KNOEIERIJ
VISITE.
door
HIE BEIJER.
2) Slot
Theo trok zijn hand terugEven dui
zelde het hem. „Krijgen" kon hij het
boek. Waarom zou Verburg dat zeg
genZoo'n prachtig boek gaf je toch
zoo maar niet weg! Daar stak natuurlijk
iets achterMaar tóch zal hij zichzelf
al een oogenblik als de bezitter van het
prachtwerk en verlangend gingen zijn
oogen over de bankteekening
„Wat moet je er dan voor hebben?"
yroeg hij eindelijk.
„Alleen maar den voetbal van je broer
tje Hans", zei Verburg. „Ik weet, dat hij
er toch niet veel om geeft, want hij voet
balt bijna nooit. Hij zal hem niet eens
erg missen en jij hebt dan dit boek
Bij de laatste woorden hield hij het boek
verleidelijk dicht voor Theo's neus en
pakte het toen plotseling bij zijn school
boeken in. „Enfin, ik hoef het nu niet
meteen te weten, hoor! Denk er maar eens
over, ik hoor het vanmiddag wel. Addio!"
En meteen draaide Verburg zich op zijn
hakken om en slenterde weg
Stomverbaasd bleef Theo achter. Hans
was drie jaar jonger dan hij en Verburg
kende hem, doordat hij bij hen in de buurt
woonde en wel eens met Hans speelde.
Maar niet dikwijls, want Hans hield ook
niet van hem, net zoomin als Theo Maar
waarom wilde Verburg den bal van Hans
hebben?Theo wist, dat Verburg thuis
nogal verwend werd, en dat hij zeker een
voetbal zou krijgen, als hij dien graag wil
de hebben. Hij dacht er natuurlijk niet aan
om Hans zijn voetbal af te nemen en 'm
aan Verburg te geven. Zelfs niet als
als hij daardoor dat prachtige boek zou
kunnen krijgen't Was waar, dat Hans
niet vaak met den voetbal speelde en al
had hij hem zelf gekregen, daarom mocht
Theo hem toch net zoo goed gebruiken
„Gebruiken, ja, maar niet wegnemen",
zei een inwendige stem en met een zucht
schudde Theo de gedachte aan het boek
van zich af en ging naar huis om koffie te
drinken
Toen hij om half twee Jo Verburg weer
zag. moest hij opnieuw aan het boek den
ken en vol onrust ontweek hij hem, tot de
les begonMaar om vier uur hield
Theo 't niet langer uit, hij stapte op Ver
burg toe en vroeg plotseling: „Waarom
vraag jij je vader niet om een voetbal? Als
je mij 't boek wilt leenen, zal ik je graag
mijn mooiste boekenlegger geven" Ver
burg lachte.
„Ik leen 't niet uit", zei hij toen sluw.
„Jij kunt 't krijgen op de voorwaarde, die
ik je al gezegd heb. Vader schijnt 't op 't
ooganblik niet zoo goed te kunnen missen
en ik wil nu eenmaal graag een voetbal
hebben."
In werkelijkheid had Verburg thuis niets
gevraagd en van voetballen hield hij niet
eens erg veel. Theo keek hem aan. Zwij
gend stonden de Jongens een oogenblik te
genover elkaar Toen zei Theo plotseling
„Morgenochtend breng ik den bal mee".
Meteen keerde hij zich om en ging weg.
Verburg grijnsde.
Ziezoo! die schijnheilige sinjeur had hij
eens flink te grazen genomen. Die nam
dus ook dingen van zijn broertje weg om
zelf een mooi boek te kunnen be
machtigen!
Theo had intusschen zijn fiets gehaald
en was naar huis gereden. Nog hoorde hij
zichzelf dat ellendige zinnetje zeggen te
gen Verburg: morgenochtend breng ik den
bal mee!Hij had het heelemaal niet
willen zeggen, maar het was net alsof hij
het doer, moest. Theo zette zijn pet af
en liet zijn gloeiend voorhoofd wat af
koelen door den wind
Thuis kwam Hans hem al in de gang
tegemoet, maar Theo kon zich nu niet met
hem bemoeien en onder voorwendsel van
een berg huiswerk glipte hij naar zijn ka
mertje. Den heelen verderen avond had
hij hoofdpijn van ellende en 's nachts sliep
hij slecht.
Toen hij den volgenden morgen opstond
nam hij zich voor: den bal niet mee te
nemen, maar toen hij bij het weggaan
langs het speelkamertje kwam, stond de
deur open en lag de voetbal onverschil
lig in een hoek gegooid zóó maar voor 't
grijpen. Zonder het eigenlijk te willen
raapte Theo hem op en nam hem mee.
Op school gaf hij hem zonder een woord
te zeggen .aan Verburg. „Vanmiddag krijg
je het boek", zei deze, zonder te laten mer
ken, hoe hij inwendig genoot; en gauw
stopte hij den voetbal in zijn tasch. Theo
was blij, dat geen van de anderen het ge
zien had en ging onrustig zitten.
