Drie woningen te Beek afgebrand - Curacao-tentoonstelling
DE FREGATVOGEL
75,te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
------------- - -i-i i- -■ -n. t Ll. -i i i i I i i i i - i ^3
DE 20-JARIGE VLIEGENIER JAMES MELROSE die aan de En
gelandAustralië race zal deelnemen, arriveerde in Engeland uit
Australië in 8 dagen en 9 uur, 13 uur minder dan het record van
Mollison. De vlieger (links) te Croydon begroet door een piloot van
de Imperial Airways.
TER HERDENKING VAN DE 300-JARIGE VEREENIGING VAN
CURASAO EN NEDERLAND wordt van 1 tot 24 Oct. in de
Gothisc-he zaal in de residentie een Cura^jao-tentoonstelling
gehouden. Inzending Panama-hoeden.
TE BEEK ZIJN DRIE WONINGEN DOOR BRAND TOTAAL VERNIELD. Daar de vlammen
snel om zich heen grepen, zag men geen kans iets van de inboedels te redden.
De jeugd speelt op de ruine.
TRANSPORT VAN TWEE BVSCULES voor de groote sluisbrug over
'den Amstel. De bascules worden op de terreinen van de Ned. Droogdok
Mij. te Amsterdam in een schip geladen.
TE LONDEN IS EEN SCHUONIIEIDSWEDSTRIJD GEHOUDEN VOOR EEN JOODSCH DORP IN DE W1ERINGERMEER. Te Barsingerhorn wordt 3 October een Joodsch dorp geopend, waar Duitsche Jood*
JONGENS VAN 3 TOT 5 JAAR. De filmactrioe Joyce Kirby met twee sche emigranten gelegenheid: hebben zich in den landbouw te bekwamen,
mooie jongens.
door George Owen Baxter,
naar den Amerikaanschen roman
bewerkt door J. M. P.
16)
Zou hij de moeilijke taak ondernemen
om ongezien van den trein te springen en
een anderen nemen, met het groote risico,
dat al zijn werk voor niets zou zijn ge
weest? Of zou hij trachten om Geraldl
van den wagen te laten verwijderen en
daarmede het probleem ineens oplossen?
Plotseling stond een man rechtop boven
op den slingerenden trein; hij stond er
luchtig, onverstoorbaar en, een revolver
trekkend, vuurde hij pardoes op Geraldl
Deze hoorde het schot, dat bijna over
stemd werd door het lawaai van den trein
en de knal werd terug geworpen door den
rotswand links om over de ledige vlakten
van de groote vallei te vervagen.
Geraldl trachtte het tweede schot uit
den weg te gaan en dat gelukte hem,
maar bijna ten koste van zijn leven, want
hij verloor zijn'houvast en rolde over den
rand van het wagendak. Hij kreeg even
een geweldigen indruk van de diepten on
der hem. grootsch en stil als de eeuwig
heid en toen haakte zijn linkerarm tot
aan de elleboog in een vensterraam
De ruk trok zijn arm bijna uit het lid.
maar zijn val was gebroken en in een
oogenblik was hij door het raampje van
de W.C. naar binnen geklommen. Daar
bleef hij eenigen tijd en masseerde zijn
schouder tot de verrekte pezen weer wat
normaler voelden; toen waschte hij zijn
gelaat en handen en borstelde de laag stof
van zijn kleeren, want hij begon er nu als
een landlooper uit te zien. Maar ofschoon
het stof kon worden afgeborsteld, de vet
vlekken kon hij niet verwijderen.
Hij kon daar echter niet eeuwig blijven;
hij moest Renney's bewegingen volgen; dit
actieve genie kon het wel eens als vast
staand aannemen, dat de val van Geraldl
veroorzaakt was door het treffen van zijn
schot. En als hij over den rand van den
trein gekeken had en Geraldi niet langs
de rails had zien liggen, dan zou hij dat
toch nog kunnen aannemen, want langs
de baan lagen groote keian en iemand, die
uit den trein viel, zou daartusschen komen
te liggen. Er waren dus groote mogelijk
heden, dat Renney voldaan was terug
gekeerd naar den rookwagen, om daar op
zijn gemak den rit te beëindigen. Of, als
hij niet zeker was, zou hij vlug den ge-
heelen trein inspecteeren en zulk een
onderzoek zou nu wel volbracht zijn.
Geraldi verliet dus kalm de W.C. en liep
terug naar den achtersten wagen; een
booze conducteur werd gekalmeerd met
een biljet van vijf dollars, dat hem in de
hand werd gedrukt en Geraldi ging op de
laatste bank zitten en keek naar de ber
gen, die rood en zwart werden gekleurd,
doordat de avondzon de westelijke hel
lingen verlichtte en den oostkant in diepe
schaduwen liet; hij keek naar hun
grootschheid en zat op zijn gemak te luis
teren naar het geratel van de wielen.
Bij zulk een snelheid kon de beruchte
Renney zelfs niet afstappen.
