Huldiging Edo Bergsma - Felle brand aan den Zeedijk te Amsterdam DE FREGATVOGEL 75,le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. BEN FELLE BRAND woedde te Amsterdam in een stoffenhandel HET FRIESOHE PAARD op de Amato-landbouwtentoonstelling to Amsterdam, aan den Zeedijk. Het geheele perceel werd verwoest. Twee dames Een Friesche boerensjees op den demonstratiedag voor Nederlandsche konden zich ternauwernood in veiligheid stellen. warmbloedpaarden. KINDERFEEST voor de Parijsche kinderen/ die niet met vacantie op reis konden gaan. De koning en de koningin van het feest begroeten mr. en mile Paris. DE HEER EDO BERGSMA is ter gelegenheid van zijn 50-jarig voorzitterschap van den A.N.W.B. in hotel Paulez in -de residentie gehuldigd. Het politie-muzickcorps uit Enschede brengt den jubilaris .(links voor het raam) een serenade. BRUNO RICHARD HAUPTMANN die te New York gearresteerd is in verband met de ontvoering van de baby van Lindbergh. DE MINISTER HEEFT ER KAAS VAN GEGETEN. Minister Steenberghe proeft kaas op de stand van Holland's Welvaren" op de Amato te Amsterdam.: EX-KEIZERIN ZITA EN OTTO VON HABS- BURG wuiven de groothertogin van Luxemburg en prins Jean bij hun vertrek naar Londen per vliegtuig van Brussel, na. door George Owen Baxter, naar den Amerikaanschen roman bewerkt door J. M. P. 10) „Maak geen geluld", fluisterde hij haar ln het oor en zij knikte. Zij konden absoluut niets hooren, maar plotseling verscheen er een schaduw voor hen, die daarop achter de trap om ver dween en naar de voordeur ijlde. Deze werd snel en toch zonder eenig geluid geopend en even geruischloos weder ge sloten. „Hij moest naar bulten gaan om zijn cadeau te hlaen, hè", merkte Geraldi op. „Ik dacht wel, dat het zooiets zou zijn". „Hij is na het diner ln het geheel niet uit geweest", zeide Louise tusschen de tanden. „Hebt u het opgemerkt? Er was geen stofje op zijn schoenen, zelfs niet op de hakken!" „U hadt detective moeten worden" zei- de hij glimlachend. „Ik moet nu gaan, an ders komt hij terug met zijn cadeau! Hebt u nog eenige aanwijzingen voor mij?" „Neen", zeide het meisje. „Ik heb niet het minste idee, waar u zoeken moet. Mijn vader leeft misschien als een cowboy op een ranch, of speelt in New York op de beurs. Alles is mogelijk". „Het is een duister spoor", zuchtte Ge raldi, „maar ik zal het probeeren. Wie was de man, dien hij doodde?" voegde hij er bij. „Sam Lapaz. O, als ik u maar een begin punt kon aangeven, want ik ben bang, dat, als u weg bent, neef Edgar buiten zich zelf zal zijn en krasse maatregelen zal nemen". „Misschien wel", antwoordde de fregat vogel. „Dat is een handicap, maar dik wijls gelukken de moeilijkste dingen. Dat moeten wij niet vergeten". „Nog één dinguw belooning. Ik heb eigen geld, waar zelfs neef Edgar niet aankomt. U kunt krijgen, wat u wilt, tien, twintig, dertig duizend dollars, wat u wilt. Als u mij vertrouwen kunt om u te geven, wat u vragen zult....". Misschien was er eenig vreemd bloed in Geraldi, in elk geval had hij eenigszins buitenlandsche manieren; hij kuste haar de hand. „Daar zullen wij later over spreken", zei de hij. „Adieu! Nog een laatste wenk; als ik u was, zou ik een revolver bij mij dragen in dit huis. Iets kleins, dat u bij zich kunt dragen en een vaste hand om het te gebruiken. Tot ziens dus!" En hij verdween door de gang en de voordeur. Nauwelijks buiten gekomen, stapte hij terzijde en sprong over de balustrade van de veranda. In den voortuin stond achter het hek een rij geraniums, hoog opgegroeid langs dood hout, zoodat zij een hooge, dikke heg vormden. Geraldi hurkte in de schaduw er van neer en wachtte. Hij be hoefde slechts een oogenblik te wachten, toen slopen een dozijn schaduwen door het tuinhek en sloten het geruischloos toe. Duidelijk hoorde hij neef Edgar fluisteren: „Jij.en jij op de achter plaats. Geen waarschuwing geven. Als je den man ziet, schiet. Versta Je? Vijfdui zend voor dengeen, die hem neerschiet. Vijfduizend in baar uitgeteld! Jij.... en jij, hier in den voortuin. En let goed op, hij is tot alles in staat, uit het raam te voorschijn komen en op jullie hoofden springen! Jullie neemt dezen kant, jullie den anderen!" „Of ik het doen zal?" hoorde hij Chal mers mompelen. „Ik zal achter