's Middags bracht Verburg inderdaad
het boek mee. Theo nam het aan met een
akelig, schuldbewust gevoel, maar toen hij
na schooltijd thuiskwam en het op zijn
gemak bekeek, vond hij het toch wel heer
lijk, dat dit prachtige boek nu zijn eigen
dom was en wilde hij het gauw gaan
lezen.
Maar nu kwam Theo tot de ontdekking
dat dit nog niet zoo eenvoudig was. Als er
ergens in huis een deur openging, sloeg
hij 't boek dicht, uit angst, dat moeder of
Hans binnen zou komen. Ze zouden hem
natuurlijk vragen, hoe hij aan. dat boek
kwam en wat moest hij dan zeggen? Theo
was dergelijk_geknoel niet gewend en he
bedierf zijn geheele plezier. Het zwee
brak hem uit van woede en van schaamte
Hij zat daar warempel net als een dief
alsof hij het boek gestolen had! Plotselini
schrok hij opgestolenneehe
boek niet, maar den voetbal wèl! Thei
hield het niet langer uit.
Altijd was hij met al zijn zorgen en zijl
moeilijkheden bij zijn moeder gekomen ei
nooit had ze hem uitgelachen of geen tiji
voor hem gehad
Energiek legde hij het boek neer ei
deed de deur van zijn kamertje open on
naar beneden te gaan. Daar hoorde hi
juist moeders stem, die hem riep! Lang
zaam ging Theo naar beneden
Moeder was in de huiskamer. „Ik hel
goed nieuws voor je, Theo," zei ze harte
lijk. „Tante Elly heeft me nog een post
wisseltje gestuurd voor m'n verjaardag
waar ik niet meer op rekende en nu maj
je voor een gedeelte ervan dat Indianen
boek koopen, waar je zoo vol van was
Prettig?
Theo's mondhoeken begonnen verrader
lijk te trillen en zonder een woord te zeg
gen sloeg hij de armen om moeders hal:
en kuste haar, terwijl zijn tranen lang:
haar wang liepen Moeder voelde het ei
ongerust duwde ze hem van zich af ei
keek hem aan. „Wat heb je, jongen?" vroef
ze angstig. „Huil jij?"
„Och welnee," zei Theo woedend, ter
wijl hij ruw zijn tranen wegveegde, „il
lijk waarachtig wel een meisje! Idioot!"
„Wat is er dan?" vroeg moeder verwon
derd. Toen nam Theo haar mee naar der
divan en vertelde daar alles van het boel
en den voetbal, en toen hij uitverteld war
en moeder niets zei. legde hij zijn hoofd ir
haar schoot en wachtte. Nog steeds blee:
het stil, maar toen voelde Theo moeder:
handen om zijn hoofd. Met een zucht var
verlichting begreep hij, dat ze hem ver
geven had en dankbaar keek hij haai
aan. Moeders oogen stonden heel ernstig
maar niet boos,
„Om te beginnen moet die jongen joi
den voetbal van Hans teruggeven en ji;
lrèm zijn boek. Ik zal er wel voor zorgen
dat alles verder in orde komt.
Je geeft hem het boek dan ongelezer
terug en voor het geld, dat ik jou wild<
geven, zoek jij zelf iets moois uit voor
Hans. Dat lijkt me het beste en het rneesl
billijke
Theo knikte „Ik ben echt blij, dat ik
U verteld heb," zei hij warm. „U bent ooi
zoo'n echte schat en U begrijpt altljc
alles."
Moeder glimlachte. „Kom," zei ze ter
wijl ze opstond, „ga nu je werk maar
maken, dan zullen we morgen de zaak wel
verder bespreken. Ik denk niet, dat zoo
iets je nóg eens zal gebeurenWeel
Je," vervolgde ze zacht, „dit is mijn mooiste
verjaars-cadeau, dat mijn groote zoon me
zoo zijn volle vertrouwen geeft."
Theo keek moeder even aan en trok
toen een gek gezicht van opluchting, dat
het voorbij was; en daar moesten ze alle
bei om lachen.
Maar wie niet lachte, was Jo Verburg
Hij had er natuurlijk geen oogenblik aan
gedacht, dat Theo zijn moeder alles zou
vertellen en toen zijn eigen ouders hoor
den, wat hij gedaan had, kreeg hij er ge
ducht van langs.
Maar nooit probeerde hij Theo meer ovei
te halen tot iets oneerlijks.
(Nadruk verboden).
Ik wou, dat ik „visite" was!
Zei Jetje van der Voort
„Visite" toch, gaat altijd voor
Moes zegt, dat het zoo hoort.
Vanmiddag komt mijn buurtje Jo;
De koekjes staan al klaar;
't Is fijne allerhande, hoor,
Voor allebei een paar.
Maar zie je, 'k weet het al vocruit:
Als 'k Jootje presenteer,
Dan neemt zij net die ik óók wou;
Dat doet ze eiken keer!
Ik wou, dat ik „visite" was!
Dan had ik d' eerste keus.
En ging het lekkerst koekje niet....
Altijd voorbij mijn neus!
HERMANNA.
(Nadruk verboden).