De weg leidde door een pas met hooge
rotsen aan beide zijden; deze weken plot
seling in de schemering uit elkander en de
locomotief floot voor een halte. De trein
stond stil in een verspreid liggend berg-
stadje en Geraldi bukte zich in zijn zit
plaats en lette goed op de groep uitstei-
gende reizigers. De laatste was Renney,
die achteloos naar den hoek van het per
ron slenterde en de groep, die uit den
trein stapte, opnam als iemand, die geen
werkelijke achterdocht koestert en daarom
slechts met een half oog oplet.
Een woeste trilling van voldoening liep
door Geraldi's lichaam; zelfs Renney zou
niet half zoo gevaarlijk zijn, nu die groote
zelfvoldoening over hem gekomen was.
Toen, zich laag bukkend, liep Geraldi vlug
door den trein naar voren en bereikte het
voorste rijtuig, toen de locomotief zich
weer in beweging zette. Op de treden van
het station afgekeerd, wachtte hij zijn
kans af en, terwijl zij een rij goederen
wagens op een zijspoor passeerden, sprong
hij naar beneden en liep hard om den
trein heen.
Tegen den tijd, dat de personentrein
voorbij was, stond hij tusschen twee goe
derenwagens, keek voorzichtig rond en zag
de onmiskenbare omtrekken van Renney,
die nog tegen den hoek van het stations
gebouw geleund stond.
Zelfs op het oogenblik van triomf bleek
Renney in staat te zijn danig voorzichtig
te blijven, maar tenslotte wendde hij zich
om en Geraldi aarzelde niet; hij stak vlug
de tusschenliggende sporen over en liep
hard om het stationsgebouw heen, in tijds
om Renney kalm de hoofdstraat van de
stad te zien opwandelen. Geraldi
volgde hem.
Driemaal wendde de onrustige Renney
zich om, om achter zich te kijken en drie
maal werd Geraldi plotseling een slen
terende nietsdoener, die tegen een boom of
een huis aanleunde; eindelijk ging de
achtervolgde een hotel binnen en Geraldi
volgde hem brutaalweg.
Naar binnen glurende, kon hij het
bureau zien, waar Renney in dmk ge
sprek was met den klerk. Die conversatie
duurde eenige minuten en toen zij uitge
sproken waren, verdween Geraldi achter
een groep luidsprekende leegloopers op de
veranda. Renney kwam dadelijk naar bui
ten, bleef een oogenblik op de stoep staan
en liep daarop vlug de straat in. Geraldi
verliet ook de veranda; hij had den
indruk, dat de jacht nu zoo op haar einde
liep, dat het volgen niet langer de juiste
manier was met zulk een geslepen man
als Renney. Hij liep om het hotel heen en
kwam hijgend weer binnen, snelde naar
het bureau van den klerk en leunde er
overheen, blijkbaar naar adem snakkend.
„Een kennis van mij is hier een oogen
bllk geleden geweest, vroeg naar een
ouden vriend, hij zou bericht hier achter
laten, waar hij naar toe gegaan is. Heeft
hij een boodschap achter gelaten?"
De klerk keek Geraldi schuin aan, maar
een man, die rood is van de haast, ziet er
nooit verdacht uit.
„Vroeg naar Toomey?" vroeg hij.
„Juist", knikte Geraldi, want Robert
Asprey zou natuurlijk nooit onder zijn
eigen naam bekend zijn.
„Hij heeft geen boodschap achter ge
laten".
„Denk eens even na, het moet wel".
„Neen".
„Wel, waar is Toomey dan? Dan ga ik
naar hem toe".
„Dan zul je een paard moeten nemen",
grinnikte de klerk en keek naar de slor
dige, bestoven kleeren van Geraldi.
„Ik heb mijn tweespan!"
„Probeer maar eens het Lawsonpad te
loopen!" zeide de klerk met een ernstigen
hoofdknik.
„Wel?"
„Het is acht mijl; twee uur bij daglicht",
„Waar begint het pad?"
„Achter de stad. Neem den linker oever
van de kreek; er is maar één pad over den
geheelen afstand. Toomey heeft zijn hut
ongeveer acht mijl hier vandaan. Wat be-
teekent die haast met nieuws voor Too
mey? Is er een rijke broer van hem ge
storven?"
Geraldi snelde weg. In het westen is men
geneigd om reizen te voet als een vreese-
lijke kwelling te beschouwen, maar Geraldi
kende menig pad, waar een man sneller is
dan het beste paard, dat ooit een bergpad
betreden heeft. Uit den toon van den klerk
maakte hij op, dat dit zulk een pad was en
hij verloor geen tijd om naar een paard om
te zien. Renney zou dat zonder twijfel doen
en de verloren oogenblikken zouden Ge
raldi misschien den moordenaar voor doen
zijn.
Hij liep vlug door de hoofdstraat, be
reikte de kreek, luisterde een oogenblik
naar het schuimende water en nam daarop
den linker oever, zooals hem gezegd was.
Hij begon op een sukkeldraf te loopen:
lang geleden had hij dit van Mexicaansche
Indianen geleerd de kunst om lang met
dien schuifelenden pas te loopen, zoodat
de mijlen worden verslonden zonder groote
eischen te stellen aan de ademhaling.
(Wordt vervolgd).