit Renney's hand geschoten, raakte den
vloer bij den muur. ging op zijn beurt door
den schok af en werd door den terugslag
bijna in het midden van de hut geslin
gerd.
Asprey benutte dit oogenblik van uitstel
zoo goed mogelijk hij kon; hij greep een
bijl, die tegen den muur stond, dicht bij
het fornuis. Het was een wapen, waar
mede zelfs een athletisch houthakker van
beroep moeite zou hebben gehad het met
twee armen te hanteeren. maar Asprey
deed het trillen in de greep van één hand!
,,'t Geeft niets", merkte Renney op,
laat die bijl maar staan, amice. Ik zou je
i'ever kunnen wegschieten, voordat je den
tijd had dat ding te gebruiken, maar wat
helpt het? Hij heeft mij te pakken!"
Renney leunde nog voorover op zijn
kruk: hij was niet in het minst verbleekt
en Geraldi merkte tot zijn verbazing op,
dat een eigenaardige glimlach, geheel an
ders dan zijn vechtgrijns. om zijn lippen
speelde.
Hij zag er in het geheel niet uit als
iemand, die zal gaan sterven, maar eerder
als een man, die hevig geïnteresseerd en
geamuseerd is door wat hij ziet een
klein drama aan den overkant een aar
digheid een of andere diepe en bijtende
ironie van het leven.
„Wie is daar?" riep Robert Asprey uit,
zich naar de duisternis van de deur om
wendende.
(Wordt vervolgd).