gaan, dien kant zal hij uitvluchten. En ik zal zijn nek omdraaien, dat verzeker ik je. Ik voel het in mijn botten, dat ik dat plezier zal hebben!" Zij gingen naar hun respectieve pos ten. Eén man bleef over. „Renney, ik reken het meest op jou; kies je eigen plaats". Dat was het laatste bevel; neef Edgai ging zachtjes de stoep van de veranda op. De deur werd zachtjes geopend en ging even geruischloos weder achter hem dicht en op hetzelfde oogenblik stapte de scha duw van Dick Renney in de duisternis van de geraniumheg en knielde geen twee meter van Geraldi verwijderd neer! Instinctief herkende deze hierin de meesterhand; Renney's zesde zintuig had hem zonder het te weten, gevaarlijk dicht bij zijn prooi gebracht. Toch kon Geraldi zich veroorloven te glimlachen, terwijl hij zich verborgen hield, maar hij had een revolver in de hand. Het zou kunnen zijn, dat een van de mannen te ver zou gaan en een zaklantaarn gebruiken 1 In dat ge val zou hij moeten schieten en in de eer ste plaats, God helpe Renney! Thans hoorde hij het gekraak van voet stappen binnen; neef Edgar kwam luid ruchtig uit zijn kamer naar beneden; hij had eindelijk zijn cadeau gevonden! Het licht uit het open raam van de biblio theek viel nog geen tien voe "ir Geraldi ln den tuin; hij hoorde de deur open gaan, hij kon zelfs de opgewekte stem van neef Edgar hooren. „Wel, Louise, waar is onze jonge vriend, de avonturier?" Hij kon Louise's antwoord niet hooren; hij bleef ln afwachting van een luide uit barsting, maar goed beschouwd, was dat niet de methode van neef Edgar. Daarop ging de voordeur wijd open en verscheen de dikke man op den drempel. Dick Ren ney was dadelijk bij hem. „Hij is weg!" zeide neef Edgar fluiste rend, maar op zulk een fluistertoon als Geraldi nooit gehoord had; het was meer het giftige sissen van een Oosterling. „Hij is verdwenen!" „Dan zullen wij hem nazitten!" ant woordde Renney. „Neen, neen! Luister, Renney. Je hebt wel ander werk te doen dan dat. Ga naar de mannen en zeg hun, dat zij kunnen gaan; zeg hun, dat hij gevlogen is, maar vertel hun ieder afzonderlijk, dat mijn aanbod gestand blijft. Vijfduizend voor zijn dood en ik geef er geen duivel om, hoe hij gedood wordt." „Dat is liberaal", zeide Renney. „Liberaal! Man, als je het kunt klaar spelen, zal ik je een gouden kroon geven! Maar luister, zie je dat raam daar, het eerste van links boven de veranda?" „Ik zie h»t". „Zou je dat kunnen binnenklimmen?" „In een oogwenk." „Als je de mannen hebt weggezonden, klim dan ln. Ik zal in mijn kamer zijn, ik wil je spreken". „Goed". Neef Edgar verdween ln het huis. Zijn huurlingen kwamen nu als stille schadu wen terug en gingen het tuinhek uit, ter wijl alleen Chalmers een oogenblik ach terbleef om met een gesmoorde basstem Renney toe te voegen: „Jij gemeene schurk, je hebt hem ln de gaten en wilt hem voor je zelf behouden! Maar als ik zou uitvinden, dat je me bedriegt, dan zal ik je je nek omdraaien, jij zwijn!" Renney's lach was slechts een inhouden van den adem; hij scheen dezen woeden den uitval eenvoudig als een aardigheid te beschouwen. Nadat de dikke Chalmers was heenge gaan bleef de revolverbandiet een oogen blik over het hek leunen; hij was een tengere man en het kwam Geraldi eigen aardig voor, dat zooveel beruchtheid school in zulk een nietig lichaam, maar zijn naam was stellig wijd en zijd bekend. Gewoonlijk werden de daden van de man nen in het Westen eerst rondgebazuind na hun dood. maar Renney had al reeds veel dagbladcopie geleverd. Er was iets aan den man, dat op een vlam geleek, die de verbeelding aanwakkerde. En zijn blik was als vuur; niemand was hem ooit in den weg getreden en toch werd er verteld, dat achttien mannen, blanken en. zelfs ook bandieten, door hem waren geveld; wat Mexicanen betrof, die werden natuurlijk niet meegeteld. HOOFDSTUK X. Geraldi hurkte nog in de schaduw van de geraniums en vroeg zichzelf ernstig af, of hij, dan wel Renney zou winnen, als zij elkander weer zouden ontmoeten. Hij had de sluwe idee, dat de kortste weg voor hem zou zijn om een kogel door dat lenige lichaam te jagen, maar hij be- heerschte zich; Geraldi's credo was niet lang, maar het was standvastig als een rots. .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5